Upload
others
View
13
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Toepassingen van het boeddhisme
in het Westen
Stephanie van Bragt
Stephanie van Bragt
Toepassingen van het boeddhisme in het Westen
In volle aandacht
“Moge ik de moed hebben om te veranderen wat ik kan,
de kalmte om te accepteren wat ik niet kan veranderen.
En de wijsheid om het verschil te kennen tussen beiden.”
Franciscus van Assisi
Inhoud
1. Inleiding 5
2. De Boeddha en zijn leer 7
3. Geschiedenis van het boeddhisme 11
3.1. Theravada boeddhisme (ook wel genoemd ‘het kleine voertuig’) 12
3.2. Mahayana boeddhisme (het grote voertuig) 13
3.3. Vadjrayana boeddhisme (het diamanten voertuig) 15
3.4. Tibetaans boeddhisme 15
3.5. Het zen boeddhisme 16
3.6. Het neo-boeddhisme of navayana (het nieuwe voertuig) 17
4. Toepassing van de boeddha, de dharma en de sangha in het Westen 19
4.1. De boeddha 19
4.2. De dharma 21
4.3. De leraar en de sangha 30
4.4. Ethiek in de moderne tijdsgeest 34
5. Mindfulness in het Westen 37
BRONNENLIJST 40
1. Inleiding
De zoektocht naar zelfverwerkelijking, betekenisgeving, bewustzijnsverruiming,
spiritualiteit en rituelen is reeds zo oud als de mensheid zelf. Heel vroeger vereerde
men moeder aarde, de zon en de sterren. Later verplaatste verering zich meer in de
vorm van Goden en onzichtbare machten. En dat leidde uiteindelijk tot de grote
wereldreligies zoals het christendom, de islam, het jodendom, het hindoeïsme en
het boeddhisme. Elk van deze wereldreligies meent aanspraak te maken op een
universele waarheid. In het Westen zien we meer en meer religies verdwijnen.
Aanhang van één religie met de bijbehorende lering, dogma’s en rituelen, maken
plaats voor andere vormen en gemengde vormen van betekenisgeving. Een
toenemend aantal mensen neemt enkele onderdelen van verschillende soorten
religies tot zich om hun zelfverwerkelijking te verwezenlijken. Deze personen
worden ook wel ‘multi-religious belongers’ genoemd, zoals organisatie NieuwWij
deze groep heeft gedoopt. Andere personen laten de bestaande religies los en
creëren nieuwe vormen en rituelen om betekenis te geven aan zichzelf en de wereld
om hen heen. De zoektocht naar nieuwe rituelen is voor mensen belangrijk om
diepgang te kunnen geven aan belangrijke levensgebeurtenissen zoals geboorte,
huwelijk, seks, ziekte en dood.
Onder veel Multi-religious belongers, lijken Oosterse invloeden helemaal hot te
zijn. Overal zie je yogamagazines opduiken, meditatiecursussen ontstaan en Tai
Chi en Qi Gong doen het ook goed. Maar hoe is dat zo ontstaan? De eerste
ontmoetingen tussen de Oosterse en Westerse cultuur dateren reeds uit de tijd van
de kolonisten en de eerste wereldhandel. Maar de eerste zichtbare tekenen dat
Oosterse religie invloed leek te krijgen in het Westen, vonden plaats in de klassieke
oudheid waarin het boeddhisme zichtbaar werd in Griekse kunst. Het boeddhisme
kreeg pas echt bekendheid onder missionarissen en filosofen in Europa in de 19e
eeuw. Langzaam verspreidde de interesse naar Oosterse religies ook onder een
breder publiek en in de jaren 60 werden de eerste fanatieke beoefenaars zichtbaar.
De huidige verwesterde vorm van boeddhisme, wordt ook wel het neo-boeddhisme
genoemd.
In dit boekje zal ik mij met name beperken tot de toepassing van het boeddhisme in
het hedendaagse leven van Westerse landen. Het is slechts een overzichtelijke
inleiding en is redelijk makkelijk leesbaar. Je hebt geen voorkennis over het
boeddhisme nodig. In dit boekje zal ik de basis kort proberen samen te vatten. Je
zult kennis maken met de boeddha, zijn leer en de grote boeddhistische stromingen
die in het Westen zichtbaar zijn, met name Theravada boeddhisme (uit Sri Lanka
en Zuid-Oost Azië), het Mahayana boeddhisme en het Zen boeddhisme (China,
Japan, Korea en Vietnam). In dit boek heb ik gebruik gemaakt van diverse
Westerse boeddhistische literatuur. De gebruikte literatuur vindt u in de
bronnenlijst achteraan. Het gebruikt van Westers boeddhistische literatuur kan
afwijken van het ‘klassieke boeddhisme’ en daarmee reeds van interpretatie zijn
voorzien. Ik zal proberen deze schets zoveel mogelijk los te koppelen van de
moderne interpretatie en zoveel mogelijk zuiver feitelijk de (ontstaans-)
geschiedenis schetsen naar mijn beste vermogen.
2. De Boeddha en zijn leer
Voordat ik verder in ga op de diverse stromingen binnen het boeddhisme en de
toepassingen daarvan in het Westen, wil ik eerst de vraag beantwoorden wie de
Boeddha eigenlijk is. De exacte geschiedenis van de boeddha is onbekend. Hoewel
de boeddhistische geleerden van mening verschillen over het exacte geboortejaar
en -plaats, wordt in het algemeen aangenomen dat hij ongeveer 2500 jaar geleden
leefde in India. Zijn naam was Siddhartha Gautama Shakyamuni en hij werd
geboren als koningszoon. In het Westen wordt de geschiedenis van deze
koningszoon nogal eens verward met het verhaal uit de roman Siddhartha. Eine
indische Dichtung (1922) van Hermann Hesse. Belangrijk is om te weten dat deze
roman weldegelijk geïnspireerd is op het leven van de Boeddha, maar zeker niet de
absolute waarheid bevat.
Ik zal hier kort de levensgeschiedenis van Siddhartha schetsen. Zijn leven begon
tragisch, doordat zijn moeder, koningin Maya, stierf op het kraambed. Koning
Suddhodhana Tharu van het Shakya volk, voedde zijn zoon op in een beschermde
paleisomgeving en zag erop dat hij niet in contact met de buitenwereld kwam.
Siddhartha leidde zodoende een luxe leven. Hij trouwde met zijn nicht Yasodhara
die hem een zoon, genaamd Rahula, schonk. Maar hij was niet gelukkig. Toen
Siddhartha voor het eerst het paleis verliet, zal hij tijdens zijn tocht vier
ontmoetingen hebben met mannen; een oude, een zieke, een dode man en een
bedelmonnik. Siddharta vroeg zich af of er een manier was om het lijden te
overstijgen en besloot om aan deze vraag zijn leven te wijden. Hij verliet het paleis,
zijn vrouw en zijn zoon om als asceet te leven van het voedsel dat hem door
anderen geschonken werd. Hij sloot zich aan bij een groep asceten die zich in de
wildernis hadden afgezonderd in de hoop zo de verlossing uit het lijden te bereiken.
Siddhartha gaf zich over aan de extreemste vormen van ascese tot hij zes jaar later
bijna dood ging aan de honger. Toen hij besefte dat dit niet de manier was om de
verlossing van het lijden te bereiken, trok hij verder. Hij besloot onder een boom te
mediteren en daar niet onder vandaan te komen voordat hij de verlossing had
bereikt. Negenenveertig dagen zat hij onder de boom en weerstond alle
verleidingen van verlangen, afkeer, goed en kwaad van de demon Mara, totdat hij
inzicht in het lijden verwierf en de verlichting bereikte. Zijn leven daarna heeft hij
gespendeerd aan het onderwijzen van anderen en op 80-jarige leeftijd overleed hij
met de kennis dat hij niet meer wedergeboren zou worden.
De boeddhistische leer van Siddhartha draagt uit hoe mens verlost kan worden uit
het lijden en de cyclus van wedergeboorte kan worden doorbreken. De leer biedt
inzicht in de aard van lijden en reikt voorschriften aan die mensen in het dagelijks
leven kunnen toepassen. De eerste lezing (soetra) van de boeddha, wordt ‘het eerste
draaien van het dharmawiel’ genoemd, en bevat het fundament van de
boeddhistische leergang: de vier edele waarheden. Volgens de boeddha moeten we
helder inzicht verwerven in de oorzaken en voorwaarden van het lijden om deze te
overstijgen en deze naleven.
De vier edele waarheden zijn:
- Er is lijden en ontevredenheid in het leven en alle wezens lijden
- Er is een oorzaak voor dit lijden: verlangens
- Er is een einde aan dit lijden mogelijk
- En er is een weg die hier naartoe leidt: Het Achtvoudige Pad.
De vier edele waarheden beschrijven dat al ons lijden, onze schadelijke gedachten
en emoties (hechting, woede, trots) veroorzaakt door een onjuist begrip van de
werkelijkheid. Bij lijden denken we aan zaken als ziekte, verlies, wanhoop. Met
verlangen bedoelen we over het algemeen het verlangen naar concrete zaken, zoals
een groter huis, veel geld of macht en aanzien. In het boeddhisme hebben deze
begrippen een bredere en subtielere betekenis. Lijden (dukkha) betekent dat het
leven onvolmaakt is. Het is alsof je de hele tijd met een steentje in je schoen loopt,
en dat steentje wil maar niet verdwijnen. Dit leidt tot het verlangen dat de zaken
anders zijn dan ze zijn. Door het vasthouden aan deze verlangens, willen we ons
voortbestaan behouden, waardoor wedergeboorte plaatsvindt. In wat voor vorm we
worden wedergeboren wordt bepaald door ons karma, de effecten van ons
handelen.
Het achtvoudige pad waarnaar de vier edele waarheden verwijzen, vormt de gulden
middenweg of balans tussen zelfverrijking en zelfkastijding die ervoor zal zorgen
dat men uiteindelijk uit het lijden verlost raakt en de cyclus der wedergeboorte
doorbroken wordt. Het naleven van de acht voorschriften, vergt integratie in het
dagelijks leven. De voorschriften richten zich met name op het verwerven van
inzicht, ethisch goed gedrag en meditatie. Het Pad wordt gezien als die weg die tot
verlichting kan leiden, maar niet de oorzaak is van verlichting.
Het achtvoudige pad:
- Juist (zuiver) begrijpen (van de oorzaken van het lijden en de oplossing
hiervan)
- Juiste intenties (streven naar verlichting ten behoeve van alle levende
wezens)
- Juist spreken (niet kwaadspreken en liegen)
- Juiste handelingen (niet doden, niet stelen, geen misbruik van zintuiglijke
genoegens, niet liegen, geen alcohol en drugs). Men kan ook de acht
voorschriften, de tien voorschriften of de geloften voor monniken of nonnen
naleven.
- Juist levensonderhoud (beroep) (geen beroep dat anderen kwaad doet)
- Juiste inspanning (streven naar de juiste gedachten en geestestoestand)
- Juiste aandacht (vipassana)
- Juiste mentale absorptie (samadhi/meditatie)
Het Mahayana-boeddhisme gaat wat dieper in op concepten zoals ‘leegte’ en
‘karma’. De boeddhistische filosofie onderzoekt de werkelijkheid ofwel de
waarheid van het bestaan. Het bestaan bestaat uit een continue veranderlijk proces
dat veroorzaakt wordt door causale factoren. Door dat het levensproces
voortdurend bepaald wordt door oorzaak-gevolg relaties, is er een principe van
afhankelijk bestaan. Alles wat bestaat is gekomen door bepaalde oorzaken en
omstandigheden, en alles zal veranderen en verdwijnen onder bepaalde oorzaken en
omstandigheden. Doordat dingen voortdurend veranderlijk zijn, kunnen ze nooit
blijvend voldoen aan onze verlangens. Daardoor is een gevoel van incompleetheid
inherent aan het levensproces. Je kunt niet vasthouden en controleren, hoewel we
deze illusie wel graag volhouden. Vanwege deze illusie ontstaat er lijden, raken we
steeds teleurgesteld, hebben we verdriet en worden we boos. Pas wanneer we onze
onwetendheid oplossen en begrijpen dat alle zaken voortdurend veranderlijk en dus
zelfloos of ‘leeg’ zijn, kunnen wij het lijden overstijgen. "Vorm is leegte, leegte is
vorm". De geconstrueerde werkelijkheid die gekleurd is door de illusie van controle
om aan onze verlangens te kunnen voldoen, belet ons om de werkelijkheid waar te
kunnen nemen zoals ze is. Iedereen draagt de mogelijkheid in zich om ‘verlicht’ te
raken (verlost uit het lijden en de cyclus van wedergeboorte). Deze potentie wordt
de Boeddha-natuur genoemd.
3. Geschiedenis van het boeddhisme
De meeste vooraanstaande wereldreligies van dit moment zijn het christendom, de
islam, het jodendom, het hindoeïsme en het boeddhisme. Iets minder groot en
bekend zijn bijvoorbeeld het Jaïnisme, de Chinese volksreligie, Confucianisme, het
Sikhisme, Taoïsme en Zoroastrimisme. Kenmerkend voor alle grote religieuze
groeperingen is dat zij het woord van de waarheid graag willen verspreiden om
diverse redenen, zoals alle wezens verlichting of verlossing brengen. Dit gaat soms
gepaard met het nodige geweld, zoals we bijvoorbeeld in de Christelijke
kruistochten hebben gezien. Hoewel het boeddhisme volgens moderne neo-
boeddhistische aanhangers vaak beschouwd wordt als een vredevolle en
geweldloze religie, is niets minder waar. Ook de geschiedenis van het boeddhisme
en zelfs het de huidige boeddhisme toont kenmerken van geweld. Dat geweld vindt
niet enkel plaats naar andere religies of ongelovigen, maar zelfs geweld naar andere
stromingen of aftakkingen binnen het boeddhisme. Boeddhisten zien geweld in
enkele gevallen als een vaardig en noodzakelijk middel om ervoor te zorgen dat er
meer mensen de waarheid leren kennen en de Verlichting zullen bereiken.
Zoals ook in andere religies wordt gezien, kent het boeddhisme diverse stromingen
en aftakkingen. Over de eeuwen heen is het boeddhisme verspreid geraakt en
daarbij zijn er diverse interpretaties gekomen en accenten gelegd op de
oorspronkelijke leer van de boeddha. Dit is niet in strijd met de visie van de
Boeddha, die het van belang achtte dat de leer in de juiste vorm aangeboden werd,
waardoor iemand op zijn eigen begripsniveau kan vatten.
De diverse stromingen zijn bijvoorbeeld het Theravada boeddhisme, het Mahayana
boeddhisme, het Vadjarana boeddhisme en Zen boeddhisme. De eerste geschriften
over de leringen zijn pas jaren na het leven van de boeddha opgeschreven in de Pali
taal (Sri Lanka). Deze traditie wordt het Theravada boeddhisme genoemd. Toen de
traditie zich verspreidde richting India in de eerste eeuw n.C. ontstond het
Mahayana boeddhisme en de Vadjrayana traditie (oftwel tantische leringen). Het
Mahayana boeddhisme breidde zich voornamelijk uit naar China, Vietnam, Japan
en Korea, waar ook het zenboeddhisme voeten in aarde vond. De Vadjrayana
traditie is grotendeels verdwenen. Ook het Westerse neo-boeddhisme valt te
beschouwen als één van de stromingen van het beoddhisme. En de contrasten
tussen Oosterse stromingen en de Westerse stroming lijken groter dan ooit. De neo-
boeddhisten beschouwen het boeddhisme vaak niet als een religie maar als een
filosofie of levensvisie. Dit stuit enkele boeddhisten uit Azië zwaar tegen de borst.
Zij vragen zich af waarom het boeddhisme niet als alle andere wereldreligies de
status en erkenning van een religie mag dragen in het Westen. Andere boeddhisten
uit Azië vinden het daarentegen geen probleem en zien het als een welkome
verschuiving dat steeds meer Westerlingen boeddhistische elementen in het
dagelijks leven integreren zonder het boeddhisme als gehele religie te aanvaarden.
Aangezien iedere boeddhistische traditie de nadruk op iets andere zaken of iets
andere beoefeningen legt, kunnen we zelf de benadering kiezen die het beste bij
ons past en waarbij we ons het meest thuis voelen. Het is echter wel belangrijk een
open geest te houden en andere tradities te respecteren, tenslotte zijn ze allemaal
gebaseerd op het onderricht van de Boeddha. Hoewel de meeste westerlingen flink
shoppen bij verschillende tradities, zien we dat de meeste boeddhistische leraren
adviseren om je tot één leraar of school te richten.
3.1. Theravada boeddhisme (ook wel genoemd ‘het kleine voertuig’)
Het einddoel van het Theravada boeddhisme is het bereiken van de verlichting of
bevrijding (Nirvana) van het individu uit het cyclische bestaan (samsara) dat
gepaard gaat met lijden. Het Theravada boeddhisme is voornamelijk gebaseerd op
geschriften die oorspronkelijk in het Pali zijn neergeschreven. Puntsgewijs staat in
onderstaande box de kern van Theravada toegelicht. De toepassing van Theravada
boeddhisme is met name te vinden in de vorm van de Vipassana-meditatie. Deze
meditatie is redelijk eenvoudig en praktisch en heeft als doel om zelfinzicht te
verkrijgen (inzichtsmeditatie) om de geest te zuiveren van negatieve emoties en
door het cultiveren van positieve emoties.
Box: Theravada
- Het gebruik van inzichtmeditatie; het leren herkennen van gedachtenthema's
(inhoud) en gedachtenprocessen tijdens meditatie;
- Het doel is opheffing van al het (existentiële) lijden; zuiveren van negativiteit en
cultiveren van positiviteit;
- Voorop staat een vriendelijke attitude ten aanzien van jezelf en andere;
- Bij meditatie is een ontspannen en comfortabele houding gewenst;
- De werkelijkheid wordt beschouwd als vergankelijk, onvolmaakt en
oncontroleerbaar;
- Deze manier van meditatie wordt wetenschappelijk onderzocht, maar er is op dit
moment geen eenduidige conclusies met betrekking tot effectiviteit.
3.2. Mahayana boeddhisme (het grote voertuig)
Het einddoel van het Theravada boeddhisme is het bereiken van de verlichting of
bevrijding van het individu. Het Mahayana boeddhisme richt zich daarentegen op
de bevrijding van alle wezens uit het cyclische bestaan dat gepaard gaat met lijden
(deze motivatie wordt ook wel ‘bodhicitta’ genoemd). De Mahayana geschriften
zijn vooral in het Sanskriet geschreven.
Chán is één van de grootste Mahayana-scholen in China, wat naar Japan is
overgestoken en daar beter bekend is onder de naam Zen. De stroming van Zen
vindt zijn oorsprong tijdens de bloemlezing van de Boeddha. Eén van de
toeschouwers genaamd Kasyappa was aanwezig toen alle leerlingen van de
Boeddha zich verzamelden om naar een lezing te komen luisteren. Maar in plaats
van een lezing, hield de Boeddha een lotusbloem omhoog. Hij zei helemaal niet,
maar glimlachte. Kapyasappa glimlachte ook, waarmee hij liet blijken dat hij de
woordeloze essentie van de leer (dharma) begrepen had. Chán kent zijn bloeitijd
tijdens de Chinese Tang-synastie in de eerste eeuw na Christus en waaide over naar
Japan in de zesde eeuw na Christus, waar de filosofie goed aansloot bij de
levenshouding van de samurai.
Box: Mahayana
- In het Mahayana boeddhisme wordt inzichtmeditatie beoefend om
gedachtenthema's (inhoud) en gedachtenprocessen te leren herkennen en er wordt
gebruik gemaakt van mantra’s;
- Het doel is opheffing van al het (existentiële) lijden van alle levende wezens;
zuiveren van negativiteit en cultiveren van positiviteit;
- Voorop staat een vriendelijke attitude ten aanzien van jezelf en anderen middels
het beoefenen van compassie/mededogen;
- Bij meditatie is een ontspannen en comfortabele houding gewenst;
- Deze vorm van meditatie wordt wetenschappelijk onderzocht, op dit moment
geen eenduidige conclusies met betrekking tot effectiviteit.
Compassie/mededogen
Compassie oftewel mededogen wordt op diverse manieren nagestreefd. In
meditatie worden verschillende fases doorlopen om compassie te ontwikkelen. Zo
bestaat de eerste fase uit het ontwikkelen van compassie voor jezelf, waarbij je
onder andere leert om jezelf voor je fouten te vergeven. Een volgende fase bestaat
uit het verkrijgen van compassie voor iemand die je bewondert of lief hebt.
Vervolgens leer je ook compassie opbrengen naar personen waar je moeite mee
hebt en weerstand of zelfs haat naar ervaart. En als laatste leer je compassie te
ontwikkelen voor alle mensen en alle levende wezens.
Compassie voor alle levende wezens uit zich ook in het dagelijks leven,
bijvoorbeeld naar de medemens, waarnaar je op de juiste manier luistert, spreekt en
handelt. Maar ook uit compassie zich in relatie tot dieren. Dit kan zijn door een
vegetarische maaltijd maar ook door bijvoorbeeld door het veilig stellen van
wormen en andere gronddieren in Nepal wanneer zij het land gaan ploegen.
3.3. Vadjrayana boeddhisme (het diamanten voertuig)
Vadjrayana of tantrisch boeddhisme wordt vaak verward met de tantra uit het
hindoeisme, maar is een totaal andere traditie. De traditie wordt vaak verkeerd
begrepen door de grote cultuurverschillen met het Westen en omdat er
geheimhouding op de meeste tantrische technieken heerst. Deze geheimhouding is
bedoeld om te voorkomen dat krachtige psychologische technieken verkeerd
gebruikt worden en mensen psychische schade kunnen oplopen.
Het doel van Vadjrayana boeddhistische beoefening is het bevrijd raken uit de
cyclus van wedergeboorte en de verlichting van alle wezens. Eén van de
belangrijkste oefeningen bestaat uit de visualisatie van zichzelf als boeddha
(verlicht wezen) en van onze omgeving als mandala. Op die manier kunnen de
edele eigenschappen van de boeddha in zichzelf gecultiveerd worden. Daarnaast is
één-punts concentratie een belangrijke meditatietechniek om een subtiele geest te
manifesteren door de realisatie van leegte. Omdat het Vadjarana boeddhisme in het
Westen weinig integratie kent, wordt er in dit boek niet verder op in gegaan.
3.4. Tibetaans boeddhisme
Het boeddhisme werd rond de 8e eeuw echt geïntroduceerd in Tibet door de Indiase
meester Padmasambhava. In deze tijd bestonden het Theravada, Mahayana en het
Vadjrayana naast elkaar in India, maar vooral de Vadjrayana traditie werd populair
in Tibet. In feite bevat het Tibetaans boeddhisme de essentie van alle drie tradities;
qua filosofie wordt de Mahayana traditie gevolgd, die op zijn beurt gebaseerd is op
de Theravada traditie, maar bij de beoefeningen ligt vooral de nadruk op
meditatietechnieken uit het Vadjrayana. In Tibet zijn er ook zeer veel bijzondere
rituelen terug te vinden in het boeddhisme, zoals het vereren van relieken, het
meditatief ronddraaien van gebedsmolens en het ophangen van de al-bekende
gebedsvlaggetjes. In het Westen vinden we weinig van dit soort rituelen terug,
aangezien die vaak als te religieus worden beschouwd.
3.5. Het zen boeddhisme
Het zen boeddhisme kent een cultuur van zware discipline en vaste rituelen. Die
discipline uit zich in de manier van leven, kleden, werken en mediteren. Er is een
grote mate van respect naar leraren die de monniken (en nonnen) niet altijd even
zachtzinnig benaderen. De harde aanpak wordt gezien als een noodzakelijke
handeling om de eigen wil of het ego op te heffen en toegang te verkrijgen tot de
verlichte staat.
Binnen het zenboeddhisme bestaan er twee grote scholen, namelijk Rinzai en Soto.
Rinzai-zen legt de nadruk op koan-studie en plotselinge verlichting. Soto-zen
daarentegen legt de nadruk op concentratiemeditatie en geleidelijk inzicht. Hoewel
Verlichting gezien wordt als iets dat je niet kunt afdwingen, worden er toch
methodes gebruikt om Verlichting mogelijk te maken, waaronder de hiervoor
genoemde meditatie en koan-studie.
Za-zen
Zen legt de nadruk op za-zen: meditatie als middel tot Verlichting. In het
zenboeddhisme ligt de nadruk op samatha (concentratie meditatie). Het Japanse
woord zen is een verbastering van het Chinese woord ch'an. Het Japanse woord za-
zen betekent 'zittend mediteren'. Toch is zen-meditatie idealiter niet alleen
concentratie, maar ook aandacht. Bij concentratie ligt de nadruk op het voortdurend
terugkeren naar punts-gewaarzijn; de aandacht vestigen op een specifieke
gewaarwording, zoals het tellen van de ademhaling, geluiden, etc. Bij
aandachtsmeditatie is het gewaarzijn veel breder gericht op de voortdurende
veranderingen van ons bewustzijn, van alle prikkels die we opnemen en de
automatische reactie daarop van onze geest.
Tijdens het mediteren is een gedisciplineerde houding gewenst, die zich uit in de
manier waarop je zit, hoe je je kleedt, hoe lang je mediteert en op welke wijze je
mediteert. Eenheid tussen de leden in de sangha is van groot belang; en dat wordt
nagestreefd doordat ieder zich aan gezette regels van discipline houdt. Ter
afwisseling van het zittend mediteren, dat ongetraind zeer onaangenaam en pijnlijk
kan zijn, is er de zogeheten loop-meditatie (kinhin), waarin met zeer veel aandacht
wordt gelopen. Een leider-monnik loopt voorop en slaat op een gong en achter hem
lopen de andere monniken of zen-beoefenaars.
Zelfspot met behoud van respect is van groot belang, want ijdelheid of de illusie dat
je iets bereikt hebt, ligt altijd op de loer. Een goede grap en relativeren is dan ook
wel nodig bij dit keurslijf van regels.
Koans
Om zen-beoefenaars tot inzicht te laten komen, kan een zen-leraar ook
een koan opgeven. Dit is een korte anekdote, die raadselachtig lijkt, maar een
subtiele uitleg van een onderdeel van de Boeddhistische leer bevat. De bekendste is
Joshu's mu: Een monnik vroeg: "Heeft een hond ook boeddha-natuur?" Joshu
antwoordde: "Mu!"
Box: Zen
- Hierbij zien we een grote mate van concentratiemeditatie, maar ook inzichts-
meditatie;
- Inzicht tracht men te werven via herkennen van gedachtenthema's (inhoud) en via
koans (raadselachtige vragen of gezegden);
- Het doel is het loslaten van verlangen en afkeer en het zien van de werkelijkheid
als vergankelijk;
- Voorop staat een gedisciplineerde attitude;
- Deze vorm van meditatie wordt wetenschappelijk onderzocht, maar op dit
moment zijn er geen eenduidige conclusies met betrekking tot de effectiviteit.
3.6. Het neo-boeddhisme of navayana (het nieuwe voertuig)
Via missionarissen en filosofen kwam het boeddhisme naar Europa in de 19e eeuw
en in de jaren ‘60 van de 20e eeuw was het helemaal ‘hot’ onder een breder publiek.
Sit Henry Steel Olcott (1832-1907) heeft een groot aandeel geleverd in deze
verspreiding, doordat hij onder andere het boek ‘De Boeddhistische Catechismus’
heeft geschreven. Olcott hoopte het boeddhisme te bevrijden van zijn bijgeloof en
rituelen. Volgens hem zouden deze de eenheid van het boeddhisme in de weg staan
evenals het intellectuele filosofische karakter van het boeddhisme. Zo trachtte hij
terug te grijpen naar de ‘kern’ van het boeddhisme. Deze catechismus lijkt een
grote inspiratiebron te zijn voor de manier waarop neo-boeddhisten de religie
beleven. Vele theosofen, waaronder Olcott, zijn zeer selectief omgegaan met het
boeddhisme en hebben veelal getracht om hun eigen gedachtengoed in het
boeddhisme bevestigd te zien. Hiermee is er in de verspreiding naar het Westen
weinig overgebleven van het boeddhisme zoals we dat in Azië zien.
In het Westen lijkt voornamelijk de filosofie van het Theravada en Mahayana
boeddhisme aan te slaan, waarbij de eerste zich met name richt op het bereiken van
een Verlichte staat van bewustzijn en de tweede op compassie en leven vanuit het
hart. Ook het Zen boeddhisme wint sinds de 20e eeuw aan populariteit. In de
meeste tradities in het Westen zien we echter veel vermenging met bestaande
tradities, cultuur en andere religies zoals het Christendom (m.n. de aanwezigheid
van een ziel) en het Hindoeisme (m.n. chakra’s en yoga). Vermenging van tradities
is wellicht nodig om integratie van een religie mogelijk te maken en aan te kunnen
sluiten bij een bestaande cultuur met bijbehorende gebruiken.
In de jaren ’90 van de 20e eeuw, nam Mindfulness zijn intrede. Jon Kabat-Zinn is
oprichter en voormalig directeur van de Stress Reduction Clinic van het
gezondheidscentrum van de universiteit van Massachusetts. Hij ontwikkelde de
aandachtstraining, waarbij gebruik wordt gemaakt van een combinatie
van meditatie en yoga en het er om gaat zich bewust te zijn van het moment.
Opvallend is dat neo-boeddhisten (die zichzelf overigens niet als boeddhist zullen
beschouwen), zich vaak bezighouden met meditatie en dit zien als de kern-
beoefening binnen de boeddhistische leer. Dit is sterk in strijd met het Oosten, waar
zelfs door vele monniken amper aan meditatie gedaan wordt. In het Oosten worden
voornamelijk het bestuderen, reciteren of bezingen boeddhistische teksten of
soetra’s gezien als de kern-beoefening van de leer.
4. Toepassing van de boeddha, de dharma en de sangha in het
Westen
Olcott noemde de boeddha, de dharma en de sangha als de drie kern-eigenschappen
van het ‘ware’ boeddhisme. Maar hoe kijkt het Westen naar deze zaken? Dat wil ik
graag volgens een aantal thema’s uitlichten.
4.1. De boeddha
De boeddha, als in de koningszoon Siddhartha, wordt in het Westen beschouwd als
een mens die zijn leven heeft gewijd aan het ontwikkelen van innerlijke wijsheid.
Deze bereikte staat van innerlijke wijsheid wordt gezien als een staat van optimale
balans en psychisch welzijn. Aangezien de boeddha ‘slechts’ een mens was,
beschouwen neo-boeddhisten het als een mogelijkheid voor ieder individu om deze
‘verlichte’ staat te bereiken.
In Azië is wordt de boeddha vaak gezien als een god-mens, of supermens.
Overigens is hij niet de grondlegger van het boeddhisme, maar is hij slechts één in
een reeks opvolgende boeddha’s. Men gelooft dat hij de vierde van vijf boeddha’s
is. Wanneer de leer van een boeddha lijkt uitgewerkt, wordt er een nieuwe boeddha
geboren om de leer weer leven in te blazen en het woord te verspreiden. Voordat de
boeddha echter de verlichting bereikt, heeft hij levenslang hiernaartoe geleefd met
de juiste inzet. Verlichting is iets wat je niet zomaar in één leven kunt bereiken.
Bovendien is een boeddha een verlichte geest (boddhisatva) die er bewust voor
kiest om niet het nirvana in te treden, maar terug te keren naar de aarde met als doel
om alle levende wezens te bevrijden van het lijden.
Ook lijken het Westen en het Oosten geheel anders om te gaan met het evenbeeld
van de boeddha. De boeddha als verlicht individu in het Westen wordt vaak als
zacht en vrouwelijk afgebeeld. Terwijl we in het Oosten vaak een sterke mannelijke
en harde kant van de boeddha tegen komen. Immers, het overwinnen van het lijden,
vergt zeer veel kracht.
Niet alleen het uiterlijk, maar de soort uitbeelding van de boeddha verschilt ook
tussen West en Oost. Hoewel in Azië voornamelijk geschilderde afbeeldingen in
het bezit zijn van boeddhistische aanhangers, zien we in het Westen overal beelden
opduiken van de boeddha. Omtrent die beelden in het Westen is zelfs bijgeloof
ontstaan, zoals dat je een boeddha-beeld nooit voor jezelf mag kopen maar cadeau
moet krijgen. Dit lijkt te passen bij de oudchristelijke normen en waarden waarbij
je jezelf geen geld en geluk mag toewensen, maar wel een ander (bijvoorbeeld door
middel van het schenken van een boeddha-beeld). De beelden zijn in het westen
inmiddels overal terug te vinden, zoals de klassieke boeddha bij wellness, sauna’s
en tuincentra; de Chinese kinderboeddha zien we in vele huishoudens terug; en
zelfs op toiletten zien we ze terugkomen, eventueel met geharkt zand en een
wierookstokje. Inmiddels is er ook een knuffel-boeddha (My First Buddha) voor
kinderen erg populair in onder de neo-boeddhisten. In Azië is het niet in te denken
om boeddha’s terug te vinden in toiletten of baby-wiegjes. Het is immers onrein dat
de boeddha in aanraking zou komen met speeksel of urine. In Azië zien we
voornamelijk beelden van de Boeddha in tempels en kloosters. Maar men ziet
liever geen losse hoofden (zoals hier in het Westen weleens het geval is), aangezien
ronddolende geesten daar bezit van zouden kunnen nemen.
Vreemd genoeg zien Westerlingen schilderingen en tapijten met de afbeelding van
de boeddha (in tegenstelling tot beelden) als een te religieuze uiting van het
boeddhisme. Dat is in strijd met hun idee dat het boeddhisme een filosofie is in
plaats van een religie.
Echter, als we de geschiedenis bekijken, dan bestonden er nooit eerder
afbeeldingen van de boeddha, totdat het boeddhisme in aanraking kwam met het
Westerse Hellenisme. In het Hellenisme was het heel gebruikelijk om Griekse en
Romeinse goden af te beelden. Dus hoewel het Westen het boeddhisme in
aanraking heeft gebracht met het afgoden van een evenbeeld (zoals een schilderij of
standbeeld), zien ze het nu vaak als een té religieus ritueel.
4.2. De dharma
Graag wil ik de toepassingen van de dharma in het Westen uitlichten volgens een
aantal onderwerpen, zoals leegte, karma, verlichting, de rol van ontspanning en
meditatie.
Leegte
Dharma is Sanskriet voor de leergang van het boeddhisme waarin de
grondbeginselen worden onderwezen. De kern van het boeddhisme betreft de aard
van ‘leegte’ van alle dingen en het doel is het overstijgen van het lijden (van het
individu volgens de Theravada traditie; van alle wezens volgens de Mahayana
traditie). In het Westen zien we vaak dat de term ‘leegte’ moeilijk begrepen kan
worden. Mogelijk heeft dat ook te maken met de vertaling uit het Sanskriet en de
betekenis van leegte in onze eigen taal.
De toepassing van leegte in het Westen, komt met name voort uit de interesse voor
het overstijgen van het lijden van het individu. De leer schrijft dat inzicht
verwerven in de leegte van de alle dingen, ervoor zorgt dat je het lijden overstijgt.
Zelfs na alle verworven kennis en materiële vreugden van onze kapitalistische
maatschappij, blijven mensen zich ongelukkig voelen. De zoektocht naar geluk liep
spaak wanneer we deze in externe factoren om ons heen zoeken. Immers, geld en
luxe zijn even vergankelijk. Het zoeklicht wordt daardoor weer naar binnen
gekeerd en de boeddhistische zienswijze sluit daarbij goed aan.
Leegte kan gezien worden als de afwezigheid van permanente zaken. Volgens het
boeddhisme is alles in het leven veranderlijk en vergankelijk en daardoor ook in
essentie ‘leeg’. Het vastklampen en hechten aan zaken die in essentie nooit
permanent kunnen zijn, leidt onvermijdelijk tot frustratie en verdriet.
Inzicht verwerven in lijden (samsara)
Het Mahayana boeddhisme heeft het niet alleen over het overstijgen van het lijden
door verlangen en afkeer van een individu zelf, maar over verlossing van alle
wezens. Dit deel van de dharma, lijkt vaak minder aan te slaan in het Westen.
Individuen mediteren met name voor zichzelf, niet voor het geluk van de buurman.
Echter, naast deze individuele interpretatie van de boeddhistische dharma, zien we
alsnog steeds meer bewustheid ontstaan voor het lijden van planten en dieren die
gebruikt worden voor de consumptie. Steeds meer mensen, o.a. jongeren, kiezen
voor biologische en fair trade producten en vegetarische voeding. Deze beweging
lijkt voornamelijk voort te komen uit ethische overwegingen en niet uit religieuze
overwegingen.
Karma en wedergeboorte (reïncarnatie)
Karma kan vele betekenissen hebben, zoals het lot, een roeping of een optelsom
van goede en slechte daden. Hier beschouw ik karma in de betekenis dat ‘juist’
handelen leidt tot positieve gevolgen en ‘onjuist’ handelen tot negatieve gevolgen,
voortkomend uit het causaliteitsprincipe van de werkelijkheid. Hoewel er vaak
gedacht wordt dat karma toegeschreven wordt aan het individu, blijven
boeddhistische geschriften hier nogal vaag over. Het is niet mogelijk ‘goed karma’
op te bouwen, zodat je in een volgend leven na de wedergeboorte een ‘beter leven’
hebt. Dat zou juist in strijd zijn met het principe van vergankelijkheid. Het karma
van ‘juist’ handelen heeft daarentegen waarschijnlijk veel directere effecten en
gevolgen (al dan niet voor het individu). In Azië wordt er zeer pragmatisch
omgegaan met ethisch gedrag om karma voor zichzelf of zijn familie op te bouwen.
Enkele rituelen om goed karma te creëren zijn bijvoorbeeld het bevrijden van
vogels uit kooitjes.
In het Westen, zien we dat het idee dat men hanteert over karma veel eerder lijkt op
het principe van het Christendom, waarin gezegd wordt dat ‘juist’ handelen je in de
‘Hemel’ of verlossing zal brengen. Dit leidt er ook toe dat personen uit het Westen
de wedergeboorte interpreteren als de ‘ziel’ die reïncarneert met het bijbehorende
karma uit vorige levens. Echter, de boeddhistische geschriften zijn onduidelijk over
het feit of dezelfde persoon of ‘ziel’ reïncarneert. Mogelijk is de wedergeboorte
slechts het gevolg van handelingen die voortkomen uit de wens van zelfbehoud
(zowel behoud van fysieke kenmerken- genen- als mentale kenmerken –
overtuigingen-), wat er toe leidt dat er nieuwe levens ontstaan met kenmerken uit
de vorige generatie. (Denk hierbij aan het voortbestaan van oorlogsdrang door
generaties heen, terwijl ze de daadwerkelijke oorzaak van het ontstaan van de
oorlog niet eens hebben meegemaakt of al lang vergeten zijn. Of denk aan de
eigenschappen die in families over de generaties heen worden overgedragen.) Het
idee van een ziel dat het karma meedraagt, lijkt eerder voort te komen uit een fusie
tussen de boeddhistische en christelijke leergang.
Het Achtvoudige Pad
Het Achtvoudige Pad is een handleiding voor boeddhistische leerlingen om het
dagelijks leven zodanig in te richten dat het de dharma uitdraagt en het lijden
overstegen kan worden. In het Westen zien we weinig toepassing van het
Achtvoudige Pad. Wat relevanter wordt geacht zijn de vier edele waarheden over
Leegte en het daarin inzicht verkrijgen.
Goden en demonen
In de vele oude teksten over de boeddha is er sprake van goden en demonen. Zo
zouden verlichte wezens (bijvoorbeeld het paard van de Boeddha, genaamd
Kanthaka) als godheid in de hemel wedergeboren worden. De koning van deze
goden in de hemel is Indra. Eén van de demonen waarover gesproken wordt in de
oude teksten is Mara. Mara zou de Boeddha in verleiding hebben gebracht voordat
hij de Verlichting bereikte. In het Westen is men niet zo bekend met het bestaan
van goden en demonen in het boeddhisme. Dit zou het immers een religie maken,
terwijl ze het boeddhisme beschouwen als een filosofie. De demon Mara wordt dan
ook gezien als een symbolische weergave van de innerlijke emoties (zoals verdriet,
boosheid en haat) in de Boeddha die hij moest zien te overwinnen.
Egoloosheid
Ego is het zelf dat meent aan het stuur van het leven te staan, het meent te kunnen
verlangen, vasthouden, afstoten en controleren. Het is het deel in onszelf dat het
lijden veroorzaakt. Hoewel het ego op vele momenten ons leven leidt en in de
meeste gevallen door ons ook als het werkelijke zelf wordt beschouwd, gaat het
boeddhisme er vanuit dat dit ego slechts onze werkelijkheid verduistert. In principe
zou Mara dus als de uitbeelding van het ego kunnen zijn.
Ieder van ons kent wel momenten op een dag waarin we wel egoloos zijn en
samenvallen met ons werkelijke zelf, namelijk als we dansen, lezen, schrijven, de
liefde bedrijven of mediteren. Het zijn momenten van moeiteloos aanwezig zijn in
het moment. Alle gedachten, emoties en veel van onze handelingen komen voort
uit het verlangende en controlerende ego dat weg wil lopen van pijn en genot wil
vasthouden. Vanuit het boeddhisme is het dan ook de kunst om steeds meer verlost
te raken van het ego, zodat men het lijden kan overstijgen. Echter in het Westen
wordt er veel belang gehecht aan dit analyserende en controlerende ego. De
maakbaarheid van het leven is een hoog goed. Daarom zien we vaak terug in de
beoefening van Westers boeddhisme dat het ego slechts aangepakt wordt op
momenten dat het disfunctioneel werkt in ons leven, maar zeker niet op momenten
waarop het functioneel werkt. Eén van de uitingsvormen van deze tegenstrijdigheid
uit zich bijvoorbeeld in de prachtige klederdracht van yogi’s en leraren, de dure
juwelen en het rustieke interieur waar de magazines mee gevuld zijn die beweren te
streven naar eenvoud, rust en bewustzijn. Hoe kan het egoloosheid verenigd
worden met de gehechtheid aan zoveel uiterlijke belangen? In het Westers
boeddhisme lijkt het te kunnen.
Gehechtheid
Gehechtheid is een vreemd fenomeen in het Westen. Het lijkt alsof we ons steeds
meer zijn gaan onthechten aan de mensen om ons heen. Ieder van ons leidt een
individualistisch leven en trekt zijn eigen plan. Maar dit is geen werkelijke
onthechting. In werkelijkheid zijn we misschien wel eens bang om diepgaande
relaties aan te gaan. Dat brengt namelijk verantwoordelijkheden met zich mee om
diep innerlijk respect en compassie op te brengen voor een ander. Ons ego wil
echter zijn eigen visie niet opschorten om oprecht naar een ander te luisteren en
zich voor een ander te interesseren. Bovendien zijn we bang om voor het moment
dat we een geliefde zouden verliezen door ziekte of sterfte wanneer we wel oprecht
een diepgaande relatie aangaan. Daarom zien we vaak halfomslachtige
vriendschappen, of dat mensen vreemdgaan in relaties en ook weten we amper iets
van onze eigen buren. Plaatsvervangend hechten we ons aan het verwerven van
luxeproducten, een eigen koopwoning, een mooie auto, ... Immers, het lijkt erop dat
we meer controle hebben over dergelijke uiterlijke zaken dan over natuurlijke
processen zoals liefde, ziekte en de dood. Steeds meer mensen zijn er zich echter
van bewust dat dit geen innerlijk geluk oplevert, en zijn bewust bezig met het
herstellen van diepgaande relaties. Dit vergt veel van mensen, aangezien je een
immens vertrouwen moet hebben in het leven en in je eigen kracht om het verlies
van geliefden te kunnen dragen. Met name de Mahayana-traditie richt zich op deze
vorm van gehechtheid. Steeds meer boeken en lezingen richten zich op het leven
vanuit het hart, in verbondenheid en vol compassie. Hoewel de meditatievorm voor
het beoefenen van compassie (metta-meditatie) nog maar weinig wordt toegepast,
begint de bekendheid ervan langzaam toe te nemen in het Westen.
Verlichting
Verlichting (in het Sanskriet ‘sambodhi’) is het ontwaken uit de versluiering van
het ego. Aangezien de aanwezigheid van het ego onlosmakelijk verbonden is met
ons bestaan en onze structuren van het brein (m.n. neo-cortex), is ontwaken niet zo
zeer een permanente staat (immers alles is vergankelijk volgens het boeddhisme)
maar een voortdurend proces. Door meditatie oefenen we telkens in tijdelijke
momenten van ontwaken, maar hoe geoefender we worden, hoe meer we deze
momenten van waakzaamheid kunnen uitbreiden naar ons dagelijks leven. Totdat
er uiteindelijk een meer solide bewustzijn ontstaat.
In het Westers boeddhisme wordt er veel gesproken over Verlichting. Er doen
meerdere interpretaties de ronde en het begrip is voor velen moeilijk te vatten. Ook
de discussie over permanentie in Verlichting blijft gaande. Kan men na het
bereiken van de Verlichting niet meer terugvallen, of blijft het een voortdurende
alertheid om de staat van Verlichting te behouden?
Het is ook onduidelijk hoeveel Verlichte leraren er zijn. Immers, vanuit de oude
boeddhistische traditie mocht een leraar zichzelf niet verlicht noemen, maar kon
deze alleen tot Verlichte worden benoemd door een andere Verlichte.
In het Westen zien we dat beoefening zich soms beperkt tot één uurtje yoga of
meditatie in de week. Anderen proberen meer hun volledige leefstijl in te richten
naar yoga- en meditatiebeoefening. Of iemand al dan niet Verlicht raakt, heeft niets
te maken met de intensiteit en het aantal jaren beoefening (geen causaliteit), hoewel
vele beoefening wel samen kan gaan met het bereiken van Verlichting.
Meditatie en tekst-studie
In het Westen wordt meditatie gezien als de kernbeoefening in het boeddhisme.
Immers, de boeddha mediteerde zelf ook vele uren op een dag om de Verlichting te
bereiken. Zoals eerder gesteld, zien we dat er in Azië eigenlijk zeer weinig
gemediteerd wordt, zelf door monniken en nonnen. Hier zien ze het bestuderen van
boeddhistische teksten in het Pali of Sanskriet (soetra’s) als de kernbeoefening.
Ook spelen jataka’s een belangrijke rol in de dharma van het Oosten. Jataka’s zijn
illustratieve verhalen uit vorige levens van de Boeddha. Deze verhalen gaan vaak
over dieren en het is niet altijd even duidelijk welk dier de Boeddha in het verhaal
was. De verhalen werden verteld aan personen die advies kwamen vragen aan de
Boeddha en ze bevatten altijd een dieperliggende boodschap voor deze personen.
Wanneer in het Westen boeken bestudeerd worden, dan zijn dit niet de klassieke
teksten die we in Azië terugzien, maar boeken die geschreven zijn door eigentijdse
leraren zoals de Dalai Lama, Thich Nhat Hanh, Osho en zelfs Oprah. Maar boeken
activeren vooral kennis en ratio. In het Westen heerst de overtuiging dat deze
kennis niet tot Verlichting zal lijden. Verlichting wordt bereikt door ervaring en
ervaring doe je op doe zelf actief meditatie te beoefenen.
Er zijn vele vormen van meditatie, afkomstig uit de vele stromingen. Zo zijn er
meditaties die helpen bij het ontwikkelen van aandacht en concentratie, meditaties
die compassie naar jezelf of anderen bevorderen en meditaties die leiden tot inzicht
zoals eerder reeds beschreven. In het Westen zien we vaak dat mensen diverse
vormen van meditatie uit proberen en toepassen. Ook ontstaan er geheel nieuwe
vormen van meditatie, bijvoorbeeld muziek-begeleide meditatie.
Ontspanning
In verschillende tradities wordt er verschillend aangekeken tegen de rol van
ontspanning tijdens meditatie. In de zen-traditie is er weinig ruimte voor
ontspanning. Het gaat er juist om dat men de juiste inspanning verricht met de
juiste mate van aandacht en concentratie. Bij andere stromingen, zoals het
Mahayana boeddhisme, is ontspanning juist een voorwaarde voor de juiste
beoefening van meditatie. En weer anderen, vaak neo-boeddhisten, beweren dat
ontspanning een doel is van meditatie.
Vanuit de klassieke mindfulness traditie zoals deze ontworpen is door J. Kabat-
Zinn en Segal & Williams, mag er wel sprake zijn van compassie en
vriendelijkheid naar onszelf zolang deze maar wel gepaard gaat met het behoud van
aandacht. Ontspanning is hierbij zeker geen doel van mindfulness meditatie, maar
kan wel een positieve bijwerking of gevolg zijn van de meditatie. Hierbij is het
cruciaal om te ervaren dat wanneer je gespannen bent, te zien dat het een illusie of
oordeel is om te denken dat de meditatie ‘niet werkt’ of je hem ‘verkeerd’ uitvoert.
Mindfulness gaat immers om het ervaren en accepteren van alles dat zich voordoet
op de manier waarop het zich voordoet. Als dat gespannenheid betekent, dan gaat
het om het waarnemen en accepteren van gespannenheid. Als dan per toeval
ontspanning betekent, dan gaat het om het waarnemen en accepteren van de
ontspanning. Door telkens te accepteren wat er op je pad komt, of dat nu spanning
of ontspanning is, leer je omgaan met tegenslag en lijden. Dit zorgt voor een
grotere mate van psychische flexibiliteit en welzijn, dan wanneer we ons
voortdurend proberen te verzetten tegen het onoverkomelijke lijden en de daarbij
behorende spanningen van het leven. Het verzet en de daarbij behorende oordelen
(‘Het werkt niet’; ‘Het lukt niet’, ‘Ik doe het vast verkeerd’) zorgen immers alleen
maar voor meer stress en zal niet tot een verlichte staat van innerlijke vrede leiden.
Hoewel ontspanning en de innerlijke vrede dus niet het doel zijn van mindfulness
meditatie, zien we wel dat cursisten vaak met deze persoonlijke verwachtingen in
een mindfulness cursus stappen. Gedurende de cursus, leren ze ervaren dat het
streven en verlangen naar ontspanning en verzet tegen spanning juist vaak
averechts werkt. Daarentegen leren ze dat het doel van mindfulness meditatie veel
meer te maken heeft met het waarnemen van datgene wat zich in het hier-en-nu
voordoet zonder oordeel daaraan te koppelen. Een zuivere waarneming en daarbij
behorende inzichten, stelt een individu namelijk veel beter in staat om afgewogen
en bewuste keuzes te maken over de manier waarop hij/zij wil handelen. Zo kan
men bijvoorbeeld ondanks gevoelens van verdriet bij het verlies van een geliefde,
tevens heel veel geluk en verbondenheid ervaren met familieleden en vrienden
waarvan men steun ervaart. Dat stelt de persoon wellicht in staat om op een
positieve en gezonde manier gebruik te maken van zijn sociale netwerk in
moeilijke tijden. Iemand die onbewust blijft streven naar het vermijden van lijden,
zal zich misschien juist in die moeilijke tijden afsluiten van zijn sociale netwerk
omdat hij/zij het te confronterend vindt om zijn kwetsbaarheid en verdriet te delen.
Deze persoon kan zich misschien tegoed doen aan te veel alcohol of non-stop
blijven werken om maar niet aan zijn verlies en verdriet te hoeven denken. Of men
raakt juist verzeilt in zelfmedelijden en komt voor dagen of weken het bed niet
meer uit. Ook dan is men niet in staat om te zien dat lijden bij het leven hoort en dit
het slechts één kant van dezelfde medaille is. Men is dan blind voor de
mogelijkheden die een sociaal netwerk en steun aan je kan bieden in moeilijke
tijden.
Aangezien er op vele manieren tegen de rol van ontspanning bij meditatie wordt
aangekeken, zien we vaak misverstanden ontstaan wanneer personen gaan shoppen
bij verschillende scholen of stromingen. Het is goed om te beseffen wat jouw
persoonlijke verwachtingen of doelen zijn ten opzichte van meditatie en daarop de
bijpassende vorm van meditatie te kiezen. Veel neo-boeddhisten die aan meditatie
doen, streven ernaar om via de beoefening ontspanning te bereiken. Zij beoefenen
meditatie één of twee maal per week om even af te schakelen van de drukte van het
dagelijks leven. Wanneer men beseft dat dit het persoonlijke doel is, lijkt het slim
om ook een daarbij passende school of stroming te kiezen. Denk bijvoorbeeld aan
vipassana meditatie of compassie meditatie uit de Mahayana traditie.
Het is dit streven naar ontspanning die juist heel goed aanslaat in het drukke leven
van het Westen. Net als meditatie, wordt ook yoga vaak gezien als een welkome
afleiding om rust in de geest te ontwikkelen, zelfs al duurt dat effect misschien niet
langer dan de duur van de beoefening. Deze ontwikkeling in het Westen wordt ook
wel eens het ‘feel-good boeddhisme’ genoemd. Daarop wordt door vele magazines,
organisaties en tv-zenders ingespeeld met prachtige ‘aanbiedingen’ voor yoga-
vakanties in verre landen, badproducten in een oosters jasje, peperdure tassen en
kleding van biologisch katoen en sieraden met rustgevende symbolen. We zien dat
een groot deel van de neo-boeddhisten op deze manier hun levenswijze trachten te
verrijken, maar er tegelijkertijd tegenaan loopt dat het effect van die yoga-vakantie
maar van korte duur is… Tegenstanders van deze neo-boeddhistische feel-good
beweging spreken over een enorme hype die juist afleidt van waar het in het
boeddhisme werkelijk om gaat. En bij sommige Westerlingen leidt deze ‘zweverige
feel-good’ hype er juist toe dat ze afkeer ervaren om zich überhaupt verder te
verdiepen in het boeddhisme. Al met al zien we niet alleen een groot verschil
tussen het boeddhisme van Azië en het Westen, maar ook in het Westen zelf zien
we veel tegenstrijdigheden ontstaan over de toepassing van de dharma en de
boeddhistische beoefening.
4.3. De leraar en de sangha
Dé sangha is moeilijk te onderscheiden. In het Westen zijn er bijna geen personen
die zichzelf expliciet boeddhist noemen. Daardoor is de boeddhistische
gemeenschap (oftewel sangha) ook moeilijk te identificeren. Daarnaast zien we in
het Westen ook vrij weinig kloosters terug met ingewijde monniken (bhikkhu’s) en
nonnen (Bhikkhuni’s). Wat we wel zien zijn verenigingen en organisaties die zich
rond een boeddhistische leraar vormen en waar leken-aanhangers zo nu en dan
deelnemen aan meditaties, retraites of lezingen. Voorbeelden hiervan uit Nijmegen,
zijn bijvoorbeeld Jewel Heart dat is opgezet naar de Mahayaanse lering die
gebracht wordt door lama Gelek Rinpoche, of Zen.nl, een Rinzai zenschool die is
opgericht door Rients Ritskens.
De huidige vorm van de sangha wijkt sterk af van de traditionele sangha zoals deze
bekend was tijdens en (kort) na het leven van de boeddha. De sangha was de
gemeenschap van ingewijde monniken (en nonnen) die leefden volgens de vele
regels van een ‘levende dode’. Een levende dode heeft een kaal hoofd en beschikt
over slechts enkele bezittingen, zoals bijvoorbeeld een scheermes, twee
dodengewaden en een bedelnap. Zij hebben geen vaste thuisbasis en trekken al
bedelend de dorpen en steden rond. De sangha verzamelt zich alleen in bossen of
parken op beschutte plekken (die later uitgroeiden tot kloosters zoals geschonken
door de koningen van die tijd) ten tijden van het driemaandelijkse regenseizoen. In
het regenseizoen was rondtrekken simpelweg te gevaarlijk. In deze periode werden
er vaak lezingen gehouden, waarbij leken ook welkom waren om toe te horen. Door
de tijd heen namen het aantal kloosterregels (vinaya) binnen de sangha toe. De
opvatting over hoeveel regels dit exact waren, verschilt per stroming. Er golden in
ieder geval minimaal vijf regels voor alle boeddhisten (dus ook lekenaanhangers);
men mag niet doden, niet stelen, niet liegen, geen ongepaste erotische zaken
ondernemen en geen verdovende of hallucinerende middelen nuttigen. Aanvullende
regels voor monniken en nonnen waren bijvoorbeeld het niet dragen van parfum en
sieraden, geen gebruik maken van hoge stoelen en bedden, niet naar vertoningen en
dansen gaan kijken, niet eten op ongepaste momenten en het niet accepteren of
zelfs aanraken van geld. De veronderstelling is dat de kloosterregels onder meer in
het leven zijn geroepen door de boeddha vanuit pragmatische overwegingen
passend bij de tijd en de cultuur om verwarring en conflicten te voorkomen.
Overtreding van de kloosterregels leidde tot verstoting, verbanning of executie.
De genoemde kloosterregels zien we niet duidelijk terug in Westerse sangha’s. Wel
zien we de zogenoemde eco-boeddhisten terug die leven volgens een aantal
waarden en normen de het boeddhisme verbinden met verantwoordde ecologie. Zij
trachten zo bewust mogelijk met het milieu en dieren om te gaan, door bijvoorbeeld
zo veel mogelijk biologisch en veganistisch te eten en duurzaam met producten om
te gaan. Daarnaast worden regels enkel gehanteerd wanneer het uitvoeren of
belichamen van de regel een oefening in aandacht en compassie zou zijn om groei
te bevorderen. Regels worden niet enkel gehanteerd om zaken te verbieden waar
geen achterliggende gedachtengoed voor human flourishing in gezien wordt.
Maar ook in het Oosten zien we dat de identiteit van de sangha door de tijd is
veranderd. Het wordt steeds gebruikelijker dat jonge monniken niet altijd meer een
heel leven lang hoeft te kiezen voor het leven als een monnik. Vaak treden ze voor
een jaar in een klooster om goed karma op te bouwen voor zichzelf en hun familie.
Over het algemeen zou men bovendien verwachten dat men zich toewijdt tot
slechts één stroming van het boeddhisme. Echter, we zien dat veel leken (die niet
officieel tot de sangha behoren) meerdere tradities en sangha’s kunnen
sympathiseren. Dat is niets vreemd; we zagen echter dat de koningen die aan de
boeddha land en kloosters schonken ook even gemakkelijk leraren van andere
tradities schenkingen gaven. Hoewel er niet specifieke vermelding over wordt
gedaan in boeddhistische geschriften, adviseert de Dalai Lama toch om niet al te
veel te gaan shoppen bij verschillende leraren. De keuze tot bekering of tot
overname van andere tradities dient telkens een weloverwogen keuze te zijn.
In het Westen, zien we echter dat er juist heel veel ‘geshopt’ wordt bij
verschillende leraren en tradities. Individuen pakken de elementen over die bij hen
lijken te ‘passen’ en laten andere elementen liggen. Zo worden vele zaken uit
diverse boeddhistische stromingen moeiteloos met elkaar gecombineerd. De vraag
is of dit wel ontmoedigd zou moeten worden. De grote variëteit aan totaal van
elkaar verschillende meditatievormen die het boeddhisme kenmerkt, vinden we
immers al terug in de geschiedenis van de boeddha. Hij onderwees vormen van
meditatie afhankelijk van de leefsituatie en het karakter van de student. Daarom is
er zeker geen sprake van één juiste beoefening, maar gaat het veeleer om
aansluiting vinden bij een bepaalde leervorm of beoefening.
Het kiezen van een geschikte leraar, sangha of leervorm is dan ook geen
gemakkelijke zoektocht. Meestal is er sprake van een combinatie tussen ratio,
pragmatiek en intuïtie. De ratio laat zich meestal leiden door diploma’s,
werkervaring, naamsbekendheid en certificaten van de leraar. Naast ratio
is pragmatiek voor de meeste mensen ook van belang, zoals ‘Biedt de leraar de
soort cursus/lering aan waarnaar ik zoek?’, of ‘Passen de tijden en data goed
in de agenda van mijn overige bezigheden?’. Intuïtie laat zich door iets anders
leiden dan ratio en pragmatiek. Hierbij hebben we het over een bepaalde ‘klik’ die
je ervaart met een leraar. Die klik kan bepaald worden door voorkeur van geslacht,
leeftijd, uiterlijke presentatie, maar ook persoonlijkheid. Hoewel persoonlijkheid
soms al enigszins is af te leiden aan de manier van presenteren op de website van
een leraar, kun je pas werkelijk weten of het ‘klikt’ tijdens een face-to-face
kennismaking en ervaring. De belangrijkste woorden van de boeddha zijn echter:
‘uw kritische wijsheid nooit opgeven’. Dit wijst op uw vermogen en
verantwoordelijkheid om alle mensen (dus ook leraren) en ideeën grondig te
analyseren en onderzoeken. Ondanks dat er veel gekwalificeerde leraren opduiken,
wil dat niet altijd zeggen dat zij werkelijk bekwaam zijn in het ontwaken van de
innerlijke boeddha-natuur (als dat uw doel is).
Soms vind je eerst een leraar of een school (sangha, wat boeddhistische
gemeenschap betekent) die bij je past en neem je van hieruit de leervorm over die
de leraar aanbiedt. Het kan echter ook zijn dat je eerst de juiste leervorm vindt die
je aanspreekt en aan de hand daarvan ga je op zoek naar een leraar die hierin lering
biedt. Vaak zien we dat echter dat personen in Westerse landen niet langer lering
volgen aan de hand van teachings en retraites bij een leraar/sangha, maar veeleer
wordt er gebruik gemaakt van de verschillende media, zoals boeken, films,
documentaires en blog-pagina’s We zien zelfs een boeddhistische omroep die
uitgezonden wordt op de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). De vraag die
echter hierbij rijst is of personen dan wel de juiste diepgang en het juiste begrip van
dharma verwerven. Daarnaast zijn er zo veel interpretaties en leervormen van het
boeddhisme, dat het onzeker is of ze door de bomen het bos nog wel kunnen zien?
De Dalai Lama werd eens gevraagd: “Waarom wordt er zoveel waarde gehecht aan
die spirituele leraar? Kan het niet zonder leraar?” Zijn antwoord was heel duidelijk.
Zijne Heiligheid antwoordde: “Als je van het boeddhisme enige kennis wil hebben,
dan hoef je geen leraar te hebben. Er is zoveel gepubliceerd inmiddels in de vorm
van boeken, dat je heel veel kennis kunt verzamelen zonder leraar. Maar als je die
verschillende boeken leest zul je op een gegeven ogenblik vragen krijgen. De
antwoorden op die vragen zul je niet vinden, tenzij je contact maakt met een
spirituele leraar. Wanneer je bovendien, naast complete en correcte kennis en het
beantwoorden van je vragen, ook nog realisaties wilt ontwikkelen van het pad, dat
wil zeggen dat je ernaar streeft dat je die bijzondere kwaliteiten waar het
boeddhisme over spreekt in je eigen geest tot ontwikkeling wilt brengen, dan heb je
daar de zegeningen en de inspiratie van de levende traditie voor nodig. Die krijg je
niet alleen uit boeken. Mocht je het pad in je eigen geest willen ontwikkelen, niet
alleen in de vorm van kennis maar in de vorm van de praktijk, dan is het nodig om
een volledig gekwalificeerde leraar te zoeken, die te vinden en die te volgen.”
Box: boeddhistische boeken
In mijn eigen kast bijvoorbeeld, liggen boeken van verschillende boeddhistische
stromingen, zoals een boek van de Dalai Lama met zijn visie op compassie vanuit
het Mahayana boeddhisme, en een boek van Shundo Aoyama met allemaal
verhaaltjes van een vrouwelijke zen-priester of het boek van S. Williams over
Mindfulness-based Cognitive Therapy… Ik moet eerlijk toegeven dat ikzelf het
spoor bijster raakte tussen al die verschillende interpretaties en toepassingsvormen.
Moet ik er nou eentje kiezen waar ik helemaal achter sta, deze volledig overnemen
en de rest negeren? Of mag ik elementen uit alle vormen van boeddhisme
overnemen? Mag ik het ook integreren binnen mijn eigen katholieke opvoeding en
daarmee wat fuseren? Of wil ik het als PhD toch allemaal wat wetenschappelijker
bekijken en alleen de effectieve onderdelen toepassen? Allemaal vragen die het
oproept, allemaal keuzes die je kunt maken... Het voelt misschien bevrijdend om
niet meer onder één kerk of één religie te vallen, maar het schept ook meer
onduidelijkheden. Daarom heb ik altijd verdieping gezocht bij leraren en scholen in
het boeddhisme.
Voordelen van je aansluiten bij een school of een sangha, zijn dat je herkenning
vind en gemeenschappelijke doelen bij medebeoefenaars. Zeker in deze
individualistische maatschappij, kan het juist van belang zijn om een gemeenschap
van gelijkgestemden om je heen te vinden. Daarnaast merken veel beoefenaars dat
het mediteren in groepen gemakkelijker gaat dan alleen thuis. Onderdeel zijn van
een sangha biedt je een gevoel van discipline, gezamenlijke verantwoordelijkheden
en verbondenheid die het beoefenen vergemakkelijken.
4.4. Ethiek in de moderne tijdsgeest
De Dalai Lama is één van de grote voorstanders om de boeddhistische leer op maat
aan te bieden die past bij zowel de toehoorder, de tijdsgeest als de cultuur. Hij vindt
dat het een niet voor de hand liggende keuze is en moet dus weloverwogen zijn om
het boeddhisme als gehele religie over te nemen in een cultuur waar dat niet
gebruikelijk is. Hij is dan ook een groot voorstander van het praktische toepassen
van de dharma in de Westerse cultuur.
Hij ziet echter ook dat er in het Westen steeds minder houvast is voor ethisch
gedrag vanwege de secularisering. Er is geen vooraanstaande religie meer die
mensen de weg wijzen in juiste normen en waarden. Dat betekent dat er vaak veel
aandacht besteed wordt aan externe materiële zaken van het leven en maar weinig
aandacht wordt besteed aan ethisch gedrag op zowel scholen als in de thuissituatie.
Hij ziet dat als een onwenselijke beweging. In één van zijn boeken Vrij van religie
(2014) pleit hij voor een mondiale seculiere ethiek van innerlijke waarden. Dit
betekent dat hij scholen en ouders oproept om kinderen en jeugd te helpen bij het
ontwikkelen van hun eigen innerlijke waarden. Hij is er immers van overtuigd dat
ieder systeem, elke wetgeving of procedure slecht zo effectief is als de individuen
die verantwoordelijk zijn voor de werking ervan. Daarom lijkt het zinloos om een
systeem te handhaven door de institutionalisering van alleen maar meer wetten en
regels. We zouden de bron van problemen moeten oplossen op het niveau van het
individu door deze meer te voorzien van innerlijke waarden en integriteit. Hoewel
religies dit eeuwen lang hebben getracht en ervan overtuigd waren dat ethisch
gedrag uiteindelijk tot de verlossing leidt, ziet de Dalai Lama dat deze nu geen
geschikte positie meer bekleden om een rol te hebben in ethiek binnen de huidige
Westerse maatschappij. Ook erkent hij dat van buitenaf opgelegde principes niet
effectief kunnen zijn. Maar het begeleiden en stimuleren van innerlijke waarden is
ook niet zomaar een makkelijke klus en vergt veel aandacht. Hoe dit exact vorm zal
moeten krijgen, daarover laat de Dalai Lama zich merendeels niet uit, aangezien hij
dat thuis vindt horen bij o.a. didactische experts. Wèl spreekt hij binnen dit kader
over de bijdrage die contemplatie en meditatie kunnen hebben bij het ontwikkelen
van ethische gedrag.
De Dalai Lama heeft en duidelijke visie op de innerlijke waarden die behulpzaam
zouden zijn in de huidige maatschappij. Als eerste noemt de Dalai Lama twee
pijlers of basisprincipes die nodig zijn om tot universeel geaccepteerde seculiere
ethiek te komen. Deze principes zijn onze gemeenschappelijke menselijkheid met
de daarbij behorende zoektocht naar het geluk en het vermijden van pijn èn als
tweede het principe van interdependentie oftewel onderlinge afhankelijkheid. Deze
laatste verwijst naar zowel de biologische als sociale afhankelijkheid van elkaar.
Gemeenschappelijke menselijkheid betekent in de ogen van de Dalai Lama dat alle
mensen in principe gelijk zijn. We zijn namelijk allen op zoek naar het ware geluk.
Als we dat van elkaar kunnen beseffen, zouden we beter in staat zijn om ons in te
leven in het welzijn van onszelf en dat van anderen. We zouden begrijpen dat ieder
van ons, net als wijzelf, behoefte heeft aan warmte, affectie en vriendelijkheid.
Vanuit dat besef zouden we ons ook meer compassievol en zorgzaam opstellen
naar anderen. Bovendien zou wetenschappelijk onderzoek ondersteunen dat de
zorg voor andermans welzijn ook ons eigen welzijn vergroot. De Dalai Lama
onderscheidt in zijn boek twee vormen van compassie; die van het instinctieve
niveau (bijvoorbeeld bij de zorg voor baby’s of onze familieleden) en die van het
bewust ontwikkelde niveau. Deze laatste zou gericht zijn op het ontwikkelen van
compassie tegenover personen die niet direct aan ons verbonden zijn. Zo is de
bewust ontwikkelde vorm van compassie niet enkel gebaseerd op egocentrische
doeleinden. Compassievol handelen is echter niet alleen een aangename bezigheid.
Het kan je confronteren met het leed dat anderen meemaken en vergt daardoor ook
moed en zelfvertrouwen.
Aangezien we allen afhankelijk van elkaar zijn, is die compassie van groot belang
en we zullen daar dus ook universele verantwoordelijkheid voor moeten nemen,
aldus de Dalai Lama. Hij trekt dit breder dan alleen de afhankelijkheid van je
medemens, maar ook van de dieren en de natuur om ons heen.
Vanuit deze twee basisprincipes schets de Dalai Lama een aantal thema’s waarop
onderwijs in de ethiek zich zou kunnen richten. Deze thema’s zijn bijvoorbeeld
rechtvaardigheid, het afzien van schade berokkenen aan jezelf en anderen (denk
aan: middelengebruik en –misbruik, verbaal en fysiek geweld, het adequaat leren
omgaan met destructieve emoties), het cultiveren van actief positief gedrag (denk
aan: vriendelijkheid, een luisterend oor bieden, geduld, bescheidenheid,
tevredenheid, verdraagzaamheid, generositeit) en het zichzelf toewijden aan het
welzijn van anderen (denk aan: armen en zwakken helpen, onderwijs geven, sociaal
werk verrichten). Naast de intentie tot ethisch gedrag beschrijft hij ook dat het
daadwerkelijk handelen en zelfdiscipline een onderdeel uit moeten maken van
ethisch onderwijs.
5. Mindfulness in het Westen
Mindfulness is eigenlijk een zeer Westers begrip en betekent ‘opmerkzaamheid’.
Mindfulness is een techniek om mensen te leren omgaan
met stress, angst, pijn en ziekte. In eerste instantie in Mindfulness in de jaren ‘70 in
het leven geroepen door Jon Kabat-Zinn als een aandachtstraining,
genaamd Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR). MBSR is een acht weken
durende cursus die de deelnemers leert op een andere manier met hun klachten om
te gaan. De training is met name gericht op patiënten met pijnklachten.
Vanuit deze Amerikaanse versie is ook een Europese aandachtstraining ontworpen
door Segal en Williams. Deze training, genaamd Mindfulness-based Cognivite
Therapy (MBCT), is eveneens een achtwekelijkse cursus en is gebaseerd op
technieken vanuit de Cognitieve gedragstherapie in de geestelijke gezondheidszorg
en op Mindfulness-meditatie. De training is voornamelijk gericht op patiënten met
recidiverende depressie en onderzoek heeft bij deze groep ook uitgewezen dat
MBCT effectief is. Inmiddels wordt er reeds in tal van gezondheidsinstellingen
wereldwijd MBSR en MBCT toegepast. Hoewel Jon Kabat-Zinn zich liet
inspireren door het boeddhisme, is er in de Europese versie van de Mindfulness-
training nog maar weinig terug te zien van een religieuze inspiratiebron. Dat was
noodzakelijk om Mindfulness toe te kunnen passen en geaccepteerd te laten worden
in de Europese psychologische tradities van de jaren ’90. Hoewel de 8-weekse
cursus in Mindfulness wetenschappelijk effectief is gebleken voor diverse
psychische stoornissen en klachten, is het op dit moment in Nederland niet zonder
meer vergoed. Naast de 8-weekse cursus, zijn er ook diverse vervolgactiviteiten
ontstaan, zoals stiltedagen, verdiepingsdagen, en vervolgcursussen. Deze
activiteiten ontstaan op eigen initiatieven van trainers en gezondheids-
zorginstellingen omdat veel cliënten/patiënten aangeven dat zij behoefte hebben
aan onderhoud en verdiepingsvaardigheden zodat zij het concept van Mindfulness
steeds dieper kunnen integreren in het dagelijks leven. Of deze vervolgcursussen
ook effectief zijn, is tot noch toe onduidelijk.
De definitie van mindfulness volgens Jon Kabat-Zinn: “Mindfulness betekent
aandacht geven op een speciale manier: bewust, op het moment zelf, en niet-
oordelend.”
Mindfulness- training of aandachtstraining (genaamd Vipassana in het Sanskriet) is
één van de acht stappen van het achtvoudige pad in het boeddhisme. Diverse
vormen van aandachtstraining worden in vele landen over de gehele wereld
beoefend. Het verwijst naar een levenshouding die zich kenmerkt door acceptatie
en aanvaarding van zowel negatieve als positieve ervaringen. Door beoefening
wordt het mogelijk om automatismen en oordelen beter op te merken en los te
laten, waardoor meer innerlijke vrijheid ervaren kan worden. Je oefent om
opmerkzaam en aandachtig te zijn bij wat je in het hier en nu doet, voelt en denkt in
plaats van wat we geneigd zijn om te doen; voortdurend bezig zijn in de ‘doe-
modus’, handelen op de automatische piloot en ondertussen meegesleept worden
door gedachtestromen over het verleden of de toekomst. Veelal onbewust voeren
we hele gesprekken in ons hoofd en plakken we een oordeel op gebeurtenissen en
personen: iets is goed of slecht, leuk of stom, mooi of lelijk. Vanuit gewoonte of
onbewustheid ziet, ervaart en kleurt onze geest gebeurtenissen. Deze onbewuste
patronen van de geest ga je tijdens de mindfulness-training ontdekken. Je leert de –
veelal inadequate – automatische reacties en oordelen op gebeurtenissen, in het
lichaam en de geest te herkennen. Door dit inzicht, ben je beter in staat om open en
objectief waar te nemen en om bewust te kiezen hoe je wilt omgaan met een
bepaalde ervaring in plaats van je onbewust te laten leiden door gewoontepatronen.
Door mindfulness, leer je dus meer aan het stuur van je eigen leven te staan.
Box: Mindfulness
- In tegenstelling tot de voorgaande tradities, heeft Mindfulness niet het
boeddhisme als anker (alhoewel het hier wel elementen uit gebruikt), maar
psychologie als anker;
- De beoefening vindt voornamelijk plaats in de vorm van concentratiemeditatie,
maar ook in dagelijkse oefeningen;
- Het doel is om de relatie ten opzichte van negatieve gedachten of lijden
veranderen; men tracht gedachten/lijden te zien al proces dat bij het leven hoort,
ongeacht de inhoud van het lijden;
- Voorop staat een vriendelijke attitude
- Wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van de 8-weekse Mindflness
training is geleverd bij recidiverende depressie en neemt verder toe voor andere
psychiatrische condities;
- Mindfulness is voornamelijk een westers begrip;
- Een staat van mindfulness wordt aangeleerd middels een 8-weekse ‘basis’-cursus.
BRONNENLIJST
Dalai Lama (2014). Vrij van Religie. Een pleidooi voor ethisch bewustzijn en handelen in het dagelijks
leven. Asoka; Milinda Uitgevers B.B., Rotterdam.
Dalai Lama (2008). Een hart vol wijsheid. Leid een vredig leven en vind barmhartigheid. Uitgeverij Bzztoh.
Paul van der Velde (2015). De oude Boeddha in een nieuwe wereld. Verkenningen in de westerse
dharma. Uitgeverij Vantilt, Nijmegen.