15
Werkboek 1 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken Taal is van iedereen

Werkboek 1 Taal is van iedereen - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Het 1e werkboek Taal is van iedereen omschrijft 16 goede praktijken die mensen dichter bij elkaar brengen. Soms met de uitdrukkelijke bedoeling om taal te leren. Soms zijn het praktijken waarin taal vanzelf groeit in de natuurlijke communicatie. Het werkboek wil lokale besturen, scholen, bedrijven en organisaties inspireren zelf acties te ondernemen.

Citation preview

Page 1: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

Werkboek 1

16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

Taal is van iedereen

Page 2: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

Uitgave

De deputatie van de provincieraad van LimburgHerman Reynders, gouverneur-voorzitterMarc Vandeput, Walter Cremers, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens, Mieke Ramaekers, gedeputeerden,en Renata Camps, provinciegriffier

Verantwoordelijke uitgever:Tom Van Thienen, bestuursdirecteur, Directie Mens, provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt

Redactie: Steunpunt Onderwijs, Directie mens, provincie Limburg

Fotografie: Het Berenhuis - Heusden-Zolder, Centrum voor Taal en Onderwijs - Leuven, Luc Daelemans

Vormgeving en druk: Drukkerij Vaes, Overpelt

Oplage: 500 ex.

Wettelijk depotnummerD / 20012 / 5857 / 53

Taal is van iedereen

Soms is taal een struikelblok. Te veel talenten gaan verloren en te veel mensen blijven noodgedwongen aan de zijlijn

staan omdat hun taal niet rijk genoeg is. Dat is jammer en pijnlijk, voor de betrokkenen en voor de samenleving.

Werk maken van taal is een belangrijke opdracht voor ons allemaal. Gelukkig is het niet moeilijk om kinderen,

jongeren en volwassenen volop kansen te geven om Nederlands te leren. Iedereen kan het, elke dag. Het is vooral een

kwestie van bewustzijn en aandacht. Overal waar mensen samen zijn, liggen er kansen om te communiceren en ‘al

doende’ taal te leren. Taal is van iedereen.

Dichter bij elkaar

Dit boekje biedt u een kleurrijk palet van goede praktijken die mensen dichter bij elkaar brengen. Soms met de

uitdrukkelijke bedoeling om taal te leren. Soms zijn het praktijken waarin taal vanzelf groeit in de natuurlijke

communicatie. Alle levensfasen komen aan bod en de contexten zijn even gevarieerd als het leven zelf: gezellig

thuis in de zetel, bij een kop koffie in de kinderopvang, op stap met een buddy, op ontdekkingstocht naar de

culturele diversiteit in eigen stad, bij activiteiten op de speelplaats of het speelplein, bij artistieke uitdagingen, in de

beroepsopleiding, in het hoger onderwijs en op het werk.

Ik nodig alle Limburgse lokale besturen, scholen, bedrijven en organisaties uit om deze eerste selectie van zestien

goede praktijken te verkennen. Ik hoop van harte dat u zich erdoor laat inspireren om zelf acties te ondernemen.

Wellicht zijn er ook in uw werking kansen of ziet u nieuwe mogelijkheden om taal van iedereen te maken.

Ik wens u veel leesplezier, goesting en succes.

Frank Smeets

Gedeputeerde van Onderwijs

Page 3: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

— 54 — VriendENtaalOnki Stekelbees

“ “In alle rust ervaringen uitwisselenOp de wekelijkse bijeenkomsten van vriendENtaal praten anderstaligen met Nederlandstalige vrijwilligers of ze trekken er samen op uit. De begeleiders bereiden het gespreksonderwerp voor, maar heel vaak wijken ze daarvan af. De mensen zijn heel gemotiveerd om gezellig en ongedwongen bij elkaar te zijn en in alle rust ervaringen, ideeën en meningen uit te wisselen. Dat werkt ook aanstekelijk: ze praten over duizend-en-een dingen die ze graag met elkaar delen.

Sociaal isolement doorbrekenHet is een klassieke verzuchting van mensen die Nederlandse les volgen: in de les lukt het allemaal wel, maar in dagelijkse gesprekken missen ze toch competentie en zelfvertrouwen. VriendENtaal biedt ze de mogelijkheid om regelmatig in alle rust met Nederlandstalige vrijwilligers te praten en andere mensen te ontmoeten. Zo bouwen ze gaandeweg een sociaal netwerk op, dat ook buiten de wekelijkse bijeenkomsten leidt tot meer sociale contacten. Vaak zijn deze ontmoetingen een eerste stap om sociaal isolement te doorbreken. Wat er op de bijeenkomsten gebeurt, is

Partners in opvoedingDe coördinator en de begeleidsters vertrekken vanuit de basishouding dat ouders de spil zijn in de opvoeding. De opvoeding van de kinderen is een gezamenlijke zoektocht. Vooral voor mensen uit kansengroepen is dat vaak een nieuwe, warme ervaring. Dat is waar het in de opvang om draait: dat de ouders zich erkend voelen. Onki is een open huis: ouders krijgen opties aangeboden om met bepaalde situaties om te gaan en maken dan zelf de uiteindelijke keuze. Feestelijke gebeurtenissen worden gevierd met de ‘vroegere’ en de ‘huidige’ ouders. Andere bijeenkomsten zijn eerder educatief, zoals een bezoek aan de spelotheek. Medewerkers gaan op huisbezoek om administratie in orde te brengen, en op elk moment van de dag vinden de ouders in de opvang zelf een luisterend oor.

Zo groeien taal en wederzijds respectDe medewerkers van Onki Stekelbees zorgen voor warme opvang. Ouders voelen er zich erkend in hun eigenheid en krijgen er ruim gelegenheid om Nederlands te spreken. Over opvoeding en over de ontwikkeling van hun kind, krijgen ze zelf altijd het laatste

heel verschillend. Dat groeit organisch met de motivatie en de behoeften van de deelnemers zelf. Mensen voelen zich goed in elkaars gezelschap, zonder druk om te presteren of om perfect Nederlands te beheersen in hun communicatie.

Taalgrenzen verleggenHet is belangrijk dat de begeleider inspeelt op wat zich aandient en desnoods zijn eigen voorbereiding laat voor wat ze is. Zo toont hij respect voor de eigenheid van de mensen en moedigt ze tegelijk aan om hun taalgrenzen te verleggen. Een evenwichtig aandeel Nederlandstalige deelnemers versterkt de intensiteit van de interacties en het sociale netwerk buiten de bijeenkomsten. Zo slaat vriendENtaal bruggen naar het verenigingsleven. Begeleiders en vrijwilligers worden vaak echte vertrouwensfiguren bij wie de mensen terechtkunnen als ze te maken krijgen met onverwachte omstandigheden of met kleine of grotere problemen.

woord. Zo draagt Onki bij aan het evenwicht tussen ‘moeten’ en het gevoel dat ouders zelf keuzes ‘mogen’ blijven maken in de opvoeding van hun kind.

Onki wint ook het vertrouwen van Vlaamse ouders uit de buurt. Daardoor krijgen ouders uit kansengroepen meer het gevoel dat ze erbij horen en geen vreemde uitzonderingen zijn. Vlaamse ouders vinden het verrijkend om meer te vernemen over gezonde voeding en opvoeding in andere culturen: “Een mama uit de Dominicaanse Republiek gaf een Vlaamse mama uitleg over ananassap voor haar kindje.” Samen met taal groeit zo wederzijds respect. Op feestelijke bijeenkomsten zit iedereen druk te praten. En mensen zijn er voor elkaar op moeilijke momenten. Onki Stekelbees is multicultureel.

Intensief samenwerken met andere initiatieven en met elkaarDeze open, warme en kleurrijke opvang is alleen maar mogelijk doordat verschillende hulp- en dienstverleners intensief samenwerken. De samenwerking met andere initiatieven bepaalt sterk de kwaliteit van de werking. Samenwerken is van levensbelang voor de organisatie en voor het toekomstperspectief van de ouders. Onki bouwt bruggen met het Lokaal Overleg Kinderopvang, met het OCMW en andere gemeentelijke diensten die ouders helpen om de meest gepaste weg te vinden in de hulp- en dienstverlening. Onki mag dan een veilige haven zijn, het is geen eiland. Deze vorm van kinderopvang geeft ouders het nodige zelfvertrouwen om met hun kinderen actief mee te doen in het vrijetijds- en dienstenaanbod in Heusden-Zolder.

Contact

Kinderopvang Onki Stekelbees

An Van de Pol

0473 690 117

[email protected]

www.landelijkekinderopvang.be

KINDEr- EN jONgErENwErKINg

AllE lImburgErS

SOCIO-CulTurElE VErENIgINgEN

wElZIjNSDIENSTEN

ALLE LiMBURGERS i SOCiO-CULTURELE VERENiGiNGEN i WELZiJNSDiENSTEN

“Als ik niet kan komen,mis ik mijn wekelijkse vitamientjes.”

“Een eiland voor mensen uit kansengroepen biedt geen enkele meerwaarde.”

Contact

VrienENtaal leopoldsburg

Samia Chekimi

011 34 02 47

[email protected]

www.vormingpluslimburg.be

Samia Chekimi start in Leopoldsburg een groep op voor jonge moeders die hun kinderen graag meebrengen en die samen willen stilstaan bij opvoeding en de eerste stappen naar de kleuterschool. Die behoefte groeide in de rand van de traditionele bijeenkomsten en Samia speelt daar dankbaar op in. Samen met de lokale Femma (KAV)-afdeling organiseert vriendENtaal ook kookactiviteiten. Een van de vrijwilligers van vriendENtaal is lid van Femma (KAV)-Leopoldsburg.

Vormingplus limburg

Ellen Frissaer

011 56 01 17

[email protected]

VriendENtaal werkt met groepen in Beringen, Diepenbeek, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, Hasselt, Heusden-Zolder, Lanaken, Leopoldsburg, Lommel, Maasmechelen en Overpelt.

Open huis waarouders zich erkend voelen

Onki Stekelbees in Heusden-Zolder biedt buurtgerichte, laagdrempelige kinderopvang voor ouders met een diverse achtergrond en met uiteenlopende vragen. Het gaat om ouders die tijdelijk en dringend opvang voor hun kinderen nodig hebben. Sommige van die ouders komen uit kansengroepen. Vaak mensen die ‘moeten’ gaan werken en niet kunnen terugvallen op een sociaal netwerk. Of die een opleiding ‘moeten’ volgen voor hun inburgering. Of die hulp nodig hebben omdat de situatie thuis uit de hand loopt. Ook ouders uit de buurt zijn van harte welkom.

Schakel naar de samenleving

Vormingplus organiseert vriendENtaal om anderstaligen de kans te geven elke week andere mensen te ontmoeten met wie ze in alle rust kunnen praten en met wie ze er samen op uit trekken. Die sociale contacten zijn een handige manier om de taal van alledag te leren en te oefenen.

Page 4: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

Samen inburgeren

Samen Inburgeren Het inburgeringstraject is een professioneel aanbod. Samen inburgeren werkt daarnaast, vrijwillig en in een informele sfeer. De inburgeraar wordt gekoppeld aan een vrijwillige coach. Om de twee weken doen ze samen de meest uiteenlopende dingen. Zo maken de inburgeraars actief kennis met de lokale samenleving en krijgen ze de kans om Nederlands te praten met iemand bij wie ze zich goed voelen. Vrijwilligers en inburgeraars worden vooraf ‘gescreend’ om duo’s te maken van mensen die graag bij elkaar zijn. Samen met de trajectbegeleider van het Project Onderwijs inburgering gaat Vormingplus op zoek naar studentencoaches voor studerende jonge inburgeraars. Die coaches begeleiden hun collega-studenten bij hun studie en verkennen samen het studentenleven. Ook de hogescholen en de universiteit zijn betrokken bij het project.

begeleiding op maatDeze getuigenis van een inburgeraar spreekt voor zich: “Je hebt de vrijheid om af te spreken waar en wanneer je wilt, één op één. Dat geeft ruimte voor persoonlijke invulling en begeleiding op maat. Niet iedereen is hetzelfde. Niet elke inburgeraar heeft dezelfde behoeften. Voor sommigen mag het over taal en grammatica gaan. Anderen zijn niet zo’n talenknobbels en houden het liever ontspannend. iedereen heeft ook andere interesses en heeft meer of minder tijd om af te spreken. Daar is allemaal ruimte voor in dit project. Dat maakt het ook zo toegankelijk en verhoogt zeker de slaagkans op lange termijn voor een grote groep.” Ook de coaches ervaren hun engagement als verrijkend. inburgeren doen we samen.

Zorgen dat het ‘klikt’Begeleiders wijzen erop dat de matching met de nodige zorg en toewijding moet gebeuren: het moet klikken. De duo’s krijgen steun van een coördinator die klaar staat om in te gaan op vragen en suggesties. Samen met andere duo’s kunnen ze ook meedoen met groepsactiviteiten om ervaringen uit te wisselen en om het netwerk van de inburgeraars uit te breiden.

“Ik krijg ook vragen waar ik niet opkan antwoorden (lacht): waarom mosselpotten altijd zwart zijn in Belgische restaurants?”

Trajectbegeleiding voor kandidaat-studentenSamen inburgeren met extra aandacht voor studenten

“Studeren is belangrijk om mijn toekomst hier op te bouwen. Het maakt me optimistisch dat ik nu weet waar en hoe ik verder kan studeren.”

Studeren is bouwen aan een toekomst. Toch is het niet voor iedereen vanzelfsprekend om wegwijs te raken in het onderwijslandschap en moeiteloos te studeren. Zeker kandidaat-studenten die nieuw zijn in België of die het Nederlands niet als moedertaal beheersen, krijgen het vaak moeilijker om te studeren volgens de eigen capaciteiten. De academische en professionele taaleisen zijn soms te hoog gegrepen bij de start of in hun opleiding zelf. Ook staan praktische en financiële moeilijkheden soms in de weg.

Het Project Onderwijs inburgering van het Consortium Volwassenenonderwijs Limburg Noord vzw bereidt inburgeraars met studieplannen beter voor op hun studie. Het project organiseert trajectbegeleiding om kandidaat-studenten te informeren over de toelatingsvoorwaarden (taal- en diplomavereisten), te adviseren over hun studiemogelijkheden en te begeleiden in hun studiekeuze.

Partners zijn de Limburgse hogescholen, de universiteit, het volwassenenonderwijs, de integratie- en inburgeringssector. Dat netwerk zoekt samen naar mogelijkheden om de toegankelijkheid van de opleidingen voor allochtone studenten te verbeteren. We wisselen onderling expertise uit en brengen signalen en positieve acties in kaart. Een goede basis om te werken aan toegankelijke en succesvolle studieloopbanen.

Consortium Volwassenenonderwijs Limburg Noord vzwProject Onderwijs inburgering – begeleiding van inburgeraars die willen studerenNele Driesen0479 73 30 [email protected]

Gedeelde verantwoordelijkheid

Samen Inburgeren speelt in op de vraag van veel inburgeraars naar meer contacten met Vlamingen en naar meer gelegenheden om hun Nederlands te oefenen. Het speelt ook in op de vraag van Vlamingen om kennis te maken met hun nieuwe buren. Een inburgeraar en een Nederlandstalige vrijwilliger organiseren om de twee weken samen de meest uiteenlopende activiteiten om veel te praten over het leven ‘hier’ en ‘daar’. Ook jonge inburgeraars met studieplannen zeggen regelmatig dat ze op zoek zijn naar iemand met wie ze intensief kunnen praten in een één-op-éénrelatie. Zij willen graag ondersteuning bij hun studie. Vormingplus Limburg en een trajectbegeleider van het Project Onderwijs inburgering bundelen voor hen de krachten.

Contact

Vormingplus – Project Samen Inburgeren

Ellen Frissaer

011 56 01 17

[email protected]

www.sameninburgeren.be

Samen Inburgeren kan in Hasselt, Genk, Maasmechelen en

Heusden-Zolder.

AllE lImburgErS

ONDErSwIjS

ONThAAl, INTEgrATIEEN INburgErINg

6 —

Page 5: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

— 98 — boekbaby’s

Samen genieten van taal en cultuurGemeenten die zich engageren voor het project Boekbaby’s zorgen ervoor dat jonge gezinnen op twee momenten boeken krijgen, samen met nuttige informatie over voorlezen. Als ouders met hun baby van zes maanden naar het consultatiebureau van Kind en Gezin gaan, krijgen ze het babypakket: twee boekjes en een brochure met informatie over voorlezen en over de bibliotheek. Als ze op consultatie komen met hun peuter van vijftien maanden, krijgen ze een uitnodiging om een peuterpakket op te halen in de bibliotheek. Ook in dat pakket zitten twee boeken en een brochure vol informatie en tips.

Kind en Gezin begeleidt jarenlang en met veel toewijding vrijwel alle gezinnen waar een kindje geboren is. Dat betekent dat al die gezinnen de kans krijgen om vertrouwd te raken met boeken en met voorlezen. Dat is een handige manier om te zorgen voor meer culturele en maatschappelijke betrokkenheid. En het is ook gewoon leuk om met het hele gezin samen te genieten van de taal en de communicatie die de verhalen en de illustraties oproepen. Op langere termijn bevordert de lokale samenwerking ook de zorg en de dienstverlening aan gezinnen voor opvoeding en onderwijs.

Netwerking, vorming en ondersteuningDat de betrokken diensten en organisaties lokaal goed samenwerken, is een belangrijke sleutel tot succes. Daarom zet Boekbaby’s intensief in op netwerking, vorming en maatwerk in de ondersteuning van de lokale partners.

Contact

Provincie limburg

hilde Vandormael

011 30 59 19

[email protected]

www.boekbabys.be

bIblIOThEKEN

lOKAlE bESTurEN

VrIjwIllIgErS

“Het verwonderde ons hoe sneldie boekjes haar toch interesseerden,

hoe snel het een moment werdom leuk met haar bezig te zijn.

Ze geniet er écht van.”

“Ze knabbelen erop, ze kijken erin: die boekjes, dat is zalig”

Stichting lezen en lOCuS (Vlaams steunpunt voor bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra en lokaal cultuurbeleid) starten in 2005 met Boekbaby’s, een initiatief om ouders en hun jonge kinderen te laten genieten van boeken en van voorlezen. Samen in een boekje neuzen, versterkt de band tussen ouder en kind. Het bevordert de taalontwikkeling en creëert een leescultuur in het gezin. De provincie Limburg voorziet vanaf 2012 de financiering van de babypakketten voor alle geïnteresseerde Limburgse gemeenten.

uit het leven gegrepen

Communicatiedrempels verlagen

Ouders beseffen maar al te goed dat goede Nederlandse taalvaardigheid hun kinderen meer kansen geeft op school. Hun vragen naar advies hangen vaak samen met deze bekommernis. Veel ouders willen daar van huis uit aan bijdragen, maar zijn onzeker over hoe ze dat het best aanpakken. Voor ouders, grootouders en andere opvoeders thuis zijn er geen leerplannen die voorschrijven welke woordjes en regels hun kinderen moeten inoefenen. Maar dit is ook helemaal niet nodig. Taal groeit pas echt in informele gesprekjes van ouders met hun kinderen over wat er in de wereld gebeurt. Een mama die haar kind ’s morgens wast en aankleedt en tijd maakt om verhalen te vertellen voor het slapengaan. De papa die met zijn kroost aan tafel zit en zijn jongste spruit netjes soep leert eten, ondertussen even naar buiten kijkt en zich met de oudste kinderen afvraagt waarom de kat van de buren de laatste tijd zo graag in hún tuin zit. Ongedwongen en in alle rust met elkaar praten is de beste voedingsbodem voor taal.

Open ontmoetingenWat van onschatbare waarde is voor opgroeiende kinderen, is even waardevol voor hun ouders. Mensen vragen elke keer opnieuw naar tijd en ruimte waarin ze samen met anderen kunnen stilstaan bij de taalontwikkeling en de schoolloopbaan van hun kinderen, bij de opvoeding, de zorg voor hun gezin, hun zoektocht naar werk, een studie of andere verwachtingen en bij de gewone dingen van het leven. Ze zijn op zoek naar een veilige haven waar ze hun buren, lotgenoten en professionele begeleiders kunnen ontmoeten en met elkaar kunnen praten in een ongedwongen sfeer. In elk van de initiatieven voor ouders en volwassenen die dit inspiratieboek voorstelt, zijn die ontmoetingen een open gebeuren. Een brochure voor het vijftienjarige bestaan van kinderdagverblijf Wigwam, een initiatief in Kessel-Lo dat op dezelfde leest geschoeid is als onze Onki Stekelbees, verwoordt die open geest zo: “Een echte ontmoetingsplaats is een plaats waar mensen niet beoordeeld of geëvalueerd worden aan de hand van een of ander kader, maar een plaats waar mensen zelf betekenis kunnen geven en ontdekken, en zelf het kader vormgeven waarin opvoeden voor hen betekenis heeft. Voor dit soort ontmoeten hoeft niets groots te worden opgezet. Door kleine dingen – een aangeboden koffie bij het onthaal, een luisterend oor van de begeleid(st)er, de gelegenheid om mee te doen met laagdrempelige groepsactiviteiten zoals koken of knutselen – wordt Wigwam voor een paar uur meer dan een kinderdagverblijf. Het wordt een plaats waar kinderen, ouders, vrijwilligers en begeleiders verblijven en zich blootstellen aan de ideeën van anderen. Niet zozeer om er uit te leren, maar om de ervaring van gehoord te worden en tegelijk te luisteren naar anderen, van te kunnen spreken en in dat spreken de eigen stem te ontdekken, en zo verantwoordelijkheid te dragen voor de eigen (visie op) opvoeding. Op die manier ondersteunen ouders en Wigwam elkaar in het opvangen en opvoeden van kinderen.” (Wigwam, Kinderopvang en ontmoeting. Het verhaal van Wigwam, een open huis voor het hele gezin. Uitgeverij Clavis, 2010)

De ontmoetingen bij vriendENtaal en Samen Inburgeren lopen in die zelfde informele, open sfeer van wederkerigheid. “Ik heb mijn voorbereiding achter de hand, maar ik speel vooral in op het moment, en als de moeders hun kinderen meebrengen, moet ik eerst nog wat kinderziektes overwinnen maar samen geraken we er wel uit”, zegt een begeleidster van vriendENtaal. “Niet iedereen is hetzelfde. Niet elke inburgeraar heeft dezelfde inburgeringsbehoeften”, schrijft een jonge vrouw. En haar coach reageert: “Je leert jezelf en je eigen cultuur ook beter kennen.”

Los van je functieOok op school en op het werk kunnen mensen even uit hun geijkte functie en rolpatroon stappen voor een kort, informeel gesprek in een sfeer van wederkerigheid: het kan ertoe bijdragen dat mensen zich ergens thuis voelen.

De secretaresse of leerkracht die een nieuwe leerling inschrijft, kan zich beperken tot een vragenlijst invullen en elementaire informatie geven voor leerlingen en hun ouders. In de marge van de gestelde vragen kan ze praten over dingen die ermee samenhangen – zonder indiscreet te worden – en zo het zakelijke karakter van de eerste kennismaking doorbreken. Dan verlaagt ze de drempel voor ouders en leerlingen om contact met haar op te nemen als ze ooit andere zaken moeten bespreken. Is de leerling vertrouwd met de buurt van de school? Is hij of zij het al een beetje gewend om met trein, tram of bus te komen? Hoe gaan de leerling en de ouders om met die grote stap? Is het de eerste keer dat een van de kinderen in het gezin de stap zet naar het secundair onderwijs? Vinden ze het spannend?

De veiligheidscoördinator in een houtverwerkend bedrijf kan verplichte metingen doen in een atelier, ze ingeven in zijn laptop en terug naar zijn bureau stappen. Hij kan ook van de gelegenheid gebruik maken om een praatje te slaan met de arbeiders in het atelier. Hoe gaat het met de kersverse zoon van een van de jonge schrijnwerkers? Stellen zijn zoontje en zijn vrouw het goed? Hoe gaan de oudere kinderen om met hun broertje? Had hij dat verwacht? Is de collega die onlangs verhuisde het al een beetje gewoon in zijn nieuwe buurt? Wie heeft er nog naar de laatste wedstrijd gekeken van Genk tegen Anderlecht? Wat vonden ze ervan? Gaat het er in de Italiaanse of Turkse voetbalcompetitie ook zo aan toe? En ook de ingebakken gewoonte om over het weer te praten bij de bakker of de slager, of bij toevallige ontmoetingen met buren op straat, is voor iedereen de geknipte aanleiding om een bredere terreinverkenning op te zetten. Hoe gaat het met de kinderen? Hoe oud is de jongste dochter ondertussen? Voelen de mensen zich al een beetje thuis in hun nieuwe buurt? Hebben ze zich al ingeschreven voor het buurtfeest?

In hun vrije tijd communiceren mensen regelmatig op een natuurlijke manier, al dan niet in samenhang met de afspraken en regels over het goede verloop van een bepaalde spelsituatie. Toch kun je ook ‘los van je functie’ proberen oog en oor te hebben voor korte, informele maar welgemeende gesprekjes met de ouders als ze hun kinderen brengen of komen afhalen.

Page 6: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

— 1110 — Sociaal artistieke en culturele ateliers - SACA bij vzw gigosSpeelpleinwerking De Saenhoeve maasmechelen

“Sociaal artistieke en culturele ateliersOp vaste tijdstippen komen kinderen en jongeren samen met hun begeleiders om te werken aan uiteenlopende kunstprojecten: theater, foto-, keramiek- of textielateliers. Dat gebeurt in hun eigen woonwijk. in de ateliers kunnen ze hun creativiteit helemaal uitleven en proeven van cultuur. Ze ontwerpen ingenieuze mobielen en kostuums om mee te doen aan parades in binnen- en buitenland. Ze maken uitgebreid kennis met de wereld van de fotografie en verzorgen tentoonstellingen en reportages – eventueel in samenwerking met fotoclubs. Ze doen ook mee aan de Kunstbende (“We mogen naar Gent voor de finale!”) en aan Theater op de markt. Hun jonge begeleiders – jongeren uit de wijk, stagiairs en medewerkers van Gigos – krijgen tijd en ruimte om het proces te bewaken en samen te zorgen voor een goede afloop.

boeiende communicatiemomentenDe kunstprojecten zijn welomlijnd en doelgericht. De ateliers komen ook naar buiten met de prachtige resultaten. Daardoor hebben de jonge begeleiders een toetssteen om de vaak groots opgezette projecten in goede banen te leiden. in de begeleiding werken jongeren uit de wijk samen met medewerkers van de vzw en met stagiairs. Dat zorgt voor gezonde diversiteit en voor boeiende communicatiemomenten. Niet alleen in de wijk of in de kunstateliers zelf: er is ook communicatie met de buitenwereld, met andere culturele verenigingen en stadsdiensten. En de jongeren krijgen

brede waaier activiteiten metaandacht voor taalTwee zomermaanden lang spelen in De Saenhoeve elke dag vierhonderd kinderen van drie tot vijftien jaar. Ze worden er toevertrouwd aan de goede zorgen van tachtig animatoren, die de verschillende leeftijdsgroepen afwisselend begeleiden in een brede waaier van activiteiten. in het Taalpaleis is er bijzondere aandacht voor taal, en ook het amfitheater is een uitgelezen plek om jonge mensen in te wijden in taal en drama. Het hele jaar door staan er zo’n honderd vrijwilligers paraat. Die mensen engageren zich voor de kookploeg of ze staan in voor de logistiek. Vanaf februari reserveren ze hun zaterdagen om de speeltuigen te onderhouden. in het voorjaar volgt de kersverse leiding vorming. Nu wil de Saenhoeve graag werk maken van een knusse kiosk waar kinderen, animatoren, verantwoordelijken én ouders wat informeler van elkaars gezelschap kunnen genieten.

ook een forum of zelfs een podium om het beste van zichzelf te geven in kunst, creativiteit en taal.

Creatieve begeleiding en infrastructuurDit is kunst. De coördinatoren zijn kunst- zinnige, creatieve mensen die hun sporen verdienden in verschillende disciplines. Ze geven de begeleiders regelmatig de kans om zich bepaalde technieken eigen te maken in een kunstacademie. Anderzijds moet de coördinator zijn persoonlijke creatieve aspiraties en de organisatie kunnen loslaten om ze in de handen van de begeleiders te leggen en zelf een diplomatieke vinger aan de pols te houden. Ook de infrastructuur is van onschatbaar belang. Zo kwamen er in Sledderlo naaiateliers om kostuums te ontwerpen, en mobielen en voertuigen in een grote hal (mét lasapparaten en ander toebehoren) zodat ze in alle mogelijke creatieve richtingen kunnen uitgroeien.

honderden unieke mensen die samenwerkenDe Saenhoeve weerspiegelt de diversiteit van de samenleving. Het uitgangspunt ligt niet in het traditionele, vaak tweeledige doelgroepdenken – ‘wij’ en de ‘kansarmen’ of ‘wij’ en de ‘anderstaligen’ – maar in de beleving van honderden unieke mensen die samen werken, samen spelen, samen eten, samen praten en zo elke dag nieuwe, verrassende invalshoeken met elkaar delen. Als er bij momenten meer expliciete aandacht is voor taal, gebeurt dat in het verlengde van de ervaringen die zich aandienen en van het gespeelde spel.

gemeenschap levend houdenEen speelpleinwerking vraagt het hele jaar door zorg en toewijding van heel geëngageerde mensen. Ze smeden doorlopend banden om de gemeenschap levend te houden waarin mensen elkaar met een wisselende intensiteit ontmoeten. Ze getuigen van een open visie op de samenleving en kijken voortdurend vooruit, op zoek naar nieuwe uitdagingen en de mogelijkheden om die aan te gaan. Maar bovenal hebben ze op een ongedwongen manier oog voor de unieke manier waarop elk kind, elke jongere, animator of vrijwilliger kan bijdragen tot het grotere geheel.

Contact

Speelpleinwerking De Saenhoeve vzw

jean weustenraad en josiane Vranken

0475 67 90 36

[email protected]

www.saenhoeve.be

KINDEr- EN jONgErENwErKINg

VrIjwIllIgErS

KINDEr- EN jONgErENwErKINg

KuNST- EN CulTuurPrOjECTEN

ALLE LiMBURGERS i SOCiO-CULTURELE VERENiGiNGEN i WELZiJNSDiENSTEN

“Onze steltlopers deden met hun Bengaalse fakkels, fireball-launchers en verlichte mobielen het parcours eventjes oplaaien, waarna ze de hele meute op sleeptouw namen naar het eindspektakel in het Dommelhof.”

“Diversiteit brengt meer rijkdom

dan armoede.”

Contact

gigos vzw genk

leo Nouwen, algemeen coördinator

Vera Sclep, coördinator Educatieve Cel

089 25 81 00

[email protected]

www.gigos.be

Een grote familie

De Saenhoeve startte al in 1970 met een speelpleinwerking. Veertig jaar later is die uitgegroeid tot een groot kleurrijk dorp, als in de zomervakantie elke dag honderden kinderen, jongeren, animatoren en vrijwilligers verzamelen blazen in de bossen aan de Ringlaan.

Ankerplaatsen met perspectief op de wereld

vzw gigos organiseert sociaal artistieke en culturele ateliers. Verschillende wijken in Genk zetten een verregaande kunstzinnige bedrijvigheid op voor kinderen en jongeren. De medewerkers van SACA focussen er op creativiteit, cultuur en kunst. Ze willen drempels verlagen en ogen openen. Ze willen jonge mensen aanzetten tot beweging, muziek en theater op plaatsen waar ze zichzelf mogen zijn. Hier mogen ze hun grenzen verleggen om zo hun venster op de wereld ver, heel ver open te zetten.

Page 7: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

— 1312 — De babbeldooshapje Sint-Truiden

““Activiteiten rond tien thema’s

De Babbeldoos ontwikkelde activiteiten rond tien gevarieerde thema’s, die telkens een ander aspect van de wereld verkennen. Elk thema volgt een stramien van zes opeenvolgende activiteiten: een motiverende startactiviteit, een interactief voorleesmoment, een gezelschapsspel, een knutsel activiteit, een oudermoment en een slotactiviteit. De begeleiders hebben bijzondere aandacht voor sfeer: speciale uitnodigingen voor ouders en leerkrachten, en hartelijke ontvangst. Bovendien slaan ze de brug tussen ouders, leerkrachten en buurtbewoners: ze bezoeken de mensen en zorgen ervoor dat ze elkaar ook geregeld ontmoeten. De activiteiten lopen buiten de schoolmuren en buiten de schooluren, twee keer een uur per week.

leergierigheid terugvindenDe hoeksteen van de interactie is het welbevinden van de kinderen en hun motivatie om mee te doen met gevarieerde, grensverleggende activiteiten. De leergierigheid van kinderen wordt zo geprikkeld. Van bij het begin informeert de Babbeldoos de leerkrachten die ze bij de activiteiten betrekt. Zij moedigen de

Kleurrijk educatief pakketDit originele project over diversiteit en verdraagzaamheid werd gerealiseerd voor leerlingen in het eerste jaar secundair onderwijs in Sint-Truiden. Een boeiende samenwerking tussen Djapo, de Lokale integratiedienst, vier allochtone gemeenschappen en andere lokale organisaties leverde een kleurrijk educatief pakket op waarin beleving en ontmoeting centraal staan. Het aanbod bestaat uit een aantrekkelijk boek met een schat aan informatie over vier allochtone gemeenschappen in Sint-Truiden en het inleefspel Blauwland-Geelland dat de leerlingen vóór de bezoeken spelen, een actiedag die de leerlingen en hun leerkrachten even onderdompelt in vier gemeenschappen, een les over vooroordelen én aanbevelingen voor de leerkracht om de ervaringen te verbreden en te verdiepen.

Drempels overwinnenDe bezochte gemeenschappen zijn verenigd in een organisatie. Ze werken nauw samen met de stad en ze organiseren zelf activiteiten voor alle Truienaars. Op

kinderen aan om hun ervaringen te delen met hun klasgenoten. Dat is vaak een aanleiding om gelijkaardige interactieve activiteiten op te zetten in de klas, met de Babbeldooskinderen als gids. Ouders en leerkrachten krijgen de kans om elkaar informeel te ontmoeten. Dat kan voor ouders de drempel verlagen om de school op andere – meer formele – momenten te bezoeken.

Alle schakels bewarenDe Babbeldoos is een intensief project. Coördinatoren en begeleiders moeten dan ook zorgvuldig alle schakels integraal bewaren: van huisbezoeken over ontmoetingsmomenten tot het motiverende, interactieve aanbod aan activiteiten. De ontwikkelaars hadden al oog voor het belang van heterogeniteit om interactie uit te lokken. Vandaar dat ze ook Nederlandstalige kinderen met een rijke woordenschat uitnodigden die te kampen hadden met spreekangst. Want hoe groter de diversiteit, hoe rijker de gedeelde ervaringen. En hoe sterker de weerspiegeling van de samenleving in de groep, hoe inclusiever de omgeving aanvoelt waarin mensen elkaar ontmoeten.

bezoek gaan bij die mensen die hun deur graag ver open zetten, helpt leerlingen en leerkrachten om de eerste, kleine drempels te overwinnen. Ze bezoeken onder andere een echtpaar dat een winkel uitbaat: mensen zien dan vaak voor het eerst dingen waarnaar ze al lang zélf op zoek waren – vaak een aanleiding om later nog eens terug te komen en de informele contacten te onderhouden. Leerlingen die lid zijn van de gemeenschap worden betrokken bij de voorstelling. Zo kunnen hun klasgenoten hun taal vaardig heid in de thuistaal en andere competenties ervaren, en dat versterkt hun zelfvertrouwen en status in de klasgroep. Ze wonen ook een les Farsi bij, waar iedereen ervaart hoe onzeker het aanvoelt als je in een taal moet communiceren die je helemaal vreemd is.

goede coördinatie en duidelijke afsprakenHet project vraagt om goede coördinatie en duidelijke afspraken tussen de mensen die zich engageren. Om ervoor te zorgen dat de eerste kennismaking dieper wortel schiet, is een eenmalig evenement natuurlijk niet genoeg. De initiatiefnemers doen alvast prachtige aanzetten voor een vervolg met de mooie publicaties – inclusief de aanbevelingen voor de leerkrachten – die erop gericht zijn om op een creatieve en betrokken manier samen verder te gaan.

Contact

hapje Sint-Truiden

lokale Integratiedienst

riet leurs

011 70 15 37

[email protected]

http://hapjesinttruiden.be

Djapo hasselt

hilde martens

011 31 32 11

[email protected]

www.djapo.be

lOKAlE bESTurEN

ONDErwIjS

SOCIO-CulTurElE VErENIgINgEN

KINDEr- EN jONgErENwErKINg

lOKAlE bESTurEN

ONDErwIjS

ALLE LiMBURGERS i SOCiO-CULTURELE VERENiGiNGEN i WELZiJNSDiENSTEN

“Spectaculaire startactiviteiten zochten we vaak op plaatsen waar de kinderen zelden komen, bijvoorbeeld achter de schermen van de schouwburg of in het atelier van een plaatselijke kunstenaar.”

Contact

Vzw Thebe

bernd Smeets en mieke Dus

089 76 47 34

[email protected]

www.thebe.be

Vreemdgaan in eigen stad

hapje Sint-Truiden daagt leerlingen en leerkrachten uit om op bezoek te gaan bij vier allochtone gemeenschappen en samen ervaringen te delen. De kennismaking gaat over taal, voeding, land en cultuur, religie en vrije tijd.

Op het kruispunt van gezin, school en buurt

De babbeldoos is een initiatief van jeugd- en buurtwerk vzw Thebe en Schoolopbouwwerk Maasmechelen. Zij ontwikkelden samen de Babbeldoo omdat veel kinderen het moeilijk hadden om uitleg te begrijpen in spelsituaties. Ze kozen voor interactieve werkvormen, die de kinderen de kans geven om te experimenteren met taal. Meer dan tien jaar later worden er op heel wat plaatsen Babbeldozen georganiseerd in alle mogelijke varianten. Voor deze gelegenheid gaan we even terug naar het oorspronkelijke concept van de methode. De Babbeldoos pur sang. Kinderen uit het eerste leerjaar die elk week samenkomen om te spelen en te genieten van verhalen en heerlijke uitstapjes. Hun begeleiders bouwen bruggen tussen de ouders, de school en de buurt.

“Het probleem is niet dat we te weinig van anderen weten, maar

dat we te snel denken genoegvan anderen te weten.”

Page 8: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

uit het leven gegrepen

Groeikansen scheppen om taal te verwerven

Uw grote nieuwsgierigheid naar wat er in kinderen omgaat, schept groeikansen voor hun taalverwerving. Door vanuit oprechte betrokkenheid met ze te praten over wat er in hun kinderwereld en daarbuiten gebeurt, geeft u ze de kans om voluit te experimenteren met taal in een omgeving waarin ze zich veilig voelen. We illustreren deze houding met voorbeelden uit de buitenschoolse kinderopvang, maar we zijn ervan overtuigd dat ze ook andere mensen kunnen inspireren die zich engageren in de vrije tijd van kinderen en jongeren. Ook op school zijn de voorbeelden goud waard.

De betrokkenheid van de begeleider is doorslaggevend om tot een gesprek te komen waarin een kind zijn verhaal wil vertellen, ook als het kind zelf de eerste stap zet om ergens over te praten. Begeleiders uiten hun betrokkenheid door bijvragen te stellen over de boodschap waarmee een kind afkomt, en door het kind te motiveren om zelf zoveel mogelijk ideeën onder woorden te brengen: “Wat is er precies gebeurd, Anke?” “Oei, wat vervelend. Wat heb je toen gedaan?” “Was er niemand die je kon helpen?” “Hoe kwam dat?” “Fijn dat je naar dat verjaardagsfeestje mag gaan. Weet je al welk cadeautje je gaat meenemen?” “Wat heb jij de laatste keer dat je jarig was van je vriendinnetje gekregen?” “Is er een nieuw neefje in de familie?” “Wanneer gaan jullie de baby bezoeken?” Afhankelijk van wat de kinderen antwoorden, kan de begeleider op zoek gaan naar nieuwe raakpunten en nieuwe invalshoeken.

Als groepjes kinderen in verschillende hoeken en kamers zitten te spelen of een werkje maken, kan een begeleider rondwandelen en hier en daar kort informeren naar de stand van zaken. Ervaring leert dat kinderen graag even laten binnenkijken in het spel of de activiteit waar ze mee bezig zijn. Zo’n gesprekje begint het best met een open vraag. Ook dan kan de begeleider geleidelijk verder ingaan op de informatie die de kinderen zelf prijsgeven. Groepjes die geen pottenkijkers dulden en die zelf op een levendige manier met elkaar discussiëren, kunnen op eigen houtje verder. Begeleiders die ook deze kinderen laten merken dat ze geïnteresseerd zijn in hun bezigheden, vergroten de kans dat de kinderen ze aanspreken als het wél nodig is.

Elk kind is érgens goed inTen slotte kan de begeleider er ook voor zorgen dat kinderen met elkaar overleggen. Kinderen vinden het fijn om ervaringen uit te wisselen met leeftijdgenoten. Zo kunnen de minder taalvaardige kinderen gesprekjes aangaan met de meer taalvaardige kinderen om hun plannen en activiteiten tot een goed einde te brengen. “Lukt het niet, Marie?” “Ik denk dat Maarten wel weet hoe je dat het beste aanpakt.” “Maarten, kun jij even met Sofie bekijken hoe ze deze constructie verder kan opbouwen?” Hoe meer je elk kind aanspreekt op zijn talenten en hoe meer de begeleiders hun bewondering uiten over wat de kinderen samen bereiken, hoe meer kans dat kinderen zich openstellen om erover te praten. Elk kind is érgens goed in. Sommige kinderen lijken geboren onderhandelaars. Ze zetten graag een boom op over wat ze bezighoudt of boeit. Ze geven graag hun mening en vragen honderduit. Die kinderen zijn heel gemotiveerd om in te spelen op de gang van zaken in de wereld. Andere kinderen houden hun gedachten en gevoelens liever voor zichzelf. Het is belangrijk om ook genoeg aandacht en nieuwsgierigheid te tonen voor die kinderen, die vaak in zichzelf gekeerd zitten, verdiept in hun eigen activiteit. Als de tijd rijp is, profiteren ook zij van de communicatie met iemand die samen met hen bleef stilstaan bij hun interesses en gevoeligheden. Iemand die dat ooit met veel zorg en toewijding voor hen verwoordde, iemand die op een ongedwongen manier de wederzijdse communicatie op gang probeerde te brengen zonder iets te forceren. Er doen zich overal en altijd situaties voor waar begeleiders achteloos aan voorbijgaan, maar die ze zonder enige moeite kunnen aangrijpen om een gesprekje op te zetten. Een stil kind dat zijn voetje voor de begeleider zet met de onuitgesproken uitnodiging om zijn veter te knopen, kun je helpen zonder één woord. Of je maakt van de gelegenheid gebruik om te praten over wat er gebeurt, ook al gaat het kind niet onmiddellijk in op je vragen en opmerkingen. “Wat is er gebeurd, Romy? Heeft er iemand op je veter getrapt? Nee? Misschien is de knoop wel losgekomen omdat je zoveel rondgewandeld hebt vandaag? Wat denk je?”

Andere situatie, andere taal Aan het loket van het gemeentehuis spreken mensen een andere taal dan met hun buurvrouw op straat. Het is belangrijk dat jonge mensen voelen dat ze in verschillende situaties anders mogen of zelfs moeten spreken. Soms kunnen ze kiezen, soms niet.Bij vrienden en familie kiezen mensen zelf hoe ze met elkaar praten. Dikwijls gelden er ook normen, bijvoorbeeld over hoe je elkaar groet of hoe je afscheid neemt. In de buitenschoolse kinderopvang gaat alles er eerder ongedwongen aan toe. Toch doen er zich ook daar situaties voor waarin een andere taalvariant meer voor de hand ligt. Misschien komt er weleens ‘officieel’ bezoek? Iemand van het bestuur, de wijkagent of een brandweerman die de brandveiligheid komt controleren?

Waarom kinderen dan niet de kans geven om zelf iets te vertellen over wat ze in de opvang allemaal doen? Over wat er in de buurt gebeurt? Of over wat ze samen onlangs meegemaakt hebben? De oudere kinderen vinden het misschien leuk om mee de aanwezigheidslijst in te vullen? Omgaan met tabellen en luisteren naar instructies is iets heel anders dan gezellig samen aan tafel zitten. Een andere situatie waar ze een andere taal voor nodig hebben. Of kinderen schrijven een kaartje voor een gezin in de buurt. Of voor het gezin van een van de andere kinderen waar een zusje of broertje geboren is?

Belang van thuistaalMisschien vangt u kinderen op die thuis een andere taal spreken dan Nederlands. Als die kinderen met Nederlandstalige kinderen spelen, doen ze dat wellicht in het Nederlands. Als ze een gesprekje aanknopen met kinderen die hún thuistaal spreken, is het goed mogelijk dat hun gesprek in die thuistaal loopt. Als kinderen met elkaar communiceren in hun eigen taal, kan de begeleider in het Nederlands meepraten. Allicht schakelen de kinderen dan ook zelf weer over naar Nederlands, zeker zolang de begeleider meepraat. Twee Turkse kinderen zijn samen aan het puzzelen. Ze proberen de juiste stukjes te zoeken en te combineren in het Turks. De begeleider ziet dat ze het een beetje moeilijk hebben, en begint een gesprek: “Lukt het, meisjes? Zal ik jullie even helpen? Eens kijken, welk stukje zijn jullie aan het zoeken, Gözde? Misschien moeten we eens samen zoeken naar blauwe stukjes, want de jurk van deze kabouter is blauw?” Zo krijgen de kinderen de kans om te experimenteren met Nederlands, zonder dat ze het gevoel krijgen dat hun eigen taal er niet toe doet. Ook in contacten met anderstalige ouders is het belangrijk dat ouders en kinderen het geruststellende gevoel hebben dat ze hun eigen taal en cultuur niet hoeven weg te cijferen.

SchooltaalOp school gaat het dikwijls over dingen die we in de werkelijkheid niet kunnen zien, horen of bevatten: dingen als reliëf, Keizer Karel, Guldensporenslag, zinsbouw. De school gebruikt ook taal om verbanden te leggen tussen cijfers en andere symbolen. Mensen die met kinderen praten buiten de schoolmuren, helpen kinderen die schooltaal te verwerven door regelmatig met hen stil te staan bij de oorzaken of de gevolgen van wat er gebeurt en door de fantasie van de kinderen aan te spreken. Ook dat kan gebeuren naar aanleiding van dingen waar de kinderen zélf mee bezig zijn. “Zouden jullie het ook fijn vinden om hier aan een versierde tafel te zitten als je jarig bent, net als Isaac?” “Zouden er mensen zijn die dat helemaal niet leuk vinden?” “Wat zou er gebeuren als de koe in dit prentenboek een vos was? Stel je voor: een vos die op bezoek komt bij een muis die tandarts is.”

Page 9: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

16 — Semi-autonoom gecombineerd leren

Autonoom digitaal leren én contacturenDe faculteit koos voor autonoom digitaal leren in combinatie met contacturen. Met andere woorden: semi-autonoom gecombineerd leren. E-learning moet in volledige zelfstudie optimaal renderen in een docentonafhankelijke leeromgeving. Dat betekent onder andere fors rekening houden met hoe de individuele student bij voorkeur leert. Maar om dat om te zetten naar effectieve communicatie is de begeleiding van een menselijke tutor nodig. Dat gebeurt in werkzittingen. De docent treedt dan op als coach die situaties creëert waarin studenten met elkaar moeten communiceren, die reflecteert op verschillende aspecten van taal en taalverwerving, en die ingaat op al dan niet correct omgaan met cultuurverschillen.

motiverende autonomieDe autonomie in de manier waarop de studenten de bouwstenen van een taal mogen verwerven, werkt motiverend. De digitale modules houden op een

fijnmazige manier rekening met de brede waaier aan leerstijlen, en voorzien telkens een aangepaste terugkoppeling. Maar de bouwstenen komen tot leven in de essentie van taal, in menselijke communicatie die doordrongen is van cultureel bepaalde normen en waarden. Dat maakt de aanpak zo bijzonder. Al te vaak wordt een digitaal leerplatform in het talenonderwijs een doel op zich, met goede kennis als einddoel. in dit concept laat e-learning een verregaande differentiatie toe in hoe studenten bouwstenen vergaren, die in een volgende fase tot leven komen in gevarieerde communicatieve situaties.

Andere ingesteldheid van docentDeze manier van werken vraagt een andere ingesteldheid van de docent. Hij moet kunnen inspelen op de misschien onverwachte vragen die zich aandienen. Hoe dat gebeurt, heeft invloed op de motivatie van de studenten om zich terdege voor te bereiden op de werkzittingen of om helemaal af te haken. Vroeger bleef de terugkoppeling van de docent eerder beperkt tot correctie van het taalsysteem. Nu moet zijn aandacht uitgaan naar subtiele elementen die het verloop van de communicatie beïnvloeden.

ONDErwIjS

wErKgEVErS

ALLE LiMBURGERS i SOCiO-CULTURELE VERENiGiNGEN i WELZiJNSDiENSTEN

Contact

universiteit hasselt

Centrum Toegepaste linguïstiek

Prof. dr. martine Verjans

011 26 86 86

[email protected]

www.uhasselt.be/uh/ctl/Onderzoek-Ontwikkeling/onderzoek-ontwikkeling-Projecten.html

Theorie getoetst aan de praktijk

universiteit hasselt, faculteit Bedrijfseconomische Wetenschappen, kiest voor autonoom digitaal leren in combinatie met contacturen. De kloof tussen het niveau van de heterogene groep instromende studenten aan de faculteit en de hoge eisen van de arbeidsmarkt, het beperkt aantal verplichte studiepunten en de minimale personeelsomkadering gaven aanleiding tot een grondige reflectie over inhoud en didactiek van het vak Economisch en zakelijk Frans aan de Universiteit van Hasselt.

Via e-learning vergaren studenten nu de bouwstenen van economisch en zakelijk Frans volgens hun persoonlijke voorkeur. Daarna komen de bouwstenen van de taal tot leven in hun communicatie met de docent en hun medestudenten.

“De arbeidsmarkt is onverbiddelijk.Ze eist niet alleen vlotte communicatieve

competentie in de algemene taal,maar ook beheersing van het

economisch en zakelijk discours.”

Project IntercCom (Interreg IVA – Euregio maas-rijn)

Semi-autonoom gecombineerd taal en cultuur leren in hoger onderwijs

Cultuurkenmerken van een geografische groep beïnvloeden het verbaal en non-verbaal gedrag van de leden. We interpreteren het gedrag van iemand anders meestal op basis van ons eigen gedrag. Daardoor vinden leden van twee totaal verschillende culturen elkaar dikwijls ‘eigenaardig’. Cultuurverschillen kunnen boeiend zijn, maar ook zorgen voor miscommunicatie of zelfs ergernis. Daarom is het voor optimale communicatie zo belangrijk elkaars cultuur te kennen en die kennis ook te gebruiken. De voorbije veertig jaar was er heel wat internationaal onderzoek over nationale en regionale cultuurkenmerken. Alleen werden de deelregio’s van de Euregio Maas-Rijn nooit eerder systematisch onderzocht. Dat gebeurde wel in het project intercCom van interreg-iVA.

Daarnaast hanteert de Euregio Maas-Rijn drie grote Europese talen. Het onderwijs voorziet die talen in zijn programma’s, als moedertaal of als vreemde taal. Maar zelfs wie de talen goed beheerst, blijft toch vaak dezelfde fouten maken. Die fouten vinden dikwijls hun oorsprong in de moedertaal of in een andere vreemde taal. Sommige van die fouten zorgen voor echte misverstanden in de communicatie of zijn zelfs stigmatiserend. Andere fouten vinden moedertaalsprekers dan weer niet echt storend. intercCom wou ook de meest courante taalfouten inventariseren.

Ten slotte ontwikkelt intercCom op basis van de onderzoeksresultaten interactieve elektronische leermodules voor semi-autonoom gecombineerd taal en cultuur leren. Van die modules worden er vanaf maart 2013 in de Euregio Maas-Rijn meer dan tweeduizend verdeeld. Ze zijn vooral bedoeld voor studenten. Later hertalen we de onderzoeksresultaten nog naar de bedrijfswereld.

Prof. Martine Verjans

Page 10: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

— 1918 — Een berenhuis in de klas Speelplaatsanimatie

Taaldiversiteit voor meer welbevindenin de klasDe bezielers van Het Berenhuis zetten onderwijzers op weg om regelmatig tijd te maken voor de thuistalen van hun leerlingen. Toen Het Berenhuis zijn deuren opende om jonge mensen te laten proeven van kunst, voelden de begeleiders al gauw een paradox bij de jonge bezoekers van buitenlandse origine: ze hadden de smaak in kunst te pakken en ze wilden zoveel vertellen, maar het lukte niet. Dus namen ze tijd, brachten rust en vroegen de kinderen om elkaar te helpen in hun eigen taal. Zo ontstond er een ervaringsgerichte benadering waarin kinderen, begeleiders, leerkrachten én ouders samen filosoferen over kunst, schoonheid en persoonlijke ervaringen. Sinds kort zoeken de bewoners van Het Berenhuis een plek in scholen, zodat de begeleiders hun expertise in functionele meertaligheid kunnen delen met leerkrachten in de klas. De begeleiders van Het Berenhuis tonen met

gevarieerde middaganimatie op schoolDe school rekruteerde en vormde een groep monitoren bij de leerlingen uit de tweede en derde graad. Die verzorgt nu gevarieerde middaganimatie voor de leerlingen van de eerste graad. De monitoren bereiden de activiteiten voor, begeleiden en motiveren hun jongere medeleerlingen bij sport en spel en houden een vinger aan de pols zodat elke deelnemer volop kan genieten van het aanbod. Rond de monitoren groeit een team van leerkrachten die de monitoren met veel toewijding leren omgaan met onvoorziene en moeilijke situaties.

Samen genieten van sport en spelLeerlingen van verschillende leeftijden, achtergronden en studierichtingen, leerkrachten, leerlingenbegeleiders en directie zoeken, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, naar manieren om samen te genieten van sport en spel in de pauze. Die gezamenlijke zoektocht in een diversiteit van talen, culturen en persoonlijkheden zorgt voor een voortdurende, natuurlijke en bij momenten hoog gegrepen dialoog in de taal die iedereen met elkaar deelt – Nederlands – zonder andere talen te verbieden of Nederlands op te leggen. De brede waaier aan activiteiten zorgt ervoor dat elke leerling zijn gading vindt. Er kwam ook een ruimte met gezelschapsspellen, stripverhalen en boeken voor de leerlingen die in de pauze rust zoeken. Vanuit de positieve ervaringen met deze manier van

aangepast materiaal, vorming en training aan dat het toch mogelijk is om de kern van hun verhaal te realiseren in de klas: taaldiversiteit benutten als kans om te leren en om het welbevinden van kinderen te vergroten. De vanzelfsprekende erkenning van meertaligheid als bijzondere rijkdom in het onderwijs.

warm hart voor meertaligheid zorgtvoor meer zelfvertrouwenDe begeleiders dragen er zorg voor dat een warm hart voor meertaligheid niet alleen tussen de muren van Het Berenhuis mag gedijen, maar dat dat ook zijn weg vindt naar de praktijk van elke dag waarin leerkrachten en leerlingen samen op weg gaan. Hoe sterker die waardering mag doorwegen in de dagelijkse school- en klaspraktijk, hoe sterker ze weegt op het zelfvertrouwen van de kinderen en hun ouders.

Oprechte steun van directieDe overtuiging van de leerkrachten is niet genoeg om te slagen. Leerkrachten die tijd en rust in de klas willen brengen om regelmatig samen met de kinderen te genieten van de taalvaardigheid in hun thuistaal, komen daar alleen toe als ze de oprechte steun ervaren van hun directie.

werken, bouwen de monitoren bruggen naar de klaspraktijk: Hoe kunnen ze het spelelement introduceren in theoretische vakken en in de lessen Lichamelijke Opvoeding? Hoe kunnen ze die jonge mensen de lesinhoud laten verwerken op een manier die beter aansluit bij hun leefwereld? Het zelfvertrouwen dat leerlingen opbouwen en de bevestiging dat ze verantwoordelijkheid kunnen dragen, biedt veel leerlingen een nieuw hoopvol perspectief op de toekomst, zowel op school als in hun vrije tijd.

Flexibiliteit, evenwicht en omkadering zijn cruciaalDe begeleiders geven aan dat blijvende begeleiding en omkadering van de monitoren cruciaal is om de vooropgestelde doelen te bereiken. Kort op de bal spelen bij het kleinste conflict, ingaan op vragen en de eigen creativiteit aanscherpen, zorgen voor een blijvende dynamiek. Flexibiliteit en evenwicht zijn sleutelbegrippen. De basisopleiding zorgt voor een fundament, maar je moet elke keer opnieuw rekening houden met variabelen: de stemming in de groep, het weer en de beschikbare monitoren. Oog en oor hebben voor nieuwe kandidaat-monitoren is nodig voor de opvolging van afgestudeerde leerlingen. Het is dan ook van onschatbare waarde dat alle betrokkenen het gevoel hebben dat de schooldirectie de doelstellingen hoog in het vaandel draagt en ze opneemt in de beleidslijnen die ze voor de school uitzet.

Contact

Technisch Instituut Sint-lodewijk

School voor wetenschap en Technologie

michel janssen, directeur

lize Donné en brecht Putzeys,

projectverantwoordelijken

089 35 69 51

[email protected], [email protected]

website.tisl.be

KINDEr- EN jONgErENwErKINg

ONDErwIjS

SPOrTVErENIgINgEN

KINDEr- EN jONgErENwErKINg

lOKAlE bESTurEN

ONDErwIjS

ALLE LiMBURGERS i SOCiO-CULTURELE VERENiGiNGEN i WELZiJNSDiENSTEN

“Naast het taalplezier voor de hele groep, groeit de eigenwaarde van

het kind dat in het Turks leest en alle aanwezigen verbaast.”

“Een van onze allochtone leerlingen had het

moeilijk met Nederlands. Nu legt hij honderd

leerlingen vlot uit hoe een spel werkt.

Hij heeft zich ook aangesloten

bij Yawar, een straattheatergezelschap.”

Contact

het berenhuis, Centrum voor Taalactivering en

Kunsteducatie

gerlinde gilissen, herwig Nulens en marcel witte

0473 918 448

[email protected]

www.ikzagtweeberen.com

Banden versterken

het genkse Technisch Instituut Sint-lodewijk wil graag meer verbondenheid tussen de leerlingen en de school, en tussen de leerlingen onderling om te voorkomen dat leerlingen voortijdig uitstromen en om spijbelgedrag terug te dringen. De school daagt leerlingen uit om met elkaar te communiceren in een gemeenschappelijke taal, zonder ze het gevoel te geven dat hun eigen taal er niet toe doet.

Tijd, rust en het hartverwarmende gevoel erbij te horen

het berenhuis, Centrum voor Taalactivering en Kunsteducatie in Heusden-Zolder, is een unieke beleefwereld, waarin op ludieke wijze het plezier in talen geprikkeld wordt aan de hand van hedendaagse kunstwerken. Het Berenhuis neemt kleine en grote mensen mee op ontdekkingstocht in de wereld van demeertalige beren.

Page 11: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

g-Kracht

weinig interesse voor lees- en schrijftakenDe scholen die aan het traject meededen, startten met een uitgebreide analyse van de beginsituatie. Alle leerkrachten werden geïnterviewd en ook de leerlingen werden ondervraagd en getoetst op hun geletterdheidsvaardigheden. Die analyse bleek een goed vertrekpunt om met de leerkrachten werk te maken van geletterdheid. Door de geletterdheidstaken op te lijsten die de leerlingen op school, in hun beroepspraktijk en in hun maatschappelijke leven moeten uitvoeren, kregen de leerkrachten een beter zicht op de competentie geletterdheid. Ook de vaststelling dat de leerlingen maar weinig interesse hadden voor lees- en schrijftaken op school en de slechte resultaten op de toets werkten als eyeopeners bij de leerkrachten. Alles samen een goede stimulans om in de daaropvolgende coaching te zoeken naar oplossingen met de vuistregels voor een G-krachtige leeromgeving als leidraad en met resultaat.

motiverend en stimulerendDe vaardigheid van leerkrachten om geletterdheid te integreren in zoveel mogelijk lespraktijken en vakinhouden staat centraal in de coaching. Want werken aan geletterdheid in een functionele situatie blijkt heel motiverend te zijn. Ze leren ook leerlingen efficiënter te ondersteunen bij lees- en schrijfopdrachten. Extra voordeel van de integratie van vakinhouden en geletterdheidstaken is dat leerlingen al hun competenties op hetzelfde moment kunnen inzetten. Daardoor komt het accent minder op tekorten in hun geletterdheid te liggen. Door deze aanpak doorgronden ze de vakinhouden beter: een belangrijke stimulans voor de leerkrachten om verder te gaan op de ingeslagen weg. De coaching waakt ook over de samenwerking met de leerkrachten – samen werken aan de verbetering van de lespraktijk is een van de belangrijkste succesfactoren voor onderwijsvernieuwing.

Samen nieuwe invalshoeken zoekenEen nieuwe, alternatieve aanpak mag mensen niet overweldigen. Vaak zijn er al goede praktijken waarop je verder kunt bouwen, want ook het competentiegevoel van leerkrachten is belangrijk in dit verhaal. Het is verhelderend en bemoedigend om samen zoeken naar nieuwe invalshoeken, om als leerkracht de kans te krijgen om het effect van de nieuwe aanpak op de leerlingen te ervaren. En zoals bij alle vernieuwing is de steun van de schooldirectie en de begeleiding door een taalbeleidscoördinator en een taalbeleidsteam ook hier onontbeerlijk.

Contact

Centrum voor Taal en Onderwijs

greet goossens en Tineke Padmos

016 32 53 61 en 016 32 55 17

[email protected]

[email protected]

www.cteno.be

ONDErwIjS

wErKgEVErS

Geletterdheid als sleutelcompetentievoor het leven

met het project g-kracht stimuleert het Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO) van de K.U.Leuven scholen met beroepsrichtingen om actief werk te maken van de geletterdheid van hun leerlingen. Het project coacht leerkrachten om in zoveel mogelijk lespraktijken en vakinhouden samen met hun leerlingen werk te maken van geletterdheid. Hieraan werken doet leerlingen op alle vlakken beter leren.

“Geletterdheid is de competentie om informatie te verwerken uit teksten,

documenten en cijfers en om gebruik te maken van computers en multimedia.”

20 —

uit het leven gegrepen

“Laat ons alle talen spreken”

Op donderdag 19 april 2012 werkten negen Limburgse secundaire scholen mee aan de inspraakdag voor scholieren in het Provinciehuis. Dat discussiemoment werd georganiseerd in samenwerking met de Vlaamse Scholierenkoepel. Ook leerlingen kregen de kans om hun mening te geven over de gang van zaken op school en om hun verwachtingen voor de toekomst te verwoorden. Zeventien leerlingen formuleerden aanbevelingen voor hun schooldirectie en leerkrachten, na een boeiende discussie over taal en communicatie op school. Een uitgelezen kans om ook hun stem te laten klinken in dit inspiratieboek. De citaten nemen we letterlijk over uit de aanbevelingen die de leerlingen na het discussiesalon in kleine groepjes op papier zetten.

Aanbevelingen van leerlingen zelf“Laat ons alle talen spreken buiten het lokaal”, stellen de leerlingen voor. Ze staan achter “het gebruik van Nederlands in de lessen, waarbij andere talen getolereerd worden zolang leerlingen zich aan de regels van de etiquette houden”. In de loop van de discussie leggen de leerlingen een duidelijk verband met ‘respect’ en ‘integratie’ als het gaat over het gebruik van ‘andere’ talen op school. Dat mag niet leiden tot kliekjes die zich afzonderen in de uithoeken van de speelplaats – het gevoel van verbondenheid met de ‘grote’ groep leerlingen op school vinden ze erg belangrijk. Een vreemde taal mag ook geen vrijgeleide zijn om andere leerlingen bij een ruzie de huid vol te schelden zonder dat ze enig idee hebben wat er precies gezegd wordt. Die ‘andere’ talen vatten ze overigens heel ruim op. Ze verwijzen niet alleen naar de talen die leerlingen thuis of met hun vrienden spreken, maar ook naar straattaal, codetaal, dialect, Facebooktaal, speelplaatstaal, gebarentaal.

“Luister naar ons”“Respect hebben voor iedereen.” Leerlingen vragen niet alleen respect in hun communicatie met elkaar. Ze vragen ook respect voor hun persoonlijke mening als hun gedrag op school en hun schoolprestaties met de ouders besproken worden. Ze verwoorden dat als ‘inspraak van leerlingen over wat leerkrachten aan ouders mogen zeggen’. Of nog: “Bij oudercontacten eerst met de leerlingen bespreken wat er gezegd gaat worden.”

Tegelijk vragen leerlingen een ‘makkelijker contact tussen ouders, leerkrachten en directeurs’ en ook ‘rekening houden met buitenlanders bij oudercontacten’ vinden ze belangrijk. In de aanloop naar die laatste aanbeveling, vinden leerlingen dat oudercontacten op school anderstalige ouders kunnen helpen om hun Nederlands te oefenen. Maar dat mag geen belemmering zijn om de boodschap te begrijpen die leerkrachten en ouders met elkaar willen delen: “Laat er een vertaler bij komen als ouders het niet verstaan”, is hun goede raad.

“De communicatie tussen leerkrachten en leerlingen verbeteren. Luister naar ons.” Informele contacten tussen leerkrachten en leerlingen dragen volgens de leerlingen bij tot de goede sfeer op school en tot de goede gang van zaken in de les. Samen met leerkrachten kunnen praten over andere dingen in hun leven op een schooluitstap, in de wandelgangen van de school én in de lessen zorgt ervoor dat mensen in elkaars gezelschap meer op hun gemak zijn. Dat komt ook het lesverloop ten goede.

“Meer aandacht voor spelling.” Zowat alle aanwezige leerlingen zijn overtuigd van het belang van correcte spelling. Ze hebben het gevoel dat het basisonderwijs nog wel uitgebreid stilstaat bij de regels van de spelling. Maar de secundaire school gaat er volgens hen van uit dat ze die regels maar moeten beheersen op basis van spellinglessen en oefeningen in de basisschool. De regels zouden regelmatig opgefrist mogen worden, want ze komen graag goed beslagen op het ijs: “Vóór eventuele spellingtesten moet de leerkracht uitleg geven.” Bij de toetsing van zaakvakken vinden ze vooral dat leerkrachten ze moeten beoordelen op de inhoud van hun antwoorden. Al staan ze er ook dan voor open om te blijven leren: “De leerkracht mag wel wijzen op spelfouten, maar zonder daarvoor punten af te trekken.”

Volgens de leerlingen is het negatieve effect van sms-taal op hun spellingvaardigheid verwaarloosbaar. Sommige sms-woorden sluipen systematisch in hun spelling – ‘egt’ is een typisch voorbeeld – maar het aantal ‘indringers’ blijft toch beperkt.

(Met dank voor de waardevolle bijdragen van Jordi, Davinia, Rowan, Doğa, Rune, Ruben, Brecht, Rauna, Emma, Aster, Céline, Gijs, Michelle, Claudia, Yana, Veerle en Vani.)

Page 12: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

— 2322 — Alternatief vzw hasseltgeïntegreerde opleiding Schoonmaak

“ “Alternatief taalbeleidHet Huis van het Nederlands startte met een sterkte-zwakteanalyse om een volledig beeld te krijgen van de communicatie op de verschillende niveaus in de organisatie. Een taalbeleidsgroep legde concrete acties vast en duidde de verantwoordelijken aan die de acties coördineren en opvolgen. Een kleine greep uit het geheel: de sollicitatietraining voor de werknemers begint nu vroeger, ze duurt langer en is meer praktijkgericht. De organisatie nam een abonnement op Wablieft, in keukens en zalen klinkt nu Radio 2 en er zijn peters en meters. Management en middenkader krijgen vorming en leren stilstaan bij hun eigen complementaire rol in de communicatie. Er zijn gezamenlijke pauzes en bezoeken aan theatervoorstellingen. Er is veel meer oog voor informele contacten. Werknemers krijgen de kans om in de werkuren mee te doen aan vriendENtaal en andere initiatieven die hun Nederlandse taalvaardigheid bevorderen. Ook kwam er een visietekst.

Positieve beeldvorming over Nederlands bevorderenHet management koos er bewust voor om iedereen in de organisatie de kans te geven drempels in de communicatie te helpen overwinnen – binnen én buiten de werktijden. De organisatie doet er alles aan om de positieve beeldvorming over Nederlands te bevorderen zonder anderstalige werknemers te verbieden om in de pauze hun eigen taal te spreken. Ze motiveert de anderstalige werknemers wél om ook op andere momenten en in andere situaties open te staan voor de Nederlandse standaardtaal.

geïntegreerde taaltrajecten in beroepsopleidingen – SchoonmaakHet Huis van het Nederlands Limburg bundelt de krachten met verschillende partners voor een geïntegreerde opleiding schoonmaak als aanloop naar gewone tewerkstelling en als kans om Nederlands te leren op de werkvloer. Een uitgebreide screening door de Centra voor Basiseducatie en het Onthaalbureau gaf het startschot. in het intakegesprek met de kandidaat-cursisten komen deze onderwerpen aan bod: de intensiteit van de opleiding, wat ze ervan verwachten, de doelstellingen en randvoorwaarden. De verschillende partners werken samen om een groep gemotiveerde cursisten toe te leiden naar de opleiding, om uiteindelijk een baan te vinden in de schoonmaaksector.

in het eerste deel van de opleiding komen Alfa NT2 (Nederlands tweede taal), beroepsgericht NT2, rekenvaardigheden en sociale vaardigheden aan bod. Daarna krijgen de poetsopleiding en de stage geleidelijk meer belang dan beroepsgericht NT2. De jobdates op maat van de groep cursisten focussen op toeleiding naar werk. De belangrijkste doelstelling van de opleiding is cursisten laten doorstromen naar een job.

Iedereen betrokken in wederzijds respectiedereen wordt betrokken bij de zoektocht naar heldere communicatie in wederzijds respect: dat werkt complementair en zo kunnen mensen elkaar op elk moment versterken. Werk maken van een taalbeleidsplan is een heel bewuste keuze, die veel tijd en ruimte vraagt om te kunnen groeien. De visietekst maakt het mogelijk om regelmatig terug te grijpen naar de fundamentele uitgangspunten. De verantwoordelijkheid van de betrokkenen wordt helder verwoord en goed opgevolgd. Naast de meer formele vaardigheden die eigen zijn aan de aangeboden opleidingen, is er veel ruimte voor informele communicatie.

geïntegreerde aanpak vergroot zelfvertrouwenMinder taalvaardige anderstaligen volgen maar sporadisch beroepsgerichte opleidingen. Voor die doelgroep is het instapniveau vaak te hoog. Ze willen wel hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten, maar blijven steken op de drempel van de geletterdheid. De geïntegreerde aanpak is een succes: de taalontwikkeling staat helemaal in dienst van de vakopleiding en het beroep. Meer zelfs: niet alleen focussen op de minder ontwikkelde vaardigheden zoals taal en geletterdheid, maar tegelijk werken aan technische en sociale vaardigheden en arbeidsattitudes verhoogt het zelfbeeld en het zelfvertrouwen van de deelnemers – een voorwaarde om ook buiten de opleiding te willen en durven participeren aan wat er in de samenleving gebeurt. Stages zijn een gedroomde kans om de cursisten een echte werksituatie aan te bieden. De cursisten brengen de aangeleerde schoonmaaktechnieken in de praktijk. Daarnaast werken ze aan hun sleutelcompetenties, hun autonomie en zelfredzaamheid.

Samenwerking zorgt voor rijke schakering aan expertiseDe geïntegreerde opleiding is een verhaal van verschillende organisaties. De samenwerking zorgt voor een rijke schakering aan expertise, organisatievormen en culturen, maar veronderstelt ook het nodige structurele overleg om tot een gemeenschappelijke visie te komen.

Contact

huis van het Nederlands

geïntegreerde taaltrajecten in beroepsopleidingen –

EIF – oproep 192

heleen Aerts

011 30 56 13

[email protected]

www.limburg.be/huisvanhetnederlands

ONThAAl, INTEgrATIE EN INburgErINg

wErKgEVErS

wErKNEmErSOrgANISATIE

ONThAAl, INTEgrATIE EN INburgErINg

wErKgEVErS

wErKNEmErSOrgANISATIES

ALLE LiMBURGERS i SOCiO-CULTURELE VERENiGiNGEN i WELZiJNSDiENSTEN

“We vragen ons nu elke keer af of het voor iedereen duidelijk is. Het management neemt taal nu systematisch in alles mee.”

“Elke keer als ik deze opleiding bezoek,

ben ik ontroerd over het geluk van de

cursisten.”

Contact

Alternatief vzw

Danny martens, Algemeen Coördinator

Yasmine laaraj

011 28 83 60

[email protected]

www.alternatief.be

huis van het Nederlands

Christ Floren

011 30 56 90

[email protected]

www.limburg.be/huisvanhetnederlands/

Kans om Nederlands te leren op de werkvloer

het huis van het Nederlands limburg organiseert een geïntegreerde opleiding Schoonmaak. Een opleiding kan burgers van landen buiten de Europese Unie voorbereiden op volwaardige deelname aan de samenleving. Geïntegreerde taaltrajecten in beroepsopleidingen kunnen het leertraject van minder taalvaardige anderstalige cursisten fors inkorten: ze verwerven eerst basisvaardigheden Nederlands en volgen dan een opleiding met het oog op hun persoonlijke wensen en behoeften. Hun taalvaardigheid groeit mee met hun vakopleiding en beroepsuitoefening.

Bewegen naar werk op de onderstroom van een taalbeleid

Alternatief vzw verzorgt de loopbaanbegeleiding van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Dat gaat gepaard met de lancering van een volwaardig taalbeleid in samenwerking met het Huis van het Nederlands. Via Alternatief bieden bedrijven hun werknemers, management en middenkader alle kansen om samen werk te maken van een taalbeleid waar iedereen zijn voordeel mee doet

Page 13: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

— 2524 — Vzw De Springplank hoe Efficiënt luisteren naar en Praten met anderstaligen (h.E.l.P.)

““

Actief meepraten in ploegoverlegDe brugjongeren zitten in hetzelfde arbeidsproces als de andere werknemers. De taakinhoud verschilt: in de sociale tewerkstelling die De Spring plank aanbiedt, werken er mensen in de ophaalploeg, hun collega’s sorteren de opgehaalde goederen en voeren andere taken uit in het magazijn of werken in de kringwinkel. De brede variatie in het takenpakket biedt hun begeleiders de kans om ze verantwoordelijkheden toe te kennen op maat, in een motiverend takenpakket. Net als bij de andere werknemers gebeurt de keuze van hettakenpakket in samenspraak met de jongeren. Ze worden ook actief betrokken bij het ploegoverleg. in kleinere groepen bereiden ze de punten voor die ze willen inbrengen. Ze presenteren die punten in het overleg en praten actief mee in de discussie. Regelmatig zijn er informele bijeenkomsten. En de jongeren worden betrokken bij creatieve projecten in samenwerking met andere organisaties. Allemaal situaties waarin ze hun taal- en communicatievaardigheid ontwikkelen. Ze leren op een gepaste manier communiceren in een betekenisvolle sociale en professionele situatie.

Kans om te experimenteren met normenin reguliere tewerkstelling en het onderwijs liggen normen vooraf vast. Jongeren die het moeilijk hebben om zich aan te passen, krijgen in een volwaardige werksituatie de kans en de tijd om te experimenteren met normen. Ze leren genuanceerd te communiceren over hun gevoelens bij bepaalde normen. De begeleiders helpen met veel toewijding. Maar ook hun collega-werknemers kunnen de jongeren rechtstreeks aanspreken over hoe ze met bepaalde situaties omgaan. De actieve deelname aan het ploegoverleg geeft ze

Concrete handvatten voor duidelijke communicatieH.E.L.P. is een korte, praktische communi- catiemodule die een VDAB-instructeur verzorgt op maat van een bedrijf om de Nederlandstalige werknemers efficiënter te leren communiceren met hun anderstalige collega’s. Ludieke cartoons en filmpjes zetten de werknemers ertoe aan om kritisch na te denken over taalverwerving en over communicatie op de werkvloer. H.E.L.P. reikt ook concrete handvatten aan voor duidelijke communicatie en laat de Nederlandstalige collega’s zelf ervaren hoe het voelt om anderstalig te zijn. Ze krijgen ook de kans om te oefenen: “Leg een anderstalige collega uit hoe een nieuw apparaat werkt.” “Vraag om iets op te halen in het magazijn.” Vaak gaat het om eenvoudige dingen: “Zeg wat je doet en doe wat je zegt.” Of over taboes en knelpunten die samenhangen met taal: “Wat vind je van anderstalige collega’s die hun eigen taal spreken in de kantine?” De module stimuleert de deelnemers om zelf oplossingen aan te reiken voor de problemen die ze ervaren op de werkvloer. Bedrijven organiseren de H.E.L.P.-module het liefst op de werkplek zelf, tijdens de werkuren, met vier tot twaalf deelnemers.

Nederlands leren is gedeelde verantwoordelijkheidHet uitgangspunt van de module is bijzonder waardevol: Nederlands verwer–ven op de werkvloer is een gedeelde

het nodige zelfvertrouwen om ook elders bij te dragen aan de goede gang van zaken in dialoog met anderen en met goed onderbouwde argumenten.

Kunnen en mogen pratenDe begeleiding van de jongeren vraagt veel soepelheid en de nodige fijngevoeligheid om oog en oor te hebben voor gelegenheden die zich spontaan aandienen om met hen te praten over hun gevoelens en over wat er op de werkvloer gebeurt. De jongeren krijgen geen omgangsvormen aangeleerd, maar hun omgang met de wereld wordt bespreekbaar in een betekenisvolle sociale en professionele situatie. Zo leren kwetsbare jonge mensen dat ze kunnen en mogen praten als ze andere mensen iets duidelijk willen maken – een waardevol alternatief voor boos worden, weglopen of zich naar binnen keren. Bovendien krijgen ze zuurstof en ademruimte door regelmatig samen te werken met organisaties die de wereld binnenbrengen in het bedrijf. De veiligheid om te leren ligt in de kwaliteit van de relaties en niet in een eilandpositie die ze van de wereld afschermt.

verantwoordelijkheid. H.E.L.P. nodigt Ne-derlandstalige werknemers uit om kritisch stil te staan bij de mogelijkheden om hun eigen kennis, vaardigheden en attitudes te delen met hun anderstalige collega’s. Er is altijd een leidinggevende betrokken bij de module. Dat is belangrijk om heldere afspraken te kunnen maken voor de toekomst. De leidinggevende kan de werknemers bevestigen in hun engagement. De module zit geïntegreerd in de opleiding Nederlands op de werkvloer. Van bij het begin Nederlandstalige collega’s bij de opleiding betrekken, versterkt de betekenis van wat de anderstalige werknemers leren: die mensen communiceren dag in, dag uit met elkaar en ervaren samen de knelpunten op de werkvloer. Het debat durven aangaan over thuistaal en groepsvorming kan vooroordelen, misverstanden en onrealistische verwachtingspatronen doorbreken, zodat mensen ook buiten de werkvloer nieuwe bruggen durven te slaan naar elkaar.

Volwaardig taalbeleidHet is belangrijk de inbreng en de suggesties van de werknemers te erkennen als volwaardige opties om mensen efficiënter te laten samenwerken. Met een volwaardig taalbeleid in het bedrijf blijf je niet steken bij goede bedoelingen.

Contact

VDAb

Nederlands op de werkvloer/ h.E.l.P.-module

martine gielkens/jan mommen

089 30 14 13

[email protected]

vdab.be/hraanbod/nederlands.shtml

ONThAAl, INTEgrATIE EN INburgErINg

wErKgEVErS

wErKNEmErSOrgANISATIES

lOKAlE bESTurEN

ONDErwIjS

SOCIAlE ECONOmIE

ALLE LiMBURGERS i SOCiO-CULTURELE VERENiGiNGEN i WELZiJNSDiENSTEN

“We doen er alles aan om onze werknemers te laten ervaren dat het hier om serieuze

tewerkstelling gaat. Dat is belangrijk voor hun gevoel van eigenwaarde.”

“Het gaat vaak om eenvoudige dingen.

Onlangs hoorde ik iemand in een

keukenopleiding met veel woorden het verschil uitleggen tussen ‘raspen’

en ‘malen’. Haal er dan toch gewoon een rasp en

een molen bij.”

Contact

Vzw De Springplank Stockazi

bert melaer

011 28 77 93

[email protected]

limburgs Overleg Onderwijs-Arbeid vzw

Peter ritzen

011 30 58 37

[email protected]

www.looa.be

Samen taalproblemen oplossenop de werkvloer

De communicatiemodule h.E.l.P. (Hoe Efficiënt Luisteren naar en Praten met anderstaligen) helpt een opleiding Nederlands op de werkvloer te laten slagen. Het is belangrijk dat ook de Nederlandstalige werknemers in het bedrijf hun steentje bijdragen, want met taalcursussen alleen komen hun anderstaligecollega’s er niet.

Met twee voeten op de grondvoor brugjongeren

bij Vzw De Springplank kunnen jongeren uit het deeltijds onderwijs terecht voor de invulling van een brugproject. in het deeltijds onderwijs combineren jongeren vanaf 15 jaar leren en werken. Jongeren voor wie de normen op school en op het werk minder vanzelfsprekend zijn, kunnen instappen in een brugproject. Met begeleide tewerkstelling geeft De Springplank ze de kans om via een tussenstap in te stromen in de competitieve arbeidsmarkt door onder andere stil te staan bij hun communicatievaardigheden. Dat gebeurt in samenwerking met begeleiders en met collega-werknemers, altijd in een boeiende wisselwerking met andere creatieve initiatieven. Zonder te beleren, vanuit een diep respect voor wie ze zijn: deze jongeren staan vaak moeilijk in het leven, om welke reden dan ook.

Page 14: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken

uit het leven gegrepen

Elk gesprek is een oefenkans

Werkt u voor een openbaar bestuur? Of ontmoet u regelmatig minder taalvaardige bezoekers in uw bedrijf of organisatie? Door elk gesprek te zien als een kans om te oefenen, creëert u voor die mensen groeikansen om Nederlands onder de knie te krijgen.

Mensen die minder taalvaardig zijn in het Nederlands, geven aan dat ze er vooral naar uitkijken om op zoveel mogelijk momenten en in zoveel mogelijk situaties aangesproken te worden door mensen die goed Nederlands spreken. Vaak verwerven ze de woordenschat en de basisregels van de Nederlandse grammatica in een les- of opleidingsverband. Gesprekjes met andere mensen die ze ontmoeten, ervaren ze als oefenkansen om wat ze geleerd hebben in praktijk te brengen. Je kunt samen in de lift staan zonder een woord te spreken, of je kunt even informeren of ze voor het eerst een bezoek brengen aan het Provinciehuis, aan de bibliotheek of het museum. Je kunt ze in de wandelgangen onopgemerkt voorbij wandelen of je kunt vragen of ze al door iemand geholpen worden en ze verder op weg helpen. Van hun taalvaardigheid en van de lengte van hun antwoorden hangt af hoe ver die gesprekjes kunnen uitdijen.

Allemaal hebben we de natuurlijke neiging om ons aan te passen aan de minder vaardige taalgebruiker. Zo spreken we trager en maken we kortere zinnen als we vermoeden dat onze gesprekspartner ons minder goed begrijpt. Als we oog hebben voor gespreksonderwerpen die zich spontaan aandienen, kan de situatie zelf ook helpen om onze boodschap te verduidelijken. Als je de deur open houdt voor een jonge moeder met een kinderwagen of buggy, kun je vertellen wat je doet: “Lukt het, mevrouw? Zal ik u even helpen en de deur voor u open houden?” Aan iemand die zijn weg zoekt op een plan, kun je voorstellen om het samen uit te zoeken. “Vindt u het? We zijn nu hier. Wat zoekt u precies? Waar wilt u naartoe?” Je kunt de weg beschrijven terwijl je de verschillende stappen aanduidt op een plattegrond of een kaart. Je kunt met jonge ouders spreken over hun kinderen. Hoe oud is hun zoon of dochter? Komen ze voor het eerst samen naar het openluchtmuseum? Weten ze dat er op het domein een speeltuin is en waar die is?

RespectGeen enkele samenleving heeft het alleenrecht op ‘correct’ taalgebruik en de bijhorende ‘gepaste’ omgangsvormen. Het is belangrijk tijd te maken en begrip te tonen als een gesprek niet vanzelf loopt, als mensen maar mondjesmaat duidelijk kunnen maken naar wie of wat ze op zoek zijn, of als ze woorden en gebaren gebruiken die afwijken van de omgangsvormen waarmee je zelf vertrouwd bent. Het is best mogelijk dat de enige gemeenschappelijke taal uiteindelijk Engels of Frans is, maar het is belangrijk om dat niet in hun plaats te beslissen. Geef ze eerst genoeg kansen om het gesprek in het Nederlands te laten lopen. Desnoods met handen en voeten.

Vaak ervaren we het als een gebrek aan respect als mensen in een gesprek overschakelen naar hun moedertaal, bijvoorbeeld als ze even hun vrouw aankijken, en daarna de draad weer oppakken in het Nederlands. Veel mensen vermoeden dan dat hun gesprekspartner iets verzwijgt, terwijl dat overschakelen van de ene taal naar de andere heel natuurlijk is in communicatie. We doen dat regelmatig allemaal, bijvoorbeeld als we een vergadering bijwonen in standaard-Nederlands en tussendoor in het dialect iets vertellen aan een collega uit dezelfde streek.

Een taal verwerven is niet alleen een kwestie van kunnen, maar vooral van willen. Als mensen het gevoel hebben dat ze aangesproken worden en dat ze erbij mogen horen, is de kans groot dat ze zich openstellen om hun ervaringen met anderen te delen, om hun grenzen te verleggen en zo ‘al doende’ taalvaardiger te worden. Met mensen die al een zekere taalvaardigheid hebben, kun je praten over mogelijkheden om de grenzen voor henzelf en hun gezin te verleggen. Was het bezoek aan het museum interessant? Waar kunnen ze nog terecht? Zijn er nog andere onderwerpen die hen interesseren? Wat is er verder te zien of te bezoeken in de omgeving? En verder weg? Hebben ze de boeken of de informatie gevonden waar ze naar op zoek zijn? Welke afdeling of welke boeken spreken hen dan misschien nog aan? Welke acties of initiatieven worden er binnenkort op touw gezet en waar vinden ze meer informatie?

Page 15: Werkboek 1  Taal is van iedereen  - 16 boeiende praktijken om taal van iedereen te maken