21
Inleiding In het afgelopen jaar zijn de discussies rond de toekomst van het Vlaamse secundaire onderwijs weer hoog opgelaaid. Het rapport van Pascal Smet Mensen doen schitteren uit 2010, gebaseerd op het rapport Monard uit 2009, heeft ervoor gezorgd (en moedigt dit ook aan) dat het maatschappelijke debat over ons secundaire onderwijs weer helemaal is opengebloeid tot een vurige discussie waarbij elke persoon in onze maatschappij zijn zegje durft te doen. Het onderwijs en de school is namelijk van iedereen. Gedurende de laatste paar maanden hebben veel politici, onderwijskundigen, leerkrachten en jongeren hun mening gevormd over de nieuwe hervormingen. Het plan was om in 2014 te starten met de discussies die de hervormingen realistische inhoud zouden geven en ook geleidelijk aan deze plannen in ons onderwijs te beginnen invoeren. Net omdat het onderwijs van iedereen is, stootten deze plannen in november 2012 al tegen een zware, stenen muur. Een ‘big bang’ in het secundaire onderwijs, dat kan niet, zo klonk het in de politiek. Voor velen is het nog steeds angstaanjagend dat Pascal Smet het onderwijs zo grondig wil hervormen, want doet ons dat wel goed? ‘Ons onderwijs doet het toch al extreem goed op wereldvlak?’, een vraag en veronderstelling die we allemaal al kennen. Ik richt mijn scriptie tot iedereen die ook maar iets met onderwijs te maken heeft. In deze scriptie ben ik op onderzoek gegaan om te ontdekken wat de echte sterke punten en zwakke punten zijn in ons onderwijs van vandaag. Ik ging, samen met de nieuwste hervormingsvoorstellen, op ontdekkingsreis naar de scholen. Het maakt allemaal niet echt uit wat politici willen, want de scholen zijn degene die ten slotte het systeem altijd zullen moeten kunnen toepassen. Wat willen de scholen nu echt? Ik baseerde mijn onderzoeksvragen op de hervormingsvoorstellen die geseponeerd werden, maar kwam ook te weten wat de scholen als voorstellen zouden doen voor de volgende hervormingsplannen. Ook bij studenten en beginnende

hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

Inleiding

In het afgelopen jaar zijn de discussies rond de toekomst van het Vlaamse secundaire onderwijs weer hoog opgelaaid. Het rapport van Pascal Smet Mensen doen schitteren uit 2010, gebaseerd op het rapport Monard uit 2009, heeft ervoor gezorgd (en moedigt dit ook aan) dat het maatschappelijke debat over ons secundaire onderwijs weer helemaal is opengebloeid tot een vurige discussie waarbij elke persoon in onze maatschappij zijn zegje durft te doen. Het onderwijs en de school is namelijk van iedereen.

Gedurende de laatste paar maanden hebben veel politici, onderwijskundigen, leerkrachten en jongeren hun mening gevormd over de nieuwe hervormingen. Het plan was om in 2014 te starten met de discussies die de hervormingen realistische inhoud zouden geven en ook geleidelijk aan deze plannen in ons onderwijs te beginnen invoeren.Net omdat het onderwijs van iedereen is, stootten deze plannen in november 2012 al tegen een zware, stenen muur. Een ‘big bang’ in het secundaire onderwijs, dat kan niet, zo klonk het in de politiek. Voor velen is het nog steeds angstaanjagend dat Pascal Smet het onderwijs zo grondig wil hervormen, want doet ons dat wel goed? ‘Ons onderwijs doet het toch al extreem goed op wereldvlak?’, een vraag en veronderstelling die we allemaal al kennen.

Ik richt mijn scriptie tot iedereen die ook maar iets met onderwijs te maken heeft. In deze scriptie ben ik op onderzoek gegaan om te ontdekken wat de echte sterke punten en zwakke punten zijn in ons onderwijs van vandaag. Ik ging, samen met de nieuwste hervormingsvoorstellen, op ontdekkingsreis naar de scholen. Het maakt allemaal niet echt uit wat politici willen, want de scholen zijn degene die ten slotte het systeem altijd zullen moeten kunnen toepassen. Wat willen de scholen nu echt? Ik baseerde mijn onderzoeksvragen op de hervormingsvoorstellen die geseponeerd werden, maar kwam ook te weten wat de scholen als voorstellen zouden doen voor de volgende hervormingsplannen. Ook bij studenten en beginnende leerkrachten ging ik op zoek naar hun mening. Op die manier bereikte ik een globale visie van enkele scholen in Brugge over eventuele nieuwe hervormingen voor het secundaire onderwijs. Daarmee klop ik aan bij Pascal Smet, die wellicht iets kan doen met deze informatie.

Page 2: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

1. Het Vlaams secundair onderwijs van vandaag

Ongetwijfeld moet het beginpunt van deze bachelorproef een uitleg en analyse zijn van hoe het secundair onderwijs vandaag in elkaar zit. Daarnaast moet een vergelijking gemaakt worden tussen wat de goede punten zijn en wat de valkuilen zijn van ons systeem. Door het rapport van de Commissie Monard1 staat dit eindelijk allemaal in één dossier. Dit komt dus aan bod in Kwaliteit en kansen voor elke leerling, maar ook in Mensen doen schitteren. Nu is het mijn beurt om dit onder de loep te nemen.

1.1 De structuur van het gewoon secundair onderwijs

In dit stuk van het hoofdstuk over het onderwijssysteem van vandaag komt kort de structuur van, voor alle duidelijkheid, het regulier secundair onderwijs van vandaag aan bod. In België hebben kinderen vanaf zes tot en met zestien jaar een voltijdse leerplicht. Daarnaast hebben kinderen tot achttien jaar een deeltijdse leerplicht. Let wel op: in België geldt een algemene leerplicht, maar geen schoolplicht. Ouders die er voor kiezen om thuisonderwijs te verzorgen voor hun kinderen, mogen dat dus zeker ook doen. Leerlingen die willen starten in het regulier secundair onderwijs, moeten een getuigschrift hebben van het basisonderwijs.

1.1.1 Het gewoon voltijds secundair onderwijs

1.1.1.1 De structuur van het gewoon voltijds secundair onderwijs

Sinds 1989 is ons secundair onderwijs georganiseerd volgens een bepaalde eenheidsstructuur. Die bestaat uit graden2, onderwijsvormen3 en studiegebieden4.

Onderwijsvormen bestaan pas vanaf de tweede graad, want de eerste graad richt zich vaak op alle studierichtingen in de tweede graad. Lesuren in de eerste graad dienen vooral voor basisvorming, die eigenlijk gemeenschappelijk is voor alle leerlingen. Het normale vakkenpakket in de eerste graad bestaat uit: Nederlands, Engels, Frans, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, technologische opvoeding, lichamelijke opvoeding, godsdienst of zedenleer en artistieke opvoeding. Na de eerste ‘algemene’ 1 Kwaliteit en kansen voor elke leerling: Commissie Monard 2009.2 Een graad is een opeenvolgende periode van twee leerjaren met een bepaalde finaliteit.3 In België zijn er vier onderwijsvormen: aso (algemeen secundair onderwijs), tso (technisch secundair onderwijs), kso (kunstsecundair onderwijs) en bso (beroepssecundair onderwijs). 4 De term studiegebied slaat op een aantal studierichtingen in verwante gebieden.

Page 3: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

graad, kiezen de leerlingen binnen één van de onderwijsvormen voor een bepaalde studierichting. Enkele studierichtingen hebben we echter pas vanaf de derde graad.

U merkt waarschijnlijk al dat ons onderwijssysteem niet is zoals in andere landen. In ons regulier secundair onderwijs kunnen leerlingen niet enkel kiezen voor een onderwijsvorm met alleen algemene kennis of een onderwijsvorm waarin ze enkel een beroep tot in de puntjes leren kennen. Ons regulier secundair onderwijs biedt ook nog twee andere vormen aan die bij sommige leerlingen beter passen. Het is mogelijk om voor het technisch secundair onderwijs, het tso, of het kunst secundair onderwijs, het kso, te kiezen. Vaak ondervinden leerlingen bijvoorbeeld dat ze beter thuishoren in een tso dan in een aso, omdat het technisch onderwijs theorie met praktijk mengt en op die manier dus op meerdere punten een leerling kan tevreden stellen, via een grote afwisseling en variatie in vakken.

1.1.1.2 Onze studierichtingen

Eigenlijk kunnen we onze studierichtingen vandaag rekenen tot één van de grootste problemen in het secundair onderwijs op dit moment. Het aantal studierichtingen waaruit je als jongere kunt kiezen is ‘over the top’ groot. Volgens Monard zijn er in het Vlaams secundair onderwijs momenteel 650 studierichtingen, dat zijn 650 verschillende richtingen die een leerling uit kan gaan! De één is natuurlijk populairder dan de ander. Uit onderzoek blijkt dat in meer dan de helft van al deze studierichtingen over heel Vlaanderen minder dan duizend leerlingen zitten en in veel andere studierichtingen zelfs minder dan honderd leerlingen.Het gebeurt wel eens dat sommige studierichtingen maar in één of twee scholen worden aangeboden. Het kan ook als eens gebeuren dat een studierichting, door gebrek aan leerlingen, door een school geschrapt wordt. Voor een volledig overzicht van alle studierichtingen uit Kwaliteit en kansen voor elke leerling kunt u bijlage 1.1 raadplegen.

Figuur 1: onderwijsvormen regulier secundair onderwijsFiguur 1: onderwijsvormen regulier secundair onderwijs

Page 4: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

1.1.1.3 Behalen van een diploma in het gewoon secundair onderwijs

In de meeste landen worden diploma’s uitgereikt op basis van ‘nationale’ testen, die voor iedereen in datzelfde land gelijk zijn. Op die manier worden objectieve scores opgesteld en moet je een score behalen die voldoende is om je diploma te kunnen krijgen.In België geldt het systeem met nationale proeven niet. Het ontvangen van diploma’s1 en getuigschriften2 gebeurt op basis van de resultaten van toetsen en examens die de leerkrachten zelf opstellen. Deze worden op basis van leerplannen opgemaakt. De leerplannen baseren zich dan weer op de algemene eindtermen3 en ontwikkelingsdoelen4 die voor alle scholen in Vlaanderen gelden. De kwaliteit van de examens wordt wel via doorlichtingen gecontroleerd.

Naast de resultaten van toetsen en examens, moeten leerlingen uit het tso, kso en bso ook bewijzen dat ze voldoen aan het profiel van de studierichting via een geïntegreerde proef. Sommige scholen gaan zelfs zo ver om attesten of certificaten uit de delen die de tewerkstellingskansen van leerlingen kunnen verhogen. Een voorbeeld daarvan is het VCA5 in de studierichting bouw uit de onderwijsvorm beroepssecundair onderwijs.

Een leerling behaalt het diploma van het secundair onderwijs na, zoals wij het noemen, ‘het met vrucht beëindigen’ van de derde graad aso, tso of kso, maar ook na het zevende specialisatiejaar in het bso. Een jongere die enkel het tweede jaar van de derde graad bso met vrucht beëindigt, ontvangt een getuigschrift. Het diploma van het secundair onderwijs geeft de jongere onbeperkte toegang tot het hoger onderwijs. De school, onderwijsvorm of studierichting spelen hier geen enkele rol.1.1.2 Andere vormen van het secundair onderwijs

Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs. Dit is een combinatie van deeltijds leren en werken. Leerlingen met speciale noden kunnen terecht in ons buitengewoon secundair onderwijs (of buso). Het buso is meer afgestemd op maat van de leerling dan de andere onderwijssystemen.Op deze vormen van het secundair onderwijs zullen we nu niet verder ingaan.1 Een diploma behaal je op het einde van de derde graad in elke onderwijsvorm, exclusief het bso.2 Een getuigschrift behaal je na het afronden van de eerste en tweede graad van ons onderwijs en ook na het slagen voor het vak bedrijfsheer.3 Eindtermen zijn minimumdoelen die leerlingen op het einde van een opleiding moeten bereiken. 4 Ontwikkelingsdoelen zijn minimumdoelen die de leerlingen niet noodzakelijk moeten bereiken, maar die de school wel moet nastreven. (bv. buitengewoon onderwijs)Eindtermen en ontwikkelingsdoelen slaan op de gebieden kennis, inzicht, attitudes en vaardigheden en zijn verwerkt in alle leerplannen. 5 Veiligheids Checklist Aannemers: biedt garanties voor de risicobeheersing bij de uitvoering van het werk.

Page 5: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

1.2 ‘Ons onderwijs doet het toch goed op wereldvlak?’

Er is al altijd veel kritiek op ons onderwijssysteem. Net omdat het onderwijs van iedereen is. In dit stuk van het hoofdstuk komt één van de meest besproken onderwerpen aan bod. Mensen gaan er van uit dat ons onderwijs goed is, want we doen het goed op wereldvlak. Een verkeerde mentaliteit, zo blijkt.

1.2.1 Het Belgisch onderwijs volgens OESO onderzoek

Bij elk beginpunt van een discussie rond de hervormingen van ons secundair onderwijs, staan telkens twee vragen centraal; Waarom heeft ons onderwijs hervormingen nodig? Ons onderwijs behoort al tot de top van de wereld, dat is toch goed genoeg?

Foute beweringen zijn dit niet, want België deed het in het onderwijsonderzoek van 2009, georganiseerd door OESO1, inderdaad heel goed. In het onderzoek van OESO, zie tabel 1 op de volgende pagina, bekleedt België de elfde plaats en overstijgt ons land, samen met de eerste tien landen, op alle vlakken het OESO gemiddelde. Op basis daarvan is ons onderwijs dus op veel vlakken beter dan dat van de meeste andere landen. Mogen we ons wel laten beïnvloeden hierdoor? Is het echt noodzakelijk om onze prestaties altijd te moeten vergelijken met die van andere landen? U kunt de volledige tabel van het onderzoek uit 2009, uitgevoerd door OESO, vinden in bijlage 1.2.

Tabel 1: Onderwijsonderzoek OESO 2009

1 OESO staat voor Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. In het Engels spreken we over OECD. Deze organisatie onderzoekt economie, onderwijs en zoveel meer. De organisatie promoot het samenwerken van regeringen voor een beter economisch en sociaal welzijn van mensen in de hele wereld.

Page 6: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

1.2.2 Niet achterblijven op de globalisatie van de samenleving

Verandering boezemt veel mensen schrik in. Waarom ons onderwijs laten ombouwen en hervormen, als we al ‘safe’ zitten op wereldvlak? Bovendien is het voor veel ouders en externen al moeilijk genoeg om bij te benen met het systeem dat we nu al zo lang toepassen. Onderwijsstructuren, zucht, want al die onderverdelingen! Waarom moeten wij mee in een verandering als het al allemaal goed schijnt te werken? Het probleem met die vraag is dat veel mensen niet beseffen dat het onder andere ook voor een stuk aan ons onderwijssysteem ligt dat hun zoon of dochter stopt met school voor ze een diploma behalen. Ook heerst er een onoverkoombare schoolmoeheid onder jongeren, waarvan wij maar een klein besef hebben.

Guy Tegenbos1 zegt dat ons onderwijs tot de beste van de wereld behoort, maar wel “In de betekenis dat het Vlaams middelbaar onderwijs een erg brede toplaag van jongeren aflevert en dat die inderdaad bij de besten ter wereld horen inzake wiskunde, taal en wetenschappen.” Dat wil dus niet zeggen dat onze jongeren door deze skill set van wiskunde, taal en wetenschappen thuishoren in de altijd veranderende maatschappij, wat eigenlijk ook een klein beetje als een negatief gegeven kan gezien worden, want daar draait het dezer dagen toch allemaal om? Ons onderwijs, onze kinderen en dus de toekomst van iedereen moet verzekerd worden. Enkel als iemand het lef heeft om de krijtlijnen van Monard echt in de realiteit uit te werken, gebeurt dit.Lef zou de middelnaam moeten zijn van Pascal Smet2, want hij had het lef om zijn oriëntatienota, Mensen doen schitteren, zowaar als een bom te laten inslaan toen hij die

1 Guy Tegenbos is politiek redacteur van De Standaard.2 Pascal Smet is nu (2009-2014) Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel.

afbeelding 1

Page 7: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

nog eens op tafel gooide vorig jaar. Ongetwijfeld was het in deze crisistijd niet het perfecte moment om dit te doen. Toch was het voor één ding wel het perfecte moment: om de discussie weer op gang te brengen. De laatste jaren zijn de hervormingen en plannen voor een beter, sterker secundair onderwijs weer verdwenen en daar wilde Smet komaf mee maken. Dat is gelukt, want maandenlang had iedereen de kans om zijn mening te geven over deze nota. Jammer genoeg kwam er net iets te veel kritiek en werden de plannen alweer in de koelkast gestopt, met een belofte dat we in 2013 verder discussiëren.

De grootste reden om deze eerste oriëntatienota te schrijven op basis van het rapport van Commissie Monard, was omdat het onderwijs onze jongeren moet leren om deel te nemen aan de altijd veranderende, snelle samenleving. Zijn eerste puntje in de oriëntatienota spreekt dan ook terecht over het feit dat we verwachten dat ons onderwijs rekening moet houden met de maatschappelijke context waarin het behoort. Minister Smet zegt ook: “We verwachten ook dat het jongeren leert maatschappelijke ontwikkelingen te herkennen, te begrijpen, met elkaar te verbinden, er op in te spelen, erover kritisch te reflecteren en te verwerken in hun eigen leven.” 1 Tot op vandaag heb je enkele leerkrachten die de handen van leerlingen niet meer willen vasthouden en hen vooral willen voorbereiden op ‘het echte leven’, maar hoe komt het dat dit geen algemene denkwijze is? Het is een grote, interessante, maar complexe wereld waarin je terecht komt als je je school afgemaakt hebt. Zijn onze leerlingen genoeg voorbereid?

We kunnen dus besluiten dat heel wat mensen best wel tevreden zijn met de hoge internationale waardering van ons onderwijs. Desondanks het feit dat we het op wereldniveau met ons onderwijs heel goed doen, zijn er, ook in ons onderwijs, heel wat knelpunten waaraan nu, liever dan later, moet gewerkt worden. Hervormingen van het onderwijs blijken in de eerste plaats al nodig om bij te benen met de snelle samenleving en globalisatie. Als je een oud onderwijssysteem handhaaft, dan lukt dit nooit. In welke soort wereld komen onze kinderen terecht als hun onderwijs hen niet goed genoeg ondersteunde of voorbereidde op het echte leven?

1.3 Ons onderwijs heeft veel sterke punten

De meeste mensen zijn tevreden over de internationale waardering van ons secundair onderwijs, maar er is meer. Het is gigantisch moeilijk om te bewaren en te versterken wat wel goed is in ons systeem. Sinds 2009 zijn alle sterke en zwakke punten van ons secundair onderwijs eindelijk goed uitgewerkt in één document: Kwaliteit en kansen voor elke leerling, samengesteld door de Commissie Monard. Hier gaan we wat dieper op in.

1 3.1 Een wereld in evolutie uit Mensen Doen Schitteren p.6

Page 8: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

1.3.1 Kwaliteit en kansen voor elke leerling (Monard)

1.3.1.1 De opzet van ‘Kwaliteit en kansen voor elke leerling’

Het begon allemaal met het Onderwijsdecreet II uit het jaar 1990. Dit decreet bevatte al heel wat basisbepalingen voor een verandering van het secundair onderwijs, maar een eerste poging liep faliekant af. In 1998 werd er een nieuw decreet op tafel gelegd, maar ook hier waren slechts deelaspecten voor een hervorming terug te vinden. Veel werd ook nog steeds gebaseerd op de Schoolpact1, die vijftig jaar geleden werd afgekondigd.

Deze decreten zijn ondertussen te oud en zijn niet meer bruikbaar voor het moderne onderwijs van vandaag. Ons secundair onderwijs heeft nood aan vernieuwingen die ook in de toekomst blijvend kwaliteit garanderen voor onze kinderen. Zoals eerder vermeld, moet het onderwijs hen ook voorbereiden voor een rol in de samenleving van de 21ste eeuw. Dit was dus helemaal niet terug te vinden in de oudere decreten, want dat de samenleving zo snel veranderd is, dat kon niemand toen weten.

Frank Vandenbroucke, voormalig minister van onderwijs tot en met 2004, riep een commissie in het leven van verschillende deskundigen. Hun opdracht was om een toekomstvisie voor een eigentijds secundair onderwijs op te stellen. Deze commissie moest oplossingen zoeken voor de vele uitdagingen die we nu hebben in ons onderwijs. De visie moest ook een ‘geheel’ zijn en niet maar een deelaspect, zoals de vorige decreten. Er moest ook ruimte gemaakt worden om na te denken op kritische en creatieve wijze om te reflecteren over de toekomst.

Op 20 april 2009 werd dit rapport afgewerkt door de Commissie Monard. Zo zijn ze er in geslaagd om enkele krijtlijnen en ook alternatieve oplossingen te formuleren in verband met ons onderwijs. Deze Commissie verwacht wel uitdrukkelijk dat dit kan gerealiseerd worden in deze legislatuur, 2009-2014, wat nu dus al niet meer realistisch is omdat de nieuwe plannen in november 2012 alweer in de koelkast geduwd werden.

1 Het Schoolpact was een onderwijsakkoord dat op 20 november 1958 door onderhandelaars van de meerderheid en de oppositie werd ondertekend. Het maakte een einde aan de schoolstrijd tussen twee onderwijsnetten. Het erkent het bestaan van de twee grote onderwijsnetten in België en waarborgt de bestaanszekerheid door middel van donaties of subsidies.

Page 9: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

1.3.1.2 Sterke punten behouden en versterken

De Commissie is op een dertigtal sterke punten van ons secundair onderwijs gestoten. Enkele voorbeelden zijn de leerplicht tot achttien jaar, de ruime financiële middelen per leerling, de verschillende wegen naar een diploma, een goede combinatie tussen onderwijs en opvoeding en ga zo maar voort. Zij lichten in hun rapport een zevental van de, volgens iedereen, sterkste punten van ons onderwijs uit. U kunt alle uitgangspunten in bijlage 1.3 vinden.

“Hieronder de belangrijkste elementen die zeker moeten behouden blijven – of zelfs moeten versterkt worden -:1. de hoge scholarisatiegraad;2. de sterke resultaten van onze leerlingen;3. de zorg en begeleiding voor leerlingen met moeilijkheden;4. een evenwichtige en brede vorming;5. het evenwicht tussen centrale sturing en lokale autonomie;6. de grote inzet van de schoolteams;7. de ruime personeelsomkadering.”

Bron: Kwaliteit en kansen voor elke leerling, p.16-17 – Rapport Commissie Monard

De vraag is nu natuurlijk of deze sterke punten nog verbeterd kunnen worden. Er zou nog aan een hoger niveau moeten gewerkt worden in ons onderwijs om de sterke punten nog sterker te maken. Het feit dat 85 percent van de leerlingen een diploma of getuigschrift van het secundair onderwijs behaalt, wil niet zeggen dat we de andere vijftien percent mogen uit de boot laten vallen en dat doen we ook niet. Er zijn enkele nieuwe voorstellen gekomen vanuit Vlaanderen In Actie (Pact 2020 en Talent voor Taal). Dit zal ervoor zorgen dat we doorwerken aan een nog hogere scholarisatiegraad, waarbij bijna elke leerling het voor elkaar zou moeten krijgen om een diploma of getuigschrift te behalen. De sterke resultaten van onze leerlingen slaan weer op het feit dat we het uit internationale vergelijkingen heel goed doen en dat we die toppositie zouden willen behouden (zie 1.2.1). De pedagogische vrijheid van scholen heeft bijgedragen tot een hoog gemiddeld kwaliteitsniveau. Het feit dat we los staan van nationale examens, blijft een goed motivatiepunt.

Het is een feit dat de zorg en begeleiding voor leerlingen met moeilijkheden de laatste paar jaren heel erg hard is aangepakt. Deze zorgaandacht kan natuurlijk altijd uitgebreider, maar eist dat dan niet te veel van de leerkrachten? De leraar/leerling-ratio is in het Vlaams secundair onderwijs hoog (één leraar per acht leerlingen). De Commissie besliste dat de salarisniveaus behoorlijk zijn. Dit mag in de toekomst behouden worden.

Page 10: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

Het is inderdaad wel zo dat ons onderwijs een evenwicht tussen de algemene vakken en specialisatievakken aanbiedt. De grote kansen op doorstroming in het hoger onderwijs en op de arbeidsmarkt zijn natuurlijk aantrekkingspunten van ons onderwijs en iets waarop we trots kunnen blijven. Naast deze zeven ‘belangrijkste’ sterke punten, zijn er natuurlijk nog enkele punten die de moeite waard zijn om te vermelden.

1.3.2 Sterke punten, geapprecieerd door de samenleving

Kwaliteitsvol onderwijs voor ‘elke’ leerling, daarvoor pleiten we vooral vandaag. Er wordt toch wel al voor een stuk opgeschept over het feit dat ons onderwijs van vandaag probeert te mikken op de vorming van de totale persoon en niet enkel de kennis. In vroegere systemen stond de kennis centraal en niet de persoonlijkheid van een leerling. Dit is mooi weggewerkt en nu is opvoeding, naast het lesgeven, één van de twee belangrijkste punten voor een school, een leerkracht, een opvoeder.

De brede (of té brede?) waaier aan studierichtingen blijkt ook zijn vruchten af te werpen, want het is de bedoeling dat elke leerling de studierichting vindt die bij hem past. Pas op, want dit kan eigenlijk enkel na een goede studiekeuzebegeleiding van een externe persoon. Misschien is het aanbod toch té breed? Het is en blijft natuurlijk wel een feit dat die studierichtingen er voor zorgen dat de opleiding een brede inzetbaarheid met het oog op de verdere studies of arbeidsmarkt bevat, waardoor de kansen in de toekomstige samenleving aanzienlijk verhoogd zijn.

1.4 Ons onderwijs heeft ook veel gebreken

1.4.1 Alle gebreken op een rij

1.4.1.1 Kwaliteit en kansen voor elke leerling (Monard)

Er mogen dan wel al een dertigtal sterke punten zijn in ons secundair onderwijs, maar de Commissie Monard vond toch meer dan het dubbele, een 64-tal, verbeter- of werkpunten. Enkele voorbeelden daarvan zijn dat er te veel verschillende vakken zijn per week, dat de indeling van de onderwijsvormen achterhaald is, dat het eerste leerjaar B niet in zijn opzet slaagt, dat leraren nood hebben aan bijkomende evaluatievormen enzovoort. Over de gebreken van ons secundair onderwijs kunnen we nog een volledig onderzoek

Page 11: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

schrijven. Die moeten met de jaren allemaal, één per één, weggewerkt worden. In het rapport worden een achttal van de grootste knelpunten opgelicht.

“De belangrijkste daarvan hebben we hieronder opgesomd, samen met de wenselijke richting tot verandering:1. de kloof tussen prestaties van leerlingen is zeer groot;2. veel van onze leerlingen zijn schoolmoe;3. de schoolse vertraging is nog steeds aanzienlijk;4. er zijn veel te veel verschillende studierichtingen;5. ons onderwijssysteem reproduceert de sociale ongelijkheid;6. het secundair onderwijs bereidt ongelijkmatig voor op het hoger onderwijs en de

arbeidsmarkt;7. ons onderwijs is niet sterk genoeg gericht op het ontwikkelen van creativiteit,

toepassing van kennis, ondernemingszin en communicatieve vaardigheden;8. veel scholen zouden hun beleidsvoerend vermogen nog moeten versterken.”

Bron: Kwaliteit en kansen voor elke leerling, p.16-17 – Voorstel Commissie Monard

Eigenlijk zijn deze zwakke punten onderling allemaal met elkaar verbonden. Het feit dat er een grote kloof is tussen de prestaties van onze leerlingen, werkt natuurlijk ook voor een stuk de schoolmoeheid van sommige leerlingen in de hand. Hoe kan het ook anders? Als je zelf achterblijft, terwijl medeleerlingen duidelijk een goede schoolbeurt maken en het systeem voor hen goed werkt, zou je dan nog zin hebben om verder te gaan met school? Ergens is het dus wel begrijpelijk dat leerlingen heel snel schoolmoe worden, door veel verschillende redenen.

Wat de leesvaardigheid betreft, zijn de verschillen tussen de sterkste en zwakste lezers wel verkleind, maar voor wiskundige geletterdheid is er niets veranderd. De spreiding tussen de leerlingen met het sterkste resultaat en het zwakste resultaat voor de wetenschappenscores zijn opnieuw veel groter dan in een ander land.

De schoolse vertraging staat dan weer in relatie tot het feit dat er veel te veel verschillende studierichtingen zijn. Het is een feit dat een schoolse vertraging in de hand kan gewerkt worden, omdat er te weinig gerichte studiekeuzes zijn voor jongeren. Daarnaast hebben we niet echt een systeem dat gerichte, vroegtijdige remediëringsactiviteiten bevat.

De plaats waar je in de wieg staat, bepaalt vandaag voor een groot deel waar je terechtkomt in de samenleving. Talent moet meer naar voor kunnen komen, want jij moet de kans krijgen om op je op alle vlakken te kunnen ontwikkelen! Dit heeft dan ook weer te maken met het feit dat het secundair onderwijs ongelijkmatig voorbereidt op hoger

Page 12: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

onderwijs en de arbeidsmarkt. Door het gigantische aanbod van studierichtingen is het voor leerlingen veel te moeilijk om een richting te kiezen die later erg nuttig blijkt te zijn. Er bestaan heel veel richtingen waarin de arbeidsmarkt niet geïnteresseerd is of waarvoor er weinig interesse is bij de jongeren.

Wat het beleidsvoerend niveau van scholen betreft, dit is ook één van de moeilijke uitdagingen van vandaag. Zoals eerder vermeld, beweegt de maatschappij heel erg snel en verwacht het stilaan meer en meer dat de scholen de kinderen ook écht opvoeden, want ouders hebben geen tijd meer. Het probleem is natuurlijk dat onze scholen geen innoverend vermogen of over middelen beschikken om zoiets te organiseren. Allemaal werkpunten voor deze toekomst, want de 21ste eeuw, die lacht er niet mee!

1.4.1.2 Mensen doen schitteren (Pascal Smet)

Ook in de oriëntatienota van Pascal Smet (2010) wordt een sterkte-zwakte analyse gemaakt van ons secundair onderwijs. Minister Smet concentreert zich onmiddellijk op het feit dat de overgang tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs een veel te grote stap is waardoor de leerlingen ook motivatie verliezen. Het is wel degelijk zo dat de meeste leerlingen dit als een leuke kans en uitdaging zien, maar hier starten de problemen voor sommige leerlingen en wordt het secundair onderwijs vanaf dan al onmiddellijk een struikelblok. De laatste jaren, zeker ook na deze oriëntatienota, is dit echter al veel aangepast. U kunt alle uitgangspunten in bijlage 1.4 vinden.“We gaan deze oefening (uit Monard) niet opnieuw doen, maar lichten er hier een aantal belangrijke uitdagingen uit:1. overgang basisonderwijs – secundair onderwijs;2. kansrijk onderwijs;3. studiekeuze en schoolloopbaan;4. welbevinden;5. uitstroom en kwalificaties;6. leerlingen opleiden tot kritische en verantwoorde burgers.”

Bron: Mensen doen schitteren p.7 -12 – Pascal Smet

Er wordt nu heel veel moeite gedaan om de experten van de schoolvakken in het secundaire onderwijs voor te bereiden en te vertellen over bepaalde werkvormen en leerinhouden die de leerlingen uit het laatste jaar of de vorige jaren van het basisonderwijs kennen. Hier wordt vandaag hard aan gewerkt en de leerplannen worden ook al voor een groot stuk aangepast om deze overgang voor de leerlingen kleiner en makkelijker te maken.

Page 13: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

Zijn werkpunt over kansrijk onderwijs slaat op het feit dat ons onderwijs er niet in slaagt om de effecten van de sociale ongelijkheid weg te werken. Dit werd echter in het secundair en zelfs in het hoger onderwijs niet tegengehouden. Het feit dat ze zich op toegang- of inschrijvingsformulieren afvragen wat de ouders van leerlingen of studenten als job doen, dat bewijst dat jouw sociale omgeving er voor de scholen ook nog steeds toe doet. De sociaal-culturele omgeving waarin een jongere zich bevindt, blijkt nog steeds belangrijk te zijn voor de onderwijsvorm waarin de jongere terechtkomt.

Ons grootste probleem met de studiekeuze en schoolloopbaan is het zogenaamde watervalsysteem1. Wat hier de grote boosdoeners zijn, zijn het sociaal milieu, maar ook daarnaast de maatschappelijke appreciatie van de verschillende onderwijsvormen. Leerlingen kiezen niet voor hun talent of interesse, maar wel voor de onderwijsvorm die het meeste appreciatie krijgt. Leerlingen die dit in het secundair zo aanleren, om een studiekeuze te maken die maatschappelijk geapprecieerd wordt, doen dit ook bij hun verdere keuzes in het hogere onderwijs. Dit probleem bevindt zich dus niet meer alleen in het secundaire onderwijs, maar zet zich voort. Hierover meer in het volgende stuk.

1.4.2 Differentiatie is in Vlaanderen een zwak punt apart

1.4.2.1 Differentiatie, wat is dat?

Heel algemeen is differentiatie ‘Maatregelen in het onderwijs waarmee men probeert tegemoet te komen aan uiteenlopende capaciteiten en voorkeuren van leerlingen.’2. In wat hieronder toegelicht wordt, gaan we van differentiatie op microniveau naar differentiatie op macroniveau, van de klas tot het onderwijssysteem.

Eerst en vooral moet er grote aandacht zijn van de leerkrachten voor het werken aan differentiatie op microniveau. Dat wil zeggen dat je met interne differentiatie binnen de muren van jouw klas werkt. Je wil het beste halen uit elke leerling en om dat te doen moet je zoveel mogelijk differentiëren in je lessen. Dit kan op microniveau perfect werken als je zoveel mogelijk, met veel verschillende werkvormen, lesgeeft op maat van de leerlingen.

Het kan zijn dat leerlingen het volgende schooljaar botsen op een leerkracht die daar veel minder aandacht aan besteedt, daarom hebben we ten tweede op mesoniveau duidelijke afspraken nodig rond differentiatie. Op mesoniveau werken is op schoolniveau werken,

1 Het fenomeen waarbij leerlingen in het begin ‘te hoog mikken’ en vervolgens, al dan niet gecombineerd met zittenblijven, naar lichtere studierichtingen afzakken.2 Opvatting uit ‘Differentiatie in het onderwijs’ van Brenda Van Den Berk.

Page 14: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

want een school moet als geheel maatregelen treffen om hieraan zoveel mogelijk te werken. Enkel op die manier zijn leerkrachten in staat om rekening te houden met de verschillen. In sommige scholen wordt veel aandacht besteed aan streaming1 en setting2, maar dit is zeker niet overal het geval.

Ten slotte is het ook belangrijk dat differentiatie vooral op macroniveau besproken wordt. Dit betreft de gehele organisatie van het onderwijssysteem. Onze onderwijsstructuur is zo opgebouwd dat die intern al differentieert naar aso, tso, kso en bso met bijhorende studierichtingen (zie 1.1).

1.4.2.2 Het Vlaamse onderwijssysteem voldoet niet

… Op dit vlak zien we ook differentiatie naar schoolgeschiktheid (buitengewoon onderwijs), levensbeschouwing (katholiek onderwijs, gemeenschapsonderwijs), naar onderwijsconcept (Steinerscholen en Freinetscholen) en naar sociaal-culturele herkomst (hogere en lagere sociale milieus, zwarte en witte scholen). (Macroniveau)

Bron: Differentiatie in het onderwijs – Brenda Van Den Berk

Dit kader bewijst dat ons onderwijssysteem eigenlijk op vlak van schoolgeschiktheid, levensbeschouwing, onderwijsconcept en sociaal-culturele herkomst automatisch differentieert, door jaren van ontwikkeling. Net zoals bij de structuur van het secundair onderwijs werd uitgelegd, is er in ons onderwijssysteem al heel wat differentiatie door de onderwijsvormen en de ontelbare aantalen van studierichtingen. Dit is echter niet genoeg. Het grote probleem dat vaak over het hoofd gezien wordt, is dat er eigenlijk geen enkele studierichting bestaat die perfect op maat is van die ene leerling en dat is eigenlijk ook niet realistisch. Er moet wel op een andere manier aan differentiatie gewerkt worden, willen we de hoge cijfers van zittenblijvers en vroegtijdige schoolverlaters naar beneden werken. Mensen doen schitteren van Pascal Smet is hier een goed begin voor, want hij zou de onderwijsvormen willen wegwerken en werken met ‘belangstellingsgebieden’. Dit zal echter ook niet alle problemen wegwerken, want ons onderwijs is niet gebaseerd op de leerling zelf, wel op een groot aantal regels en

1 Niveauklassen worden samengesteld uit leerlingen met ongeveer gelijke leerprestaties.2 In een niveaugroep leerlingen samenbrengen met ongeveer dezelfde leerprestaties voor één bepaald vak.

Page 15: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

afspraken die vasthangen aan de overheid. Elke leerling moet de eindtermen of ontwikkelingsdoelen van het leerplan bereiken, hoe dan ook.

Volgens het OESO is Vlaanderen één van de grootste probleemgebieden wat zittenblijvers betreft. Het Vlaamse onderwijssysteem demotiveert eerder dan het leerlingen verder helpt op dit moment. Zittenblijven als ideale oplossing om een schoolse vertraging1 in te halen is al jaren achterhaald. Het zorgt ervoor dat leerlingen nog veel minder zin hebben in school en dan nog liever zonder een diploma zouden vertrekken. Veel scholen zijn bezig met onderwijsvernieuwing. Differentiatie is daar ook een hoofdzaak om alles een beter werkend mechanisme te maken dat zich volledig baseert op de leerlingen en wat ze zeker kunnen of nog moeten aan werken. Leerlingen zijn beter gemotiveerd en de slaagpercentages gaan de hoogte in. Wat kunnen wij nog doen om differentiatie beter toe te passen en te laten slagen?

1.4.2.3 Het beter doen

Een van de zogenaamde ‘proefprojecten’ die in een school in Antwerpen loopt, blijkt de meest geslaagde resultaten te tonen wat differentiatie en schoolresultaten betreft. Het Leonardo Lyceum Quillinstraat in Antwerpen is een thuisbasis voor 62 nationaliteiten. De school moet dan ook veel aandacht besteden aan differentiëren omdat de leerlingen een heel verschillende schoolcarrière achter de rug hebben, maar ook een heel diverse en meestal ‘andere’ culturele achtergrond. Deze school past een ‘hoogstpersoonlijk leertraject’ toe op de leerlingen. Dit leertraject is volledig gebaseerd op de talenten en werkpunten van een leerling en wordt ook hoogstpersoonlijk toegepast. Is een leerling van het derde jaar heel goed in Engels, dan kan hij Engels al in het vierde jaar volgen. Is een leerling van het derde jaar niet goed in wiskunde, dan blijft hij in het derde jaar wiskunde volgen en krijgt hij ook nog voldoende ondersteuning om het tekort weg te werken. De directeur noemt het zelf een ‘Scandinavisch onderwijs in een Vlaams jasje.’2

Dit voorbeeld kan een grote leidraad zijn voor hoe ons onderwijs er eigenlijk zou moeten uitzien. Goed onderzoeken wat de talenten en werkpunten zijn van elke leerling en op basis daarvan een persoonlijk leertraject opzetten per leerling. Dit maakt het ook voor de leerkracht makkelijk om te zien wie waarmee nog hulp nodig heeft. De werking van differentiatie dringt sowieso helemaal door tot in het microniveau. Organisatorisch is het moeilijker, maar eens elke school zo’n systeem toepast, wordt het over heel Vlaanderen makkelijker. Niets kan een leerling nog tegenhouden. Als de school het gevoel heeft dat een leerling beter in tso of bso past dan in aso, dan laten ze de leerling snuffelstages 1 Schoolse vertraging is de vertraging die een leerling oploopt ten opzichte van de groep leerlingen van hetzelfde geboortejaar. Wie ouder is dan de normale leeftijd om in een bepaald leerjaar te zitten, heeft dus per definitie schoolse vertraging. De oorzak wordt nooit in kaart gebracht. 2 Zie Klasse (Reportage Differentiatie) ‘Leren op maat’ p. 41-42

Page 16: hervormenwemee.files.wordpress.com · Web viewAndere vormen van het secundair onderwijs Naast het gewone secundair onderwijs kan een leerling ook terecht in het deeltijds onderwijs

doen van een week, om te zien of de leerling daar beter zou thuishoren. Dit is ook een heel goede organisatie om de leerlingen te laten kennismaken met de rest van de richtingen zonder ze onmiddellijk drastisch te laten veranderen. Leerlingen zullen gemotiveerder zijn dan ooit, omdat alles om hen draait en niet meer om hoe het klassieke schoolsysteem er voor iedereen uit ziet. Dit kun je onderwijs op maat noemen, omdat het ook echt letterlijk op maat is door zo’n leertraject.

In het OLC1 werken leerlingen van alle graden en jaren samen om hun werkpunten bij te sturen. Leerlingen uit het vierde leggen de wiskunde van het derde jaar aan de derdejaars uit. Leerlingen kunnen heel veel van elkaar opsteken, maar ze moeten daartoe de kans krijgen. Als we een voorbeeld nemen aan dit systeem, dan kan het onderwijs in Vlaanderen er al een stuk beter uitzien voor de zorg van elke leerling. Differentiatie in overvloed.

1 Open Leercentrum