129
Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Leila Steeland Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing? Analyse van het debat over de grenzen van de academische vrijheid en het historisch revisionisme omtrent de Holocaust. Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de geschiedenis 2015. Promotor: Dr. Berber Bevernage Tweede Lezer: Dra.Tessa Boeykens Derde Lezer: Dra. Ramses Delafontaine

Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

Faculteit Letteren & Wijsbegeerte

Leila Steeland

Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?

Analyse van het debat over de grenzen van de academische vrijheid en het

historisch revisionisme omtrent de Holocaust.

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van

Master in de geschiedenis

2015.

Promotor: Dr. Berber Bevernage

Tweede Lezer: Dra.Tessa Boeykens

Derde Lezer: Dra. Ramses Delafontaine

Page 2: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van
Page 3: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

“The historian should resemble a clear, well-polished and reliable mirror, rendering the

images of the past exactly how it has perceived them and without changing anything as to

their forms and colour. What the historian must tell us is independent of his arbitrary

preferences; the events of the past have always been there, they have happened already and

have to be recounted.”

-Lucianus-

Page 4: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van
Page 5: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

i

Voorwoord

Deze scriptie is het eindproduct van een avontuur waarbij ik werd bijgestaan door een aantal

mensen die het mogelijk gemaakt hebben om dit proces te voltooien. Eerst en vooral wil ik

Professor Berber Bevernage hartelijk bedanken. De voorbije twee jaar, tijdens mijn

Bachelorpaper én Masterproef, bleef u mij steunen, motiveren en inspireren. Gedurende deze

twee laatste jaren heb ik enorm veel bijgeleerd, hartelijk dank hiervoor! Ook wil ik het TAPAS

team bedanken, de meetings waren altijd uitermate interessant en leverden een bijdrage

gedurende het denkproces van deze scriptie. Hartelijk bedankt!

In het bijzonder een woord van dank aan dhr. Claude Eerdekens en Mevr. Ingrid Aendenboom

die tijd hebben willen vrijmaken om mijn vragen te beantwoorden en zo hebben bijgedragen

tot het volbrengen van deze scriptie. Hartelijke dank!

Mama en papa, zonder jullie was deze Masterproef niet gelukt! Eerst en vooral wil ik papa

bedanken voor zijn geduld en hulp gedurende dit proces. Daarnaast wil ik mama bedanken om

mij net zoals papa te steunen gedurende dit proces en mij waar mogelijk te helpen. Bedankt dat

jullie gedurende mijn studies altijd in mij zijn blijven geloven en mij altijd onvoorwaardelijk

hebben gesteund! Daarnaast wil ik ook nog Lars en Tante Mars bedanken voor de leuke

intermezzo’s gedurende dit proces! Bedankt!

Renaat en Jowyn, hartelijk dank voor het geduld en de steun gedurende dit avontuur! Zonder

jullie zou het heel wat moeilijker geweest zijn! Renaat, hartelijk dank om mij te stimuleren en

te motiveren! Jowyn, bedankt voor de motiverende telefoongesprekken! Hartelijk dank!

Page 6: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

ii

Page 7: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

iii

AFKORTINGEN

ADL Anti-Defamation League

AEL Arabische Europese Liga

CCOJB Comité de Coordination des Organisations juives de Belgique

CGKR Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding

CICB Centraal Israëlitisch Consistorie van België

EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

KCM Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid

NSDAP Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij

UVRM Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens

VHO Vrij Historisch Onderzoek

Page 8: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

iv

Page 9: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

v

INHOUDSTAFEL

Voorwoord I

Afkortingen III

Inhoudstafel V

INLEIDING 1

Algemeen 1

Methode en opbouw van deze studie 5

Hoofdstuk I Objectiviteit 7

Inleiding 7

Een objectieve historiografie? 7

Grenzen? 9

Conclusie 10

Hoofdstuk II Historisch revisionisme 13

Inleiding 13

Historisch revisionisme 13

Revisionisme vs. Negationisme 15

Gevolgen van het verkeerd terminologisch gebruik 17

Grenzen? 19

Conclusie 20

Hoofdstuk III Academische vrijheid 23

Inleiding 23

Wetgeving 23

Grenzen? 25

Conclusie 26

Hoofdstuk IV Memory Law 27

Inleiding 27

Buitenlandse anti-negationisme wetgeving 27

Frankrijk 27

Duitsland 27

Oostenrijk 28

Oost-Europa 28

Bemerkingen 28

Belgische anti-negationisme wetgeving 29

Voorgeschiedenis 29

Inhoud 30

Debat 33

Alternatieven 39

Conclusie 42

Page 10: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

vi

Page 11: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

vii

Hoofdstuk V Interfederaal Gelijkekansencentrum 45

Inleiding 45

Voorgeschiedenis 45

Negationisme 48

Strategieën 50

Rechtszaken 51

Conclusie 53

Hoofdstuk VI Belgische Joodse gemeenschap 55

Inleiding 55

Het Centraal Israëlitisch Consistorie van België 55

De Joodse gemeenschap in België 56

Antwerpen 56

Brussel 56

Overige Joodse gemeenten 57

Joodse organisaties in België 58

Het Comité de Coordination des Organisations Juives de Belgique 58

Forum der Joodse organisaties 59

Joods Actueel 59

Uniciteitsprincipe 59

Uniciteitsproces 61

Gevolgen van het uniciteitsprincipe 63

Negationisme in kaart gebracht 64

Anti-Defamation League 64

ADL global 100 64

Resultaten inzake Holocaustontkenning 65

Negationisme vs. Antisemitisme 70

Historisch revisionisme? 71

Conclusie 72

Hoofdstuk VII Negationisme 75

Inleiding 75

Negationisme in België 76

Robert Ketels 76

Siegfried Verbeke 76

Roeland Raes 77

Strategieën van negationisten 78

Visie van negationisten op de anti-negationisme wetgeving 83

Visie van negationisten op historisch revisionisme 86

Negationisme bestrijden 86

Conclusie 87

CONCLUSIE 89

Nawoord 97

Bibliografie 99

Bijlagen 107

Page 12: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

viii

Page 13: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

ix

Page 14: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

x

Page 15: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[1]

Inleiding

Algemeen

“Ze zouden een aanwinst zijn voor het parlement, maar zitten veilig verscholen achter de

schermen: Matthias Somers als medewerker van Freya Van den Bossche (SP.A), Michaël

Devoldere als medewerker van Ben Weyts (N-VA). Knack bracht hen samen voor een discussie

over ideologie, media en vrije meningsuiting. Somers: 'Het debat op Twitter is om te huilen.

Devoldere: 'Het hart van Vlaanderen klopt niet op Twitter.'”

“…Iets anders: bent u Charlie?

SOMERS: Nee. Ik vind het nogal raar dat iedereen na de aanslagen in Parijs meteen Charlie

was, zonder dat we hebben gediscussieerd over de vrijheid van meningsuiting. Dat debat is hier

absoluut niet gevoerd.

De meesten onder ons zijn het erover eens dat de vrijheid van meningsuiting ophoudt waar

haatzaaierij en oproepen tot geweld beginnen.

SOMERS: Maar wat in de ene context satire is, kan in de andere context een oproep tot haat

en geweld zijn. Het is erg moeilijk om die grens te trekken. Het is gemakkelijk om te zeggen dat

alles moet kunnen, maar dat is niet zo. Je mag bijvoorbeeld niet ontkennen dat de Holocaust

heeft plaatsgevonden. Ik vind dit een erg moeilijke discussie, hoor. De implicaties van wat je

zegt, kunnen groot zijn.

Verwerpt u als historicus ook het wettelijke verbod op negationisme, mijnheer Devoldere?

DEVOLDERE: Ja. Ook domme, achterlijke en zelfs verwerpelijke meningen over de

geschiedenis moet je toelaten. We kunnen die meningen toch wegslaan met krachtige

argumenten.

SOMERS: Waarom bestaat die wet dan?

DEVOLDERE: Een goede vraag. Hoe dan ook is het nogal moeilijk om die wet nu ineens af te

schaffen, want dan wordt het een symbool. Dan heb je negationisme officieel weer toegelaten.

Maar het is niet mijn wet. Ik begrijp dat het ontkennen van de shoah enorm kwetsend is voor

de Joodse gemeenschap, zeker omdat het amper zeventig jaar geleden is. Maar ook beledigende

en kwetsende meningen moeten kunnen. Het probleem is dat we in dit land de Tweede

Page 16: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[2]

Wereldoorlog nog altijd niet echt hebben verwerkt. Door het negationisme strafbaar te maken,

denken we dan dat de kous af is.

SOMERS: Ik weet niet of het een goed idee is om die wet af te schaffen. Maar we kunnen niet

ontkennen dat we een dubbele standaard hanteren als het over vrije meningsuiting gaat…”1

In België is sinds 1995 ‘het ontkennen, schromelijk onderschatten, rechtvaardigen of

goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-

socialistische regime is gepleegd’ strafbaar.2 Voorvechters en tegenstrevers staven hun visies

met verscheidene argumenten waarom dergelijke wetgeving al dan niet opportuun is. De focus

binnen het debat ligt vooral op het recht tot vrijheid van meningsuiting die door de

tegenstanders hoog in het vaandel gedragen wordt. Bij gebeurtenissen als de aanslag in Parijs

op Charlie Hebdo waarbij men consequent verwijst naar het basisrecht op vrijheid van

meningsuiting kan dan inderdaad de vraag gesteld worden of er al dan niet met een dubbele

standaard gemeten wordt.

De vrijheid van meningsuiting is een belangrijke waarde binnen onze democratische rechtsstaat.

Naast het feit dat dit grondrecht expliciet wordt gewaarborgd binnen onze grondwet, vindt het

tevens zijn oorsprong in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM)3 en

het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)4. Met betrekking tot de vrijheid

van meningsuiting, kan artikel 10 van het EVRM betreffende de vrijheid van meningsuiting in

twee luiken onderverdeeld worden. Luik één luidt als volgt: “één ieder heeft recht op vrijheid

van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om

inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig

openbaar gezag en ongeacht grenzen. ...”5 Het tweede luik focust zich eerder op de regelgeving

omtrent de vrijheid van meningsuiting, namelijk: “daar de uitoefening van deze vrijheden

plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde

formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een

democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid,

territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en

1 J.D. Ceucelaer. Het debat in Vlaanderen stelt niet veel voor, In: Knack, 28.01.2015, p. 8. 2 Belgische Senaat, Verslag namens de commissie, (nummer 1299-2), zitting 1994-1995, zitting van 28 februari 1995, p. 15. 3 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, artikel 19. 4 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 10, p. 12. 5 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 10, p. 13.

Page 17: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[3]

strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de

goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen

te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.”6

De vrijheid van meningsuiting is dus in geen geval absoluut en wordt wel degelijk onderworpen

aan bepaalde welomschreven voorwaarden binnen een wettelijk vastgelegde begrenzing.

De begrenzing van de vrijheid van meningsuiting is onderwerp van menig debat. Maar wat met

de begrenzing van de academische vrijheid? De Belgische wetgeving omtrent de bestraffing

van ‘het ontkennen, schromelijk onderschatten, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide

die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal- socialistische regime is

gepleegd’ begeeft zich namelijk op het terrein van de historiografie. Zorgt dergelijke wetgeving

eveneens voor welomschreven voorwaarden voor het voeren van historisch onderzoek? Is er

sprake van een wettelijk vastgelegde begrenzing aan het historisch onderzoek naar de

Holocaust? Wordt de ‘historical truth’ hier bij wet vastgelegd en is er daarom geen ruimte meer

voor verder onderzoek? Is historisch revisionisme omtrent de Holocaust onmogelijk geworden

vanwege dergelijke wetgeving?

Deze studie legt zich toe op twee aspecten inzake het historisch revisionisme omtrent de

Holocaust. Het eerste luik bestaat uit de analyse van de academische vrijheid in relatie tot de

‘memory law’. Is academische vrijheid binnen de discipline van de historiografie mogelijk als

de ‘historical truth’ vastgelegd is per wetgeving? Worden wetenschappelijke

meningsverschillen overbodig en onmiddellijk aanschouwd als geschiedvervalsing omwille

van dergelijke wetgeving? Het tweede luik binnen dit onderzoek omvat de analyse van de

grenzen en beperkingen aan het historisch revisionisme. Moeten er grenzen zijn aan het

historisch revisionisme? Wat is de relatie tussen het historisch revisionisme en het

negationisme?

Vooreerst gaat deze verhandeling dieper in op de sleuteltrefwoorden die de rode draad vormen

gedurende deze studie, namelijk: ‘de objectiviteit van de historicus’, ‘historisch revisionisme’

en ‘academische vrijheid’.

De objectiviteit van de historicus wordt doorgelicht binnen de context van de mogelijkheid tot

wetenschappelijke meningsverschillen. Kan een historicus het verleden op een objectieve wijze

analyseren en bijgevolg een objectieve historiografie construeren? Indien de ‘historical truth’

6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 10, p. 13.

Page 18: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[4]

wordt vastgelegd bij wet dan moet er toch sprake kunnen zijn van een ‘objectieve’

historiografie?

Het volgende sleutelbegrip dat wordt besproken is ‘historisch revisionisme’. Voornoemd

trefwoord wordt diepgaand besproken daar het begrip veelal verkeerd wordt toegepast. Na

enige aandacht voor de definitievorming wordt er licht geworpen op de diverse vormen van

historisch revisionisme. Wat houdt ‘historisch revisionisme’ in? Wat zijn de verscheidene

vormen van historisch revisionisme? Moeten er grenzen zijn aan historisch revisionisme? Kan

historisch revisionisme vervallen in negationisme?

‘Academische vrijheid’ is het laatste sleutelbegrip dat bijdraagt tot de vorming van deze

verhandeling. Wat houdt academische vrijheid precies in? Is academische vrijheid absoluut?

Beperkt de anti-negationisme wetgeving de vrijheid van het academische veld?

Vervolgens wordt er dieper ingegaan op desbetreffende wetgeving. Vooreerst wordt anti-

negationisme wetgeving in het algemeen bestudeerd. Wat houdt dergelijke ‘memory law’ in?

Aansluitend wordt deze verder toegelicht aan de hand van de casus ‘België’. Hoe is deze

wetgeving tot stand gekomen? Hoe verliep deze totstandkoming? Wat waren de

discussiepunten ten aanzien van de introductie van dergelijke ‘memory law’?

Daaropvolgend worden de verschillende standpunten op voornoemde wetgeving uitgelicht. Om

te beginnen wordt er dieper ingegaan op het academisch standpunt inzake de anti-negationisme

wetgeving. Wat is de reactie van de academische wereld op voornoemde wetgeving?

Ondervinden zij beperkingen/ grenzen aan historische studies naar de Holocaust? Hoe gaan

academici hier mee om? Vervolgens wordt de visie van het Interfederaal Gelijkekansencentrum

toegelicht. Wat is hun standpunt ten aanzien van de anti-negationisme wetgeving? Hoe

definiëren zij ‘negationisme’? Wat is de relatie met antisemitisme? Wat zijn hun strategieën?

Als laatste onderdeel van de diverse standpunten wordt ingegaan op de visie van de Belgische

Joden. Beperkt de ‘memory law’ volgens hen de vrijheid van het historisch onderzoek? Hoe is

hun definitievorming betreffende revisionisme en negationisme? Hoe staat negationisme in

relatie tot antisemitisme? Welke spanningen kunnen worden waargenomen?

Tenslotte wordt het negationisme onder de loep genomen. Allereerst wordt het negationisme in

het algemeen besproken om daarna verder te gaan met de analyse van verschillende Belgische

negationisten. Welke strategieën worden door de negationisten aangewend? Wat is het verband

tussen revisionisme en negationisme?

Page 19: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[5]

Binnen dit onderzoek worden de voornaamste invalshoeken omtrent de grenzen aan het

historisch revisionisme bestudeerd. Deze verhandeling ontsluit zich met de vraagstelling of een

historicus in het algemeen wel een objectieve historiografie kan leveren. Vanuit deze conclusie

wordt de relatie met het historisch revisionisme gelegd. Wat is de verhouding tussen

voornoemde begrippen? Vervolgens wordt nagegaan welke invloed de anti-negationisme

wetgeving uitoefent op de objectiviteit en op het historisch revisionisme van de historiografie

omtrent de Holocaust. Als laatste punt worden de grenzen onderzocht van het historisch

revisionisme en of hier sprake kan zijn van het verval in ontkenning.

Methodologie en opbouw van deze studie

De aangewende methodologie typeert zich door een onafgebroken symbiose tussen een eerder

bepaald analytisch raamwerk en de gevolgtrekkingen uit de geraadpleegde bronnen. Zoals

eerder vermeld ontsluit de studie zich met het onderzoek naar de objectiviteit van de historicus

zelf om van daaruit dieper in te gaan op de algemene wetenschappelijke meningsverschillen en

de gevolgen van de ‘memory law’. De focus binnen de verhandeling ligt op het begrip

‘begrenzing’. De begrenzing van ‘objectiviteit’, ‘academische vrijheid’ en van ‘historisch

revisionisme’ omtrent de Holocaust worden binnen dit onderzoek geanalyseerd. Ter afbakening

van desbetreffende studie wordt het licht geworpen op de verschillende invalshoeken binnen de

casus ‘België’. Binnen deze studie wordt eerst en vooral gebruik gemaakt van secundaire

bronnen. Diverse literatuur uit de Universiteitsbibliotheek Gent wordt aangewend om sneller

inzicht te verwerven in het verloop van het wetenschappelijk debat. Om informatie te bekomen

omtrent de objectiviteit van de historicus, academische vrijheid en historisch revisionisme

worden databanken als JSTOR geraadpleegd. Om een analyse te kunnen maken omtrent de

anti-negationisme wetgeving in het algemeen wordt diverse literatuur geraadpleegd zoals

bijvoorbeeld ‘Holocaust denial as an international movement’ van Stephen E. Atkins.

Gedurende het onderzoek naar de strategieën van bepaalde negationistische organisaties wordt

eveneens diverse literatuur aangewend zoals bijvoorbeeld ‘Assassins of memory’ van Pierre

Vidal-Naquet. Naast het raadplegen van secundaire bronnen worden tevens primaire bronnen

geütiliseerd. Om een duidelijk overzicht te verkrijgen van de ‘memory law’ in België worden

verscheidene parlementaire handelingen geraadpleegd. Verder worden persberichten

geëxamineerd om inzicht te verwerven in de anti-negationisme wetgeving en het debat

daaromtrent. Websites van de verscheidene organisaties, zoals deze van het Interfederaal

Gelijkekansencentrum, worden eveneens onderzocht om eventuele standpunten naar voor te

kunnen brengen. Tevens worden enkele interviews afgenomen om een duidelijker beeld te

Page 20: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[6]

verkrijgen van de verschillende visies. Tenslotte worden publicaties van academici die

onderzoek voeren naar de Holocaust, zoals bijvoorbeeld van Gie Van Den Berghe, ter hand

genomen om mogelijke problemen en grenzen op te sporen.

Page 21: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[7]

Hoofdstuk I Objectiviteit

Inleiding

Gezien deze studie zich toelegt op het bestuderen van de grenzen aan het historisch revisionisme

en het verband met de ‘memory law’ is het gunstig om eerst de objectiviteit van de historicus

onder de loep te nemen. Het belang van dergelijk vooronderzoek kan verklaard worden aan de

hand van onderstaande vraagstellingen. Indien een historicus geen objectief onderzoek kan

voeren, kan er dan sprake zijn van een ‘memory law’ die de ‘historical truth’ vast legt? Indien

er objectief historisch onderzoek kan gevoerd worden, wat dan met wetenschappelijke

meningsverschillen omtrent deze ‘historical truth’? Welke elementen dragen bij tot het al dan

niet bekomen van een objectieve historiografie? Het is dus zeker en vast in het kader van het

huidige onderzoek opportuun om eerst te onderzoeken of het bekomen van een objectieve

historiografie wel mogelijk is. Indien dit het geval is kan verder worden ingegaan op de

begrenzing van deze ‘historical truth’ en de gevolgen van de desbetreffende beperkingen.

Een objectieve historiografie?

“Objectief

zich bepalende tot de feiten, niet beïnvloed door eigen gevoel of door vooroordelen

antoniem: subjectief”7

Het vraagstuk betreffende de subjectiviteit-objectiviteit van de historicus is quasi even oud als

de discipline op zich. F.R. Ankersmith omschrijft in ‘The Ethics of history: From the double

binds of (moral) meaning to experience’ het concept als volgt:

“Subjectivity is condemned because it is recognized as introducing something of the ‘subject’,

that is of the historian her or himself, into her or his account of the past, where as ‘objectivity

is recommended since in an ‘objective’ account of the past only the past itself, that is, the object

of the historian’s investigation, is speaking to us.”8

Maar wat houdt ‘introducing something of the ‘subject’ exact in? Er is altijd sprake van een

zekere vooringenomenheid maar heeft dit een invloed op de objectiviteit? F.R. Ankersmith stelt

dat de objectiviteit slechts in het gedrang komt wanneer het ‘subject’ bepaalde politieke en

7Kernerman Dictionaries, in: < http://www.woorden.org/woord/objectief>, geraadpleegd op 05.03.20015. 8 F.R. Ankersmith, The Ethics of History: From the double binds of (moral) meaning to experience. In: History and theory, Vol. 43, No. 4, December 2004, (pp.84-102), Wiley for Wesleyan University, p. 84.

Page 22: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[8]

moraliserende waarden in zijn onderzoek opneemt. Maar wat met hiaten in de geschiedenis?

Hoe worden deze op een objectieve manier ingevuld?

Mark Bevir haalt in zijn ‘Objectivity in history’ het concept ‘objectieve interpretatie’ aan. Ook

al hebben we geen onmiddellijke toegang tot het verleden en zijn historische feiten niet altijd

hedendaagse waarheden, volgens Bevir kunnen we objectieve kennis van het verleden vergaren

geleid door een objectieve interpretatie. Een objectieve interpretatie is een proces waarbij

interpretaties worden vergeleken aan de hand van rationele criteria als juistheid, volledigheid,

consistentie, vooruitstrevendheid en openheid. Een objectieve interpretatie moet bijvoorbeeld

gebaseerd zijn op vaststaande feiten. Aan de hand van een objectieve interpretatie kunnen hiaten

in de geschiedenis op een objectieve manier worden ingevuld.9

Helen M. Lynd rapporteert in haar werk ‘The nature of historical objectivity’ vier procedures

waaraan de geschiedschrijving zou moeten voldoen om een zo hoog mogelijk

objectiviteitsgehalte te bekomen. Zij stelt dat een historicus moet erkennen dat hij vertrekt

vanuit een bepaald referentiekader. Het onderzoek van de historicus wordt beïnvloed door dit

referentiekader en bepaalt voor een deel welke studies hij zal voeren. De relatie subject-object

moet worden aangehaald en deze openheid zal het objectiviteitsgehalte van de studie verhogen.

Daarnaast moet de historicus erkennen dat zijn object van studie mensen zijn die interacteren

met hun natuurlijke omgeving. Mensen zijn complexe wezens en moeilijk in studie te

vervatten.10 Tevens moet de historicus er zich van bewust zijn dat zijn medium van

communicatie taal is en dat dit hem er toe aanzet om gebruik te maken van metaforen en

analogieën. Het gebruik van historische analogieën kan niet vermeden worden maar ze moeten

op een verantwoorde, bewuste manier ingeschakeld worden.11 De vierde en laatste procedure

die Lynd aanhaalt is deze van de oorzakelijkheid. Historische objectiviteit vraagt om een

complexe theorie van oorzakelijkheid. Elk historisch feit moet als uniek aanschouwd worden

en in verbinding worden geplaatst met elk ander historisch feit. De historicus moet de grote

verhalen trachten te achterhalen.12

Er kan een eindeloze discussie gevoerd worden of de geschiedschrijving al dan niet objectief

is. Laat ons stellen dat de geschiedschrijving bestaat uit aan de ene kant de vaststaande feiten

9 M. Bevir, Objectivity in history, In: History and theory, Vol. 33, No. 3, Oktober 1994, (pp.328-344), Wiley for Wesleyan University, p.329. 10 H.M. Lynd, The nature of historical objectivity, In: Journal of philosophy, Vol. 47, No. 2, Januari 1950, (pp. 29-43), Journal of philosophy, p.36. 11 H.M. Lynd, Op. Cit., p.38. 12 H.M. Lynd, Op. Cit., p.40.

Page 23: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[9]

en aan de andere kant de objectieve interpretaties van de historicus. De historicus moet zich aan

bepaalde procedures en principes houden om tot een objectieve interpretatie te komen en hiaten

in te vullen. Hij moet gebruik maken van de historische methode en van de methodologische

principes en conventionele methodes van de geschiedenis om tot een zo objectief mogelijke

studie te komen.

Grenzen?

“Truth of the impossibility of the truth”13

-Nietzsche-

Historici kunnen een historiografie leveren die de objectiviteit benadert indien de

vooropgestelde grenzen in acht genomen worden. De relatie object-subject is bepalend voor

het behalen van desbetreffende doelstelling. Politieke en / of moraliserende waarden uitgaande

van het subject vormen een bedreiging voor het objectiviteitsgehalte en mogen bijgevolg geen

enkele invloed uitoefenen op de studie. Tevens kan er gesproken worden van een begrenzing

van de objectiviteit van de historicus ‘an sich’. Het referentiekader van de geschiedkundige

vormt een risico voor de objectiviteit van de studie. Het bewust omgaan met dergelijke

begrenzing zorgt voor een verwerping van desbetreffende bedreiging.

Algemeen gesteld kan het objectiviteitsgehalte verstoord worden door externe en interne

risicofactoren. Politieke en / of moraliserende waarden van buitenaf kunnen druk uitoefenen op

de studie maar eveneens de inbreng van waarden van het subject ‘an sich’. De historiografie

bestaat enerzijds uit vaststaande feiten maar anderzijds ook uit hiaten die moeten worden

opgevuld. Om dergelijke hiaten op te vullen moet de historicus vooropgestelde

methodologische principes en conventionele methodes navolgen om de objectiviteit zoveel

mogelijk te benaderen. 14

Het principe van de ‘objectieve interpretatie’, dat volgens Mark Bevir zorgt voor het vergaren

van objectieve kennis van het verleden, is een proces waarbij diverse interpretaties worden

vergeleken aan de hand van diverse rationele criteria.15 Het interpreteren op zich kan gezien

worden als een begrenzing van het objectiviteitsprincipe maar door een comparatieve studie

steunend op de diverse rationele criteria vormt dit alsnog geen risico. Wetenschappelijke

meningsverschillen kunnen dus leiden tot een hoger objectiviteitsgehalte. Diverse interpretaties

13 P. Goodrich, Derrida and legal Philosophy, 2008, p. 38. 14 H.M. Lynd, Op. Cit., p. 38. 15 M. Bevir, Op. Cit., p. 329.

Page 24: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[10]

worden vergeleken uitgaande van de rationele criteria en op basis hiervan kan men een

objectieve historiografie bereiken.

“Objectivity arises from criticizing and comparing rival webs of interpretations in terms of

agreed facts.”16

-Mark Bevir-

Samenvattend kan dus gesteld worden dat de begrenzing van de objectiviteit van de historicus

kan leiden tot een hoger objectiviteitsgehalte. Eerst en vooral vormt het referentiekader (extern

en intern) een begrenzing maar mits het bewuste gebruik ervan kan deze de objectiviteit van de

studie bevorderen. Daarnaast zorgen de hiaten binnen de geschiedenis eveneens voor een

begrenzing omdat deze onderworpen worden aan een interpretatie van de historicus maar door

een vergelijkende studie aan de hand van de rationele criteria beschreven door Mark Bevir

kunnen deze diverse interpretaties eveneens leiden tot een meer objectieve geschiedschrijving.

Als laatste punt is het vooral van belang dat de historicus zich bewust is van de diverse

begrenzingen aan de objectiviteit en dat hij deze weloverwogen in rekening brengt. Het bewust

omspringen met de grenzen aan zijn objectiviteit kan alleen maar het objectiviteitsgehalte

vergroten.

De begrenzing van de objectiviteit van de historicus kan leiden tot een hoger

objectiviteitsgehalte maar dit kan eveneens niet het geval zijn. Indien voornoemde strategieën

niet in rekening worden gebracht en de historicus zich bijvoorbeeld niet houdt aan de historische

methode en de methodologische principes en conventionele methodes kan de objectieve studie

in het gedrang komen.

Conclusie

Gezien bovenstaande theorieën kan er gesteld worden dat een historicus in staat is om een

objectieve historiografie af te leveren indien hij zich aan bepaalde methodologische principes

en conventionele methodes houdt. Ondanks het feit dat de objectiviteit van de historicus

onderhevig is aan een begrenzing en deze normaal dus de objectiviteit zou inperken, kan deze

zorgen voor een hoger objectiviteitsgehalte. Deze doelstelling kan behaald worden indien de

historicus bewust omspringt met desbetreffende begrenzing. Daarnaast kan het proces van de

objectieve interpretatie aan de hand van de rationele criteria, zoals opgesteld door Mark Bevir,

16 M. Bevir, Op. Cit., p. 333.

Page 25: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[11]

zorgen voor een verhoogde objectiviteit. Wetenschappelijke meningsverschillen kunnen er dus

toe bijdragen om de ‘historical truth’ te achterhalen. Het bekomen van de ‘historical truth’ kan

dus eigenlijk omschreven worden als een omvangrijk proces waarbij de wetenschappelijke

meningsverschillen en het voortdurend verrichten van onderzoek doorheen de tijd, door diverse

historici, bijdragen tot een hogere objectiviteit.

Page 26: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[12]

Page 27: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[13]

Hoofdstuk II Historisch revisionisme

Inleiding

Gezien deze verhandeling zich toelegt op de begrenzing van het historisch revisionisme en het

debat daaromtrent is de analyse van voornoemd begrip ‘an sich’ essentieel. Desbetreffende

terminologie wordt namelijk regelmatig verkeerd toegepast en zorgt voor enige verwarring.

Hoe kan historisch revisionisme op een correcte manier gedefinieerd worden? Levert deze

strategie enige bijdrage aan de historiografie? Moeten er grenzen worden gesteld aan het

historisch revisionisme zodanig dat dit niet kan vervallen in ontkenning? Wat met het verkeerd

terminologisch gebruik? Wat zijn de gevolgen van dergelijk verkeerd gebruik voor de

geschiedschrijving?

Historisch revisionisme

Historiografie is voortdurend in beweging; onze overtuigingen worden binnen een nieuwe

context voortdurend herzien. In die zin zijn alle historici die het verleden onderzoeken

‘revisionisten’. Indien de geschiedschrijving niet voortdurend onderworpen was geweest aan

de herziening van voorgaande kennis, dan zou de taak van de historici ertoe beperkt gebleven

zijn om enkel de kennis van onze voorouders over te dragen aan de nieuwe generatie. De

geschiedschrijving of historiografie is een innovatieve, dynamische discipline bestaande uit

diverse vernieuwende onderzoeksprogramma’s, juist omdat deze in staat is om zichzelf te gaan

verbeteren, uitbreiden binnen de nieuwe historische context.17

Het herzien van historische gebeurtenissen is dus van alle tijden. Vroeger diende de

historiografie bijna uitsluitend voor de legitimatie van de bestaande machtsposities, waarbij

dergelijke herzieningen op gezag van bovenaf werden verricht en meestal politieke doeleinden

voor ogen hadden. Een kritische herinterpretatie van historische gebeurtenissen is dus van

wezenlijk belang voor het wetenschappelijk gehalte van de discipline.18 Aviezer Tucker maakt

een onderscheid tussen drie soorten historisch revisionisme:

Eerst en vooral is er het ‘evidence-driven’ revisionisme dat zich ontpopt uit de ontdekking van

nieuw bewijsmateriaal. Dergelijke vondsten kunnen bestaande hypotheses in twijfel trekken of

zelfs helemaal onderuit halen. Nieuw bewijs kan er voor zorgen dat er een revisie komt van de

geschiedschrijving en dat bepaalde aspecten in een ander perspectief worden geplaatst. De

17 G. van den Berghe, De uitbuiting van de Holocaust, Houtekiet, 1990, p. 25. 18 M. Kopecek, Past in the making, Central European University Press, 2008, p. 1.

Page 28: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[14]

vooruitgang van de historiografie binnen de geschiedenis zorgde ervoor dat historici in staat

waren om nieuwe types van bewijsmateriaal, bronnen, et cetera te analyseren. Voorbeelden

hiervan zijn: de ontdekking van het archief als schat voor historische informatie, de latere

ontdekking van ongeschreven bronnen als interessant bewijsmateriaal en de bureaucratische

gegevens die gebruikt kunnen worden om kwantitatieve historiografie te genereren. De

zoektocht naar nieuwe theorieën en methodes wordt gestimuleerd door een nieuwe interesse in

bepaalde aspecten van het verleden die voordien weinig aandacht genoten, zoals bijvoorbeeld

de geschiedenis van vrouwen die gedurende vorige generaties van historici onbelangrijk

waren.19

De tweede vorm van historisch revisionisme, volgens Adviezer Tucker, is ‘significance-driven’

revisionisme dat resulteert uit de veranderende belangstelling voor bepaalde aspecten uit het

verleden. Historici moeten een keuze maken uit diverse mogelijke stellingen betreffende het

verleden, die zij ontlenen aan of die kunnen voortvloeien uit het gevonden bewijsmateriaal, en

moeten beslissen dewelke het vermelden waard zijn. Sommige presenteren hun kennis van het

verleden op een gestructureerde manier om een verhalende structuur van het verleden te

creëren. Selecteren en structureren vereisen een besef van de betekenis van het historisch

proces. Deze perceptie van betekenis wordt herzien als gevolg van historische veranderingen.

Historische processen nemen tijd in waarbij de betekenis van sommige gebeurtenissen en hun

uitkomst veelal pas lange tijd na het gebeuren zelf plaatsvinden. Historici kunnen het historisch

proces dan ook pas na afloop ervan op een retrospectieve wijze begrijpen en analyseren.20

De derde en laatste vorm van historisch revisionisme is ‘value-driven’ revisionisme. Historici

revalueren de historische gebeurtenissen en processen die zij beschrijven en verklaren. Dit kan

ofwel leiden tot een herwaardering van bepaalde gebeurtenissen uit het verleden of tot een

herziening van het waardenstelsel dat historici gebruikten om historische gebeurtenissen, acties,

actoren te evalueren. Zo is men bijvoorbeeld binnen de historiografie over de kunst, literatuur,

filosofie, muziek, architectuur nooit gestopt met de herziening van haar evaluaties. Dergelijke

revaluaties houden de geschiedschrijving relevant.21

Het ter discussie stellen en/ of herzien van geschiedkundige interpretaties is een noodzakelijke

werkwijze binnen de historiografie. Herzieningen gebeuren in het licht van nieuw

bewijsmateriaal, nieuwe waarden, nieuwe betekenissen, nieuwe methodes en dergelijke meer.

19 M. Kopecek, Op. Cit. , p. 1. 20 M. Kopecek, Op. Cit. , p. 2. 21 M. Kopecek, Op. Cit. , p. 3.

Page 29: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[15]

Geschiedkundigen bevinden zich niet in een vacuüm maar worden beïnvloed door hun

referentiekader. Dergelijke interpretaties zijn tot op een zeker niveau waardegeladen. Derwijze

worden kwesties als oorzaaks- en schuldvragen betreffende oorlogsgeschiedenis het meest aan

herziening onderworpen. Revisionisten betrachten meestal een billijkere schuldverdeling te

bekomen, hetgeen gewoonlijk gepaard gaat met de onthulling van de kwalijke rol van de eigen

natie. Revisie van de ‘officiële’ interpretatie roept weerstand op. Revisionistische bewegingen

kennen gewoonlijk een kort maar turbulent bestaan. Ze gaan ten onder aan hun extremisme of

raken geïntegreerd in de geschiedschrijving van het post-revisionistische tijdperk.22

Revisionisme vs Negationisme

“Kamer wil revisionisme en negationisme bestraffen”23

-Belga, 01 februari, 1995-

“Arbitragehof: anti-revisionismewet is niet strijdig met grondwet”24

- De Tijd, 13 juli 1996 -

“Eerste proces tegen revisionist op 24 januari”25

- Het Belang van Limburg, 20 januari 2000 -

“Broers Verbeke doorverwezen voor revisionisme”26

-Het Laatste Nieuws, 28 maart 2003-

“Celstraf met uitstel voor revisionisme”27

- Metro, 10 september 2003 -

“Centrum klaagt revisionisme aan”28

- De Standaard, 25 mei 2004 -

Afleidbaar uit voorgaande krantenkoppen bestaat er heel wat semantische verwarring

betreffende het begrip ‘revisionisme’. Zoals eerder vermeld is het kritisch ter discussie stellen

en het herzien van geschiedkundige interpretaties een noodzakelijke en legitieme

historiografische praktijk. Dergelijke praktijk van herziening, die er een legitieme

wetenschappelijke methode op nahoudt, wordt revisionisme genoemd. Revisionisten zijn dus

historici die bepaalde gebeurtenissen uit het verleden op een andere manier tegen het licht

22 G. van den Berghe, Op. Cit., p. 27. 23 S.n., Kamer wil revisionisme en negationisme bestraffen, In: Belga, 01.02.1995, p. 1. 24 S.n., Arbitragehof: anti-revisionismewet is niet strijdig met grondwet, In: De Tijd, 13.07.1996, p.1. 25 S.n., Eerste proces tegen revisionist op 24 januari, In: Het Belang van Limburg, 20.01.2000, p. 5. 26 A. Dirkx, Broers Verbeke doorverwezen voor revisionisme, In: Het Laatste Nieuws, 28.03.2003, p. 21. 27 S.n., Celstraf met uitstel voor revisionisme, In: Metro, 10.09.2003, p. 4. 28 G. Fransen, Centrum klaagt revisionisme aan, In: De Standaard, 25.05.2004, p. 2.

Page 30: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[16]

houden. Door dergelijke werkwijze worden bepaalde interpretaties soms herzien of in een ander

licht geplaatst.

Maar wat wordt dan bedoeld in bovenstaande krantenkoppen? In desbetreffende titels heeft men

het eigenlijk niet over ‘revisionisme’ maar over ‘negationisme’. De ontkenners van de bijna

totale uitroeiing van het Europese jodendom door de nazi’s noemen zichzelf revisionisten.

Dergelijke benaming wordt door bijna iedereen (supra) overgenomen maar is foutief en zorgt

voor verwarring. Deze ontkenners noemen zichzelf ‘revisionisten’ omdat ze zich willen

vereenzelvigen met de legitieme geschiedkundige praktijk. Hun zelfbenaming is een

rechtvaardigingspoging die kadert in hun verwoed streven naar academische erkenning.29

Negationisten vertonen enkel oppervlakkig overeenkomsten met revisionisten. Zelden zijn

negationisten historici of wetenschappers en dus niet bekwaam om wetenschappelijk of

geschiedkundig onderzoek te verrichten. Ze bieden dus in geen geval een alternatieve

historiografische school. Revisionistische stromingen ontkennen geen historische

gebeurtenissen, zij proberen op een alternatieve wijze bepaalde ontwikkelingen uit het verleden

te verklaren. Daarnaast brengen revisionisten eveneens nieuw feitenmateriaal of andere

interpretaties naar voor. Negationisten bieden geen alternatieve verklaring, ze ontkennen.30

Omtrent de Holocaust bestaan er wel legitiem revisionistische scholen zoals bijvoorbeeld het

intentionalisme en het functionalisme. Voornoemde scholen verdedigen een differentiële

stelling omtrent de besluitvorming wat leidde tot de judeocide. Intentionalisten verdedigen de

stelling dat de Holocaust de uitkomst is van een onveranderlijke, volgehouden intentie. Terwijl

functionalisten deze eerder als een onrechtlijnige weg beschouwen waarbij diverse voorgaande

maatregelen faalden.31

Ook in verband met de ‘Endlösung’ bestaan er authentieke revisionistische tendensen. Deze

leggen vooral de nadruk op de nuancering van de schuld- en verantwoordelijkheidsvraag

waarbij de passieve medeplichtigheid van bijvoorbeeld de VS en de geallieerden in rekening

worden gebracht.32

29 G. Verbeeck, De verdwenen gaskamers: de ontkenning van de Holocaust, Leuven, Acco, 1997, p. 44. 30 S. Vantermen, De ontkenning van de jodenuitroeiing: het negationisme en de invloed ervan op extreem-rechts in België, VUB Press, 1996, p. 14. 31 W. Von Der Dunk, Voorbij de verboden drempel: de Shoah in ons geschiedbeeld, Amsterdam, Prometheus, 1990, p. 11. 32 G. van den Berghe, Op. Cit., p. 29.

Page 31: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[17]

Holocaustontkenning is geen historiografie maar een tegen-geschiedenis. De geschiedenis

wordt volledig binnenste buiten gedraaid. Slachtoffers worden daders, daders worden

slachtoffers. Negationisten verdraaien de feiten en gaan op een bepaalde manier de judeocide

verderzetten met intellectuele middelen door de herinnering uit te roeien. Wetenschappelijk

onderzoek is geen vrijblijvende bezigheid. Hypotheses moeten worden gestaafd, bronnen en

feiten moeten verklaard en geduid worden. Ontkenners claimen aan wetenschappelijk

onderzoek te doen maar maken op geen enkele manier gebruik van de wetenschappelijke

methode. Negationisten hebben het over de Holocaustmythe en verklaren deze aan de hand van

een tegen-verhaal, een samenzweringstheorie. Men neemt geen enkele moeite om deze op de

een of andere manier te gaan bewijzen.33 Samenzweringsdenken is de kennis van de

onwetendheid. Gezien de omvang van de vermeende samenzwering zou men toch met enige

bewijzen op de proppen moeten kunnen komen. Holocaustontkenners doen niet aan

historiografisch of wetenschappelijk onderzoek, ze brengen enkel een tegen-verhaal. In geen

geval onderwerpen ze de geschiedenis aan kritisch onderzoek, ze vervalsen en proberen een

historisch verhaal te vernietigen. 34

Gevolgen van het verkeerd terminologisch gebruik

De negationisten ‘revisionisten’ noemen is feitelijk fout omdat men hen op deze manier een

wetenschappelijke rechtmatigheid toeschrijft die ze niet bezitten. Door hen ‘revisionisten’ te

noemen ontstaat er verwarring en vereenzelvigt men hen met de authentieke geschiedschrijving

en –herschrijving.

Het (historisch) revisionisme is het streven naar herziening van de gevestigde interpretatie. Het

revisionisme is een wetenschappelijke houding of methode waarbij de kritische bevraging en

de gefundeerde herziening van eerdere interpretaties een wenselijke werkwijze is. Het herzien

van voorgaande interpretaties gebeurt in het licht van andere of nieuwe waarden, inzichten of

gebeurtenissen, middels nieuwe bronnen, methodes en dergelijke meer.35

Holocaustontkenning is geen revisionisme. Historisch revisionisme verwerpt een gevestigde

historische verklaring en stelt hierbij een alternatieve interpretatie voorop waarbij valabele

33 G.van den Berghe, Tegen-geschiedenis, In: Didactiek in het geschiedenisonderwijs, XVII/2, november 1993, p. 20. 34 G. van den Berghe, Holocaustontkenning ontkennen, in < http://www.serendib.be/artikels/holocaustontkenningontkennen.htm>, geraadpleegd op 30.03.2015. 35 M. Shermer, A. Grobman, Denying history: who says the Holocaust never happened and why do they say it?, California, University of California Press, 2000, p. 14.

Page 32: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[18]

argumenten worden aangehaald. Negationisten herinterpreteren niet, ze verwerpen enkel de

relevante geschiedenis. Ze beroepen zich niet op nieuwe bronnen, methodes en/ of feiten.

Kenmerkend voor de diverse vormen van revisionisme is dat ze bepaalde perspectieven over

een bepaald fenomeen gaan herzien waarbij ze het hele fenomeen op zich niet gaan verwerpen.

Ze proberen de werkelijkheid op een andere manier te verklaren, ze ontkennen het niet.

Holocaustontkenners die zichzelf revisionisten noemen, claimen een wetenschappelijke

kwaliteit die ze geenszins bezitten of nastreven.36

“Revisionisten of negationisten beweren dat de jodenvervolging in nazi-Duitsland nooit heeft

plaatsgevonden, of op zijn minst schromelijk wordt overdreven.”37

-Het Nieuwsblad, 30 november 2004-

“Onder meer in België en Duitsland worden negationisme en revisionisme beschouwd als

strafbare feiten.”38

-Belga, 23 januari 2007-

De termen ‘revisionisme’ en ‘negationisme’ worden vaak als synoniemen aanzien in diverse

media, berichtgeving en literatuur. Deze semantische verwarring lijkt op het eerste zicht

misschien een miniem detail maar als deze verder onderzocht wordt blijkt toch dat deze

‘slordigheid’ grote gevolgen kan hebben. De consequenties van dergelijke verwarring zijn

dubbel. Voor de revisionist heeft dit negatieve gevolgen, voor de negationist positieve.

De semantische verwarring heeft een negatieve invloed op de revisionistische historicus omdat

deze op dergelijke manier in een slecht daglicht wordt geplaatst. Ze kunnen ten onrechte worden

aanzien als Holocaustontkenner en dusdanig een slechte naam oplopen.39

“Bregstein bracht me onder bij de "echte" antisemieten, in gezelschap van

holocaustontkenners, religieuze fanatici en voetbal-antisemieten ('Ajax is een jodenclub').

Aanleiding was ‘De uitbuiting van de Holocaust (Houtekiet, 1990)’. In dat boek analyseer en

weerleg ik de standpunten van holocaustontkenners en probeer ik te verklaren waarom er

36 G. van den Berghe, De verwerpelijkheid van de Holocaustontkenning, In: Dwarsdenken, Omtrent Jaap Kruithof, ed. H. Van Den Enden, Berchem, EPO, 1989, p. 281. 37 S.n., Duits gerecht wil ,,meest dynamische revisionist”, In: Het Nieuwsblad, 30.11.2004, p. 4. 38 S.n., Italie: historici tegen het strafbaar maken van negationisme, In: Belga, 23.01.2007, p. 1. 39 S. Vantermen, Op. Cit., p. 14.

Page 33: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[19]

almaar meer belang gehecht wordt aan deze fanatici. Centraal in mijn verklaring staat dat de

Shoah de laatste decennia enorm aan belang gewonnen heeft, waardoor het noodzakelijk

werd de tot dan doodgezwegen ontkenners de mond te snoeren.”40

-Historicus Gie Van den Berghe-

Daarnaast kan de semantische verwarring ook effect hebben op het wetenschappelijk

onderzoek. Historici kunnen minder geneigd zijn om binnen dergelijke context een andere

invalshoek te hanteren uit vrees om als negationist bestempeld te worden. Voor de historiografie

is het nochtans uitermate belangrijk dat de verfijning van de gedetailleerde kennis betreffende

de geschiedenis of in dit geval de Holocaust blijft culmineren. Revisionisten hanteren

alternatieve interpretaties en op dergelijke manier kan men de geschiedschrijving verder

verfijnen. Indien dit niet gebeurt bestaat de mogelijkheid dat er mythes en onjuistheden blijven

bestaan omtrent historische gebeurtenissen.

Tenslotte wordt de semantische verwarring door de negationisten in uiterste dank afgenomen.

Vanwege dergelijke confusie worden zij meermaals gelijkgesteld aan revisionistische historici

die op een legitieme wijze wetenschappelijk onderzoek verrichten. Hun pogingen om hun

uitspraken te rechtvaardigen lijken op dusdanige wijze te slagen. Daarnaast lijkt de angst die de

semantische verwarring veroorzaakt bij de revisionistische historici eveneens in het voordeel

van de negationisten te spelen. Ze buiten voornoemde angst uit door zichzelf te tronen als

degenen die echt pogen om de ‘waarheid’ te achterhalen.41

“Zeg niet ,,revisionist'' tegen ,,negationist''”42

-De Standaard, 13 januari 2005-

Grenzen ?

Gezien het wezenlijke verschil tussen revisionisme en negationisme hoeft er geen sprake te zijn

van begrenzing wegens de legitieme wetenschappelijke methode van het gerechtvaardigd

historisch revisionisme. Het historisch revisionisme kan niet in negationisme of ontkenning

vervallen omdat het revisionisme zich baseert op nieuwe methodes, bewijsmateriaal, inzichten,

40 G. van den Berghe, Om zeep, In: Humo, 13.09.1995, p. 10. 41 G. Verbeeck, Op. Cit., p. 43. 42 S.n., Zeg niet ,,revisionist'' tegen ,,negationist'', In: De Standaard, 13.01.2005, p. 1.

Page 34: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[20]

en dergelijke meer, gesteund door de wetenschappelijke methode. Revisionisme is zelfs van

uitermate belang om bepaalde ontkennersargumenten op afdoende wijze te weerleggen.

Negationisten grijpen elke kans om onzekerheden over bepaalde aspecten van de judeocide uit

te buiten. Ze verwijzen bijvoorbeeld naar de discussie tussen diverse historici over het precieze

aantal joden dat zijn omgekomen in de kampen. Maar de cijfers die negationisten naar voor

schuiven worden allesbehalve gestaafd door bewijsmateriaal. Dergelijke hiaten die nog verfijnd

moeten worden door historici gaan ze maar al te vaak uitbuiten. Daarom is het noodzakelijk dat

historici de geschiedenis alsmaar gaan herzien en verfijnen. Door op een wetenschappelijke

manier dergelijke onzekerheden uit te sluiten krijgen negationisten geen kans meer om twijfel

te zaaien. Want negationisten buiten het gebrek aan gespecialiseerde kennis bij het publiek uit

en kunnen op dergelijke wijze twijfel zaaien. Nochtans werd het overgrote deel van de

negationistische stellingen reeds weerlegd, maar deze bereiken zelden het grote publiek of zijn

op dit moment niet meer verkrijgbaar. Daartegenover staat dat de propaganda van de

negationisten voortdurend de ontkenning in al haar vormen herhaalt en ze op desbetreffende

wijze twijfel kan zaaien, zeker bij jongeren.43 Een begrenzing aan het historisch revisionisme

zou dus enkel maar in het voordeel van de negationisten uitdraaien in plaats van te ‘voorkomen’

dat bepaalde revisionisten zouden vervallen in negationisme, wat onmogelijk is indien men op

een legitieme wetenschappelijke manier te werk gaat. Het is van wezenlijk belang om de

begrippen ‘revisionisme’ en ‘negationisme’ voor het grote publiek duidelijk te maken zodanig

dat het revisionisme het negationisme kan verdringen door een gedetailleerde kennis te

bekomen over alle aspecten van de Holocaust. De semantische verwarring is op dit moment

eigenlijk een begrenzing aan het historisch revisionisme. Dergelijke confusie zou moeten

worden weggenomen zodanig dat historische revisionisten niet langer hoeven te vrezen om

bepaalde zaken uit de geschiedenis te herinterpreteren. Verder is er nog sprake van een andere

begrenzing, namelijk de memory law. Maar deze komt verder nog aan bod. Begrenzing levert

een voedingsbodem voor negationisten die ze maar al te graag uitbuiten. Daarom zouden er

geen grenzen mogen gesteld worden aan het legitiem historische revisionisme.

Conclusie

Een kritische herinterpretatie van historische gebeurtenissen is van wezenlijk belang voor het

wetenschappelijk gehalte van de historiografie. Het ter discussie stellen en / of herzien van

geschiedkundige interpretaties is een noodzakelijke werkwijze binnen de geschiedschrijving.

43 G. van den Berghe, De uitbuiting van de Holocaust, Houtekiet, 1990, p. 97.

Page 35: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[21]

Herzieningen gebeuren in het licht van nieuw bewijsmateriaal, nieuwe waarden, nieuwe

betekenissen, nieuwe methodes en dergelijke meer. Geschiedkundigen bevinden zich niet in

een vacuüm maar worden beïnvloed door hun referentiekader. Dergelijke interpretaties zijn tot

op een zeker niveau waardegeladen en moeten daarom doorheen de geschiedenis onderworpen

worden aan herinterpretatie om een zo hoog mogelijk objectiviteitsgehalte te bekomen.

Negationisten noemen zichzelf revisionisten omwille van de positieve associatie met historisch

revisionisme. Ze stellen zich voor als een legitieme revisionistische school en claimen de

historische waarheid te verkondigen. Het grote publiek, media, en zelfs historici nemen

desbetreffende benaming over en gebruiken ze als veroordelende term tegen de negationisten.

De semantische verwarring maakt het debat alles behalve duidelijker en berooft ons van diverse

leerrijke inzichten die nieuw licht zouden kunnen werpen op het debat. Het verschil tussen het

negationisme, dat een onderdeel van het verleden ontkent, en het historisch revisionisme, dat

bepaalde historische gebeurtenissen in een ander licht plaatst, gaat volledig verloren. Dergelijk

onderscheid moet aan het publiek, media, en andere duidelijk worden gemaakt zodanig dat

historici met nieuwe inzichten en interpretaties aan de hand van de wetenschappelijke methode

niet hoeven te vrezen om als negationist bestempeld te worden. Want de geschiedenis

betreffende de Holocaust moet ontkleurd, verbeterd en genuanceerd worden zodanig dat

Holocaustontkenners, die bepaalde onvolkomenheden uitbuiten, op doeltreffende wijze van

antwoord kunnen worden gediend. Door revisionistische historici te bestempelen als

negationisten wordt de noodzakelijke herziening afgeremd. Dergelijke werkwijze is nochtans

noodzakelijk om een zo hoog mogelijk objectiviteitsgehalte te bekomen binnen de

historiografie en is eveneens een onmisbaar wapen in de strijd tegen de ontkenners. Door de

semantische verwarring ontstaat er eigenlijk een begrenzing aan het historisch revisionisme.

Historici zijn bang om met negationisten te worden gelijkgesteld en worden daarom geremd

om bepaalde aspecten betreffende de Holocaust te gaan onderwerpen aan een kritische

herinterpretatie. Dergelijke begrenzing zorgt ervoor dat negationisten nog altijd bepaalde

onduidelijkheden kunnen misbruiken om hun stellingen te staven. Daarnaast zorgt de memory

law voor een bijkomende begrenzing (infra). Er zou geen sprake mogen zijn van een begrenzing

aan het legitiem historisch revisionistisch onderzoek net omdat dit juist hét wapen is in de strijd

tegen het negationisme.

Page 36: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[22]

Page 37: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[23]

Hoofdstuk III Academische vrijheid

Inleiding

Gelet op het feit dat deze verhandeling zich focust op de begrenzing van het historisch

revisionisme en bijgevolg op de grenzen aan academische vrijheid is het van belang om het

sleutelbegrip ‘academische vrijheid’ van naderbij te bestuderen. Er wordt onderzocht welke

wetgeving van belang is in het kader van de vrijheid voor academici. Indien er sprake is van

volledige vrijheid dan zou er eveneens geen sprake mogen zijn van een begrenzing aan

historisch revisionisme aangezien deze zich binnen hetzelfde kader afspeelt. Wat is de

algemene wetgeving omtrent ‘academische vrijheid’? Welke grenzen worden er gesteld aan

academische vrijheid?

Wetgeving

De grondslag van academische vrijheid omvat de zeer grote vrijheid van lesgevers en

onderzoekers om hun mening te kunnen uiten gedurende de uitoefening van hun functie en om

daarnaast een grote vrijheid te genieten bij het verrichten van onderzoek en dit in het belang

van de ontwikkeling van kennis. De academische vrijheid vormt een onderdeel van de vrijheid

van meningsuiting, gegarandeerd door zowel artikel 19 van de Belgische Grondwet44 als door

artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.45

“Artikel 19

De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk

gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die

ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd.”46

-Belgische Grondwet-

“Artikel 10: Vrijheid van meningsuiting

Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een

mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te

verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit

44 Belgische Grondwet, Titel II De Belgen en hun rechten, artikel 19. 45 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 10, p. 12. 46 Belgische Grondwet, Titel II De Belgen en hun rechten, artikel 19.

Page 38: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[24]

artikel belet Staten niet radio- omroep-, en bioscoop- of televisieondernemingen te

onderwerpen aan een systeem van vergunningen.

Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich

brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden,

beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische

samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van de

nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van

wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede

zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de

verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de

onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.”47

-Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens-

Daarnaast maakt de academische vrijheid eveneens deel uit van de vrijheid van onderwijs die

gewaarborgd wordt door artikel 24, § 1, van de Belgische Grondwet, zoals het Grondwettelijk

Hof heeft beslist in zijn arrest nr. 167/2005 van 23 november 2005.48

“Artikel 24

§ 1. Het onderwijs is vrij; elke preventieve maatregel is verboden; de bestraffing van de

misdrijven wordt alleen door de wet of het decreet geregeld.

De gemeenschap waarborgt de keuzevrijheid van de ouders.

De gemeenschap richt neutraal onderwijs in. De neutraliteit houdt onder meer in, de eerbied

voor de filosofische, ideologische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de

leerlingen.

De scholen ingericht door openbare besturen bieden, tot het einde van de leerplicht, de keuze

aan tussen onderricht in een der erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer.”49

-Belgische Grondwet-

47 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 10, p. 12. 48 Grondwettelijk Hof, rolnummer 4615, arrest nummer 167/2005, 23.11.2005, p. 10. 49 Belgische Grondwet, Titel II De Belgen en hun rechten, artikel 24.

Page 39: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[25]

Tevens wordt de academische vrijheid sinds 18 december 2000 specifiek vermeld en

gewaarborgd op Europees niveau door artikel 13 uit het handvest van de grondrechten van de

Europese Unie. 50

“Artikel 13

Vrijheid van kunsten en wetenschappen

De kunsten en het wetenschappelijk onderzoek zijn vrij. De academische vrijheid wordt

geëerbiedigd.”51

-Handvest van de grondrechten van de Europese Unie-

De academische vrijheid wordt aldus niet enkel Belgisch niveau gewaarborgd maar eveneens

op Europees niveau. In België wordt deze verzekerd op basis van de grondwet binnen de

thema’s ‘vrijheid van meningsuiting’ en ‘vrijheid van onderwijs’. Daarnaast wordt deze ook

gewaarborgd binnen de Europese Unie waarbij ze enerzijds wordt behandeld in het thema van

‘vrijheid van meningsuiting’, zoals in België, maar eveneens specifiek wordt vermeld onder

de noemer ‘vrijheid van kunsten en wetenschappen’.

Grenzen?

De academische vrijheid situeert zich binnen hetzelfde normatieve kader als deze van de

‘vrijheid van meningsuiting’ en van de ‘vrijheid van onderwijs’. Dit wel zeggen dat de

wetgeving die van toepassing is op de ‘vrijheid van meningsuiting’ en op de ‘vrijheid van

onderwijs’ eveneens geldt voor de academische vrijheid. De vrijheid van voornoemde thema’s

is aan grenzen gebonden en is dus niet absoluut. Gezien deze verhandeling zich toelegt op het

historisch revisionisme omtrent de Holocaust worden enkel de beperkingen in dit verband

besproken. Het normatieve kader dat in België van toepassing is op voornoemde studie, wordt

gevormd door de wet van 23 maart 1995:

“23 MAART 1995. - Wet tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of

goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-

socialistische regime is gepleegd. (Erratum, zie B.St. 22-04-1995, p.10571)”52

-Belgisch strafwetboek-

50 Handvest van de grondrechten voor de Europese Unie, 2000/C 364/01, artikel 13, 18.12.2000, p. 11. 51 Handvest van de grondrechten voor de Europese Unie, 2000/C 364/01, artikel 13, 18.12.2000, p. 11. 52 Belgisch Strafwetboek, 1995-03-23/31, 30.03.1995, p. 7996.

Page 40: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[26]

In België is het dus strafbaar om de Holocaust te ontkennen, te minimaliseren, te rechtvaardigen

of goed te keuren en dergelijke wetgeving geldt eveneens als begrenzing van de academische

vrijheid. Indien er binnen een academisch kader (of binnen elk ander kader in België) onderzoek

wordt verricht naar de Holocaust dan moet men met dergelijke wetgeving rekening houden.

Dergelijke wetgeving kan dus in rekening worden gebracht als begrenzing van de academische

vrijheid (infra).

Conclusie

De academische vrijheid wordt niet enkel binnen België gegarandeerd maar over geheel de

Europese Unie. De wetgeving in België heeft geen specifieke verwijzing naar academische

vrijheid maar komt binnen de thema’s ‘vrijheid van onderwijs’ en ‘vrijheid van meningsuiting’

aan bod. Binnen de Europese Unie is er wel sprake van een specifieke verwijzing naar de

academische vrijheid binnen het thema ‘vrijheid van kunsten en wetenschappen’. In België

geldt hetzelfde normatieve kader voor de academische vrijheid als deze voor de ‘vrijheid van

onderwijs’ en voor de ‘vrijheid van meningsuiting’. Dezelfde begrenzingen zijn dus van

toepassing op het wetenschappelijk onderzoek als op de ‘vrijheid van meningsuiting’.

Daarnaast is het in het kader van deze verhandeling belangrijk om te verwijzen naar de wet van

23 maart 1995 die een bijkomende begrenzing vormt aan het onderzoek omtrent de Holocaust.

In het volgend hoofdstuk wordt deze trouwens uitgebreid onderzocht.

Page 41: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[27]

Hoofdstuk IV Memory Law

Inleiding

Gezien de academische vrijheid eveneens onderhevig is aan het normatieve kader van de

‘vrijheid van onderwijs’ en ‘vrijheid van meningsuiting’ is het zeker van belang om de

wetgeving omtrent de Holocaust uitgebreid te onderzoeken. Zoals eerder vermeld is er in België

sprake van een ‘memory law’ met betrekking tot de Holocaust. In België is het sinds 1995 bij

wet verboden om de Holocaust te ontkennen, schromelijk te onderschatten, te rechtvaardigen

of goed te keuren. Binnen dit hoofdstuk wordt er eerst ingegaan op gelijkaardige wetten in het

buitenland om vervolgens de Belgische anti-negationisme wetgeving te bestuderen. Hoe is in

België dergelijke wetgeving tot stand gekomen? Wat is de precieze inhoud van voornoemde

wetgeving? Hoe wordt deze wet toegepast? Wat zijn de discussiepunten omtrent dergelijke

wetgeving? Zijn er alternatieven?

Buitenlandse anti-negationisme wetgeving

België is geen uitzondering inzake anti-negationisme wetgeving53, ook in andere Europese

landen werden overeenkomstige wetten geïmplementeerd. Hieronder worden enkele

voorbeelden gegeven van anti-negationisme wetgeving in het buitenland.

Frankrijk

Sinds 13 juli 1990 is in Frankrijk de wet Gayssot ( wet nr. 90-615) van toepassing waardoor

personen / groepen die misdaden tegen de menselijkheid (gevonnist door het Frans of

Internationaal gerechtshof) in twijfel trekken kunnen berecht worden. Dergelijke wetgeving

omvat geen expliciet verbod op negationisme maar heeft een brede draagwijdte die elke vorm

van racistische, xenofobische, antisemitische daden en / of uitspraken tracht te beteugelen. Voor

het zich schuldig maken aan voornoemde feiten staat maximaal één jaar gevangenisstraf.54

Duitsland

Na de Tweede Wereldoorlog werd de nazi partij bij wet verboden gezien deze werd veroordeeld

als criminele organisatie. Sedert 1985 werd negationisme berecht onder de vorm van eerroof

tegenover de Joodse burger. Na diverse hervormingen valt de berechting van

53 Belgische Senaat, Verslag namens de commissie, (nummer 1299-2), zitting 1994-1995, zitting van 28 februari 1995, p. 15. 54 Frans Strafwetboek, 90-615, 14.07.1990, p. 8333.

Page 42: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[28]

holocaustontkenners sinds 1994 onder de racismewetgeving (artikel 130 en 185 van het federaal

Strafwetboek).55 Op overtreding van de wet staat een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar.56

Oostenrijk

Op 8 mei 1945 was er in Oostenrijk de ‘Prohibition Act’ die in stond voor de berechting van

personen of groeperingen die de nazi geest aanhielden of promootten. 57 Dergelijke verbodswet

werd meermaals geamendeerd en kreeg zijn huidige vorm in 1992. (Oostenrijks strafwetboek

artikel 283)58 Op de overtreding van voornoemde verbodswet staat tot maximaal twintig jaar

celstraf.59

Oost-Europa

Voornoemde West-Europese naties zijn niet de enige die een bestraffing van het ontkennen van

de Holocaust mogelijk maakten. Diverse Oost-Europese naties zijn na de bevrijding van het

communisme in dezelfde voetsporen getreden. In november 2006 werd er bijvoorbeeld in

Estland een wet ingevoerd met het verbod op het publiekelijk tentoon spreiden van nazi

symbolen. 60 De huidige Estse wetgeving verbiedt eveneens het aanzetten tot haat op grond van

politieke, etnische of sociale status. De maximale straf op de overtreding van voornoemde

wetgeving is drie jaar gevangenisstraf.61 Estland was niet het enige Oost-Europese land dat

voorzag in dergelijke wetgeving, daarnaast waren er bijvoorbeeld ook nog Letland, Hongarije

en Polen. Terwijl Letland en Hongarije zich net zoals Estland meer toespitsten op het

verspreiden van symbolen, is er in Polen een specifieke wet geïmplementeerd tegen het

negationisme (artikel 55, Pools strafwetboek).62

Bemerkingen

Naast de hoger besproken landen zijn er nog diverse andere landen die in een wetgeving

voorzagen tegen negationistische uitlatingen zoals bijvoorbeeld Zwitserland, Spanje, Israël,

Nederland, Liechtenstein, Roemenië, Slovakije en Litouwen. Sommige landen passen

dergelijke anti-negationisme wetgeving zeer strikt toe, andere maken er slechts sporadisch

55 Duits Strafwetboek, 80-358, 123-145d, artikel 130. 56 Duits Strafwetboek, 80-358, 185-200, artikel 185. 57 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Verslag namens de commissie, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 199, pg 28. 58Oostenrijks Strafwetboek, Verhetzung, artikel 283. 59 The Austrian Delegation tot he OSCE-Conference on Anti-semitism, Berlin, 28.04.2004, p. 2. 60 M.J. Bazyler, Holocaust Denial Laws and Other Legislation Criminalizing Promotion of Nazism, California, International Institute for Holocaust Studies,2006, p. 8. 61 M.J. Bazyler, Op. Cit., p. 8. 62 M.J. Bazyler, Op. Cit., p. 9.

Page 43: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[29]

gebruik van. De specifieke wetgeving verschilt van land tot land gezien een internationale

richtlijn niet voorhanden is. Wel hebben 160 landen het International Covenant on Civil and

Political Rights ondertekend. Aan de hand van dit verdrag kunnen desbetreffende landen

individuen die ‘hate speech’ verspreiden vervolgen.63 De afbakening tussen ‘hate speech’ en

negationisme is niet altijd duidelijk maar doordat ontkenners veelal gebruik maken van

stigmatisering van de Joodse bevolking kan het begrip ‘hate speech’ veelal toegepast worden

op negationisten.

Naast bovenstaande voorbeelden zijn er ook landen als Groot-Brittannië en de Scandinavische

landen die niet beschikken over enige vorm van anti-negationisme wetgeving. In desbetreffende

landen hecht men enorm veel waarde aan het recht op de vrijheid van meningsuiting. Zelfs in

het kader van negationisme laat men dit recht niet in het gedrang komen.64

Belgische anti-negationisme wetgeving

Ook België implementeerde op 23 maart 1995 een anti-negationisme wetgeving, namelijk;

“wet tot bestraffing van het ontkennen, schromelijk minimaliseren, rechtvaardigen of

goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duits nationaal-

socialistische regime is gepleegd”.65

Voorgeschiedenis

De eerste suggestie voor de implementatie van een anti-negationisme wetgeving kwam er door

het Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid (KCM), hetwelke stelde dat het

Centrum voor Gelijke kansen en voor Racismebestrijding (CGKR) zich zou “moeten buigen

over voorstellen ter verbetering van de” racismewetgeving.66 Het KCM stelde dat het CGKR

oog moest hebben voor de nieuwe vorm van aanzetting tot racisme, namelijk “Het

antisemitisme, door de publiciteit die gemaakt is bij het revisionisme, meer bepaald het in

twijfel stellen van de ware toedracht m.b.t. de gaskamers tijdens de Tweede Wereldoorlog”.67

Het CGKR kreeg na zijn totstandkoming nauwelijks de tijd om te doen wat het KCM

gesuggereerd had. In 1992 werden er al wetsvoorstellen ingediend om een wet tegen het

63 International Covenant on Civil and Political Rights, 16.12.1966, artikel 20. 64 M.J. Bazyler, Op. Cit., p. 9. 65 Belgische Senaat, Verslag namens de commissie, (nummer 1299-2), zitting 1994-1995, zitting van 28 februari 1995, p. 15. 66 KCM, Integratiebeleid: een werk van lange adem. Deel III – Feiten en toelichting bij de voorstellen, Brussel, KCM, 1989, p. 412. 67 KCM, Integratiebeleid: een werk van lange adem. Deel III – Feiten en toelichting bij de voorstellen, Brussel, KCM, 1989, p. 413.

Page 44: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[30]

negationisme te creëren.68 De huidige wetgeving is ontsproten uit een wetsvoorstel dat op 30

juni 1992 werd ingediend door de heren C. Eerdekens en Y. Mayeur in de Kamer van

Volksvertegenwoordigers. Het betrof inzonderheid een voorstel “tot bestraffing van het

betwisten, in twijfel trekken en ontkennen of het goedpraten van misdrijven tegen de mensheid

en van oorlogsmisdrijven”69. Dergerlijk wetsvoorstel was volgens de heer Eerdekens nodig in

het licht van ; “Ce qui le justifiait à l'époque (les raisons n'ont pas changé à ce jour). Il fallait

agir dès lors qu'il y avait un courant de pensée niant l'existence de l'holocauste ou des chambres

à gaz (il s'agissait de théoriciens révisionnistes dont l'antisémitisme était frappant). Ce courant

était davantage présent en Flandre qu'en Belgique francophone tout en restant, de part et

d'autre de la frontière linguistique extrêmement minoritaire.”70

Voornoemd wetsvoorstel was gebaseerd op de Franse anti-negationisme wetgeving. De Wet

Gayssot heeft een brede reikwijdte en omvat het verbod op het ontkennen van elke misdaad

tegen de mensheid. Het wetsvoorstel van de heren C. Eerdekens en Y. Mayeur had eveneens

een brede basis, maar zal deze verliezen na divers aangebrachte amendementen. In het voorstel

wordt er niet specifiek verwezen naar de genocide gepleegd door het Duits nationaal-

socialistische regime, maar naar ‘misdrijven tegen de mensheid’ en ‘oorlogsmisdrijven’. Ook

vandaag vindt de heer Eerdekens dat de huidige wetgeving uitgebreid zou mogen worden naar

andere genocides; “Ma réponse est positive et cela peut viser le génocide au Rwanda ou le

génocide des Arméniens pour la Turquie en 1915 ou le génocide commis par Kmers rouges au

Cambodge.”71 De draagwijdte van het wetsvoorstel werd in de loop van de besprekingen

binnen de Kamer van Volksvertegenwoordigers beperkt tot de genocide gepleegd door het nazi

regime. 72 Volgens de heer C. Eerdekens is de meest geuite kritiek op desbetreffende wetgeving

dan ook de volgende: “Les principales critiques exprimées tenaient au fait que tous les

génocides n'étaient pas concernés”.73

68 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Wetsvoorstel, (nummer 557/1-91/92), Buitengewone zitting 1991-1992, zitting van 30 juni 1992, p. 1. 69 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Wetsvoorstel, (nummer 557/1-91/92), Buitengewone zitting 1991-1992, zitting van 30 juni 1992, p. 3. 70 Bijlage 1 71 Bijlage 1 72 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Wetsontwerp, (nummer 557/8-91/92), Zitting 1994-1995, zitting van 2 fabruari 1995, p. 1. 73 Bijlage 1

Page 45: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[31]

Inhoud

Door de implementatie van de anti-negationisme wetgeving op 23 maart 1995 is het verboden

om de genocide gepleegd door het Duits nationaal-socialistische regime tijdens de tweede

wereldoorlog te ontkennen, schromelijk te minimaliseren, te rechtvaardigen of goed te keuren.74

Desbetreffende wet bestaat uit volgende artikels;

“Artikel 1. Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van

zesentwintig frank tot vijfduizend frank wordt gestraft, hij die onder één der omstandigheden

bepaald bij artikel 444 van het Strafwetboek, de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog

door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, ontkent, schromelijk

minimaliseert, poogt te rechtvaardigen of goedkeurt.”75

“Art. 2. In geval van veroordeling wegens overtreding van deze wet, kan worden bevolen dat

het vonnis in zijn geheel of bij uittreksel in een of meer dagbladen wordt bekendgemaakt,

alsmede dat het wordt aangeplakt, een en ander op kosten van de veroordeelde.”76

“Art. 3. Hoofdstuk VII van het eerste Boek van het Strafwetboek77 en artikel 85 van hetzelfde

Wetboek 78zijn op deze wet van toepassing.”

“Art. 4.[1 Het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en

racisme opgericht door het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013]1 , alsmede iedere

vereniging die op het ogenblik van de feiten ten minste vijf jaar rechtspersoonlijkheid geniet,

en die zich, op grond van haar statuten, tot doel stelt de morele belangen en de eer van het

verzet of van de gedeporteerden te verdedigen, kunnen in rechte optreden in alle

rechtsgeschillen waartoe de toepassing van deze wet aanleiding van geven.”79

-Belgisch strafwetboek-

In bovenstaande wetgeving moet de term ‘genocide’ uit het eerste artikel begrepen worden in

de zin van artikel 2 van het Internationaal Verdrag van 9 december 1948 inzake de voorkoming

en de bestraffing van genocide;

74 Belgische Senaat, Verslag namens de commissie, (nummer 1299-2), zitting 1994-1995, zitting van 28 februari 1995, p. 15. 75 Belgisch Strafwetboek, nummer 1995-03-23/31, 30.03.1995, art 1-5, p. 7996. 76 Belgisch Strafwetboek, nummer 1995-03-23/31, 30.03.1995, art 1-5, p. 7996. 77 Bijlage 2 78 Bijlage 3 79 Belgisch Strafwetboek, nummer 1995-03-23/31, 30.03.1995, art 1-5, p. 7996.

Page 46: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[32]

“In dit Verdrag wordt onder genocide verstaan een van de volgende handelingen, gepleegd

met de bedoeling om een nationale, ethnische, godsdienstige groep, dan wel een groep,

behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen:

(a) het doden van leden van de groep;

(b) het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep;

(c) het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar

gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging;

(d) het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen;

(e) het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een

andere groep.”80

-Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide-

Op 5 juni 1999 werd aan de anti-negationisme wetgeving een amendement aangebracht die

ervoor zorgde dat de mogelijkheden tot bestraffing op basis van deze wet nog uitbreidde. Sinds

dit amendement wordt de rechter namelijk de mogelijkheid geboden om een bijkomende straf

uit te spreken: hij kan de veroordeelde uit zijn burgerlijke en politieke rechten ontzetten.

(Artikel 33, Belgisch strafwetboek). 81

In 1999 vond er nog een verandering plaats door een grondwetswijziging: de bevoegdheid

inzake drukpersmisdrijven ingegeven door racisme of xenofobie is namelijk van het Hof van

Assisen verschoven naar de Correctionele rechtbank. Het discussiepunt binnen deze context is

of negationistische uitlatingen al dan niet binnen deze regelgeving vallen aangezien er niet

specifiek verwezen wordt naar het negationisme. Of deze al dan niet binnen voornoemde

regelgeving gerekend worden hangt dan ook af van de rechter.82

In 2005 wou men de anti-negationisme wetgeving een bredere reikwijdte toedienen. De Kamer

van Volksvertegenwoordigers had het voorstel goedgekeurd om de huidige anti-negationisme

wetgeving uit te breiden naar een wet met een bredere reikwijdte, zoals het oorspronkelijke

wetsvoorstel in 1992, maar de Senaat wees dit voorstel af. De huidige wetgeving focust zich

80 Internationaal Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide, Tractatenblad 1960, gewijzigd bij Tractatenblad 1966, 09.12.1948, artikel 2. 81 Belgisch Strafwetboek, Afdeling V Straffen aan misdaden en wanbedrijven gemeen, artikel 33. 82 Belgische Senaat, herziening van de Grondwet, (nummer 1-1231/1), zitting 1998-1999, zitting van 14 januari 1999, p. 3.

Page 47: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[33]

nog altijd enkel en alleen op de genocide gepleegd door het nazi regime tijdens de Tweede

Wereldoorlog.83

Het toepassingsgebied van de Belgische anti-negationisme wetgeving ligt vervat in de

bepalingen van artikel 444 van het Belgisch strafwetboek;

“De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met

geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro], wanneer de tenlasteleggingen

geschieden :

Hetzij in openbare bijeenkomsten of plaatsen;

Hetzij in tegenwoordigheid van verscheidene personen, in een plaats die niet openbaar is,

maar toegankelijk voor een aantal personen die het recht hebben er te vergaderen of ze te

bezoeken;

Hetzij om het even welke plaats, in tegenwoordigheid van de beledigde en voor getuigen;

Hetzij door geschriften, al dan niet gedrukt, door prenten of zinnebeelden, die aangeplakt,

verspreid of verkocht, te koop geboden of openlijk tentoongesteld worden;

Hetzij ten slotte door geschriften, die niet openbaar gemaakt, maar aan verscheidene

personen toegestuurd of meegedeeld worden.”84

-Belgisch Strafwetboek-

Door de opkomst van diverse nieuwe media wordt bovenstaand artikel op een ruime evolutieve

manier geïnterpreteerd zodanig dat niet enkel de voornoemde schriftelijke en mondelinge

uitlatingen vervolgd kunnen worden maar eveneens schriftelijke en / of mondelinge beweringen

via de nieuwe media.85

Debat

De anti-negationisme wetgeving geeft tot op de dag van vandaag aanleiding tot menige

debatten. Dergelijke discussie kwam al tot uiting bij de besprekingen van het wetsvoorstel in

de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Verschillende punten stonden ter discussie,

waaronder de draagwijdte van de wet. Gezien er in 2005 opnieuw een wetsvoorstel werd

ingediend om de wetgeving uit te breiden naar andere genocides kan gesteld worden dat

dergelijk discussiepunt tot op de dag van vandaag nog altijd een rol speelt.86 Ook uit het

interview met de heer C. Eerdekens bleek dat hij nog altijd voorstander is van een wet met een

83 Belgische Senaat, Algemene discussie, (nummer 3-120), zitting 2004-2005, zitting van 30 juni 2005, p. 3. 84 Belgisch Strafwetboek, Hoofdstuk V aanranding van de eer of de goede naam van personen, artikel 444 85 D. De Prins, S. Sottiaux, J. Vrielink, Handboek Discriminatierecht, Mechelen, Kluwer, 2005, p. 320. 86 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Verslag namens de commissie, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p. 6.

Page 48: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[34]

bredere reikwijdte dan enkel de bestraffing van het ontkennen, schromelijk minimaliseren,

rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide gepleegd door het nazi regime tijdens de tweede

wereldoorlog; “Ma réponse est positive et cela peut viser le génocide au Rwanda ou le génocide

des Arméniens pour la Turquie en 1915 ou le génocide commis par Kmers rouges au

Cambodge.”87 Omdat desbetreffende wetgeving zich beperkt tot de ontkenning van de

Holocaust, en het ontkennen van andere genocides buiten de scope van de wet valt, wordt deze

wetgeving soms als discriminerend beschouwd.

Naast de discussie inzake de draagwijdte van de wetgeving, en het al dan niet uitbreiden naar

andere genocides, is er ook menig debat omtrent het al dan niet beperken van het recht op ‘de

vrijheid van meningsuiting’ bij de implementatie van desbetreffende wetgeving.88 Gezien de

academische vrijheid, en dus het historisch revisionisme, binnen hetzelfde normatieve kader

valt als deze van de vrijheid van meningsuiting zou de wetenschappelijk onderzoeker eveneens

een stuk vrijheid verliezen. Tijdens het parlementaire debat werd veelvuldig benadrukt dat het

wetsvoorstel de ‘vrijheid van meningsuiting’ niet in het gedrang zou brengen.

“Dit wetsvoorstel is helemaal niet ongrondwettelijk. De Grondwet, alsmede de internationale

verdragen die België heeft ondertekend, waarborgen de vrije meningsuiting, maar niet zonder

beperkingen. Zo garandeert artikel 19 van de Grondwet dat men op elk gebied vrij is zijn

mening te uiten, “behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het

gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd”. Als de vrijheid wordt aangewend om

diezelfde vrijheid te beknotten, dan behoort een democratische samenleving over de middelen

te beschikken om op te treden tegen de personen die deze democratische ordening geweld willen

aandoen.”89

De enige argumentatie die werd aangebracht binnen de parlementaire discussie inzake het al

dan niet schaden van het recht op ‘de vrijheid van meningsuiting’ is dat deze van in den beginne

al geen absoluut recht was en altijd onderworpen zal zijn aan bepaalde beperkingen zoals

bijvoorbeeld deze dewelke vermeld worden in artikel 10 van het EVRM.90 De vrijheid van

meningsuiting mag echter alleen beperkt worden indien men beschikt over zeer goede redenen,

zoals bijvoorbeeld wanneer er een duidelijk gevaar bestaat voor de openbare orde. De vrijheid

87 Bijlage 1 88 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p. 5. 89 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p. 3. 90 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 10, p. 12.

Page 49: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[35]

van meningsuiting is één van de pijlers van de open, democratische samenleving en wanneer

deze steeds meer beknot wordt komt onze samenlevingsvorm in gevaar. Daarnaast betekent het

beknotten van de vrijheid van meningsuiting binnen deze context eveneens de beknotting van

de academische vrijheid gezien deze binnen hetzelfde normatieve kader valt.

Tevens kan de vraag gesteld worden of dergelijke beperking wel opportuun was gezien

voordien het negationisme ook al kon bestreden worden door middel van de antiracismewet, of

de wet-Moureaux, van 30 juli 1981. De wet-Moureaux staat in voor de bestraffing van

discriminerende en xenofobische uitingen en publicaties en kan door middel van de strikte

toepassing ervan eveneens het negationisme bestrijden. Tevens kan men negationistische

uitlatingen bestraffen op basis van smaad en laster.91 Toch heeft de Belgische wetgever gekozen

voor de invoering van een specifieke wet. Dit komt eerst en vooral doordat de buurlanden wel

al beschikten over dergelijke wetgeving en men bang was dat België de draaischijf van het

negationistische gedachtegoed zou worden.92 “Andere Europese naties als Frankrijk,

Oostenrijk en Duitsland beschikken al over wetten die in straffen voorzien voor hen die tijdens

het nazi-regime gepleegde genocide betwisten, als banaal afdoen of rechtvaardigen. Het zou

onbegrijpelijk zijn indien ons land op dit gebied zou achterblijven.”93 Daarnaast was het

Vlaams Blok sinds eind de jaren ’80 aan een opmars bezig en waren een aantal negationisten,

zoals bijvoorbeeld Siegfried Verbeke en Roeland Raes, lid van voornoemde partij. Men was

bang dat zonder de anti-negationisme wetgeving hun ledenbestand nog meer zou toenemen.

Vlaams Blok keurde evenwel het wetsvoorstel goed.94 Vervolgens kan worden aangehaald dat

druk vanuit Joodse hoek eveneens gezorgd heeft voor de implementatie van desbetreffende wet.

Het was zeker geen toeval dat de anti-negationisme wetgeving er is gekomen vlak voor de

vijftigste verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog (infra).95 Gezien het feit dat

het negationisme al kon worden aangeklaagd via de wet-Moureaux of op basis van smaad en

laster kan gesteld worden dat externe factoren eerder de doorslag hebben gegeven bij de

lancering van dergelijke wetgeving.

91 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p.13. 92 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/1-91/92), zitting 1991-1992, zitting van 30 juni 1992, p.2. 93 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/1-91/92), zitting 1991-1992, zitting van 30 juni 1992, p.2. 94 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p.16. 95 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p.20.

Page 50: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[36]

Naast het debat betreffende het al dan niet beknotten van de vrijheid van meningsuiting wordt

eveneens gediscussieerd over de vraag of deze ‘memory law’ de wetenschap, en dan vooral de

historiografie, niet in gevaar brengt. Zoals eerder vermeld is het historisch revisionisme een

legitieme en wenselijke methode om een zo objectief mogelijke historiografie te bekomen. Met

de implementatie van de anti-negationisme wetgeving werd eigenlijk een stuk geschiedenis bij

wet vastgelegd. Binnen de parlementaire besprekingen kwam dit discussiepunt eveneens aan

bod.

“Concreet impliceert dit wetsvoorstel dat de officiële geschiedschrijving onfeilbaar wordt”96

“Als de geschiedenis objectief wil zijn, dan moet het toegelaten zijn om op bepaalde feiten terug

te komen.”97

“Historici dient dus de mogelijkheid worden geboden hun onderzoek verder uit te diepen.

Daarom dient de oplossing niet te worden gezocht in de goedkeuring van een wet die bovendien

in een strafrechtelijke sanctie voorziet. ”98

Binnen de parlementaire discussie betreffende het al dan niet implementeren van voornoemd

wetsvoorstel werd eveneens verwezen naar diverse kritieken die werden geuit op de Franse wet

Gayssot inzake het vastleggen van historiografie bij wet;

“Heeft de historische waarheid, in casu, een bijzondere juridische bescherming nodig?

Dreigt een dergelijke wet niet de indruk te wekken dan [sic] men bang is dat wel eens dingen

aan het licht kunnen komen die de stellingen van de negationisten staven? Om die stellingen

te ontkrachten, moet mijns inziens alles worden gezegd en aan het licht worden gebracht. De

negationisten kunnen alleen maar het spreekverbod aanvoeren om twijfel te zaaien en

terzelfder tijd gaan ze ongestoord verder met het verspreiden van hun leugens in tal van min

of meer clandestiene publikaties en ontsnappen ze in de praktijk aan iedere rechtsvolging.”99

-Simone Veil-

96 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p.6. 97 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p.13. 98 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p.6. 99 S. Veil, Annales, mei-juni 1993, p. 700.

Page 51: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[37]

“…Wel moeten we ons afvragen of niet meer omzichtigheid aan de dag diende te worden

gelegd - en nog moeten worden gelegd – vooraleer het aan de rechters over te laten om te

bepalen wat de historische waarheid en wat een strafbare leugen is…”100

-Alfred Grossner-

“Franse Liga voor de rechten van de mens heeft de wet eveneens veroordeeld omdat ze het

gerecht aldus verplicht de geschiedenis te herschrijven.”101

“Ik vind dat de zogenoemde ‘revisionistische’ of ‘negationistische’ theorieën vanzelfsprekend

met alle macht moeten worden bestreden, maar dat zulks niet de taak van het gerecht is, om de

goede reden dat het naar mijn mening niet de rechtbank toekomt te oordelen wat juist is in de

geschiedenis.”102 (Madeleine Rébérioux, historica en vice-voorzitter Liga van de

mensenrechten)

De bezorgdheid voor de historiografie, en de historici, komt duidelijk aan bod binnen de

parlementaire discussie, maar wordt door volgende passage teniet gedaan.

“Het is begrijpelijk dat de historici een aantal feiten die, ongeacht de door een internationale

rechtbank uitgesproken beslissing, volgens hen permanent onderzocht moeten worden, aan de

beoordeling van de rechtbanken willen onttrekken. In werkelijkheid beoogt het voorstel dat de

feiten die onbetwistbaar zijn en als dusdanig door een internationaal gerecht aangemerkt

werden, niet meer ter discussie zouden kunnen gesteld worden gesteld. Een en ander sluit niet

uit dat geschiedschrijvers mogen trachten de echtheid van bepaalde bijzonderheden van de

feiten na te gaan. Er is geen reden toe vervolging in te stellen tegen degenen die vitten over het

juiste aantal mensen die vergast werden, maar wel tegen hen die het bestaan van de gaskamers

loochenen.”103

In bovenstaand citaat lijkt het of er enkel een bestraffing staat op het ontkennen van de genocide

gepleegd door het nazi regime tijdens de tweede wereldoorlog. Het gegeven ‘schromelijk

minimaliseren’ lijkt men hier bijvoorbeeld uit het oog te verliezen. Wat wordt bedoeld met

100 A. Grossner, La mémoire des crimes, In: Le Monde, 13 september 1990, p.5. 101 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p.4. 102 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p.5. 103 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p.8.

Page 52: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[38]

‘schromelijk minimaliseren’? Kan een niet-historicus bepalen wanneer er sprake is van

‘schromelijke minimalisatie? Is daar consensus over bij historici?104

Uit de toepassing van de wet (infra) blijkt dat gerenommeerde Belgische historici nog niet

terecht zijn gesteld op basis van voornoemde wetgeving. Dit wil echter niet zeggen dat

desbetreffende wet geen invloed heeft op het historisch onderzoek. Elke historicus die zich

waagt aan de herziening van de Holocaust riskeert om beschuldigd te worden als antisemiet of

als negationist omwille van de semantische verwarring tussen de begrippen ‘revisionisme’ en

‘negationisme’. Door het louter bestaan van dergelijke wetgeving alleen al ontstaat er bij de

historicus een zekere terughoudendheid. Hij vreest in eerste instantie misschien niet om

vervolgd te worden, maar riskeert een slechte naam toebedeeld te krijgen. De verwarring tussen

de begrippen ‘revisionisme’ en ‘negationisme’ en het feit dat deze laatstgenoemde strafbaar is,

kan al snel tot gevolg hebben dat het grote publiek de ter goedertrouw handelende historicus

als negationist aanziet. Historici wagen zich op die manier minder aan een revisie betreffende

de Holocaust omdat men bang is vereenzelvigd te worden met het illegitieme negationisme.

Daarnaast is het begrip ‘schromelijk minimaliseren’ voor interpretatie vatbaar en is het moeilijk

om als historicus objectief onderzoek te verrichten met een wettelijk vastgelegd resultaat.

Historici die het wel aandurven om de Holocaust aan revisie te onderwerpen om tot een zo

objectief mogelijk geschiedschrijving te komen krijgen te maken met heel wat weerstand. Gie

Van den Berghe, ethicus en historicus, die onderzoek verricht naar de Holocaust is bijvoorbeeld

al op menige weerstand gebotst.

“In het woord vooraf van dit boek zeg ik klaar en duidelijk dat ik de publieke strijd om een meer

genuanceerde, historisch juistere kijk op de Jodenuitroeiing door de nazi's opgeef. Ik ben de

beschuldigingen, de haat van Joodse zijde beu. Ik ben de buigzaamheid, de meeloperij van veel

politici inzake 'Holocaust' meer dan moe. Het is, schrijf ik, "kwader vechten tegen de Joodse

lobby dan tegen de bierkaai". Maar als mijn naam desondanks nogmaals besmeurd wordt,

zoals nu in dat interview in Knack, en ik zelfs als schoolvoorbeeld van Jodenangst (en dus

haat?!) wordt opgevoerd, kan ik niet anders dan nog maar eens reageren in de hoop dat mijn

reactie zoals die aantijgingen door uw blad gepubliceerd worden. Het kàn toeval zijn, beste en

geachte Rik, dat dit interview uitgerekend nu verschijnt, nu het mensenrechten schendend

optreden van Israël in de Gazastrook en de kritiek erop minder media-aandacht krijgt, maar

deze publicatie past wonderwel in het media-offensief dat verscheidene Joodse activisten en -

104 G. van den Berghe, Ongecensureerd, In: Beulens, Geert; Bultinck, Bert De buysser, Pieter, Mertens, Dirk- De militanten van de limiet. Over censuur en vrije meningsuiting, Leuven, Van Halewyck, 2000, p. 91.

Page 53: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[39]

welja, waarom niet - publicisten sindsdien op gang getrokken hebben met als blijvende

dooddoener de Jodenhaat, de Joden-fobie, het antisemitisme van de goyim, de niet-Joden.”105

Tenslotte is het effect van de anti-negationisme wetgeving een punt van discussie. Door de

onderdrukking van negationistische uitlatingen krijgen ontkenners bijvoorbeeld meer media

aandacht en hebben ze de kans om twijfel bij het publiek te zaaien. Door het repressieve karakter

van de wetgeving kan het publiek zich gaan afvragen of de argumentatie van de ontkenners wel

kan weerlegd worden.

“Siegfried Verbeke, Vlaanderens beruchtste holocaustontkenner, wil zich in het nazi-

uitroeiingskamp van Auschwitz laten vergassen. Verbeke maakt zich sterk dat hij de test zal

overleven en wil op die manier aantonen dat de holocaust slechts een mythe is. De man, die er

pas twee weken voorarrest in een Kortrijkse cel op zitten heeft, doet zijn wansmakelijke

voorstel in een brief aan P-Magazine.”106

-De Morgen, 21 december 2004-

De rechtszaken die gevoerd worden tegen de negationisten leveren hen naamsbekendheid en

publiciteit op. Door deze publiciteit hebben ze de mogelijkheid om twijfel te zaaien bij het

publiek en zeker bij jongeren. Ze stellen zich voor als degenen die de waarheid willen

achterhalen, als martelaars voor het recht op de vrijheid van meningsuiting. Ze worden de mond

gesnoerd met een repressieve wet maar deze draait uit in hun voordeel. Ze krijgen publiciteit,

het zijn martelaars en ze kunnen gretig gebruik maken van bepaalde onzekerheden betreffende

de geschiedenis van de Holocaust net omdat historici amper de kans krijgen om deze aan revisie

te onderwerpen.

Alternatieven

Gezien de anti-negationisme wetgeving voor menig debat zorgt en nadelig kan zijn voor de

historicus worden hieronder enkele alternatieven besproken.

De vraag is of repressie en vervolging wel de adequate instrumenten zijn om het negationisme

te bestrijden. Deze aanpak heeft Holocaustontkenners namelijk al veel publiciteit en steun

opgeleverd omdat het hen de mogelijkheid biedt om twijfel bij het publiek te zaaien.

Holocaustontkenners werpen zich niet enkel op als degene die de waarheid willen achterhalen

maar eveneens als degenen die de voorvechters zijn van het recht op vrijheid van meningsuiting.

105 G. van den Berghe, Joodse angst, Joodse haat, In: Knack, 11.02.2009, p. 94. 106 B. Eeckhout, Holocaustontkenner Siegfried Verbeke wil vergast worden, In: De Morgen, 21.12.2004, p. 9.

Page 54: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[40]

De moeilijkheid inzake het debat rond de vrijheid van meningsuiting is dat deze in bepaalde

gevallen beknot kan worden maar dat deze inperking niet consequent gebeurt. Neem nu

bijvoorbeeld de publicatie van de Mohammed cartoons. Vanwege de diverse anti-negationisme

wetten binnen Europa zijn negationistische uitlatingen in veel landen verboden omdat deze

enerzijds kwetsend zijn voor overlevenden en anderzijds omdat deze de openbare orde kunnen

verstoren. Het is echter zo dat dergelijke wetgeving de enige is die ‘meningen’ op zich verbiedt.

Binnen onze huidige multiculturele samenleving wordt alles toegestaan wat binnen ons

waardestelsel wordt goedgekeurd. De invulling van wat wel of niet indruist tegen onze waarden

en dus wel of niet mag is tot op een bepaald niveau afhankelijk van de ethische en politieke

waarden die de machthebbers aanhangen. De cruciale vraag in deze is te weten of binnen onze

multiculturele samenleving die ethische en politieke waarden voor iedereen van dezelfde aard

zijn. Het probleem met de anti-negationisme wetgeving is dat deze enerzijds discriminerend is

naar andere genocides toe maar anderzijds ook enkel die enkele meningen verbiedt die

rechtstreeks kunnen gerelateerd worden met het ontkennen of minimaliseren van de Holocaust.

Dit was dan ook de reactie van de Nederlandse Arabische Europese Liga (AEL) op de Deense

spotprenten van Mohammed. Zij postten in 2009 een cartoon betreffende de Holocaust en

werden hier voor veroordeeld.107

“DEN HAAG (ANP) - De Hoge Raad heeft dinsdag de veroordeling van de Arabisch

Europese Liga (AEL) bekrachtigd voor het publiceren van een 'onnodig grievende' cartoon

over de Holocaust. De AEL zette de omstreden spotprent in 2009 op haar website.”108

-ANP, 27 maart 2012-

Ze wilden aantonen dat er twee maten en twee gewichten worden gehanteerd. Het bepalen van

de grenzen van de vrije meningsuiting is een moeilijk debat. Daarom is het beter om geen

repressieve wetgeving te voorzien betreffende bepaalde meningen. Enerzijds net omdat het een

moeilijk debat is wat betreft de grenzen aan de vrijheid van meningsuiting en anderzijds omdat

het effect ervan in twijfel kan getrokken worden en het nefaste gevolgen heeft voor het

historisch onderzoek. Een open debat betreffende wetenschappelijke meningsverschillen kan

de geschiedvervalsing beknotten net omdat de ontmythologisering dan kan aanvangen en

historici als Gie Van Den Berghe zich dan niet voortdurend dienen te verdedigen. Gie Van Den

Berghe beschrijft in zijn ‘Uitbuiting van de Holocaust’ vier houdingen die kunnen ingenomen

107 S. Kuypers, Veroordeling om Holocaustcartoon bekrachtigd, In: ANP, 27.03.2012, p. 1. 108 S. Kuypers, Veroordeling om Holocaustcartoon bekrachtigd, In: ANP, 27.03.2012, p. 1.

Page 55: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[41]

worden ten opzichte van negationisme: doodzwijgen109, bagatelliseren110, weerleggen111 en

vrijheid van meningsuiting.112 Een alternatief voor de bestaande wetgeving zou de combinatie

tussen ‘vrijheid van meningsuiting’ en ‘weerleggen’ kunnen zijn. Indien historici kunnen

overgaan tot de verdere revisie en ontmythologisering van de Holocaust kunnen onjuistheden,

die negationisten maar al te graag uitbuiten, de wereld uit geholpen worden. Daarnaast zal het

voor de negationisten ook moeilijker zijn om twijfel te zaaien net omdat zij zo gretig gebruik

maken van de bestaande onjuistheden. Het debat kan worden opengetrokken en op deze manier

kan aan het publiek duidelijk worden gemaakt welke zaken correct en incorrect zijn. Aangezien

negationisten eveneens graag het recht op vrijheid van meningsuiting uitbuiten zou met het

verdwijnen van de repressieve wet ook hier geen sprake meer van kunnen zijn. Ze kunnen hun

geschiedvervalsing proberen aan de man te brengen maar vanwege het open debat en de

correcte argumentatie van academici kan deze geschiedvervalsing volledig ontkracht worden.

Daarnaast kan er op deze wijze geen twijfel meer bij het publiek ontspruiten vanwege de leuzen

die ontkenners maar al te graag aanwenden als ‘wij zijn de enige die de waarheid willen

achterhalen’, ‘de martelaars voor de vrije meningsuiting’. Neen, zij zijn niet de enige, er is

sprake van een debat en diverse wetenschappelijke meningsverschillen worden onder de loep

genomen en onderzocht. Naast de weerlegging en de vrijheid van meningsuiting is ook educatie

enorm belangrijk. Vanwege de kwetsbaarheid van jongeren worden zij op dit moment

geconfronteerd met de twijfel die de negationisten zaaien. Tevens is de aantrekkingskracht van

wat verboden is, zeker bij jongeren, niet te onderschatten. Daarom is educatie zo belangrijk. In

de geschiedenislessen kan men bijvoorbeeld onderzoek verrichten naar Holocaustontkenners.

Leerlingen kunnen aan de hand van het bestuderen van het immense bewijsmateriaal, die de

realiteit van de volkenmoord bevestigt, de theorieën van negationisten zelf onderuit halen.

Vandaag is dit niet mogelijk omdat leerkrachten vervolgd kunnen worden voor het verspreiden

van het negationistische ideeëngoed. De scholen zouden brochures kunnen voorzien waarin de

ontkennersargumenten klaar en duidelijk op een wetenschappelijke wijze worden weerlegd.113

Door de repressieve wetgeving kan dit echter niet. Nochtans zou dergelijke educatie het

negationisme meer kunnen verdringen dan het verbod op negationisme. Tenslotte werkt ook de

uniciteitsgedachte (infra) het negationisme in de hand. Door de Holocaust als onvergelijkbaar

109 G. van den Berghe, De uitbuiting van de Holocaust, Houtekiet, 1990, p. 15. 110 G. van den Berghe, Op. Cit. , p. 18. 111 G. van den Berghe, Op. Cit. , p. 19. 112 G. van den Berghe, Op. Cit., p. 21.. 113 G. van den Berghe, Holocaustontkenning ontkennen, in < http://www.serendib.be/artikels/holocaustontkenningontkennen.htm>, geraadpleegd op 02.05.2015.

Page 56: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[42]

en onbegrijpelijk weer te geven en de vergelijking met andere genocides te veroordelen als

banalisering van de Holocaust wordt de indruk gewekt dat ander grootschalig door mensen

veroorzaakt leed minder erg is. De absolute onvergelijkbaarheid roept bagatellisering,

vijandigheid en negatie op. Ook de anti-negationisme wetgeving gaat uit van de

uniciteitsgedachte en is daarom niet het adequate instrument om negationisme tegen te gaan.

Conclusie

België is in de voetsporen van zijn buurlanden getreden en is eveneens overgegaan tot de

implementatie van een anti-negationisme wetgeving. Het oorspronkelijke wetsvoorstel had een

bredere draagwijdte dan de uiteindelijke wet zou worden. De uiteindelijke wet kwam er op 23

maart 1995 en hield het verbod in op het ontkennen, schromelijk minimaliseren, rechtvaardigen

of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-

socialistische regime is gepleegd tegen de Joden. Wie deze wet overtreedt kan gestraft worden

met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en een geldboete krijgen van 26 euro tot

5000 euro. Daarnaast kan het vonnis in één of meerdere dagbladen bekend worden gemaakt en

kan men uit zijn burgerlijke en politieke rechten worden ontzet. De anti-negationisme wet is er

gekomen onder invloed van diverse factoren. Eerst en vooral was er de druk van de buurlanden,

want zij bezaten al een soortgelijke wetgeving en men was bang dat België de draaischijf van

het negationistische gedachtegoed zou worden. Daarnaast was het Vlaams Blok sinds eind de

jaren ’80 aan een opmars bezig en waren een aantal negationisten, zoals bijvoorbeeld Siegfried

Verbeke, lid van voornoemde partij. Men was bang dat zonder de anti-negationisme wetgeving

hun ledenbestand nog meer zou toenemen. Vervolgens kan worden aangehaald dat eveneens

druk vanuit Joodse hoek bijgedragen heeft tot de opstelling van desbetreffende wet. En als

laatste punt was het zeker geen toeval dat de anti-negationisme wetgeving er is gekomen vlak

voor de vijftigste verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog. Dergelijke factoren

speelden een enorm grote rol aangezien het negationisme eigenlijk al kon vervolgd worden aan

de hand van de wet-Moureaux of op basis van smaad en laster.

De anti-negationisme wetgeving is onderwerp van discussie omwille van diverse factoren. Eerst

en vooral wordt het discriminerend karakter ter discussie geplaatst. Dergelijke wetgeving legt

zich enkel toe op de Holocaust. Andere genocides mogen ontkent, geminimaliseerd,

gerechtvaardigd en goedgekeurd worden gezien deze buiten de scope van de wet vallen.

Daarnaast wordt de bedenking gemaakt of ‘foute’ meningen wel verboden moeten worden en

of dergelijke wetgeving niet te zeer het recht op de vrijheid van meningsuiting gaat beperken.

Gezien de academische vrijheid binnen hetzelfde normatieve kader valt als deze van de vrijheid

Page 57: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[43]

van meningsuiting wordt eveneens de historiografie beperkt in zijn onderzoek naar de

Holocaust. Vervolgens wordt het begrip ‘schromelijk minimaliseren’ ook meermaals in vraag

gesteld. Wat is de precieze invulling hiervan? Kan iemand anders dan een historicus hierover

oordelen? Als laatste punt wordt het effect van dergelijke wetgeving eveneens in vraag gesteld.

De anti-negationisme wetgeving bezorgt de negationisten enkel maar meer publiciteit en

naambekendheid. Vanwege dergelijke publiciteit kunnen ze erin slagen om bij meer mensen,

en zeker jongeren, twijfel te zaaien. Tevens heeft het een nefast effect op het historisch

onderzoek naar de Holocaust. Historici wagen zich minder snel aan een revisie van de

Holocaust en indien ze zich er toch aan wagen lopen ze het gevaar bestempeld te worden als

antisemiet of negationist. Het is dus enorm moeilijk om als historicus bij te dragen tot de

ontmythologisering van de Holocaust. Negationisten maken van de bestaande onzekerheden

gretig gebruik om hun illegitieme uitlatingen te staven. De repressieve anti-negationisme

wetgeving is niet de beste oplossing om het negationisme de wereld uit te helpen. Een alternatief

zou de combinatie van de ‘vrijheid van meningsuiting’ en ‘weerlegging’ kunnen zijn. Indien

historici kunnen overgaan tot de verdere revisie en ontmythologisering van de Holocaust

kunnen onjuistheden, die negationisten maar al te graag uitbuiten, de wereld uit geholpen

worden. Het debat kan worden opengetrokken en op deze manier kan aan het publiek duidelijk

worden gemaakt welke zaken correct en incorrect zijn. Aangezien negationisten eveneens graag

het recht van vrijheid van meningsuiting uitbuiten zou met het verdwijnen van de repressieve

wet ook dit argument ontkracht worden. Naast de weerlegging en de vrijheid van meningsuiting

is educatie ook enorm belangrijk bij het ontkrachten van het negationisme. Men zou jongeren

bewust moeten maken van het negationisme en ze aan de hand van het overvloedige

bewijsmateriaal zelf laten concluderen dat negationisme incorrect en verwerpelijk is. Docenten

zouden in debat moeten kunnen treden met hun leerlingen en ze begeleiden bij hun studie van

de Holocaust om zo te komen tot het verwerpen van het negationisme. Indien jongeren hiervan

bewust gemaakt worden dan heeft het negationisme geen voedingsbodem meer en is een

repressieve wet overbodig. Daarenboven is het dan mogelijk voor historici om een grondige

revisie van de Holocaust door te voeren, om een zo objectief mogelijke historiografie te

bekomen en onwaarheden of incorrectheden de wereld uit te helpen.

Page 58: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[44]

Page 59: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[45]

Hoofdstuk V Interfederaal Gelijkekansencentrum

Inleiding

Omwille van het feit dat het Interfederaal gelijkekansen centrum over de bevoegdheid beschikt

om rechtszaken aan te spannen in het kader van overtredingen op de anti-negationisme

wetgeving is het noodzakelijk deze verder te bestuderen. Binnen dit thema zullen diverse

rechtszaken waarbij het Interfederaal gelijkekansen centrum zich burgerlijke partij stelde

binnen voornoemde toepassingssfeer onder de loep genomen worden. Eerst en vooral wordt de

voorgeschiedenis van het Centrum uitgelicht om tot een duidelijk beeld te komen hoe

desbetreffend centrum tot stand gekomen is en over welke functies ze beschikken. Daarna wordt

bestudeerd hoe desbetreffend Centrum het ‘negationisme’ definieert en welke strategieën ze

hanteren ter bestrijding van voornoemd fenomeen. Tenslotte worden een aantal rechtszaken

uitgelicht waarbij het Centrum zich burgerlijke partij stelde. Wat was hun strategie bij de

vervolging van personen die de anti-negationisme wetgeving overtraden?

Voorgeschiedenis

Op 21 december 1965 werd het Internationaal Verdrag omtrent ‘de uitbanning van alle vormen

van rassendiscriminatie’ goedgekeurd. Het verdrag wou een concrete invulling geven aan de

geformuleerde principes inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie in de

Verklaring van de Verenigde Naties.114 De totstandkoming van het Internationaal Verdrag was

te wijten aan diverse factoren. Eerst en vooral gebeurde dit onder invloed van de dekolonisatie

van eind de jaren ‘50 en begin de jaren ’60. Daarnaast was het een reactie tegen het

Apartheidsregime in Zuid-Afrika. De laatste bepalende factor was de herinnering aan de gruwel

van de Tweede Wereldoorlog en het aanhoudende racisme de volgende twintig jaar.115

Op 1 december 1966 werd er in België op initiatief van Ernest Glinne (PS) een eerste

wetsontwerp ingediend ter bestraffing van daden op grond van racisme. Desbetreffend

wetsontwerp is echter niet doorgekomen en het zou pas in 1981 zijn dat er een wet kwam ter

114 Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, New York, 07.03.1966, deel I, artikel 2. 115 S.n., 20 jaar Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, In: <http://www.diversiteit.be/sites/default/files/documents/article/historische_terugblik.pdf>, geraadpleegd op 12.05.2015.

Page 60: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[46]

bestraffing van door racisme of xenofobie ingegeven daden. Op 30 juli 1981 werd de

zogenoemde wet-Moureaux afgekondigd. Deze wet kwam er door diverse externe

gebeurtenissen. In 1980 werden er in Parijs, Bologna en Antwerpen verscheidene racistische en

/ of antisemitische aanslagen gepleegd. Daarnaast werd er in de herfst van datzelfde jaar in

Brussel een nationale betoging tegen racisme, xenofobie en antisemitisme georganiseerd. De

laatste bepalende factor was de moord op een Noord-Afrikaanse gastarbeider in Anderlecht

door een lid van de extreemrechtse groepering Front de la Jeunesse, met als gevolg een nieuwe

betoging. Deze factoren hebben samen bijgedragen tot de afkondiging van de wet-Moureaux.

Later werd er eveneens een Koninklijk Commissariaat voor de Migranten opgericht (1989-

1993) waarbij Paula D’Hondt (CVP) en Bruno Vinikas (PS) aangesteld werden als koninklijk

commissaris. Hun taak bestond erin een migrantenbeleid uit te stippelen. Na vier jaar

Koninklijk commissariaat was één van de suggesties de oprichting van een permanente

structuur om rassendiscriminatie te bestrijden en om gelijke kansen en integratie te bevorderen.

Op 15 februari 1993 werd het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding

opgericht. Dit Centrum werd bij wet opgericht en krijgt zijn opdrachten via het parlement maar

werkt onafhankelijk. Dit soort centrum was vrijwel uniek in Europa, enkel Groot-Brittannië had

een vergelijkbare ‘Commission for Racial Equality’. Het Centrum groeide uit tot een

belangrijke speler inzake de bevordering van gelijke kansen en rechten in België116. Het

Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding staat eerst en vooral in voor het

verrichten van onderzoek naar de migrantenkwestie. Daarnaast formuleren ze aan de hand van

hun onderzoeken adviezen voor de overheid, particulieren en particuliere instellingen. Tenslotte

behandelen ze eveneens individuele dossiers en staan ze slachtoffers van racistische daden bij

met advies en bemiddeling of starten ze indien nodig een gerechtelijke procedure. In 1995 werd

de Belgische anti-racismewetgeving aangevuld met de anti-negationisme wetgeving van 23

maart 1995. Het Centrum kreeg de bevoegdheid toebedeeld om indien nodig rechtszaken aan

te spannen bij conflicten binnen desbetreffende toepassingssfeer.117

Gedurende de volgende jaren kreeg het Centrum nog diverse nieuwe taken toebedeeld zoals het

bevorderen, coördineren en opvolgen van het beleid ter bestrijding van de mensenhandel, het

waken over het respect van de grondrechten van vreemdelingen, het bestrijden van ‘niet-raciale’

116 S.n., 20 jaar Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, In: <http://www.diversiteit.be/sites/default/files/documents/article/historische_terugblik.pdf>, geraadpleegd op 17.05.2015. 117 S.n., Historiek, In: <http://www.diversiteit.be/historiek>, geraadpleegd op 17.05.2015.

Page 61: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[47]

vormen van discriminatie op grond van een handicap, leeftijd, geloof, seksuele

geaardheid,…enz..118

In juli 2011 werd door de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen beslist om aan

het Centrum het mandaat toe te kennen van ‘onafhankelijk mechanisme om de uitvoering van

het VN Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap te bevorderen, te

beschermen en op te volgen’.

In juli 2012 bereikten de federale regering, de gewesten en de gemeenschappen een

samenwerkingsakkoord over de interfederalisering van het Centrum.119

De huidige wettelijke opdrachten van het Interfederaal Gelijkekansencentrum omvatten twee

pijlers. De eerste pijler betreft de bestrijding van discriminatie en de bevordering van gelijke

kansen. De tweede pijler betreft de bewaking van de grondrechten van vreemdelingen, het

stimuleren van de strijd tegen mensenhandel en het informeren van de overheid over de aard

van de omvang van de migratiestromingen.120

De scope van de bevoegdheden van het Interfederaal Gelijkekansecentrum zijn: nationaliteit,

huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming, een zogenaamd ras, leeftijd, handicap,

geloof of levensbeschouwing, seksuele geaardheid, huidige of toekomstige

gezondheidstoestand, sociale afkomst, fysieke of genetische eigenschap, burgerlijke staat,

geboorte, vermogen en politieke overtuiging.121

Ingrid Aendenboom ( Legal Adviser Interfederaal Gelijkekansencentrum) beschrijft de

algemene taken van het Centrum als volgt: “Wij zijn natuurlijk in de media bijna alleen maar

gekend wanneer we in een rechtszaak meestappen maar er wordt bijzonder veel tijd gestoken

in het geven van vormingen. Klassieke vormingen bij de politie bijvoorbeeld of in het

gevangeniswezen. Daarnaast zijn er ook heel wat trajectbegeleidingen met bedrijven die willen

werken aan diversiteit. Er worden ook heel wat adviezen en aanbevelingen geformuleerd ten

aanzien van de overheid wanneer wij ergens een probleem zien dat regelmatig terugkomt en

dat structureel moet aangepakt worden. Veel meer nog dan naar de rechtbank stappen, want

dat is maar in 1 a 2% van de dossiers, wordt ook onderhandeld, onderhandeld en nog eens

118 S.n., 20 jaar Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, In: <http://www.diversiteit.be/sites/default/files/documents/article/historische_terugblik.pdf>, geraadpleegd op 17.05.2015. 119 Belgische Senaat, wetsontwerp, (nummer 5-2137/1), zitting 2012-2013, zitting van 4 juni 2013, p. 1. 120 S.n., Historiek, In: <http://www.diversiteit.be/historiek>, geraadpleegd op 19.05.2015. 121 S.n., Historiek, In: <http://www.diversiteit.be/historiek>, geraadpleegd op 17.05.2015.

Page 62: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[48]

onderhandeld. Je zal op de website ook een rubriek ‘onderhandelen’ vinden. We krijgen

ongeveer een 5000 meldingen per jaar en dat mondt uit in 14000 15000 dossiers en 1 a 2 %

gaat naar de rechtbank. Dus dat is bijna niets. En heel veel van de zaken, inzake de criteria,

zijn vooral raciale criteria en gehandicapten.”122

Negationisme

De wet van 23 maart 1995 verbiedt het ontkennen, het schromelijk minimaliseren,

rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het

Duitse nationaal-socialistische regime gepleegd is.123 Eén van de wettelijke opdrachten van het

Centrum bestaat erin te waken over de strenge toepassing van desbetreffende wet.

“Negationisme wordt gedefinieerd zoals de wet van 23 maart 1995 heeft vastgelegd. Euh…

deze wordt gebruikt en dit is een wet dus kan dus niet zomaar worden uitgebreid. Als bepaalde

feiten worden ontkent dan treden wij op en in bepaalde gevallen stellen wij ons burgerlijke

partij. In bepaalde gevallen gaat men proberen te onderhandelen en vormingen voor de

persoon in kwestie organiseren. Er is bijvoorbeeld een jongere ter vorming naar de Dossin

Kazerne moeten gaan. Euh… Maar natuurlijk bij negationisten en bij deze merk je wel dat je

er ‘poem paf’ op zit… Dan gaat men een rechtszaak starten en wij stellen ons dan burgerlijke

partij. Wij kunnen dus een aanklacht indienen om een rechtszaak te starten. Wij treden op

wanneer wij een aanklacht binnen krijgen maar het kan natuurlijk ook zijn dat wij zelf bepaalde

zaken op het internet tegenkomen en op deze manier zelf een klacht indienen. ”124

De betekenis van de termen ‘ontkennen’, ‘goedkeuren’, ‘rechtvaardigen’ en ‘schromelijk

minimaliseren’ geven volgens het Centrum geen aanleiding tot misverstand. In het geval van

ontkenning wordt het bestaan van de genocide geheel gecontesteerd. In het geval van

goedkeuring stemt men in met de Nazi-ideologie. Indien men de Holocaust probeert te

‘rechtvaardigen’ streeft men ernaar om de Nazi-ideologie te legitimeren aan de hand van de

herschrijving van de historische feiten. Wat betreft de bestraffing van het feit ‘schromelijk

minimaliseren’ is de toevoeging van het begrip ‘schromelijk’ volgens het Centrum van groot

belang. Het gaat hier volgens het Centrum over het minimaliseren op ernstige, schandalige of

beledigende wijze. De intentie van de auteur moet volgens het Centrum bewezen worden en er

122 Bijlage 4 123 Belgische Senaat, Verslag namens de commissie, (nummer 1299-2), zitting 1994-1995, zitting van 28 februari 1995, p. 15. 124 Bijlage 4

Page 63: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[49]

moet rekening gehouden worden met de context om de reikwijdte van de negationistische

uitlatingen te kunnen kwantificeren. Daarnaast vindt het Centrum dat de strijd tegen het

negationisme eveneens via educatie, informatie en sensibilisatie gevoerd moet worden.125

Op basis van onderstaande grafieken, gepubliceerd door het Interfederaal

Gelijkekansencentrum, kan gesteld worden dat de strijd tegen het negationisme zeker nog niet

voorbij is. Het aantal klachten in verband met negationistische uitlatingen is de laatste jaren

zelfs opnieuw toegenomen.

126

125 S.n., De strijd tegen het negationisme, In: < http://www.diversiteit.be/de-strijd-tegen-het-negationisme>, geraadpleegd op 23.05.2015. 126 S.n., 88 ‘antisemitisme’-meldingen bij het Centrum in 2012, In: http://www.diversiteit.be/88-%E2%80%98antisemitisme%E2%80%99-meldingen-bij-het-centrum-2012, geraadpleegd op 23.05.2015.

Page 64: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[50]

127

De klassieke inbreuken op de anti-negationisme wetgeving, zoals deze van het Vrij Historisch

Onderzoek (VHO), zijn volgens Ingrid Aendenboom voorbij. Hedendaagse negationistische

uitlatingen worden nu eerder via de nieuwe sociale media verspreid. “Er zijn twee aspecten

natuurlijk. Je hebt de vroegere klassieke inbreuken, publicaties van vrij historisch onderzoek

en dergelijke meer maar dat is een beetje voorbij. Het gebeurt nu veel meer via internet waarbij

we… wat we gaan doen is het proberen af te halen. De persoon vragen van ‘neem dit weg, het

is strafbaar’. Wanneer dit niet lukt, dan kan het zijn, naar gelang de situatie dat we de

deurwaarder laten vaststellen, en dat wij bij eenvoudige klacht overmaken aan het parket. Er

zijn ook situaties waarbij Joodse gebedshuizen, synagogen, … geviseerd worden en daar gaan

we ook op reageren.”128

Strategieën

De personen die aanklachten melden zijn divers: jonge of oudere mensen, vrouwen of mannen,

arbeiders/ zelfstandigen/ bedienden, bewoners van de hoofdstad of de rand of ver daarbuiten,

mensen met of zonder politieke verantwoordelijkheid, met of zonder partijbinding. Kortom het

kan zowat iedereen zijn, en daarenboven komen ze uit gans het land.

127 S.n., Antisemitisme: de recentste cijfers tonen een duidelijke stijging, In: < http://www.diversiteit.be/antisemitisme-de-recentste-cijfers-tonen-een-duidelijke-stijging>, geraadpleegd op 23.05.2015. 128 Bijlage 4

Page 65: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[51]

Het Centrum behandelt aanklachten altijd met ernst. Iedere klacht/ melding wordt behandeld

door een eerstelijnsdienst en vervolgens wordt het dossier overgemaakt aan een specialist voor

verdere behandeling en opvolging.129

Het Centrum stapt niet systematisch naar de rechtbank. Dit gebeurt slechts bij een klein

percentage van de gevallen, en het is dit percentage dat vaak mediabelangstelling opwekt. De

Raad van Bestuur van het Centrum, samengesteld uit vertegenwoordigers uit de drie

taalgemeenschappen, beslist of het dossier al dan niet aan de rechtbank wordt overgemaakt. In

de meeste dossiers probeert men eerst te onderhandelen om tot een oplossing te komen. “Als

wij een aanklacht binnenkrijgen of zelf bepaalde dingen ontdekken dan wordt er eerst bekeken

over wat het precies gaat. Is het bijvoorbeeld een jongere die iets op het internet heeft geplaatst

of gaat het echt om een negationist. Bij jongeren is het belangrijk dat zij de geschiedenis echt

kennen en zich bewust zijn van hun foutieve uitlatingen. Euh… Daarom is vorming en dergelijke

meer enorm belangrijk, zoals het voorbeeld dat ik gaf van een bezoek aan de Dossin Kazerne.

Natuurlijk als het gaat om een echte negationist, en dat is meestal wel vrij duidelijk, want zij

komen daar ook echt voor uit, dan wordt er onmiddellijk overgegaan tot een aanklacht.”130

Rechtszaken

Sinds de toepassing van de anti-negationisme wetgeving heeft het Interfederaal Gelijkekansen

Centrum al diverse malen moeten optreden. Indien onderhandelingen of waarschuwingen niet

slagen maakt het Interfederaal Gelijkekansen Centrum het dossier over aan de rechtbank.

Hieronder worden enkele cases besproken waarbij het Interfederaal Gelijkekansen Centrum

zich burgerlijke partij stelde.

Op 15 januari 2002 werd een persoon door de Correctionele rechtbank van Brussel bij verstek

veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf wegens inbreuken op de antiracisme- en anti-

negationisme wetgeving. Tussen december 1997 en februari 1999 verspreidde de beklaagde

racistische en negationistische teksten via het internet. De beklaagde werd ettelijke malen

gewaarschuwd door de provider maar gaf hier geen gehoor aan. Het vonnis maakt geen melding

van de inhoud van de racistische en negationistische teksten.131

129S.n., Algemene aanpak van meldingen m.b.t. taal en aanverwante problemen, In: <http://www.diversiteit.be/algemene-aanpak-van-meldingen-mbt-taal-en-aanverwante-problemen>, geraadpleegd op 30.05.2015. 130 Bijlage 4 131 Correctionele Rechtbank Brussel, cause I: 56-11-20340/98, cause II: 55.11.018573/99, contre Thiebault VB, 15.januari 2002, p.1-4.

Page 66: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[52]

Twee broers werden op 9 september 2003 door de Correctionele rechtbank van Antwerpen

veroordeeld wegens het verspreiden van allerlei boeken die strijdig zijn met de anti-

negationisme wetgeving. De broers Siegfried en Herbert Verbeke hadden de leiding over de

uitgeverij Inka, via dewelke men negationistische lectuur verspreidde. Tevens was Siegfried

Verbeke de oprichter van de werkgroep VHO en verspreidde via deze weg op internationale

schaal negationistische pamfletten. Siegfried Verbeke tekende beroep aan tegen het vonnis,

maar hij werd door het Antwerpse Hof van Beroep toch tot één jaar effectieve gevangenisstraf

en een boete van 2500 euro veroordeeld. Daarnaast werd hij voor een periode van tien jaar uit

zijn burgerrechten ontzet. Het hof stelde vast dat “de handelswijze van de veroordeelde een

verregaande minachting inhoudt voor het onnoemelijke leed dat de holocaust veroorzaakt heeft

en dat hij duidelijk een van diegenen is die op pseudo-wetenschappelijke wijze deze misdaad

tracht te ontkennen of schromelijk te minimaliseren om op die manier het nazi-regime

aanvaardbaar te maken.”132 Verder werd zijn ideeëngoed door het Hof gekwalificeerd als

zijnde “een sluipend gif dat een ernstige bedreiging vormt voor de democratie”.133

Op 12 december 2008 heeft de Correctionele rechtbank van Brussel de heer Roeland Raes

veroordeeld voor inbreuken op de anti-negationisme wet. Hij werd veroordeeld tot vier

maanden celstraf met drie jaar uitstel en tot het betalen van een schadevergoeding van 1000

euro en daarbovenop de gerechtskosten aan het Centrum en aan het Forum der Joodse

Organisaties. Roeland Raes werd op 31 mei 2001 in het secretariaat van het Vlaams Blok te

Brussel geïnterviewd door Foeke de Koe voor het Nederlandse actualiteitenmagazine Netwerk.

Hem werd gedurende dit interview gevraagd naar zijn sympathieën voor negationisten waarbij

hij op een subtiele manier enkele stellingen van holocaustontkenners bekrachtigde. Roeland

Raes uitte eveneens zijn twijfels over de authenticiteit van het Anne Frank dagboek. De

uitzending van dit interview leidde tot grote verontwaardiging in België en Nederland. Het

Forum der Joodse Organisaties stelde zich burgerlijke partij en uitte onderstaande reactie op de

stellingen van Roeland Raes. “De boodschap van Roeland Raes is duidelijk. Hij zaait twijfel

over de systematiek van de uitroeiing, over het aantal vermoorde Joden, over het bestaan van

de gaskamers (…). Tevens zaait hij twijfel over het “Dagboek van Anne Frank” dat in de geest

van miljoenen mensen een monument ter nagedachtenis van de Holocaust is. Door deze

uitspraken rechtvaardigt en keurt hij impliciet de genocide goed en minimaliseert hij deze

aanzienlijk. (…) Hij probeert alles in vraag te stellen en twijfel te zaaien zonder direct iets te

132 Correctionele Rechtbank Antwerpen, tegen: Siegfried en Herbert Verbeke, 9 september 2003, p. 1-11. 133 Hof van Beroep Antwerpen, tegen: Siegfried Verbeke, 14 april 2005, p. 1-10.

Page 67: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[53]

loochenen. Dit heeft psychologisch een veel sterker negatief effect dan als men iets vlakaf

ontkent en weerlegt.”134 Wanneer de heer Raes in beroep ging werd zijn straf teruggebracht tot

een eenvoudige schuldverklaring omdat de redelijke termijn overschreden was. Hij moest het

Centrum en het Forum van Joodse Organisaties wel elk een schadevergoeding van 1800 euro

betalen.135

De anti-negationisme wetgeving is al diverse malen aangewend om personen die de Holocaust

ontkennen, schromelijk minimaliseren, goedkeuren of rechtvaardigen te bestraffen. Volgens

Ingrid Aendenboom was desbetreffende wetgeving nodig en heeft deze zijn effect niet gemist.

“Nu is het misschien een andere tijd maar België was een centrum van negationisten. Dus het

was echt nodig om zo een wet te voorzien. Voor de jongeren nu is dit misschien anders maar

vroeger werd er echt veel over de Tweede Wereldoorlog gepraat. Aan tafel werd er over de

oorlog gepraat en de uitspraken die gedaan werden door negationisten waren moeilijk. Door

de oprichting van dergelijke wet werden deze aan banden gelegd. Foutieve uitspraken in

verband met de Holocaust werden strafbaar. In de eerste plaats ging men deze wet er gewoon

laten komen in het kader van de vijftigste verjaardag van het einde van de oorlog. Maar deze

wet kwam er en er werd wel degelijk veel gebruik van gemaakt.”136

Conclusie

De oprichting van het Interfederaal Gelijkekansencentrum was een proces beïnvloedt door

diverse factoren kaderend binnen de geschiedenis van de anti-racismewetgeving. De

bevoegdheden van het Centrum kunnen opgedeeld worden in twee pijlers. De eerste pijler bevat

de bestrijding van discriminatie en de bevordering van gelijke kansen. De tweede pijler omvat

de bewaking van de grondrechten van vreemdelingen, het stimuleren van de strijd tegen

mensenhandel en tenslotte het informeren van de overheid over de aard van de omvang van de

migratiestromingen.

Maar in het algemeen staat het Centrum garant voor gelijke rechten ongeacht: nationaliteit,

huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming, een zogenaamd ras, leeftijd, handicap,

geloof of levensbeschouwing, seksuele geaardheid, huidige of toekomstige

134 Correctionele Rechtbank Brussel, tegen: Roeland Raes, 12 december 2008, p. 2. 135 S.n., Roeland Raes veroordeeld voor negationisme, In: < http://www.diversiteit.be/roeland-raes-veroordeeld-voor-negationisme>, geraadpleegd op 16.06.2015. 136 Bijlage 4

Page 68: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[54]

gezondheidstoestand, sociale afkomst, fysieke of genetische eigenschap, burgerlijke staat,

geboorte, vermogen en politieke overtuiging.

Eén van de wettelijke opdrachten van het Centrum bestaat erin te waken over de strenge

toepassing van de anti-negationisme wetgeving. Volgens het Centrum is dergelijke wetgeving

duidelijk en niet voor interpretatie vatbaar. Naast de wettelijke middelen die ter beschikking

staan om het negationisme te bestrijden, moet het volgens het Centrum eveneens bestreden

worden via educatie, informatie en sensibilisering.

Het Centrum stapt niet systematisch naar de rechtbank. Dit gebeurt slechts sporadisch, doch het

zijn die enkele gevallen die vaak mediabelangstelling opwekken. De Raad van Bestuur,

samengesteld uit vertegenwoordigers van de drie taalgemeenschappen, beslist of het dossier al

dan niet aan de rechtbank wordt overgemaakt. In de meeste dossiers probeert men eerst te

onderhandelen om tot een oplossing te komen.

De anti-negationisme wetgeving werd al meermaals ingeroepen om negationisten te vervolgen.

Er zou dus kunnen gesteld worden dat de anti-negationisme wetgeving zijn effect niet gemist

heeft. Desondanks kon er de laatste jaren weer een stijging vastgesteld worden van klachten

betreffende negationistische uitlatingen. De vraag kan dan ook gesteld worden of dergelijke

wetgeving in praktijk zijn effect niet gemist heeft. Tot slot stelt het Centrum dat deze wetgeving

moet aangevuld worden met educatie, informatie en sensibilisering. Misschien moet de focus

net op deze volgens het Centrum aanvullende maatregelen, gelegd worden in plaats van op

repressie.

Page 69: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[55]

Hoofdstuk VI Belgische Joodse gemeenschap

Inleiding

In het voorgaande hoofdstuk werd de toepassingssfeer van het Interfederaal

Gelijkekansencentrum onderzocht. Binnen dit hoofdstuk worden Joodse bronnen aangewend

om begrippen als ‘negationisme’, ‘antisemitisme’ en ‘historisch revisionisme’ te onderzoeken.

Er werd meermaals contact opgenomen met Joodse organisaties als Joods Actueel en het Forum

der Joodse organisaties om een bijdrage te leveren aan deze studie. Jammerlijk genoeg werd

hier niet op ingegaan. Dit kan misschien in het licht van de gevoeligheid van desbetreffend

thema worden gezien.

Binnen dit hoofdstuk wordt eerst en vooral de Belgische Joodse gemeenschap en haar diverse

organisaties uitgelicht. Hoe wordt de Joodse gemeenschap binnen ons land vertegenwoordigd?

Over welke organisaties beschikt de Joodse gemeenschap in België? Daarna wordt er dieper

ingegaan op de link tussen het uniciteitsprincipe en de inrichting van de anti-negationisme

wetgeving. Hoe is de uniciteitsgedachte ontstaan? Wat zijn de gevolgen van het

uniciteitsprincipe? Vervolgens wordt er dieper ingegaan op het onderzoek ‘ADL GLOBAL

100’ van de Joodse Internationale niet-gouvernementele organisatie Anti-Defamation League.

Welke statistische gegevens zijn voorhanden inzake Holocaustontkenning? Welke landen

bezitten het minst aantal burgers die de Holocaust ontkennen of minimaliseren? Welke

verbanden kunnen er gezien worden tussen de resultaten van de verschillende onderzochte

landen? Welke leeftijdsgroep loopt het hoogste risico om de Holocaust te ontkennen of te

minimaliseren? Nadien wordt het verband tussen antisemitisme en negationisme uitgelicht. Wat

is de relatie tussen beide begrippen? Tenslotte wordt het begrip ‘historisch revisionisme’ vanuit

Joodse hoek onder de loep genomen.

Het Centraal Israëlitisch Consistorie van België

Het Centraal Israëlitisch Consistorie van België (CICB), opgericht in maart 1832, is de officiële

vertegenwoordiger van het Belgische Jodendom. Het CICB verdedigt en vertegenwoordigt de

materiële belangen van de Israëlitische eredienst bij de Belgische overheid. Het Consistorie

beslist in zaken als de benoeming van de bedienaars, de budgetten en de reglementering binnen

de gemeenten erkend door het Consistorie. Het CICB staat eveneens in voor het benoemen van

de inspecteurs en leerkrachten van de Israëlitische godsdienst binnen de verschillende

gemeenschappen, provincies en gemeenten. Verder buigt het CICB zich de facto ook over

Page 70: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[56]

thema’s als cultuur, onderwijs en de herdenking van het verleden binnen de Joodse

gemeenschappen.137 Door de Belgische overheid worden er zeventien Israëlitische gemeenten,

die vertegenwoordigd zijn in het CICB, erkend: drie gemeenten in Antwerpen, zeven

gemeenten in Brussel, één in Aarlen, Charleroi, Luik, Gent, Knokke, Waterloo en Oostende. 138

De Joodse gemeenschap in België

Antwerpen

Na de Tweede Wereldoorlog was er een snelle groei van het aantal Joodse burgers in

Antwerpen: van 10500 in 1966, naar 12000 in 1969, tot 15000 op het einde van de twintigste

eeuw. Binnen de Antwerpse Joodse gemeente bevinden er zich drie religieuze gemeenten.139

Eerst en vooral is er de kleine ‘Portugese’ gemeente van de Sefardische Joden. Volgens Prof.

em. Ludo Abicht staat de Portugese synagoge symbool voor de Joodse aanwezigheid in

Antwerpen doorheen de geschiedenis, het verband tussen de joodse immigratie en de diamant,

en voor het blijvende probleem van antisemitisme en racisme. De tweede religieuze gemeente

‘Shomre Hadass’, een traditionalistische Israëlistische gemeente is de oudste en grootste.

Binnen deze gemeente wonen zowel ‘conservatieve’ of ‘traditionalistische’ Joden, als de meer

‘liberale’ Joden. Shomre Hadass beschikt over een gebedshuis en twee synagogen. De derde en

laatste gemeente is de (ultra)-orthodoxe Israëlitische ‘Machsike Hadass’. Tot deze gemeente

behoren onder andere de tien Chassidische ‘families’ van Antwerpen, waarvan elke familie over

minstens één gebedshuis beschikt.140

90% van de Joodse kinderen in Antwerpen volgt onderwijs aan een Joodse school.141

Brussel

Na de Tweede Wereldoorlog is Antwerpen niet langer het centrum van het Joodse leven in

België. Brussel, dat met zijn 18000 Joodse burgers ruim de helft van de Belgische Joodse

bevolking herbergt, heeft deze rol overgenomen. In de hoofdstad zijn zowel het CIBC als de

ambassade van Israël gevestigd. Net als in Antwerpen is er een Sefardische, een orthodoxe en

een traditionalistische gemeente in Brussel gevestigd. Verder is er ook nog een Joodse gemeente

137 S.n.,Het Consistorie: twee eeuwen geschiedenis, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/le-consistoire-une-histoire-bicentenairehet-consistorie-twee-eeuwen-geschiedenis/>, geraadpleegd op 20.06.2015. 138 S.n., Gemeenschappen, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/category/communities/>, geraadpleegd op 20.06.2015. 139 L. Abicht, De Joden van België, Amsterdam/Antwerpen, uitgeverij Atlas, 1994, p. 132. 140 L. Abicht, Op. Cit. , p. 21. 141 L. Abicht, Op. Cit. , p. 22.

Page 71: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[57]

in Schaarbeek, in Sint-Gillis, in Ukkel en in Ukkel-vorst. Naast bovenstaande 7 erkende

gemeenten bevindt de enige liberale Joodse gemeente van België zich eveneens in Brussel.

Deze laatste is ontstaan uit de Reform-beweging, een Joodse religieuze beweging, die het

Jodendom poogt te verzoenen met de seculiere samenleving. De liberale gemeente wordt niet

erkend door het Centraal Israëlitisch Consistorie.142

De helft van de Joodse gezinnen in Brussel zijn ingeschreven in één van bovenstaande

gemeenten. Daarenboven loopt slechts één vierde van de Brusselse Joodse kinderen school in

een Joodse instelling. Het enorme aantal niet-religieuze verenigingen van Joodse Brusselaars,

zoals bijvoorbeeld het Centre Communautaire Laïc Juif, bevestigt nogmaals de Joodse

laïcisering.143

Overige Joodse gemeentes

De Joodse gemeenschap van Gent omvat een honderdtal Joodse gezinnen en speelt zich

voornamelijk af rond de familie Bloch. Binnen deze gemeenschap, die aangesloten is bij het

CICB, wordt de nadruk eerder gelegd op politieke en culturele activiteiten dan op religieuze.

Men stelt de strijd tegen het antisemitisme en de solidariteit met Israël voorop.144

Het Joodse leven in Charleroi bestaat, net als in Gent, uit een honderdtal gezinnen. Het is een

traditionalistische gemeenschap die ongemeen actief is in alles wat met de verdediging van de

staat Israël te maken heeft. Deze Joodse gemeenschap is evenwel aangesloten bij het CICB.145

De traditionalistische Joodse gemeenschap van Luik telt een 125 gezinnen en is aangesloten bij

het CICB.146

142S.n., La Communauté Sepharade de Bruxelles, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-sepharade-de-bruxelles/>, geraadpleegd op 30.06.2015. 143 S.n.,Het Consistorie: twee eeuwen geschiedenis, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/le-consistoire-une-histoire-bicentenairehet-consistorie-twee-eeuwen-geschiedenis/> , geraadpleegd op 02.07.2015. 144S.n., De Israëlitische gemeenschap van Gent, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-de-gandde-israelitische-gemeenschap-van-gent/>, geraadpleegd op 02.07.2015. 145 S.n.,De Israëlitische gemeenschap van Charleroi, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-de-charleroi-de-israelitische-gemeenschap-van-charleroi/>, geraadpleegd op 02.07.2015. 146 S.n.,De Israëlitische gemeenschap van Luik, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-de-liegede-israelitische-gemeenschap-van-luik/>, geraadpleegd op 02.07.2015.

Page 72: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[58]

Een tiental Joodse gezinnen zijn, sinds kort, in Aarlen gevestigd. Het is een kleine

traditionalistische gemeenschap die officieel aangesloten is bij het CICB maar veel contact

heeft met de Joodse dynamische internationale gemeenschap in Luxemburg.147

Sinds 1989 verenigt een joodse gemeenschap in Waterloo een tweehonderdtal families. De

Joodse gemeenschap wordt weleens de ‘Europese synagoge’ genoemd, daar veel leden

werkzaam zijn bij de Europese Gemeenschap. De Joodse gemeenschap van Waterloo is

aangesloten bij het CICB.148

Tenslotte bevindt er zich in Knokke en in Oostende eveneens een Joodse gemeente, erkend door

de overheid en door het CICB. 149150

Zoals eerder vermeld heeft het Consistorie, vanwege de overheersende invloed van de

orthodoxen, steeds geweigerd om de Union Libérale Israélite te erkennen. De Union Libérale

Israélite is een religieuze vereniging gesticht in 1966 te Brussel. In 1995 zijn ze per Koninklijk

Besluit erkent, maar buiten het consistoriale netwerk. Bovendien zijn er nog een aantal

religieuze groeperingen in Antwerpen die noch door het CICB, noch door de overheid erkend

zijn. Voorbeelden hiervan zijn Szatmar, Gur,…enz.151

Joodse organisaties in België

Het Comité de Coordination des Organisations juives de Belgique

Het Comité de Coordination des Organisations juives de Belgique (CCOJB) werd in 1971

opgericht met het oog op de vertegenwoordiging van de Belgische Joden op het politieke

niveau. Het CCOJB richt zich voornamelijk op de Joden als etnie en als volk. Het Comité maakt

147 S.n.,De Israëlitische gemeenschap van Aarlen, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-d%E2%80%99arlon-de-israelitische-gemeenschap-van-aarlen/>, geraadpleegd op 02.07.2015. 148 S.n., La Communauté Israélite de Waterloo et du Brabant Sud, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-de-waterloo-et-du-brabant-sud-la-ciwabs/>, geraadpleegd op 16.07.2015. 149 S.n.,De Israëlitische gemeenschap van Knokke, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-de-knokke-de-israelitische-gemeenschap-van-knokke/>, geraadpleegd op 16.07.2015. 150 S.n.,De Israëlitische gemeenschap van Oostende, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-d%E2%80%99ostende-de-israelitische-gemeenschap-van-oostende/>, geraadpleegd op 16.07.2015. 151 P. Vanden Eeckhout, Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19e-20e eeuw, VUB Press, 1999, p. 1133.

Page 73: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[59]

deel uit van het Joods Wereldcongres en overkoepelt naast nationale Joodse verenigingen ook

geloofsgemeenschappen en Joodse organisaties in Brussel.152

Forum der Joodse Organisaties

Het Forum der Joodse Organisaties werd opgericht in 1994 in Antwerpen. Het is de spreekbuis

van de diverse Joodse organisaties bij de lokale Antwerpse en bij de regionale Vlaamse

overheden. 153

Joods actueel

Joods actueel werd gelanceerd in januari 2007 als opvolger van het Belgisch Israëlitisch

Weekblad. Het magazine, dat maandelijks verschijnt, brengt nieuws, duiding en achtergrond

over de belangrijkste gebeurtenissen op Joods vlak. Tevens wordt er ruime aandacht besteed

aan cultuur en religie. Joods Actueel is het enige Nederlandstalige Joodse magazine van

België.154

Uniciteitsprincipe155

In België is er sinds 23 maart 1995 een anti-negationisme wetgeving ter bescherming van de

herinnering van de Holocaust en ter bescherming van de Belgische Joodse gemeenschap. Deze

wetgeving werd ingevoerd op het ogenblik dat men de vijftigste verjaardag van het einde van

de Tweede Wereldoorlog herdacht. De opstelling van de anti-negationisme wetgeving moet in

het licht van de uniciteitsgedachte worden gezien.

“Hij legt uit waarom extreem rechtse partijen zich tegen dit wetgevend initiatief verzetten en

waarom ze trachten de volkenmoord die door het nazi-regime werd gepleegd te banaliseren

door te verwijzen naar andere volkenmoorden die ook vandaag nog plaatsvinden. Die

houding moet worden verklaard door het feit dat de Shoah een bijzondere volkenmoord was

en als dusdanig niet te vergelijken is met andere oorlogsmisdaden. De uitroeiing van de

Joden was de door een politiek regime doelbewuste georganiseerde vervolging en moord op

een volk, omwille van de aard van dat volk.”156

152 P. Vanden Eeckhout, Op. Cit., p. 1146. 153 P. Vanden Eeckhout, Op. Cit., p. 1141. 154 S.n.,Over ons, In: < http://joodsactueel.be/about/over-ons/>, geraadpleegd op 18.07.2015. 155 De gedachtegang, het principe dat iets uniek, enig is. 156 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p. 16.

Page 74: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[60]

De genocide op de Joden, die zich afspeelde tijdens de Tweede Wereldoorlog, wordt door velen

als een unieke gebeurtenis voorgesteld. Het is ongepast om de uitroeiing van de Joden tijdens

de Tweede Wereldoorlog op een of andere manier te vergelijken met andere genocides. Dit

uniciteitsprincipe werd op 23 maart 1995 bekroond met de anti-negationisme wetgeving. De

totstandkoming van desbetreffende wet kan voor een stuk verklaard worden door politieke druk

die door de Joodse gemeenschap werd uitgeoefend op de Belgische wetgever. Waarom werden

andere genocides niet strafbaar gesteld? Dit kan verklaard worden door de nadruk die altijd

maar weer op het uniciteitsprincipe wordt gelegd. De Holocaust was uitgegroeid tot hét

onderdeel van de staatsideologie en dé rechtvaardiging voor de staat Israël. Er moest iets

ondernomen worden tegen Holocaustontkenners die inspeelden op anti-Joodse gevoelens.157

Het uniciteitsprincipe werd bevestigd met de anti-negationisme wet van 1995. Daarenboven

werd het uniciteitsprincipe wederom aangehaald toen de Belgische wetgever in 2009 de huidige

anti-negationisme wetgeving wou uitbreiden naar andere genocides.

“Eén van de aanbevelingen in het rapport van de interculturaliteit is om de negationismewet

van 1995 aan te passen en vraagt om “..de expliciete verwijzing naar de genocide die het

Duitse naziregime tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft begaan te schrappen”. Daardoor

kunnen ook ontkenningen van andere genociden strafbaar worden gemaakt. Het spreekt voor

zich dat indien het Joods Forum deel had uitgemaakt van deze commissie, ze alleszins een

kanttekening had gemaakt bij deze resolutie. En dat om de eenvoudige reden dat de

Holocaust, anders dan genociden in Armenië en Cambodja, bij ons in België plaatsvond. Het

feit dat de staat en sommige Belgische inwoners de nazi’s hierbij hebben geholpen is dan ook

een les die men zeker niet mag vergeten en die sommigen in ons land in twijfel willen trekken.

Dat is natuurlijk niet het geval met andere genociden die niet bij ons gebeurden en waarbij

geen medeburgers betrokken waren.”158

157 G. van den Berghe, Om zeep, In: Humo, 13.09.1995, p. 10. 158 S.n., Interculturele dialoog zonder Vlaamse Joden doet stof opwaaien, In: Joods Actueel, 10.11.2010, p. 1.

Page 75: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[61]

“In een persmededeling stelde Joelle Milquet dat ze tijdens de ontmoeting de Joodse

organisaties op het hart drukte dat ook zij zich verzetten tegen een eventuele afschaffing van

de verwijzing naar de holocaust in de negationismewet, zoals het rapport had

voorgesteld.”159

De uitbreiding van de wet is er niet gekomen. De huidige wetgeving verbiedt nog steeds enkel

de ontkenning, goedkeuring, rechtvaardiging, bagatellisering van de Holocaust.

Het uniciteitsproces

De denkwijze waarbij de Holocaust als absoluut novum, mysterie zonder naam en

onovertrefbaar werd voorgesteld, was een geleidelijk proces. Tijdens de Tweede Wereldoorlog

waren er al enkele filosofen, politici,… die op het uitzonderlijk karakter wezen, maar de

uniciteitsvraag werd aanvankelijk enkel in Joodse kringen gesteld. In 1949 concludeerden

enkele Joods-Amerikaanse geleerden dat de nazi-genocide zich van andere pogroms

onderscheidde vanwege haar omvang en vanwege haar dader, de staat. Lange tijd werd door

Joodse kringen de nazi-genocide als een voortzetting van de eeuwenoude Jodenvervolging

beschouwd. Tot ver in de jaren ’50 verzetten Amerikaans-Joodse elites zich tegen

herdenkingstekens en dergelijke meer. Ze hadden geen behoefte aan een ‘blijven memoriaal

voor de zwakheid van het Joodse volk’.160

De aparte benaming van de nazi-genocide was eveneens een geleidelijk proces. Tijdens en kort

na de Tweede Wereldoorlog had men het over ‘grote catastrofe’ of ‘shoah’. Tot in de jaren ’60

gebruikten Joodse geleerden de meervoudsvorm van ‘holocaust’, wat massaslachting

betekende. Joodse geleerden maakten vergelijkingen met andere Joodse catastrofes en zochten

naar historische analogieën. Het is pas sinds eind de jaren ’50 dat ‘holocaust’ als specifieke

term werd ingeburgerd in Joodse academische kringen. Vanaf de jaren ’60 werd de Holocaust

met een hoofdletter geschreven, voorafgegaan door een lidwoord en enkel toepasbaar op de

nazi-genocide op de Joden. In 1968 kreeg de Holocaust een apart academisch statuut.

159 S.n.,Milquet tegen schrappen Holocaust in de negationismewet, In: Joods Actueel, 20.11.2010, p. 1. 160 G. van den Berghe, Vernieuwde uniciteit, In: < http://www.serendib.be/artikels/vernieuwdeuniciteit.htm>, geraadpleegd op 19.07.2015.

Page 76: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[62]

Na 1968 bleven Amerikaanse historici nog altijd ‘holocaust’ in zijn oorspronkelijke algemene

betekenis gebruiken. Dit komt omdat tot het begin van de jaren ’70 alleen Joodse geleerden

interesse hadden voor de Jodenuitroeiing.161

De interesse ten opzichte van de Holocaust is onder andere veranderd door het Eichmannproces,

de zesdaagse oorlog, en de veranderde houding van beroemde historici als Arnold Toynbee.162

Hij lokte in 1954 een controverse uit toen hij in zijn werk ‘A Study of History’ de uitroeiing

van de Joden in Europa vergeleek met de afschuwelijke omstandigheden van de Afrikaanse

slaven die naar de nieuwe wereld werden verscheept. Hij vergeleek eveneens de Jodenuitroeiing

met de ervaringen van Arabische vluchtelingen uit Palestina.163

Het uniciteitsproces ging in Joodse kringen vrij snel samen met taboeïsering. Midden de jaren

’50 werd Gerald Reitlinger door zijn collega Léon Poliakov op de vingers getikt omdat hij

enkele vraagtekens had geplaatst bij bijvoorbeeld het aantal Joodse slachtoffers, de

diabolisering van de nazi’s,…enz. Léon Poliakov schreef dan ook dat de uitroeiing van de Joden

zo uniek was dat de objectiviteit moest begrensd worden, ook bij de wetenschappelijk

bestudering van het fenomeen. 164

In de jaren ’70 kwam de Holocaust in het middelpunt van de Amerikaans-Joodse belangstelling

te staan. Amerikaanse Joden voerden midden de jaren ’70 met een bijna evangelische intensiteit

campagne om de Holocaust-herdenking in de nationale politiek en in het collectieve bewustzijn

van Joden en Christenen te doen doordringen. Diverse acties werden ondernomen zoals

bijvoorbeeld de invoering van een Holocaust-curriculum, een Holocaust-week,

Holocaustcentra,…enz. De TV-serie ‘Holocaust’ in 1978 zwengelde de Holocaust-boom in

Amerika nog meer aan.

De oprichting van de ‘President’s Commission on the Holocaust’ in 1978 was het

culminatiepunt van de campagne. De Commissie werd opgericht om gestalte te geven aan de

herdenking van de slachtoffers. Een suggestie van de Commissie bestond er onder meer in om

‘Holocaustonderwijs’ te organiseren. In 1980 volgde de ‘United States Holocaust Memorial

Council’ de Commissie op. Deze was verantwoordelijk voor de oprichting van een nationaal

161 G. van den Berghe, De uitbuiting van de Holocaust, Houtekiet, 1990, p.144. 162 G. van den Berghe, Kwaad uit gehoorzaamheid of overtuiging, In: Nieuw Tijdschrift van de Vrije Universiteit Brussel, 12, nummer 3, p. 130. 163 G. van den Berghe, Rekenkunde van het leed, In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, XXVI, 1996, p. 241-267. 164 G. van den Berghe, De uitbuiting van de Holocaust, Houtekiet, 1990, p. 145.

Page 77: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[63]

gedenkteken, een museum en voor de organisatie van de Holocaust-herdenkingsdag. De

Holocaust werd geamerikaniseerd, en werd onderdeel van de nationale ideologie.165

Onmiddellijk na de oprichting van de Commissie ontstond er debat tussen de ‘uniqueness

lobby’ en haar opponenten. Het debat was eind de jaren ’70, begin de jaren ’80 volop aan de

gang. Het beroerde niet enkel historici maar eveneens politici, leerkrachten,…enz.166

De Holocaust drong ook door in de wereld van de populaire cultuur. De Holocaust werd uniek,

onvoorstelbaar, onbegrijpelijk, sacraal. “Niet zomaar een genocide maar bijna de succesvolle

poging om Gods uitverkoren volk, dus God zelf, van het leven te beroven”, stelde de Joodse

Anti Defamation League in 1995. De Holocaust vergelijken is gelijk aan ze desacraliseren, een

vorm van antisemitisme. De genocide op de Joden op een rationele manier bestuderen getuigt

van een tekort aan empathie. Uit het unieke kunnen geen lessen getrokken worden.167

Gevolgen van het Uniciteitsprincipe

Door de uniciteitsgedachte lijkt de Joodse gemeenschap het alleenrecht op leed op te eisen.

Door de vergelijking van de Holocaust met andere genocides te veroordelen als banalisering en

de Holocaust, in vergelijking met andere genocides, voor te stellen als onbegrijpelijk, stelt men

impliciet dat andere genocides in vergelijking met de Holocaust banaal en te begrijpen zijn.

Men wekt de indruk dat ander grootschalig leed veel minder erg is en te begrijpen valt. Het

uniciteitsprincipe is steriel, discriminatoir en elitair. De absolute onvergelijkbaarheid is een

politiek-ideologisch slagwapen dat weerstand en vijandigheid oproept. Het werkt

bagatellisering en negatie in de hand. Dergelijke unieke voorstelling leidt tot polarisering en

heeft een verlammende werking op het historisch onderzoek. Sacralisatie en politisering

bemoeilijken het open debat en de weerlegging van het negationisme. De onmogelijkheid tot

een open debat, en de bemoeilijking van de historische revisie, houden potentiële mythes en

onjuistheden in stand die negationisten maar al te graag uitbuiten. Gespecialiseerde

geschiedkundige kennis is nodig om de negationistische redeneringen te counteren. Bepaalde

onderdelen van het klassieke verhaal over de Holocaust moeten aan revisie onderworpen

worden om de negationisten te kunnen ontmaskeren. De uniciteitsgedachte staat dergelijk

proces in de weg. Tevens kan gesteld worden dat gezien de uniciteit van dergelijke genocide,

165 G. van den Berghe, Op. Cit., p. 147. 166 G. van den Berghe, Op. Cit., p. 148. 167 G. van den Berghe, Finkelstein en Novick, In: De Morgen, 30.08.2000, p.3.

Page 78: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[64]

het niet nodig is om uit dergelijk historisch feit lessen te trekken, want deze unieke gebeurtenis

kan zich toch niet opnieuw voordoen.

Negationisme in kaart gebracht

Anti-Defamation League

De ‘Anti-Defamation League’(ADL), opgericht in 1913, is een Joodse internationale niet-

gouvernementele organisatie gevestigd in de VS. De ADL heeft als doel "to stop the defamation

of the Jewish people and to secure justice and fair treatment to all”.168 ADL bestrijdt

antisemitisme en alle vormen van onverdraagzaamheid, verdedigt de democratische idealen en

beschermt burgerrechten in de VS en in het buitenland door middel van informatie, educatie,

regelgeving en belangenbehartiging. ADL dient als bron voor de overheid, de media, de

rechtshandhaving, opvoeders en het publiek. 169

ADL Global 100

De ADL heeft aan de hand van internationaal ter beschikking gestelde middelen een studie

verricht in meer dan honderd landen over de hele wereld naar de houding tegenover de Joodse

gemeenschap. Het veldwerk en het verzamelen van gegevens voor dit project betreffende de

wereldwijde publieke opinie ten opzichte van de Joodse gemeenschap werd uitgevoerd en

gecoördineerd door Anzalone Liszt Grove Research. Alle interviews werden uitgevoerd tussen

juli 2013 en februari 2014. De studie die bekend staat als de ADL GLOBAL 100, bestaat uit

enquêtes in volgende 101 landen plus de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever

en de Gazastrook.170

168 S.n., About the Anti-Defamation League, In: < http://www.adl.org/about-adl/>, geraadpleegd op 20.07.2015. 169 S.n., Combating hate, In:< http://www.adl.org/combating-hate/>, geraadpleegd op 20.07.2015. 170 S.n., About ADL Global 100, In: < http://global100.adl.org/about>, geraadpleegd op 20.07.2015.

Page 79: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[65]

171

De resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op 53100 interviews via de vaste telefoon,

mobiele telefoons en face-to-face gesprekken in 96 verschillende talen. De geïnterviewde

burgers werden willekeurig geselecteerd en waren 18 jaar of ouder. De studie is niet enkel een

weergave van het antisemitisme in de wereld maar bracht eveneens het negationisme in

kaart.172

De resultaten inzake Holocaustontkenning

Op onderstaande grafiek worden de gegroepeerde internationale resultaten in percentages

weergegeven betreffende de kennis over de genocide gepleegd door het nazi-regime tijdens de

Tweede Wereldoorlog en de ontkenning van desbetreffende genocide.

171 S.n., About ADL Global 100, In: < http://global100.adl.org/about>, geraadpleegd op 20.07.2015. 172 S.n., About the survey, In: < http://global100.adl.org//about#aboutSurvey>, geraadpleegd op 20.07.2015.

Page 80: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[66]

173

In West-Europa heeft 94 percent van de bevolking al gehoord over de Holocaust en ontkent 11

percent het bestaan ervan of vindt dat deze overdreven is. Buiten Oceanië is er in West-Europa

het minst sprake van bagatellisering of ontkenning van de Holocaust.

174

173 S.n., The Holocaust Global awareness and denial, In: < http://global100.adl.org/info/holocaust_info>, geraadpleegd op 21.07.2015. 174 S.n., The Holocaust Global awareness and denial, In: < http://global100.adl.org/info/holocaust_info>, geraadpleegd op 21.07.2015.

Page 81: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[67]

Bovenstaande grafiek toont het percentage op wereldschaal betreffende de kennis van de

Holocaust en de ontkenning ervan. 32 percent van de onderzochte bevolking denkt dat de

Holocaust een mythe of overdreven is.

175

175 S.n., The Holocaust Global awareness and denial, In: < http://global100.adl.org/info/holocaust_info>, geraadpleegd op 21.07.2015.

Page 82: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[68]

176

Uit bovenstaande grafieken kan niet onmiddellijk een verband worden gelegd tussen het gebrek

aan kennis over de Holocaust en het ontkennen of bagatelliseren ervan. In omgekeerde richting

kan er wel een link worden gelegd. Het Verenigd Koninkrijk, België, Zweden, Italië en

Denemarken zijn de landen waar het meest aantal burgers kennis bezitten over de Holocaust en

waarbij het percentage inzake ontkenning of bagatellisering het laagst ligt. België, dat een

wetgeving heeft ter bestrijding van het negationisme behoort tot de landen waar er het minst

sprake is van minimalisering of ontkenning. Gezien landen als het Verenigd Koninkrijk,

IJsland, Denemarken, Finland en Zweden, die geen anti-negationisme wetgeving hebben,

eveneens tot de landen behoren waar er het minst sprake is van minimalisering of ontkenning

van de Holocaust kan het effect van dergelijke wetgeving in vraag gesteld worden.177

176 S.n., The Holocaust Global awareness and denial, In: < http://global100.adl.org/info/holocaust_info>, geraadpleegd op 21.07.2015. 177 M.J. Bazyler, Holocaust Denial Laws and Other Legislation Criminalizing Promotion of Nazism, California, International Institute for Holocaust Studies,2006, p. 9.

Page 83: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[69]

178

Bovenstaande grafiek toont aan dat het vooral jongeren zijn die geen kennis hebben over de

Holocaust en dat het zij zijn die eerder de Holocaust zullen minimaliseren of ontkennen. Om

die cijfers terug te dringen zal vooral op educatie moeten worden ingezet. Gezien de vorige

grafiek aantoonde dat er wel degelijk een verband bestaat tussen kennis over de Holocaust en

het lage cijfer inzake ontkenning en minimalisering ervan, zou veeleer educatie dan repressie

een belangrijke methode moeten zijn om jongeren te sensibiliseren inzake de geschiedenis over

de Holocaust.

Om negationisme te bestrijden moet er ingezet worden op de link tussen geschiedenisonderwijs

en de verantwoordelijkheid van de historicus. Naast onderzoek verrichten is onderwijs één van

de twee kerntaken van de academisch opgeleide historicus. Geschiedenisonderwijs is een vorm

178 S.n., The Holocaust Global awareness and denial, In: <http://global100.adl.org/info/holocaust_info>, geraadpleegd op 21.07.2015.

Page 84: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[70]

van popularisering van historische kennis voor het grote publiek. Bijgevolg is het dé manier

voor de historicus om zijn sociale verantwoordelijkheid te vervullen. Gezien de groei van de

‘Holocaust minimalisering of ontkenning’ bij jongeren en het feit dat geschiedenisonderwijs

zich hoofdzakelijk op deze groep toespitst is het dé manier om negationisme te bestrijden.

Jongeren zijn de volwassenen van morgen. Geschiedenisonderwijs is dus niet alleen de manier

om de verantwoordelijkheid van de historicus tegenover de maatschappij van vandaag te

vervullen, maar ook tegenover de maatschappij van de toekomst.179

Negationisme vs. Antisemitisme

“… De uitroeiing van de Joden was de door een politiek regime doelbewuste georganiseerde

vervolging en moord op een volk, omwille van de aard van dat volk. De revisionisten

ontkennen dat omdat het hedendaagse revisionisme in feite niets anders is dan een bedekte,

technische en intelligente vorm van antisemitisme die uitgaat van personen en partijen die

bindingen hebben met aanhangers van het vroegere nazi-regime. Dat is de reden waarom het

revisionisme en in het bijzonder de ontkenning van de feiten uit de Tweede Wereldoorlog

moeten bestreden worden. Revisionisme heeft niet te maken met wetenschap, geschiedenis of

vrijheid van meningsuiting. Het is een zuiver politieke houding en een politieke daad:

revisionisme komt neer op antisemitisme.”180

-Yvan Mayeur, Parlementair debat, 27 januari 1995-

Negationisme wordt altijd gezien in het bredere kader van antisemitisme, gezien veel

ontkenners extreem-rechts geïnspireerd zijn. Toch zijn er ook extreem-linkse, anti-zionistische

en zelfs Joodse negationisten zoals bijvoorbeeld de Joodse Paul Eisen.181 Ervan uitgaan dat

negationisme altijd ingegeven is door antisemitisme is dus incorrect en onbewezen. Alle

ontkenners antisemieten noemen is dus een ongenuanceerde generalisatie. De meeste

negationisten labelen de Joden niet als minderwaardig ras dat uitgeroeid moet worden, zelfs

integendeel, ze ontkennen de uitroeiing. Bij de opstelling van de anti-negationisme wetgeving

werd dit alles buiten beschouwing gelaten. Men laat zich in eerste instantie vangen door de

semantische verwarring tussen de begrippen ‘revisionisme’ en ‘negationisme’ en bedoelt dus

179 B.Billiet, Het verleden in het heden: geschiedenis, historisch onderzoek en de plaats van de historicus in de maatschappij van vandaag, Academia Press, 2002, p. 33. 180 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, p. 16. 181 P. Eisen, Why I call myself a Holocaust denier, In: < http://pauleisen.blogspot.be/2012/12/how-i-became-holocaust-denier-by-paul.html>, geraadpleegd op 21.07.2015.

Page 85: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[71]

niet ‘revisionisme’ maar ‘negationisme’. Daarenboven worden de motieven van de

Holocaustontkenners gestereotypeerd en in overeenstemming gebracht met het vijandsbeeld.

Er is geen twijfel mogelijk over het feit dat Holocaustontkenners schade toebrengen aan de

nagedachtenis van de slachtoffers. Maar of dit, zoals de wetgever beweert, de reden is waarom

ze ontkennen is niet altijd correct. Men haalt hier gevolg en oorzaak door elkaar.182

Historisch revisionisme?

“Het staat buiten kijf dat de Shoah zijn gelijke niet kent. Maar… we moeten kunnen erkennen

dat bij het primair historisch onderzoek er nogal wat slordigheden en zelfs ronduit missers

werden gemaakt. Negationisten hebben daar altijd handig op ingespeeld en die ‘missers’ die

tijdens de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werden gemaakt, worden door hen tot op

heden schaamteloos ‘uitgebuit’.”183

-Joods Actueel, 7 mei 2009-

In bovenstaand fragment uit het artikel ‘Over negationisme en fouten in historisch onderzoek’,

gepubliceerd door Joods Actueel op 7 mei 2009, heeft men het over de uitbuiting van de

historische incorrectheden door de negationisten. In voornoemd artikel worden een aantal

voorbeelden uitgelicht inzake historische incorrectheden als de gaskamer van KZ Dachau en de

‘Jodenzeep’. Men stelt dat historische incorrectheden door negationisten worden aangewend

om de volledige geschiedenis van de Holocaust te verwerpen.184

“Aldus geven wij hen, door zelf die missers te blijven herhalen en/of ze niet tijdig te

corrigeren, onnodig brandstof en munitie om hun werkelijke doel – racisme, discriminatie en

Jodenhaat opnieuw acceptabel te maken.”185

-Joods Actueel, 7 mei 2009-

182 G. van den Berghe, Ongecensureerd, In: Beulens, Geert; Bultinck, Bert De buysser, Pieter, Mertens, Dirk- De militanten van de limiet. Over censuur en vrije meningsuiting, Leuven, Van Halewyck, 2000, p. 91. 183 H. Van Minnebruggen, Over negationisme en fouten in historisch onderzoek, In: http://joodsactueel.be/2009/05/07/over-negationisme-en-fouten-in-historisch-onderzoek/, geraadpleegd 22.07.2015. 184 H. Van Minnebruggen, Over negationisme en fouten in historisch onderzoek, In: http://joodsactueel.be/2009/05/07/over-negationisme-en-fouten-in-historisch-onderzoek/, geraadpleegd 22.07.2015. 185 H. Van Minnebruggen, Over negationisme en fouten in historisch onderzoek, In: http://joodsactueel.be/2009/05/07/over-negationisme-en-fouten-in-historisch-onderzoek/, geraadpleegd 22.07.2015.

Page 86: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[72]

In het artikel uit Joods Actueel wijst men dus op het belang van de ontmythologisering van de

Holocaust om negationisten te bestrijden. Binnen het artikel wordt echter niet verwezen naar

de moeilijkheden die historici ondervinden om de Holocaust aan een revisie te onderwerpen.

Men vermeldt binnen het artikel wel het onderzoek ‘De uitbuiting van de Holocaust’ van Gie

van den Berghe waarin bepaalde mythes omtrent de Holocaust worden doorbroken.

“Het boek ‘Uitbuiting van de Holocaust’ van Gie van den Berghe is een tweeslachtig werk en

de titel op zich is reeds voor velen kwetsend en beledigend. Ik ben daar in correspondentie

met Gie van den Berghe over geweest en heb geen bevredigend antwoord gekregen op mijn

vragen. Al bij al, begrijp ik de ergernis van Gie van den Berghe om al deze vroege ‘missers’

maar ik had daar een heel andere duiding en verklaring aan gegeven dan hij heeft gedaan.

Dat zal hem zowel door Joden als niet-Joden eeuwig kwalijk worden genomen en werpt een

blijvende schaduw op al zijn ander zeer verdienstelijk werk.”186

-Joods Actueel, 7 mei 2009-

Men wijst dus enerzijds op de noodzaak van de ontmythologisering van de Holocaust, maar

anderzijds wordt er kritiek geuit op een historicus die deze rol net op zich probeert te nemen.

Conclusie

In België wordt het Jodendom vertegenwoordigd door het Belgisch Centraal Israëlitisch

Consistorie. Naast diverse andere bevoegdheden staat deze organisatie eveneens in voor de

herdenking van het verleden binnen de Joodse gemeenschap. Het CICB vertegenwoordigt

zeventien, door de Belgische overheid erkende, Joodse gemeenten. Naast deze zeventien

gemeenten bevinden er zich in België nog Joodse gemeenschappen die niet door het CICB

erkend worden zoals bijvoorbeeld de eerder liberale Joodse stroming. Naast het CICB zijn er

in België nog andere Joodse organisaties zoals bijvoorbeeld het CCOJB en het Forum der

Joodse organisaties. Tevens houdt Joods Actueel de Vlaamse Joodse gemeenschap op de hoogte

van allerhande nieuws die de Joodse gemeenschap aanbelangt. De Joodse gemeenschap wordt

in België door diverse organisaties ondersteund zodat zij hun belangen binnen de maatschappij

kunnen verdedigen.

186 H. Van Minnebruggen, Over negationisme en fouten in historisch onderzoek, In: <http://joodsactueel.be/2009/05/07/over-negationisme-en-fouten-in-historisch-onderzoek/>, geraadpleegd 22.07.2015.

Page 87: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[73]

In België wou men, net als in andere Europese landen, de Joodse gemeenschap beschermen van

het negationistische gedachtegoed. In 1995, met de vijftigste verjaardag van het einde van de

Tweede Wereldoorlog, heeft men een anti-negationisme wetgeving afgekondigd.

Desbetreffende wet is de bekroning van het uniciteitsprincipe, de sacralisatie van de Holocaust.

Vanaf de jaren ’60 werd de ‘Holocaust’ met een hoofdletter geschreven en voorzien van een

lidwoord. De Holocaust werd een unieke, onvergelijkbare gebeurtenis. Met de

uniciteitsgedachte lijkt de Joodse gemeenschap het alleenrecht op leed op te eisen. Het is een

steriele, discriminatoire gedachtegang die weerstand en vijandigheid oproept. Dergelijke unieke

voorstelling leidt tot polarisering en heeft een verlammende werking op het historisch

onderzoek.

De Joodse internationale niet-gouvernementele organisatie ADL heeft in het kader van een

wereldwijde studie zowel het antisemitisme als de minimalisering en ontkenning van de

Holocaust onderzocht. In West-Europa is het aandeel van burgers die kennis hebben inzake de

geschiedenis van de Holocaust het grootst, en buiten Oceanië, het aandeel van burgers die de

Holocaust ontkennen of minimaliseren het kleinst. Afleidbaar uit de resultaten van het

onderzoek kan een verband gelegd worden tussen de kennis inzake de geschiedenis van de

Holocaust en de ontkenning en minimalisering ervan. Hoe hoger het aandeel van burgers die

kennis hebben over de geschiedenis van de Holocaust, hoe lager het aandeel van personen die

deze ontkennen of minimaliseren. Het effect van de anti-negationisme wetgeving kan aan de

hand van de resultaten in twijfel worden getrokken aangezien de West-Europese landen zonder

anti-negationisme wetgeving eveneens bij de landen vermeld staan met het laagste aantal

burgers die de Holocaust ontkennen of minimaliseren. Volgens het onderzoek behoren jongeren

tot de risicogroep voor het ontkennen of minimaliseren van de Holocaust. Om die reden moet

bij de bestrijding van Holocaustontkenning de nadruk op geschiedenisonderwijs gelegd

worden. Het verband tussen het geschiedenisonderwijs en de maatschappelijke

verantwoordelijkheid van de historicus is uitermate belangrijk bij de ontmaskering van het

negationisme. Naast het verrichten van onderzoek is de tweede kerntaak van de historicus

onderwijs. Geschiedenisonderwijs is een vorm van popularisering van de historische kennis

voor het grote publiek. Zoals de resultaten van het onderzoek weergaven zijn jongeren de

risicogroep voor ontkenning of minimalisering van de Holocaust. Geschiedenisonderwijs kan

via sensibilisering van jongeren niet enkel de maatschappij van vandaag onderrichten maar

draagt op deze manier ook bij aan de maatschappij van de toekomst.

Page 88: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[74]

Niet enkel binnen het ADL onderzoek, maar eveneens tijdens de opmaak van de anti-

negationisme wet of in krantenartikelen en dergelijke meer, wordt negationisme aanschouwd

als een onderdeel van antisemitisme. Dit is echter niet altijd correct. Negationisme is niet altijd

ingegeven door antisemitisme; de motieven zijn uiteenlopend. Negationisme zien als een

onderdeel van antisemitisme is aldus een ongenuanceerde generalisatie.

In Joodse bronnen wordt eveneens de waarde van de ontmythologisering van de Holocaust

onderstreept. Negationisten buiten historische incorrectheden uit om de gehele geschiedenis te

verwerpen. Het belang van het historisch onderzoek wordt benadrukt mits enige kritiek op een

historicus die net deze rol op zich probeert te nemen. Dergelijke wisselwerking bemoeilijkt

natuurlijk de ontmythologisering van de Holocaust en de aanzet tot verdere historische revisie.

Page 89: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[75]

Hoofdstuk VII Negationisme

Inleiding

De semantische verwarring tussen ‘revisionisme’ en ‘negationisme’ in relatie met de

repressieve aanpak van deze laatste, zorgt ervoor dat de analyse van het negationisme

noodzakelijk is voor deze verhandeling. Volgens de negationistische website ‘Vrij Historisch

Onderzoek’ of VHO, waarvan Siegfried Verbeke de auteur is, kan de negationistische

gedachtegang worden samengevat in volgende stellingen.187

“» Er was geen specifieke order door Adolf Hitler of andere Nazi-kopstukken om de Joden uit

te roeien, alhoewel hun gevangenschap in concentratiekampen en de slavenarbeid in

fabrieken dit effect hadden;

» De Nazi's gebruikten geen gaskamers om Joden massaal te vermoorden;

» Het aantal van 6 miljoen Joodse doden is een onverantwoordelijke overdrijving;

» Het filmmateriaal dat getoond werd na WO2 was speciaal vervaardigd als propaganda

tegen de Nazi's door de geallieerden;

» De claims dat hetgeen de Nazi's de Joden hebben aangedaan waren allemaal bedoeld om de

intentie van geallieerden om een Joods staat te stichten in Palestina te vergemakkelijken.

» Ondanks dat er misdaden werden gepleegd, werden deze niet centraal georkestreerd en dus

had het Nazi opperbevel geen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van een deze politiek.

» Het historische bewijs voor de Holocaust is vervalst of moedwillig verkeerd geïnterpreteerd.

» Er is een VS, VK of Joodse samenzwering om Joden als slachtoffers af te beelden en om

Duitsers te demoniseren.”188

Om een algemeen beeld van het Belgisch negationisme te bekomen worden eerst enkele

Belgische negationisten uitgelicht. Vervolgens wordt overgegaan tot de analyse van diverse

strategieën die negationisten meermaals zonder schroom aanwenden in een poging om hun

stellingen te bekrachtigen. Daaropvolgend wordt de negationistische visie ten opzichte van de

anti-negationisme wetgeving en het historisch revisionisme uitgeklaard. Tenslotte worden

strategieën ter bestrijding van het negationisme aangereikt.

187 S.E. Atkins, Holocaust denial as an international movement, Westport, Praeger Publishers, 2009, p. 130. 188 S.n., Holocaustontkenning of Holocaustrevisionisme, In: <http://www.vho.org/aaargh/neer/neer.html>, geraadpleegd 22.07.2015.

Page 90: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[76]

Negationisme in België

Robert Ketels

Reeds voor de Tweede Wereldoorlog verspreidde Robert Ketels antisemitische werken, zoals

‘Le Culte de la Race Blanche’. In dit boekje, dat gepubliceerd werd in 1935, verkondigt hij

enerzijds de principes van het pan-Europese racisme, en pleit hij anderzijds voor een massale

deportatie van de Joden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stuurt Robert Ketels brieven naar

Hitler en aan Amerikaanse instanties om hen ervan te overtuigen dat de enige vijand de

communisten en de Joden zijn. Na de oorlog is Ketels ervan overtuigd dat de geallieerden de

schuld van de Duitsers overdrijven zodat zij hun eigen aandeel kunnen maskeren.189 Volgens

Robert Ketels zijn de slachtoffers van de concentratiekampen aan een natuurlijke dood

gestorven én was het vanwege de weerstand die men bood, hun verdiende loon. In zijn boek

‘Révision des idées et souvenirs 1914-1951’ klaagt Robert Ketels het vastgestelde aantal Joodse

slachtoffers aan, en stelt dat dit aantal zwaar overdreven is gezien ‘er nog altijd zoveel Joden

rondlopen’. Tevens ontkent hij in voornoemd boek het bestaan van de gaskamers.190

Siegfried Verbeke

In België is Siegfried Verbeke de bekendste negationist. Eind de jaren ’70 zag Siegfried

Verbeke, naar eigen zeggen, het licht na het lezen van ‘Die Auschwitz-Lüge’ van Thies

Christophersen191. Verbeke is de oprichter en drijvende kracht achter de uitgeverij ‘Vrij

Historisch Onderzoek’ (VHO), dat sinds 1983 instaat voor de verspreiding van alle bekende

negationistische werken in het Frans, Duits, Engels en Nederlands. Ook op internationaal vlak

is Siegfried Verbeke één van de belangrijkste en grootste verspreiders van negationistisch

materiaal. Sinds 1992 worden er diverse strafrechtelijke procedures gevoerd tegen Siegfried

Verbeke en VHO, die al meermaals tot de veroordeling van Verbeke hebben geleid. Zo werd

hij in de jaren ’90 in Nederland veroordeeld voor het schrijven van ‘Het dagboek van Anne

Frank: een kritische benadering’ waarin Siegfried Verbeke en Robert Faurisson192 de echtheid

189 G. van den Berghe, De uitbuiting van de Holocaust, Houtekiet, 1990, p. 36. 190 B. Brinckman, Revisionisme: les petits tueurs de l’histoire: Faurisson, Roques, Le Pen: schandaaltjes in de Franse kwaliteitspers, (Diss.Lic. Communicatiewetenschappen), Gent, 1988, p. 173. 191 De Duitser Thies Christophersen werd gedurende de Tweede Wereldoorlog ingezet als ‘speciale leider’ van de Waffen-SS. Hij was gestationeerd in Rajsko, gelegen op drie kilometer van Auschwitz. 192 De Franse Robert Faurisson was hoogleraar in de letterkunde aan de Universiteit van Lyon maar werd uit zijn positie ontheven op basis van de wet Gayssot. Hij publiceerde meerdere werken die het bestaan van de gaskamers ontkennen en in het algemeen de systematische uitroeiing van de Joden gedurende de Tweede Wereldoorlog in twijfel trekken. Faurisson stelt dat hij, na een lange studie van de Holocaust, tot de conclusie is gekomen dat het een ‘hoax’ is.

Page 91: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[77]

van het dagboek in twijfel trekken.193 Siegfried Verbeke was lid van het Vlaams Blok tot deze

in 1995 mee instemde voor de anti-negationisme wetgeving.194

Roeland Raes

Ook Roeland Raes, de voormalige senator en ondervoorzitter van Vlaams Blok, is gekend voor

zijn negationistische uitlatingen. Roeland Raes werd op 31 mei 2001 in het secretariaat van het

Vlaams Blok te Brussel geïnterviewd door Foeke de Koe voor het Nederlandse

actualiteitenmagazine Netwerk. Gedurende dit interview werd hij gevraagd naar zijn

sympathieën voor negationisten. Hij bekrachtigde op een subtiele manier enkele stellingen van

holocaustontkenners. Roeland Raes uitte eveneens zijn twijfels over de authenticiteit van het

Anne Frank dagboek.195

“Is het door haar geschreven op die jonge leeftijd? Heeft die familie daar echt ondergedoken

gewoond in dat huis al die jaren zonder dat iemand daar iets van wist? Ik twijfel daar aan, ik

denk dat ik het recht heb om te twijfelen want naar het schijnt zouden bepaalde delen van het

oorspronkelijke dagboek met bic geschreven zijn en bic bestond nog niet in 1940 onder

andere, ik zeg maar iets hoor. In het achterhuis van Anne Frank zat allemaal glas, ruiten, dat

het niet denkbaar is dat zeven, acht mensen daar ondergedoken hebben geleefd zonder dat

iemand het wist.”196197

-Roeland Raes, 31 mei 2001, Netwerk-

Vanwege bovenstaande uitspraken werd Roeland Raes ontslagen als ondervoorzitter van het

Vlaams Blok. Tevens veroorzaakten deze uitspraken enorme discussies binnen de Universiteit

van Gent, waar Roeland Raes lid was van de Raad van Bestuur. 198 Raes werd door de

toenmalige rector, Jacques Willems, verplicht om ontslag te nemen.

193 S. Vanermen, De ontkenning van de Jodenuitroeiing: Het negationisme en de invloed ervan op extreem-rechts in België, VUB Press, 1996, p. 115. 194 S.E. Atkins, Holocaust denial as an international movement, Westport, Praeger Publishers, 2009, p. 130. 195 S.n., Roeland Raes veroordeeld voor negationisme, In: < http://www.diversiteit.be/roeland-raes-veroordeeld-voor-negationisme>, geraadpleegd op 22.07.2015. 196 Er werden in de jaren ’60 en ’70 en ’80 meerdere onderzoeken verricht naar de echtheid van het dagboek, onder andere door het Gerechtelijk laboratorium van het Nederlands Forensisch Instituut. De resultaten van voornoemde onderzoeken zijn neergelegd in een rapport van meer dan 250 bladzijden. Het rapport toont duidelijk aan dat het dagboek van Anne Frank in de jaren 1942-1944 door haar geschreven zijn. (http://www.annefrank.org/ImageVaultFiles/id_10994/cf_21/Tien_vragen_over_de_authenticiteit_van_het_dagboek.PDF) 197 S.n., Uitspraken Roeland Raes in Netwerk, 26 februari 2001, In: https://www.youtube.com/watch?v=JEXyhM-v-54, geraadpleegd op 22.07.2015. 198S.n., Anti Roeland Raes website van de Aktief Linkse Studenten, In: http://www.student.ugent.be/als/roelandraes.html, geraadpleegd op 22.07.2015.

Page 92: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[78]

Strategieën van negationisten

Volgens de studie van Vidal-Naquet ‘Assassins of Memory’ zijn er een aantal principes inzake

argumentatie en interpretatie die negationisten volgen. Eerst en vooral wordt elk bewijsstuk of

elke verklaring die van een Jood afkomstig is onmiddellijk verworpen. Deze bronnen zijn

volgens negationisten leugens en fantasieën. Daarnaast wordt elk document dat informatie uit

de eerste hand verleent in verband met de methodes die de nazi’s toepasten afgeschilderd als

gefalsifieerd. Volgens hen is er met deze informatie geknoeid of werd deze verkregen aan de

hand van illegale methodes. Als laatste principe stelt Vidal-Naquet dat alle nazi-codetaal

letterlijk wordt geïnterpreteerd door negationisten. Woorden als ‘umsiedlung’ en

‘sonderbehandlung’ worden gelezen als ‘resettlement’.199

Volgens Gie van den Berghe gaat de negationistische methode uit van een bepaalde demagogie.

Het betoog van de negationisten heeft een duidelijk ideologisch karakter waarbij men gebruik

maakt van een beperkt aantal overredingstechnieken. Ze maken gebruik van opgeblazen

terminologieën en beroepen zich op zelfopoffering en heldenmoed.200

“Siegfried Verbeke beschouwt zichzelf als slachtoffer van de beperking op de vrije

meningsuiting.”201

Negationistische geschriften bevatten eveneens moraliserende spottermen waarbij men

wetenschappers uitdaagt tot een publiek debat. Ze maken misbruik van het feit dat het grote

publiek tijd, noch geld kan investeren in het controleren van hun uitlatingen.202

"Na grondig onderzoek in de goed bewaarde installaties van het concentratiekamp Birkenau,

waar volgens officiële rapporten tussen april 1942 en april 1944 1.765.000 Joden werden

vergast, bewijst Leuchter dat de installaties hoogstens 105.000 lichamen zouden aankunnen,

zelfs al zouden ze vierentwintig uur op vierentwintig draaien en zeven dagen op zeven."203

-Roeland Raes-

Een tweede opvallend kenmerk van de negationistische methode is, volgens Gie van den

Berghe, hun grootscheepse propagandacampagnes. Hun eigen uitgeverijen,

boekverzenddiensten en websites verspreiden op grote schaal brochures, reclamefolders en

199 P. Vidal-Naquet, Assassins of Memory, Colombia University Press, 1992, p.22. 200 G. van den Berghe, De uitbuiting van de Holocaust, Houtekiet, 1990, p. 54. 201 S. Somers, Hun enige doel was slachtoffers van oorlogsleed te schofferen, In: De Morgen, 10.09.2003, p. 5. 202 G. van den Berghe, Op.Cit., p. 54. 203 B. De Schrijver, De schromelijke minimalisering van Birkenau, In: De Morgen, 28.02.2001, p. 4.

Page 93: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[79]

tijdschriften. Binnen dezelfde sfeer horen de publicitaire stunts. Ze loten bijvoorbeeld financiële

beloningen uit voor wie kan aantonen dat Joden werden vergast gedurende de Tweede

Wereldoorlog. 204

“Als negationist pur sang ontkende hij in allerlei geschriften de Endlösung , de

georganiseerde volkerenmoord op miljoenen joden in de eerste helft van de jaren '40. Vooral

het bestaan van de gaskamers trekken ze maar wat graag in twijfel. Verbeke leverde de

ongewenste boeken af op scholen en bibliotheken en verspreidde pamfletten onder --vaak

geshockeerde-- passanten.”205

-Het Nieuwsblad, 4 juni 2003-

“In een periode van twee maanden krijgt Verbeke vier huiszoekingen, waarbij in totaal 20 ton

pamfletten en boeken in beslag worden genomen, die strijdig zijn met de wet op het

negationisme en de wet op het racisme.”206

-De Morgen, 15 april 2005-

“Siegfried Verbeke, Vlaanderens beruchtste holocaustontkenner, wil zich in het nazi-

uitroeiingskamp van Auschwitz laten vergassen. Verbeke maakt zich sterk dat hij de test zal

overleven en wil op die manier aantonen dat de holocaust slechts een mythe is. De man, die er

pas twee weken voorarrest in een Kortrijkse cel op zitten heeft, doet zijn wansmakelijke

voorstel in een brief aan P-Magazine.”207

-De Morgen, 21 december 2004-

Een derde kenmerk van de negationistische methode is provocatie. Negationisten beschouwen

zichzelf als de ‘brengers van het goede nieuws’, het heeft bijna een sektarische aard. Alles

bekrachtigt hun eigen stellingen, ze twijfelen er geen moment aan de waarheid in pacht te

hebben. Voor die waarheid nemen ze het martelaarschap op zich.208

"Voor mij is het duidelijk. Ik heb opzoekingen gedaan, heb mij daar letterlijk op gegooid, ben

de archieven in Auschwitz gaan doorzoeken. Ik heb een gedeporteerde Jood ontmoet, ik heb

erover gesproken met historici in het Joods Museum van Deportatie. Ik heb gesproken met

204 G. van den Berghe, Op.Cit., p. 56. 205 S.n., Antwerpse negationisten riskeren één jaar cel, In: Het Nieuwsblad, 04.06.2003, p. 12. 206 G. Timmerman, De lange carrière van Siegfried Verbeke, In: De Morgen, 15.04.2005, p. 4. 207 B. Eeckhout, Holocaustontkenner Siegfried Verbeke wil vergast worden, In: De Morgen, 21.12.2004, p. 9. 208 G. van den Berghe, Op.Cit., p. 58.

Page 94: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[80]

een vroegere verzetsstrijder die revisionist is geworden. Ik heb Robert Faurisson ontmoet en

mijn conclusie is dezelfde als Olivier Mathieu. De gaskamers zijn een verzinsel."209

-Thierry Van De Plas, De Morgen, 31 oktober 2014-

"Zeggen dat de holocaust heeft bestaan, is een leugen. Maar als men bedrogen wil worden, is

dat ieders recht."210

-Siegfried Verbeke, De Morgen, 10 september 2003 -

De negationistische methode is totalitair van aard, alles wijst in hun richting, alles bewijst hun

gelijk. Ze geven nimmer hun fouten toe, maar elke toegeving van historici wordt onmiddellijk

uitgebuit. Het is een opportunistische methode waarbij men elke getuigenis en elke bron

verwerpt. Getuigenissen zouden het resultaat zijn van gemeenschappelijke belangen of overleg.

Bekentenissen van SS-ers zijn het resultaat van valse beloften of folteringen. Verschillen tussen

getuigenissen gebruiken ze als bewijs van hun waarheid, opvallende overeenkomsten tussen

getuigenissen zijn doorgestoken kaart. Bewijzen en getuigenissen die wel binnen hun kraam

passen gebruiken ze zonder schroom.211

“…Daarna werden de mensen naar ruimten gebracht, en de gevangenen die hen begeleiden,

gingen met hen mee naar de vernietigingskamers, zodat ze rustig zouden blijven, omdat ze

zagen dat de begeleiders met hen mee naar binnen gingen. Het werd zo uitgevoerd dat alle

kamers tegelijk vol waren. Op het laatste moment, als de ruimten vol waren, glipten de

gevangenen die voor ons werkten naar buiten, de deuren werden dichtgegooid en het Zyklon

B werd door kleine gaatjes naar binnen gegooid.”212

-Rudolf Höss, Neurenberggesprekken-

“The Revisionists proved a long time ago that the various confessions of Rudolf Höss

contained so many gross errors, nonsensical elements, and impossibilities of all kinds, that it

is no longer possible to believe them, as did the judges at Nuremberg and Cracow, as well as

certain self-styled historians, without any prior analysis of their content and of the

circumstances in which they were obtained. In all likelihood, Höss was tortured by the British

soldiers of the 92nd Field Security Section, but a confirmation of that hypothesis was

necessary. Confirmation has come with the publication in England of a book containing the

209 D. De Coninck, Ik dacht dat ik vrijuit kon spreken, In: De Morgen, 31.10.2014, p. 15. 210 S. Somers, Het enige doel was slachtoffers van oorlogsleed te schofferen, In: De Morgen, 10.09.2003, p. 5. 211 G. van den Berghe, Op.Cit., p. 59. 212 L. Goldensohn, Neurenberggesprekken: nazi’s en hun psychiaters, Meulenhoff, 2004, p. 333.

Page 95: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[81]

name of the principal torturer (a British sergeant of Jewish origin) and a description of the

circumstances of Höss' arrest, as well as his third-degree interrogation.”213

-Robert Faurisson-

De bekentenis van Rudolf Höss214 beschouwen ze als een vervalsing, een door foltering

afgedwongen getuigenis. Bewijzen, getuigenissen die niet binnen hun waarheid passen worden

verworpen.

Decontextualisering is volgens Gie van den Berghe één van de favoriete technieken van

negationisten. Aspecten of bepaalde delen uit documenten of getuigenissen worden uit hun

documentaire of historische context gerukt en hyperkritisch geanalyseerd alsof het om op

zichzelf staande gegevens gaat. Kleine onjuistheden worden onderstreept om de aandacht af te

leiden van de kern van de zaak.215

Negationisten manipuleren, verzwijgen en vervalsen bronnen. De getuigenissen van Rudolf

Höss worden bijvoorbeeld ofwel verworpen, ofwel doodgezwegen. Hetzelfde geldt voor de

getuigenissen van de SS-arts Johann Paul Kremer. Kremer heeft gedurende zijn periode in

Auschwitz, van augustus tot november 1942, een dagboek bijgehouden. Dit dagboek staat vol

met codetermen als ‘Sonderaktion’. Na de oorlog bekende Kremer de ware betekenis van

dergelijke codetaal. Deze bekentenis wordt tevens doodgezwegen binnen het negationistische

discours. 216

Zowel het gebrek aan gespecialiseerde kennis bij het grote publiek, als de onzekerheden die

nog bestaan over bepaalde aspecten van de Jodenuitroeiing buiten negationisten dankbaar uit.

Het merendeel van de negationistische argumenten werden reeds weerlegd. Jammer genoeg

bereiken de boeken en artikels waarin dat is gebeurd zelden het grote publiek. Negationisten

blijven hun argumenten eindeloos herhalen, zodat er altijd wel iets blijft hangen en men twijfel

kan zaaien. In de jaren ’80 groeide er bijvoorbeeld snel een sceptisch klimaat rond het dagboek

van Anne Frank toen bleek dat er na de oorlog enkele ‘correcties’ waren aangebracht.

213 R. Faurisson, How the British obtained the confessions of Rudolf Höss, In: <http://www.vho.org/aaargh/engl/FaurisArch/RF8612xx.html>, geraadpleegd op 23.07.2015. 214 Rudolf Höss was commandant van het concentratiekamp Auschwitz van 1940 tot 1943. Hij werd in 1946 door de Britten gearresteerd en aan Polen uitgeleverd. Hij werd berecht door een Pools militair tribunaal en op 7 april 1947 opgehangen in Auschwitz. 215 G. van den Berghe, Op.Cit., p. 62. 216 G. van den Berghe, Op.Cit., p. 66.

Page 96: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[82]

Negationisten misbruikten dergelijke ontdekking om twijfel te zaaien en hun waarheid te

staven.217

“Is het door haar geschreven op die jonge leeftijd? Heeft die familie daar echt ondergedoken

gewoond in dat huis al die jaren zonder dat iemand daar iets van wist? Ik twijfel daar aan, ik

denk dat ik het recht heb om te twijfelen want naar het schijnt zouden bepaalde delen van het

oorspronkelijke dagboek met bic geschreven zijn en bic bestond nog niet in 1940 onder

andere, ik zeg maar iets hoor. In het achterhuis van Anne Frank zat allemaal glas, ruiten, dat

het niet denkbaar is dat zeven, acht mensen daar ondergedoken hebben geleefd zonder dat

iemand het wist.”218219

-Roeland Raes, 31 mei 2001, Netwerk-

Het negationistisch credo omvat niet enkel de ontkenning van de Jodenuitroeiing maar ook een

complottheorie ter verklaring van dergelijke ontkenning. De invulling van die

samenzweringstheorie veranderde met de loop der jaren. De eerste complottheorie richtte zich

tegen de gevangenen van de concentratiekampen. De gevangenen die macht hadden

uitgeoefend over hun lotgenoten overdreven de nazi-gruwel om hun eigen daden te verbergen.

Deze samenzweringstheorie veranderde later van inhoud en richtte zich niet langer op de

gevangenen maar op de geallieerden. De geallieerden bedachten de gaskamers om hun eigen

oorlogsmisdaden te minimaliseren. Deze invullingen zijn niet volledig verdwenen maar hebben

aan belang ingeboet. De beschuldigende vinger wordt nu naar de Joden gericht. Volgens

negationisten is de Holocaust een Joodse leugen ter legitimatie van de oprichting van de Joodse

staat Israël.220

217 G. van den Berghe, Op.Cit., p. 69. 218 Er werden in de jaren ’60 en ’70 en ’80 meerdere onderzoeken verricht naar de echtheid van het dagboek, onder andere door het Gerechtelijk laboratorium van het Nederlands Forensisch Instituut. De resultaten van voornoemde onderzoeken zijn neergelegd in een rapport van meer dan 250 bladzijden. Het rapport toont duidelijk aan dat het dagboek van Anne Frank in de jaren 1942-1944 door haar geschreven zijn. (http://www.annefrank.org/ImageVaultFiles/id_10994/cf_21/Tien_vragen_over_de_authenticiteit_van_het_dagboek.PDF) 219 S.n., Uitspraken Roeland Raes in Netwerk, 26 februari 2001, In: <https://www.youtube.com/watch?v=JEXyhM-v-54>, geraadpleegd op 22.07.2015. 220 G. van den Berghe, Op.Cit., p. 76.

Page 97: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[83]

“The only parties whom I accuse in this enormous lie about the "gas chambers" and about

"genocide" are international Zionism and the State of Israel.”221

-Robert Faurisson-

De evolutie van de complottheorie wijst op het feit dat men naar redenen zoekt om hun

theorieën vol te houden, en men wil hun redenen doorheen de tijd aanpassen. De diverse

samenzweringstheorieën leren iets over de ideologische en politieke overtuigingen van de

negationisten doorheen de tijd: anti-democratisch, anti-kapitalistisch, anti-zionistisch en anti-

Joods. De wijzigingen in de complottheorie maken duidelijk dat het de negationisten eigenlijk

niet te doen is om de Jodenuitroeiing of de gaskamers maar om het politieke gebruik dat daarvan

zou worden gemaakt. Dergelijk inzicht is van belang bij de weerlegging van negationistische

stellingen. Ontkennen kost weinig moeite, het aantonen van een samenzweringstheorie is een

andere zaak. Gezien de omvang van het veronderstelde complot zou de ontmaskering nochtans

geen moeilijke opdracht moeten zijn voor negationisten. Maar negationisten ontkennen enkel

en stellen daarvoor niets dan drogbeelden in de plaats.222

Negationisten maken gebruik van een methode die gericht is op misleiding en overreding. De

vooropgestelde meningen worden nooit ter discussie gesteld, fouten worden nooit toegegeven.

De negationistische methode bezit geen zelfkritische dimensie, de methode onderwerpt alles

methodisch aan kritiek buiten de eigen uitgangspunten. Negationisten betwijfelen of ontkennen

alles, zelfs het bestaan van het negationisme ‘an-sich’. Op wetenschappelijk vlak is dergelijke

methode waardeloos gezien wetenschappelijke methodes gekenmerkt worden door zelfkritiek

en pogingen om de eigen hypothesen te falsificeren.

Visie van negationisten op de anti-negationisme wetgeving

België implementeerde op 23 maart 1995 een anti-negationisme wetgeving, namelijk: “wet tot

bestraffing van het ontkennen, schromelijk minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van

de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duits nationaal-socialistische regime

is gepleegd”.223 Datzelfde jaar diende Siegfried Verbeke een beroep tot vernietiging van

voornoemde wet in bij het Arbitrage hof.224

221 R. Faurisson, Response to a paper historian, In: <http://www.vho.org/aaargh/engl/FaurisArch/RF8603xx2.html>, geraadpleegd 20.07.2015. 222 G. van den Berghe, Op.Cit., p. 78. 223 Belgische Senaat, Verslag namens de commissie, (nummer 1299-2), zitting 1994-1995, zitting van 28 februari 1995, p. 15. 224 P. Populier, Het gewicht van de vrijheid van meningsuiting, In: De militanten van de limiet: over censuur en vrije meningsuiting, G. Beulens (ed.), Leuven, Uitgeverij Van Halewyck, 2000, p. 14.

Page 98: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[84]

“De Antwerpse revisionist Siegfried Verbeke heeft woensdag een verzoekschrift ingediend bij

het Arbitragehof tot schorsing en vernietiging van de wet van 23 maart 1995, dat is de

zogenoemde "anti-revisionismewet". Verbeke maakte dit zelf bekend.”225

-Belga, 21 juni 1995-

Volgens Verbeke is de anti-negationisme wetgeving een "flagrante schending van de

grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van meningsuiting".226

"Deze wet stelt een mening strafbaar omdat ze niet strookt met de opvattingen van de

ideologisch-filosofische machthebbers en omdat ze ingaat tegen een geheel van

overdrijvingen en leugens dat als dogma ingehamerd wordt"227

-Siegfried Verbeke, 21 juni 1995-

Het Arbitragehof was echter van een andere mening toegedaan. Op 12 juli 1996 besliste het

Arbitragehof dat de anti-negationisme wetgeving niet in strijd is met de Belgische Grondwet.

“Dat de anti-revisionismewet een beperking vormt van het recht op vrije meningsuiting,

gewaarborgd door artikel 11 van de Belgische grondwet, ontkent het Arbitragehof niet. De

wet stelt inderdaad geen daad maar de uiting van een welbepaalde mening strafbaar.Het

recht op vrije meningsuiting is echter geen absoluut recht, aldus het Hof. Het kan aan

bepaalde bij wet vastgelegde voorwaarden, beperkingen of sancties worden onderworpen,

onder meer ter beveiliging van de democratie. Zo beoogt de anti-revisionismewet de

bestrijding van een specifiek fenomeen dat de democratie kan ontwrichten. De wet is ook

aanvaardbaar omdat het meningsuitingen strafbaar stelt die eerrovend en beledigend zijn

voor de nagedachtenis van de holocaustslachtoffers en hun nabestaanden.”228

-De Tijd, 13 juli 1996-

Volgens het Arbitragehof is er omtrent de betekenis van de begrippen ‘ontkennen’,

‘goedkeuren’, ‘rechtvaardigen’ of ‘schromelijk minimaliseren’ eveneens geen discussie

mogelijk.

225 S.n., Verbeke in beroep bij Arbitragehof tegen anti-revisionismewet, In: Belga, 21.06.1995, p. 1. 226 S.n., Verbeke in beroep bij Arbitragehof tegen anti-revisionismewet, In: Belga, 21.06.1995, p. 1. 227 S.n., Verbeke in beroep bij Arbitragehof tegen anti-revisionismewet, In: Belga, 21.06.1995, p. 1. 228 S.n., Arbitragehof: anti-revisionismewet is niet strijdig met grondwet, In: De Tijd, 13.07.1996, p.2.

Page 99: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[85]

“In het eerste geval wordt het bestaan van de bedoelde genocide in haar totaliteit

geloochend.

In het tweede geval hecht men er zijn goedkeuring aan en onderschrijft men aldus dien

omtrent de nazi-ideologie.

Het “pogen te rechtvaardigen” gaat minder ver dan het goedkeuren, doch streeft ernaar -

door het herschrijven van de historische gegevens - de bedoelde genocide op een

aanvaardbare wijze voor te stellen, en aldus de nazi-ideologie te legitimeren.

Bij het strafbaar stellen van het “schromelijk minimaliseren” tenslotte, is de toevoeging van

het begrip “schromelijk” van bijzonder belang. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt

zeer duidelijk dat de wetgever niet het minimaliseren zonder meer, doch enkel het

minimaliseren op zeer verregaande en daardoor erge, grove en beledigende wijze beoogt

(Gedr.St., Kamer, 1991-1992, nr.557/3, p.2; nr.557/5, pp.21-22; Hand., Kamer, 1 februari

1995, p.-745).”229

-Artibtragehof, 12 juli 1996-

Negationisten zijn enerzijds opponenten van de anti-negationisme wetgeving omdat deze wet

volgens hen het recht op ‘vrijheid van meningsuiting’ in het gedrang brengt, maar anderzijds

buiten ze het bestaan van desbetreffende wet maar al te graag uit.

Door de onderdrukking van negationistische uitlatingen krijgen ontkenners bijvoorbeeld meer

media aandacht en hebben ze de kans om twijfel bij het publiek te zaaien. Door het repressieve

karakter van de wetgeving kan het publiek zich gaan afvragen of de argumentatie van de

ontkenners wel kan weerlegd worden.

De rechtszaken die gevoerd worden tegen de negationisten leveren hen naamsbekendheid en

publiciteit op. Door deze publiciteit hebben ze de mogelijkheid om twijfel te zaaien bij het

publiek en zeker bij jongeren. Ze stellen zich voor als degenen die de waarheid willen

achterhalen, als martelaars voor het recht op de vrijheid van meningsuiting. Ze worden de mond

gesnoerd met een repressieve wet maar deze draait uit in hun voordeel. Ze krijgen publiciteit,

het zijn martelaars en ze kunnen gretig gebruik maken van bepaalde onzekerheden betreffende

229 Arbitragehof, nummer 858, tegen Siegfried Verbeke, 12 juli 1996, p. 1-8.

Page 100: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[86]

de geschiedenis van de Holocaust net omdat historici amper de kans krijgen om deze aan revisie

te onderwerpen.

Visie van negationisten op historisch revisionisme

De ontkenners van de bijna totale uitroeiing van het Europese jodendom door de nazi’s noemen

zichzelf revisionisten. Dergelijke benaming wordt door bijna iedereen (supra) overgenomen

maar is foutief en zorgt voor verwarring. Deze ontkenners noemen zichzelf ‘revisionisten’

omdat ze zich willen vereenzelvigen met de legitieme geschiedkundige praktijk. Hun

zelfbenaming is een rechtvaardigingspoging die kadert in hun verwoed streven naar

academische erkenning.230

Negationisten vertonen enkel oppervlakkig overeenkomsten met revisionisten. Zelden zijn

negationisten historici of wetenschappers en dus niet bekwaam om wetenschappelijk of

geschiedkundig onderzoek te verrichten. Ze bieden dus in geen geval een alternatieve

historiografische school. Revisionistische stromingen ontkennen geen historische

gebeurtenissen, zij proberen op een alternatieve wijze bepaalde ontwikkelingen uit het verleden

te verklaren. Daarnaast brengen revisionisten eveneens nieuw feitenmateriaal of andere

interpretaties naar voor. Negationisten bieden geen alternatieve verklaring, ze ontkennen.231

Negationisme bestrijden

Repressie en vervolging zijn niet de adequate instrumenten om het negationisme te bestrijden.

Deze aanpak heeft Holocaustontkenners namelijk al veel publiciteit en steun opgeleverd omdat

het hen de mogelijkheid biedt om twijfel bij het publiek te zaaien. Holocaustontkenners werpen

zich niet enkel op als degene die de waarheid willen achterhalen maar eveneens als degenen die

de voorvechters zijn van het recht op de vrijheid van meningsuiting.

Gie Van Den Berghe beschrijft in zijn ‘Uitbuiting van de Holocaust’ vier houdingen die kunnen

ingenomen worden ten opzichte van negationisme: doodzwijgen, bagatelliseren, weerleggen en

vrijheid van meningsuiting.232 Een alternatief voor de bestaande repressieve wet zou de

combinatie tussen ‘vrijheid van meningsuiting’ en ‘weerleggen van negationistische stellingen’

kunnen zijn. Indien historici kunnen overgaan tot de verdere revisie en ontmythologisering van

de Holocaust kunnen onjuistheden, die negationisten maar al te graag uitbuiten, de wereld uit

geholpen worden. Daarnaast zal het voor de negationisten ook moeilijker zijn om twijfel te

230 G. Verbeeck, De verdwenen gaskamers: de ontkenning van de Holocaust, Leuven, Acco, 1997, p. 44. 231 S. Vantermen, De ontkenning van de jodenuitroeiing: het negationisme en de invloed ervan op extreem-rechts in België, VUB Press, 1996, p. 14. 232 G. van den Berghe, De uitbuiting van de Holocaust, Houtekiet, 1990, p. 15.

Page 101: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[87]

zaaien net omdat zij zo gretig gebruik maken van de bestaande onjuistheden. Aangezien

negationisten eveneens graag het recht van de vrijheid van meningsuiting uitbuiten zou met het

verdwijnen van de repressieve wet ook hier geen sprake meer van kunnen zijn. Naast de

‘weerlegging’ en de ‘vrijheid van meningsuiting’ is ook educatie enorm belangrijk. Vanwege

de kwetsbaarheid van jongeren worden zij op dit moment geconfronteerd met de twijfel die de

negationisten zaaien. Tevens is de aantrekkingskracht van wat verboden is, zeker bij jongeren,

niet te onderschatten. Daarom is educatie zo belangrijk. Tenslotte werkt ook de

uniciteitsgedachte het negationisme in de hand. Door de Holocaust als onvergelijkbaar en

onbegrijpelijk weer te geven en de vergelijking met andere genocides te veroordelen als

banalisering van de Holocaust wordt de indruk gewekt dat ander grootschalig door mensen

veroorzaakt leed minder erg is. De absolute onvergelijkbaarheid roept bagatellisering,

vijandigheid en negatie op. Ook de anti-negationisme wetgeving gaat uit van de

uniciteitsgedachte en is daarom niet het adequate instrument om negationisme tegen te gaan.

Conclusie

Het negationistisch discours volgt bepaalde principes inzake argumentatie en interpretatie.

Bronnen die niet in hun kraam passen verwerpen ze, bronnen die hen goed uitkomen worden

extra belicht, codetaal wordt letterlijk genomen. De negationistische methode heeft een

duidelijk ideologisch karakter gekenmerkt door grootscheepse propagandacampagnes. De

methode is totalitair van aard, een zelfkritische dimensie ontbreekt. Het merendeel van de

negationistische argumenten werden reeds weerlegd. Jammer genoeg bereiken boeken en

artikels waarin dat is gebeurd zelden het grote publiek. Op wetenschappelijk vlak is de

negationistische methode waardeloos gezien de wetenschappelijk methode gekenmerkt wordt

door zelfkritiek en pogingen om de eigen hypothesen te falsificeren.

In België probeert men het negationisme te bestrijden aan de hand van een anti-negationisme

wetgeving. Negationisten stellen zich negatief op ten opzichte van dergelijke wetgeving omdat

deze volgens hen het recht op de vrijheid van meningsuiting zou inperken. Anderzijds buiten

ze het bestaan van desbetreffende wetgeving maar al te graag uit. Ze nemen de extra media

aandacht in dank af en werpen zich op als martelaars in naam van de vrijheid van meningsuiting.

Door deze publiciteit hebben ze de mogelijkheid om twijfel te zaaien bij het publiek en zeker

bij jongeren. Ze stellen zich voor als degenen die de waarheid willen achterhalen, als martelaars

voor het recht op de vrijheid van meningsuiting. Ze worden de mond gesnoerd met een

repressieve wet maar deze draait uit in hun voordeel.

Page 102: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[88]

Negationisten stellen zichzelf voor als revisionisten. Dergelijke benaming wordt door bijna

iedereen (supra) overgenomen maar is foutief en zorgt voor verwarring. Deze ontkenners

noemen zichzelf ‘revisionisten’ omdat ze zich willen vereenzelvigen met de legitieme

geschiedkundige praktijk. Hun zelfbenaming is een rechtvaardigingspoging die kadert in hun

verwoed streven naar academische erkenning.

De bestrijding van negationisme aan de hand van een repressieve wetgeving mist zijn effect.

Negationisten buiten het bestaan van desbetreffende wetgeving uit en vereenzelvigen zich met

het legitieme revisionisme waardoor het grootste effect net op deze laatste wordt uitgeoefend.

Negationisme zou moeten bestreden worden door de ‘vrijheid van meningsuiting’ en de

‘weerlegging van hun uitlatingen’ in combinatie met educatie. Er moet een open debat

gecreëerd worden. Om negationisme te bestrijden moet er ingezet worden op de link tussen

geschiedenisonderwijs en de verantwoordelijkheid van de historicus. Naast onderzoek

verrichten is onderwijs één van de twee kerntaken van de academisch opgeleide historicus.

Geschiedenisonderwijs is een vorm van popularisering van historische kennis voor het grote

publiek. Bijgevolg is het dé manier voor de historicus om zijn sociale verantwoordelijkheid te

vervullen. Gezien de groei van de ‘Holocaust minimalisering of ontkenning’ bij jongeren en

het feit dat geschiedenisonderwijs zich hoofdzakelijk op deze groep toespitst is het dé manier

om negationisme te bestrijden. Jongeren zijn de volwassenen van morgen.

Geschiedenisonderwijs is dus niet alleen de manier om de verantwoordelijkheid van de

historicus tegenover de maatschappij van vandaag te vervullen, maar ook tegenover de

maatschappij van de toekomst.

Page 103: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[89]

Conclusie

Objectieve historiografie?

De objectiviteit van de historicus werd doorgelicht binnen de context van de mogelijkheid tot

wetenschappelijke meningsverschillen. Gezien de combinatie van de theorieën van Mark Bevir

en Helen M. Lynd kan er gesteld worden dat een historicus in staat is om een objectieve

historiografie af te leveren indien hij zich aan bepaalde methodologische principes en

conventionele methodes houdt. Ondanks het feit dat de objectiviteit van de historicus

onderhevig is aan een begrenzing en deze normaal dus de objectiviteit zou inperken, kan deze

zorgen voor een hoger objectiviteitsgehalte. Deze doelstelling kan gehaald worden indien de

historicus bewust omspringt met desbetreffende begrenzing. Daarnaast kan het proces van de

objectieve interpretatie aan de hand van de rationele criteria, zoals opgesteld door Mark Bevir,

zorgen voor een verhoogde objectiviteit. Wetenschappelijke meningsverschillen kunnen er dus

toe bijdragen om de ‘historical truth’ te achterhalen. Het bekomen van de ‘historical truth’ kan

omschreven worden als een omvangrijk proces waarbij de wetenschappelijke

meningsverschillen en het voortdurend verrichten van onderzoek doorheen de tijd, door diverse

historici, bijdragen tot een hogere objectiviteit.

Naast de bijdrage van wetenschappelijke meningsverschillen aan het objectiviteitsgehalte van

de historiografie, draagt eveneens de methode van het historisch revisionisme bij tot een

geschiedschrijving met een zo hoog mogelijke objectiviteit. Een kritische herinterpretatie van

historische gebeurtenissen is van wezenlijk belang voor het wetenschappelijk gehalte van de

historiografie. Het ter discussie stellen en / of herzien van geschiedkundige interpretaties is een

noodzakelijke werkwijze binnen de geschiedschrijving. Herzieningen gebeuren in het licht van

nieuw bewijsmateriaal, nieuwe waarden, nieuwe betekenissen, nieuwe methodes en dergelijke

meer. Geschiedkundigen bevinden zich niet in een vacuüm maar worden beïnvloed door hun

referentiekader. Dergelijke interpretaties zijn tot op een zeker niveau waardegeladen en moeten

daarom doorheen de geschiedenis onderworpen worden aan herinterpretatie om een zo hoog

mogelijk objectiviteitsgehalte te bekomen.

Daarenboven is de garantie van de academische vrijheid, gezien deze instaat voor de vrijwaring

van de onafhankelijkheid van de wetenschapper, een laatste aspect dat bijdraagt tot een zo

objectief mogelijke historiografie. De academische vrijheid wordt niet enkel binnen België

Page 104: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[90]

gegarandeerd maar over geheel de Europese Unie. De wetgeving in België heeft geen specifieke

verwijzing naar academische vrijheid maar komt binnen de thema’s ‘vrijheid van onderwijs’ en

‘vrijheid van meningsuiting’ aan bod. Binnen de Europese Unie is er wel sprake van een

specifieke verwijzing naar de academische vrijheid binnen het thema ‘vrijheid van kunsten en

wetenschappen’. In België geldt hetzelfde normatieve kader voor de academische vrijheid als

deze voor de ‘vrijheid van onderwijs’ en voor de ‘vrijheid van meningsuiting’. Dezelfde

begrenzingen zijn dus van toepassing op het wetenschappelijk onderzoek als op de ‘vrijheid

van meningsuiting’.

Begrenzing aan de objectieve historiografie

Deze verhandeling legde zich toe op de analyse van het debat over de grenzen van de

academische vrijheid en het historisch revisionisme omtrent de Holocaust. In België geldt voor

de academische vrijheid hetzelfde normatieve kader als deze van de vrijheid van meningsuiting.

Begrenzing aan de vrijheid van meningsuiting betekent begrenzing aan de academische

vrijheid. In België kwam er op 23 maart 1995 een wetgeving omtrent de historiografie van de

Holocaust en hield het verbod in op het ontkennen, schromelijk minimaliseren, rechtvaardigen

of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-

socialistische regime is gepleegd tegen de Joden. In België wou men, net als in andere Europese

landen, de Joodse gemeenschap beschermen tegen het negationistische gedachtegoed. Het

Interfederaal Gelijkekansencentrum waakt over de strenge toepassing van de anti-negationisme

wetgeving. Naast de wettelijke middelen die ter beschikking staan om het negationisme te

bestrijden, moet het negationisme, volgens het Centrum, eveneens bestreden worden via

educatie, informatie en sensibilisering.

De implementatie van de anti-negationisme wetgeving vormt, tot op de dag van vandaag,

aanleiding tot menig debat.

Sinds de toepassing van desbetreffende wetgeving is het negationisme bij wet verboden, niet

het revisionisme. Naast het feit dat de anti-negationisme wet de ‘historical truth’ bij wet

vastlegt, en dit een verlammende werking heeft op het revisionistisch onderzoek, bezorgt de

semantische verwarring tussen voornoemde begrippen eveneens een negatief effect op de

revisie van de historiografie omtrent de Holocaust. Negationisten noemen zichzelf revisionisten

omwille van de positieve associatie met historisch revisionisme. Ze stellen zich voor als een

legitieme revisionistische school en claimen de historische waarheid te verkondigen. Het grote

publiek, media, en zelfs historici nemen desbetreffende benaming over en gebruiken ze als

Page 105: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[91]

veroordelende term tegen de negationisten. De semantische verwarring maakt het debat alles

behalve duidelijker en berooft ons van diverse leerrijke inzichten die nieuw licht zouden

kunnen werpen op het debat. Het verschil tussen het negationisme, dat een onderdeel van het

verleden ontkent, en het historisch revisionisme, dat bepaalde historische gebeurtenissen in een

ander licht plaatst, gaat volledig verloren. Dergelijk onderscheid moet aan het publiek, media,

en anderen duidelijk worden gemaakt zodanig dat historici met nieuwe inzichten en

interpretaties aan de hand van de wetenschappelijke methode niet hoeven te vrezen om als

negationist bestempeld te worden. Want de geschiedenis betreffende de Holocaust moet

ontkleurd, verbeterd en genuanceerd worden zodanig dat Holocaustontkenners, die bepaalde

onvolkomenheden uitbuiten, op doeltreffende wijze van antwoord kunnen worden gediend.

Door revisionistische historici te bestempelen als negationisten wordt de noodzakelijke

herziening afgeremd. Dergelijke werkwijze is nochtans noodzakelijk om een zo hoog mogelijk

objectiviteitsgehalte te bekomen binnen de historiografie en is eveneens een onmisbaar wapen

in de strijd tegen de ontkenners. Door de semantische verwarring ontstaat er eigenlijk een

begrenzing aan het historisch revisionisme. Historici zijn bang om met negationisten te worden

vereenzelvigd en worden daarom geremd om bepaalde aspecten betreffende de Holocaust te

gaan onderwerpen aan een kritische herinterpretatie. Dergelijke begrenzing zorgt ervoor dat

negationisten nog altijd bepaalde onduidelijkheden kunnen misbruiken om hun stellingen te

staven. Er zou geen sprake mogen zijn van een begrenzing aan het legitiem historisch

revisionistisch onderzoek net omdat dit juist hét wapen is in de strijd tegen het negationisme.

Daarnaast kan het discriminerend karakter van de anti-negationisme wetgeving ter discussie

geplaatst worden. Dergelijke wetgeving legt zich enkel toe op de Holocaust. Andere genocides

mogen ontkent, geminimaliseerd, gerechtvaardigd en goedgekeurd worden gezien deze buiten

de scope van de wet vallen. De anti-negationisme wetgeving is de bekroning van het

uniciteitsprincipe, de sacralisatie van de Holocaust. Vanaf de jaren ’60 werd de ‘Holocaust’ met

een hoofdletter geschreven en voorzien van een lidwoord. De Holocaust werd een unieke,

onvergelijkbare gebeurtenis. Met de uniciteitsgedachte lijkt de Joodse gemeenschap het

alleenrecht op leed te hebben. Het is een steriele, discriminatoire gedachtegang die weerstand

en vijandigheid oproept. Dergelijke unieke voorstelling leidt tot polarisering en heeft een

verlammende werking op het historisch onderzoek.

Daarenboven kan de bedenking gemaakt worden of ‘foute’ meningen wel verboden moeten

worden en of dergelijke wetgeving niet te zeer het recht op de vrijheid van meningsuiting

beperkt. Gezien de academische vrijheid binnen hetzelfde normatieve kader valt als deze van

Page 106: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[92]

de vrijheid van meningsuiting wordt eveneens de historiografie beperkt in zijn onderzoek naar

de Holocaust. Vervolgens wordt het begrip ‘schromelijk minimaliseren’ ook meermaals in

vraag gesteld. Wat is de precieze invulling hiervan? Kan iemand anders dan een historicus

hierover oordelen?

Als laatste punt kan het effect van dergelijke wetgeving eveneens in vraag gesteld worden. Uit

de statistische gegevens van het Interfederaal Gelijkekansencentrum kon er de laatste jaren in

België weer een stijging vastgesteld worden van klachten betreffende negationistische

uitlatingen. Daarnaast kan aan de hand van de resultaten van het ADL GLOBAL 100-onderzoek

van de Joodse internationale niet-gouvernementele organisatie ADL het effect van de anti-

negationisme wetgeving eveneens in twijfel worden getrokken. Binnen dit onderzoek behoren

de West-Europese landen zonder anti-negationisme wetgeving eveneens bij de landen met het

procentueel gezien laagste aantal burgers die de Holocaust ontkennen of minimaliseren. Het

effect van de wet ‘an sich’ kan dus in vraag gesteld worden maar er moet eveneens worden

stilgestaan bij het ‘averechts’ effect hetwelke de wet met zich meebrengt. De anti-negationisme

wetgeving bezorgt de negationisten enkel maar meer publiciteit en naambekendheid. Middels

dergelijke publiciteit kunnen ze erin slagen om bij meer mensen, en zeker bij jongeren, twijfel

te zaaien. Tenslotte moet naast het effect ‘an sich’ en het ‘averechts’ effect ook het effect op de

historiografie in rekening worden gebracht. Historici wagen zich minder snel aan een revisie

van de Holocaust en indien ze zich er toch aan wagen lopen ze het gevaar bestempeld te worden

als antisemiet of negationist. Het is dus enorm moeilijk om als historicus bij te dragen tot de

ontmythologisering van de Holocaust. Negationisten maken van de bestaande onzekerheden

gretig gebruik om hun illegitieme uitlatingen te staven.

De repressieve anti-negationisme wetgeving is dan ook niet de beste oplossing om het

negationisme te bestrijden.

Het negationistisch discours volgt bepaalde principes inzake argumentatie en interpretatie.

Bronnen die niet in de gedachtegang passen verwerpen ze, bronnen die hen goed uitkomen

worden extra belicht, codetaal wordt letterlijk genomen. De negationistische methode heeft een

duidelijk ideologisch karakter gekenmerkt door grootscheepse propagandacampagnes. De

methode is totalitair van aard, een zelfkritische dimensie ontbreekt. Het merendeel van de

negationistische argumenten werden reeds weerlegd. Jammer genoeg bereiken boeken en

artikels waarin dat is gebeurd zelden het grote publiek. Op wetenschappelijk vlak is de

negationistische methode waardeloos gezien de wetenschappelijk methode gekenmerkt wordt

door zelfkritiek en pogingen om de eigen hypothesen te falsificeren.

Page 107: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[93]

Het negationisme moet verder ontmaskerd worden in plaats van onderdrukt. Een alternatief ter

ontmaskering van het negationisme kan de combinatie van de ‘vrijheid van meningsuiting’ en

‘weerlegging van de negationistische stellingen’ zijn. Indien historici kunnen overgaan tot de

verdere revisie en ontmythologisering van de Holocaust kunnen onjuistheden, die negationisten

maar al te graag uitbuiten, de wereld uit geholpen worden. Het debat kan worden opengetrokken

en op deze manier kan aan het publiek duidelijk worden gemaakt welke zaken correct en

incorrect zijn. Negationisten buiten het bestaan van de repressieve wet uit, ze werpen zich op

als martelaars voor het recht op de vrijheid van meningsuiting. Indien de anti-negationisme wet

zou verdwijnen wordt ook dit argument ontkracht.

Om negationisme te bestrijden moet er dus ingezet worden op een open debat binnen de context

van het recht op vrijheid van meningsuiting. Tevens moet men de nadruk leggen op de educatie

van de jeugd. Uit het ADL GLOBAL 100-onderzoek blijkt dat jongeren een risicogroep vormen

in het kader van de ontkenning en/ of minimalisering van de Holocaust. Net om die reden moet

bij de bestrijding van Holocaustontkenning de nadruk op geschiedenisonderwijs gelegd

worden. Het verband tussen het geschiedenisonderwijs en de maatschappelijke

verantwoordelijkheid van de historicus is uitermate belangrijk bij de ontmaskering van het

negationisme. Naast het verrichten van onderzoek is de tweede kerntaak van de historicus

onderwijs. Geschiedenisonderwijs is een vorm van popularisering van de historische kennis

voor het grote publiek. Zoals de resultaten van het onderzoek weergaven vormen net jongeren

de risicogroep voor ontkenning of minimalisering van de Holocaust. Geschiedenisonderwijs

kan via sensibilisering van jongeren niet enkel de maatschappij van vandaag onderrichten maar

draagt op deze manier ook bij aan de maatschappij van de toekomst. Indien jongeren hiervan

bewust gemaakt worden dan heeft het negationisme geen voedingsbodem meer en is een

repressieve wet overbodig. Daarenboven is het dan mogelijk voor historici om een grondige

revisie van de Holocaust door te voeren, om een zo objectief mogelijke historiografie te

bekomen en onwaarheden of incorrectheden de wereld uit te helpen.

Objectieve historiografie

Zoals eerder gesteld kunnen wetenschappelijke meningsverschillen, historisch revisionisme en

academische vrijheid net bijdragen tot een historiografie met een zo hoog mogelijk

objectiviteitsgehalte. In het kader van de historiografie omtrent de Holocaust wordt in België

de academische vrijheid en het historisch revisionisme beknot en wordt geschiedvervalsing

door een repressieve wet bestreden. Omwille van de begrenzing van het historisch revisionisme

en de academische vrijheid komt het objectiviteitsgehalte van de historiografie in het gedrang,

Page 108: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[94]

mythes en incorrectheden omtrent de Holocaust blijven voortleven. Geschiedvervalsers buiten

dergelijke hiaten uit om hun stellingen bij het grote publiek te staven. Om de geschiedvervalsing

te ontmaskeren moet ingezet worden op academische vrijheid en historisch revisionisme in

combinatie met educatie. Het is de taak van de historicus om de waarheid te achterhalen, niet

om de collectieve herinnering te dienen. De historicus moet opkomen voor zijn

maatschappelijke functie. Hij is het niet enkel schuldig aan de slachtoffers van de Holocaust

maar eveneens aan de maatschappij van vandaag en van de toekomst.

“The good historian, then, must be thus described: he must be fearless, uncorrupted, free, the

friend of truth and of liberty; one who, to use the words of the comic poet, calls a fig a fig, and

a skiff a skiff, neither giving nor withholding from any, from favour or from enmity, not

influenced by pity, by shame, or by remorse; a just judge, so far benevolent to all as never to

give more than is due to any in his work; a stranger to all, of no country, bound only by his own

laws, acknowledging no sovereign, never considering what this or that man may say of him, but

relating faithfully everything as it happened.” 233

-Lucian-

233 Lucian of Samosata, Trips to the moon, The floating Press, 2009, p. 26.

Page 109: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[95]

Page 110: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[96]

Page 111: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[97]

Nawoord

Deze verhandeling legde zich toe op de kernbegrippen ‘objectiviteit’, ‘historisch revisionisme’

en ‘academische vrijheid’. Gedurende het onderzoek werd het belang van educatie meermaals

benadrukt om het negationisme te bestrijden. Tevens werd ter ontmaskering van ontkenners het

belang van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de historicus aangehaald. Deze

maatschappelijke verantwoordelijkheid in het kader van de bestrijding van geschiedvervalsing

geeft mogelijkheid tot verder onderzoek. Daarenboven kan de maatschappelijke

verantwoordelijkheid in combinatie met het objectiviteitsgehalte van de historiografie aanzet

geven tot verder onderzoek. Elk onderzoek binnen of naar de historiografie geeft aanzet tot

meer onderzoek. Elk antwoord roept nieuwe vragen op. De zoektocht naar een objectieve

historiografie is een voortdurend proces geleid door de historicus.

Page 112: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[98]

Page 113: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[99]

Bibliografie

Primaire bronnen

België

Interview

Claude Eerdekens, Bijlage 1

Ingrid Aendenboom, Bijlage 4

Pers

CEUCELAER (J.D.), “Het debat in Vlaanderen stelt niet veel voor”, In: Knack, 28.01.2015, p.

8.

DE CONINCK (D.), “Ik dacht dat ik vrijuit kon spreken”, In: De Morgen, 31.10.2014, p. 15.

DE SCHRIJVER (B.), “De schromelijke minimalisering van Birkenau”, In: De Morgen,

28.02.2001, p. 4.

DIRKX (A.), “Broers Verbeke doorverwezen voor revisionisme”, In: Het Laatste Nieuws,

28.03.2003, p. 21.

EECKHOUT (B.), “Holocaustontkenner Siegfried Verbeke wil vergast worden”, In: De

Morgen, 21.12.2004, p. 99.

FRANSEN (G.), “Centrum klaagt revisionisme aan”, In: De Standaard, 25.05.2004, p. 2.

GROSSNER (A.), “La mémoire des crimes”, In: Le Monde, 13 september 1990, p.5.

KUYPERS (S.), “Veroordeling om Holocaustcartoon bekrachtigd”, In: ANP, 27.03.2012, p. 1.

POPULIER (P.), “Het gewicht van de vrijheid van meningsuiting”, In: De militanten van de

limiet: over censuur en vrije meningsuiting, G. Beulens (ed.), Leuven, Uitgeverij Van

Halewyck, 2000, p. 14.

S.n, “Kamer wil revisionisme en negationisme bestraffen”, In: Belga, 01.02.1995, p. 1.

S.n., “Antwerpse negationisten riskeren één jaar cel”, In: Het Nieuwsblad, 04.06.2003, p. 12.

S.n., “Arbitragehof: anti-revisionismewet is niet strijdig met grondwet”, In: De Tijd,

13.07.1996, p.1.

S.n., “Celstraf met uitstel voor revisionisme”, In: Metro, 10.09.2003, p. 4.

S.n., “Duits gerecht wil ,,meest dynamische revisionist””, In: Het Nieuwsblad, 30.11.2004, p.

4.

Page 114: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[100]

S.n., “Eerste proces tegen revisionist op 24 januari”, In: Het Belang van Limburg, 20.01.2000,

p. 5.

S.n., “Interculturele dialoog zonder Vlaamse Joden doet stof opwaaien”, In: Joods Actueel,

10.11.2010, p. 1.

S.n., “Italie: historici tegen het strafbaar maken van negationisme”, In: Belga, 23.01.2007, p.

1.

S.n., “Milquet tegen schrappen Holocaust in de negationismewet”, In: Joods Actueel,

20.11.2010, p. 1.

S.n., “Verbeke in beroep bij Arbitragehof tegen anti-revisionismewet”, In: Belga, 21.06.1995,

p. 1.

S.n., “Zeg niet ,,revisionist'' tegen ,,negationist''”, In: De Standaard, 13.01.2005, p. 1.

SOMERS (S.), “Hun enige doel was slachtoffers van oorlogsleed te schofferen”, In: De

Morgen, 10.09.2003, p. 5.

TIMMERMAN (G.), “De lange carrière van Siegfried Verbeke”, In: De Morgen, 15.04.2005,

p. 4.

VAN DEN BERGHE (G.), “Om zeep” , In: Humo, 13.09.1995, p. 10.

VAN DEN BERGHE (G.), “Finkelstein en Novick”, In: De Morgen, 30.08.2000, p.3.

VAN DEN BERGHE (G.), “Joodse angst, Joodse haat”, In: Knack, 11.02.2009, p. 94.

VAN DEN BERGHE (G.), “Kwaad uit gehoorzaamheid of overtuiging”, In: Nieuw Tijdschrift

van de Vrije Universiteit Brussel, 12, nummer 3, p. 130.

VAN DEN BERGHE (G.), “Ongecensureerd”, In: Beulens, Geert; Bultinck, Bert De buysser,

Pieter, Mertens, Dirk- De militanten van de limiet. Over censuur en vrije meningsuiting,

Leuven, Van Halewyck, 2000, p. 91.

VAN DEN BERGHE (G.), “Rekenkunde van het leed”, In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste

Geschiedenis, XXVI, 1996, p. 241-267.

Parlementaire handelingen

Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Verslag namens de commissie, (nummer

557/5-91/92), zitting 1994-1995, zitting van 27 januari 1995, 31 p.

Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsontwerp, (nummer 557/8-91/92), Zitting

1994-1995, zitting van 2 februari 1995, 2 p.

Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Wetsvoorstel, (nummer 557/1-91/92),

Buitengewone zitting 1991-1992, zitting van 30 juni 1992, 5 p.

Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/5-91/92), zitting

1994-1995, zitting van 27 januari 1995, 2 p.

Page 115: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[101]

Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/2-91/92), zitting

1993-1994, zitting van 3 november 1993, 2 p.

Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/3-91/92), zitting

1994-1995, zitting van 8 november 1994, 2 p.

Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/4-91/92), zitting

1994-1995, zitting van 18 januari 1995, 2 p.

Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, wetsvoorstel, (nummer 557/7-91/92), zitting

1994-1995, zitting van 1 februari, 1 p.

Belgische Senaat, Algemene discussie, (nummer 3-120), zitting 2004-2005, zitting van 30 juni

2005, 103 p.

Belgische Senaat, herziening van de Grondwet, (nummer 1-1231/1), zitting 1998-1999, zitting

van 14 januari 1999, 6 p.

Belgische Senaat, ontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers,

(nummer 1299-1), zitting 1994-1995, zitting van 2 februari 1995, 2 p.

Belgische Senaat, Verslag namens de commissie, (nummer 1299-2), zitting 1994-1995, zitting

van 28 februari 1995, 28 p.

Belgische Senaat, wetsontwerp, (nummer 5-2137/1), zitting 2012-2013, zitting van 4 juni 2013,

43 p.

Strafwetboek

Belgisch Strafwetboek, 8 juni 1867, 1867-06-08/01, boek I, Hoofdstuk II, Afdeling V.

Belgisch Strafwetboek, 8 juni 1867, 1867-06-08/01, boek I, Hoofdstuk V

Belgisch Strafwetboek, 8 juni 1867, boek II, 30.03.1995, artikel 1-5.

Grondwet

Belgische Grondwet, 180 artikelen.

Jurisdictie

Arbitragehof, nummer 858, tegen Siegfried Verbeke, 12.07.1996, 8 p.

Correctionele Rechtbank Antwerpen, tegen: Siegfried en Herbert Verbeke, 09.09.2003, 11p.

Correctionele Rechtbank Brussel, cause I: 56-11-20340/98, cause II: 55.11.018573/99, contre

Thiebault VB, 15.01.2002, 4 p.

Correctionele Rechtbank Brussel, tegen: Roeland Raes, 12.12.2008, 10 p.

Grondwettelijk Hof, rolnummer 4615, arrest nummer 167/2005, 23.11.2005, 14 p.

Hof van Beroep Antwerpen, tegen: Siegfried Verbeke, 14.04.2005, 10 p.

Page 116: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[102]

URL’s

EISEN (P.), Why I call myself a Holocaust denier, In: <

http://pauleisen.blogspot.be/2012/12/how-i-became-holocaust-denier-by-paul.html>

FAURISSON (R.), How the British obtained the confessions of Rudolf Höss, In:

<http://www.vho.org/aaargh/engl/FaurisArch/RF8612xx.html>

FAURISSON (R.), Response to a paper historian, In:

<http://www.vho.org/aaargh/engl/FaurisArch/RF8603xx2.html>

S.n., Algemene aanpak van meldingen m.b.t. taal en aanverwante problemen, In:

<http://www.diversiteit.be/algemene-aanpak-van-meldingen-mbt-taal-en-aanverwante-

problemen>

S.n., 20 jaar Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, In:

<http://www.diversiteit.be/sites/default/files/documents/article/historische_terugblik.pdf>

S.n., 88 ‘antisemitisme’-meldingen bij het Centrum in 2012, In: <http://www.diversiteit.be/88-

%E2%80%98antisemitisme%E2%80%99-meldingen-bij-het-centrum-2012>

S.n., About ADL Global 100, In: < http://global100.adl.org/about>

S.n., About the Anti-Defamation League, In: < http://www.adl.org/about-adl/>

S.n., About the survey, In: < http://global100.adl.org//about#aboutSurvey>

S.n., Anti Roeland Raes website van de Aktief Linkse Studenten, In:

<http://www.student.ugent.be/als/roelandraes.html>

S.n., Antisemitisme: de recentste cijfers tonen een duidelijke stijging, In:

<http://www.diversiteit.be/antisemitisme-de-recentste-cijfers-tonen-een-duidelijke-stijging>

S.n., Combating hate, In:< http://www.adl.org/combating-hate/>

S.n., De Israëlitische gemeenschap van Aarlen, In:

<http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-

d%E2%80%99arlon-de-israelitische-gemeenschap-van-aarlen/>

S.n., De Israëlitische gemeenschap van Charleroi, In:

<http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-de-charleroi-

de-israelitische-gemeenschap-van-charleroi/>

S.n., De Israëlitische gemeenschap van Gent, In:

<http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-de-gandde-

israelitische-gemeenschap-van-gent/>

S.n., De Israëlitische gemeenschap van Knokke, In:

<http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-de-knokke-de-

israelitische-gemeenschap-van-knokke/>

S.n., De Israëlitische gemeenschap van Luik, In:

<http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-de-liegede-

israelitische-gemeenschap-van-luik/>

Page 117: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[103]

S.n., De Israëlitische gemeenschap van Oostende, In:

<http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-

d%E2%80%99ostende-de-israelitische-gemeenschap-van-oostende/>

S.n., De strijd tegen het negationisme, In: < http://www.diversiteit.be/de-strijd-tegen-het-

negationisme>

S.n., Gemeenschappen, In: < http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/category/communities/>

S.n., Het Consistorie: twee eeuwen geschiedenis, In: <

http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/le-consistoire-une-histoire-bicentenairehet-

consistorie-twee-eeuwen-geschiedenis/>

S.n., Het Consistorie: twee eeuwen geschiedenis, In: <

http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/le-consistoire-une-histoire-bicentenairehet-

consistorie-twee-eeuwen-geschiedenis/>

S.n., Historiek, In: <http://www.diversiteit.be/historiek>

S.n., Holocaustontkenning of Holocaustrevisionisme, In:

<http://www.vho.org/aaargh/neer/neer.html>

S.n., Kernerman Dictionaries, in: < http://www.woorden.org/woord/objectief>

S.n., La Communauté Israélite de Waterloo et du Brabant Sud, In:

<http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-de-waterloo-et-

du-brabant-sud-la-ciwabs/>

S.n., La Communauté Sepharade de Bruxelles, In:

<http://www.jewishcom.be/wordpress/nl/2009/03/01/la-communaute-israelite-sepharade-de-

bruxelles/>

S.n., Over ons, In: < http://joodsactueel.be/about/over-ons/>

S.n., Roeland Raes veroordeeld voor negationisme, In: < http://www.diversiteit.be/roeland-

raes-veroordeeld-voor-negationisme>

S.n., Roeland Raes veroordeeld voor negationisme, In: < http://www.diversiteit.be/roeland-

raes-veroordeeld-voor-negationisme>

S.n., The Holocaust Global awareness and denial, In: <

http://global100.adl.org/info/holocaust_info>

S.n., Uitspraken Roeland Raes in Netwerk, 26 februari 2001, In:

<https://www.youtube.com/watch?v=JEXyhM-v-54>

VAN DEN BERGHE (G.), Holocaustontkenning ontkennen, In <

http://www.serendib.be/artikels/holocaustontkenningontkennen.htm>

VAN DEN BERGHE (G.), Vernieuwde uniciteit, In:

<http://www.serendib.be/artikels/vernieuwdeuniciteit.htm>

VAN MINNEBRUGGEN (H.), Over negationisme en fouten in historisch onderzoek, In:

<http://joodsactueel.be/2009/05/07/over-negationisme-en-fouten-in-historisch-onderzoek/>

Page 118: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[104]

Buitenlandse Strafwetgeving

Duits Strafwetboek, 80-358, 123-145d, artikel 130.

Duits Strafwetboek, 80-358, 185-200, artikel 185.

Frans Strafwetboek, 90-615, 14.07.1990, p. 8333.

Oostenrijks Strafwetboek, Verhetzung, artikel 283.

Europa

Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, 60 p.

Handvest van de grondrechten voor de Europese Unie, 2000/C 364/01, 18.12.2000, 22 p.

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, 30 artikels.

Internationaal

Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, New

York, 07.03.1966, 25 artikels.

Internationaal Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide, Tractatenblad

1960, gewijzigd bij Tractatenblad 1966, 09.12.1948, 14 artikels.

International Covenant on Civil and Political Rights, 16.12.1966, 53 artikels.

Secundaire Bronnen

Literatuur

ABICHT (L.), De Joden van België, Amsterdam/Antwerpen, uitgeverij Atlas, 1994, 238 p.

ANKERSMITH (F.R.) The Ethics of History: From the Double Binds of (Moral) Meaning to

Experience, In: History and theory, Vol. 43, No. 4, (December, 2004), Wiley for Wesleyan

University, p. 84-102.

ATKINS (ES) Holocaust Denial as an International Movement, Praeger, Londen, 2009, 300p.

BAZYLER (M.J.), Holocaust Denial Laws and Other Legislation Criminalizing Promotion of

Nazism, California, International Institute for Holocaust Studies,2006, 15 p.

BEVIR (M.), Objectivity in History, In: History and Theory, Vol. 33, No. 3, (Oktober, 1994),

Wiley for Wesleyan University, pp. 328-344.

BILLIET (B.), Het verleden in het heden: geschiedenis, historisch onderzoek en de plaats van

de historicus in de maatschappij van vandaag, Academia Press, 2002, 187 p.

BRINCKMAN (B.), Revisionisme: les petits tueurs de l’histoire: Faurisson, Roques, Le Pen:

schandaaltjes in de Franse kwaliteitspers, (Diss.Lic. Communicatiewetenschappen), Gent,

1988, 173 p.

Page 119: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[105]

DE PRINS (D.), SOTTIAUX (S.), VRIELINK (J.), Handboek Discriminatierecht, Mechelen,

Kluwer, 2005, 593 p.

EVANS (R.), Telling lies about Hitler: The Holocaust, History and the David Irving Trial,

London, Verso, 2002, 326 p.

EVANS (R.J.), Lying about Hitler, Basic Books, 2001, 318p.

GOLDENSOHN (L.), Neurenberggesprekken: nazi’s en hun psychiaters, Meulenhoff, 2004,

511 p.

GOODRICH (P.), Derrida and Legal Philosophy, Palgrave Macmillan, 2008, 257p.

HABERER (E.), History and justice; Paradigms of the prosecution of Nazi crimes, In:

Holocaust and Genocide studies, Vol. 19, No. 3, (Winter, 2005), Wilfrid Laurier University,

pp. 487-519.

KOPECEK (M.), Past in the making, Central European University Press, 2007, 270p.

LYND (H. M.) , The nature of historical objectivity, In: Journal of philosophy, Vol. 47, No.2,

(January, 1950), Journal of philosophy, pp. 29-43.

S.n, KCM, Integratiebeleid: een werk van lange adem. Deel III – Feiten en toelichting bij de

voorstellen, Brussel, KCM, 1989, 536 p.

S.n., The Austrian Delegation tot the OSCE-Conference on Anti-semitism, Berlin, 28.04.2004,

11 p.

SAMOSATA (L.O.), Trips to the moon, The floating Press, 2009, 171p.

SEIDEL (G.), De ontkenning van de Holocaust, Brussel, Ambo, 1988, 248 p.

SHERMER (M.), GROBMAN (A.), Denying history: who says the Holocaust never happened

and why do they say it?, California, University of California Press, 2000, 330 p.

VAN DEN BERGHE (G.), De uitbuiting van de Holocaust, Houtekiet, 1990, 191 p.

VAN DEN BERGHE (G.), De verwerpelijkheid van de Holocaustontkenning, In:

Dwarsdenken, Omtrent Jaap Kruithof, ed. H. Van Den Enden, Berchem, EPO, 1989, 283 p.

VANDEN EECKHOUT (P.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19e-20e

eeuw, VUB Press, 1999, 1629 p.

VANERMEN (S.), De ontkenning van de Jodenuitroeiing: Het negationisme en de invloed

ervan op extreem-rechts in België, VUB Press, 1996, 159 p.

VANTERMEN (S.), De ontkenning van de jodenuitroeiing: het negationisme en de invloed

ervan op extreem-rechts in België, VUB Press, 1996, 159 p.

VEIL (S.), Annales, mei-juni 1993, 700 p.

VERBEECK (G.), De verdwenen gaskamers: de ontkenning van de Holocaust, Leuven, Acco,

1997, 190 p.

VIDAL-NASQUET (P.), Assassins of Memory, Colombia University Press, 1992, 205p.

Page 120: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[106]

VON DER DUNK (W.), Voorbij de verboden drempel: de Shoah in ons geschiedbeeld,

Amsterdam, Prometheus, 1990, 286 p.

ZIMMERMAN (C.J.), Holocaust Denial: demographics, testimonies and ideologies, University

Press Of America, 2000, 406p.

Page 121: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[107]

Bijlagen

Page 122: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[108]

Bijlage 1:

Madame Leila STEELAND

[email protected]

N/Réf. : CABBG/CE/am/2015.06.064 Votre correspondant : Angélique MONETAT Ligne directe : 085/849.538

Madame Steeland,

Je fais suite à votre courriel de ce 29 mai 2015.

Ma réponse est la suivante.

1. Pourriez-vous tout d'abord vous présenter brièvement en donnant un

aperçu de votre carrière en tant qu'homme politique ?

Présentation : Je suis avocat, docteur en droit (ULG). J'ai été Echevin à Seilles en 1971

et puis Bourgmestre en 1972 et depuis la fusion des communes, en 1977, je suis

Bourgmestre d'Andenne.

Sur le plan parlementaire, j'ai été élu à la Chambre des Représentants en octobre 1985 et

j'ai siégé comme parlementaire au Fédéral d'abord et au Parlement wallon ensuite, de

façon discontinue jusqu'au 25 mai 2014.

J'ai aussi été Ministre de la Communauté française (fonction publique et sports) de 2004 à

2007.

2. Quelle a été votre fonction en politique pendant le processus et l'approbation

de la loi anti-négationniste de mars 1995 ?

J'étais Président du Groupe PS à la Chambre des Représentants quand fut adopté le texte

de loi que l'on qualifie de loi réprimant la négation du génocide commis par les nazis durant

la seconde guerre mondiale.

3. Est-il vrai que vous avez introduit la proposition de loi anti-négationniste avec

M. Mayeur ?

Etant l'auteur principal de cette proposition de loi, j'ai souhaité qu'elle soit cosignée. De

mémoire, il me semble que c'était M. Charles Jansen. Peut-être M. Mayeur l'a-t-il signé

également?

Page 123: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[109]

4. Quelle était l'idée derrière cette loi ?

Ce qui le justifiait à l'époque (les raisons n'ont pas changé à ce jour). Il fallait agir dès lors

qu'il y avait un courant de pensée niant l'existence de l'holocauste ou des chambres à gaz

(il s'agissait de théoriciens révisionnistes dont l'antisémitisme était frappant). Ce courant

était davantage présent en Flandre qu'en Belgique francophone tout en restant, de part et

d'autre de la frontière linguistique extrêmement minoritaire.

5. Cette loi a-t-elle été fort critiquée ?

A mon estime, les critiques exprimées ont été peu nombreuses, à vrai dire isolées. Les

critiques plus sérieuses visaient le fait que n'était concerné que le génocide commis par les

nazis durant la seconde guerre mondiale.

Ce n'était pas une raison pour ne pas voter la loi en 1995. Pour ma part, j'étais favorable

à l'extension de la répression à la négation d'autres génocides comme par exemple le

génocide des Arméniens commis par la Turquie.

6. Cette loi a-t-elle été fort critiquée par les intellectuels ?

(par les historiens par exemple)

Ce point a fait l'objet de critiques de la part de certains intellectuels. Toutefois, cette loi

était et reste nécessaire.

7. Quelles étaient les principales critiques exprimées ?

Les principales critiques exprimées tenaient au fait que tous les génocides n'étaient pas

concernés.

8. Pensez-vous que cette loi puisse limiter la recherche scientifique concernant

l'Holocauste ?

Cette loi ne limite aucunement la recherche scientifique concernant l'holocauste.

De nouvelles recherches historiques ou découvertes pourraient certes aboutir à de plus

grandes précisions, mais sans que ne soit remis en cause ce fait évident qu'est le génocide

commis par les nazis à l'égard des juifs et d'autres minorités.

9. Estimez-vous que cette loi doit être étendue à d'autres génocides ?

Ma réponse est positive et cela peut viser le génocide au Rwanda ou le génocide des

Arméniens pour la Turquie en 1915 ou le génocide commis par Kmers rouges au

Cambodge.

10. Quel est votre point de vue concernant la loi anti-négationniste aujourd’hui

par rapport à celui de mars 1995?

Il n'a pas varié dans le temps.

11. Cette loi permet-elle de combattre les idées négationnistes ?

Cette loi est un outil efficace permettant de combattre des idées négationnistes dès lors

qu'il y a une sanction pénale à la clé.

Page 124: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[110]

Il est clair que l'ex-député, Laurent Louis, devenu sur le tard un antisémite notoire, peut

être visé par l'application de cette loi. Il devient pour lui dangereux de tenir des propos

favorables aux nazis ou niant l'holocauste.

Cette loi est d'autant plus nécessaire que pour l'heure, certains courants islamistes ont à

l'égard du monde juif une hostilité aussi radicale que n'avaient les nazis jusque la fin de la

seconde guerre mondiale avant leur éradication en Allemagne.

Bref, cette législation me semble avoir gardé toute son utilité et toute son actualité.

Je vous souhaite bonne réception de ce point de vue.

Entre-temps, je vous prie d’agréer, Madame Steeland, l’assurance de mes meilleurs

sentiments.

Claude EERDEKENS

Page 125: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[111]

Bijlage 2:

Hoofdstuk VII Belgisch Strafwetboek:

(http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1867060801

&table_name=wet)

HOOFDSTUK VII. - DEELNEMING VAN VERSCHEIDENE PERSONEN AAN

EENZELFDE MISDAAD OF WANBEDRIJF.

Art. 66. Als daders van een misdaad of een wanbedrijf worden gestraft :

Zij die de misdaad of het wanbedrijf hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks

hebben meegewerkt;

Zij die door enige daad tot de uitvoering zodanige hulp hebben verleend dat de misdaad of het

wanbedrijf zonder hun bijstand niet had kunnen worden gepleegd;

Zij die, door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of van macht, misdadige

kuiperijen of arglistigheden, de misdaad of het wanbedrijf rechtstreeks hebben uitgelokt;

(Zij die, het zij door woorden in openbare bijeenkomsten of plaatsen gesproken, hetzij door

enigerlei geschrift, drukwerk, prent of zinnebeeld, aangeplakt, rondgedeeld of verkocht, te koop

geboden of openlijk tentoongesteld, het plegen van het feit rechtstreeks hebben uitgelokt,

onverminderd de straffen die bij de wet bepaald zijn tegen daders van aanzetting tot misdaden

of wanbedrijven, zelfs voor het geval dat die aanzetting zonder gevolg is gebleven.) <W 28-07-

1934, art. 1, I>

Art. 67. Als medeplichtigen aan een misdaad of een wanbedrijf worden gestraft :

Zij die onderrichtingen hebben gegeven om de misdaad of het wanbedrijf te plegen;

Zij die wapens, werktuigen of enig ander middel hebben verschaft, die tot de misdaad of het

wanbedrijf hebben gediend, wetende dat ze daartoe zouden dienen;

Zij die, buiten het geval van artikel 66, § 3, met hun weten de dader of de daders hebben

geholpen of bijgestaan in daden die de misdaad of het wanbedrijf hebben voorbereid,

vergemakkelijkt of voltooid.

Art. 68. Zij die, bekend met het misdadig gedrag van boosdoeners die roverijen plegen of

gewelddaden tegen de veiligheid van de Staat, tegen de openbare rust, tegen personen of

eigendommen, er een gewoonte van maken hun een onderdak, een schuilplaats of een

vergaderplaats te verschaffen, worden als hun medeplichtigen gestraft.

Art. 69. Medeplichtigen aan een misdaad worden gestraft met de straf die, overeenkomstig de

artikelen 80 en 81 van dit wetboek, onmiddellijk lager is dan die waarmee zij als daders van die

misdaad zouden worden gestraft.

De straf tegen medeplichtigen aan een wanbedrijf zal niet hoger zijn dan twee derden van die

welke op hen zou worden toegepast, indien zij de daders van dat wanbedrijf waren.

Page 126: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[112]

Bijlage 3:

Artikel 85 Belgisch strafwetboek:

(http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1867060801

&table_name=wet)

Art. 85.(Indien verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, kunnen de gevangenisstraffen, de

werkstraffen en de geldboeten onderscheidenlijk tot beneden acht dagen, vijfenveertig uren en

zesentwintig EUR worden verminderd, zonder dat zij lager mogen zijn dan politiestraffen.) <W

2002-04-17/33, art. 7, 035; Inwerkingtreding : 07-05-2002>

De rechter kan ook een van die straffen afzonderlijk toepassen.

Indien alleen gevangenisstraf bepaald is, kan de rechter die straf vervangen door geldboete van

ten hoogste vijfhonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Indien ontzetting van de in [1 artikel 31, eerste lid]1 genoemde rechten (...) voorgeschreven of

toegelaten (is), kan de rechter die (straf) uitspreken voor een termijn van een jaar tot vijf jaar,

of in het geheel niet opleggen. <W 09-04-1930, art. 32>

Page 127: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[113]

Bijlage 4:

Interview Ingrid Aendenboom, Legal Adviser Interfederaal gelijkekansen centrum

14:00

Zou u zich kort kunnen voorstellen en vertellen wat uw functie juist is binnen het

interfederaal gelijkekansencentrum?

14:01

Ja graag. Mijn naam is Ingrid Aendenboom en ik ben juriste van opleiding. Ik werk al sinds

1993 voor het centrum en ik ben hier nu senior legal adviser. Senior dat is dan letterlijk en

figuurlijk.

14:01:31

Ja, en wat doet het interfederaal gelijkekansencentrum in het algemeen?

14:01:37

Euh… Vrij veel natuurlijk. Wij zijn natuurlijk in de media bijna alleen maar gekend wanneer

we in een rechtszaak meestappen maar er wordt bijzonder veel tijd gestoken in het geven van

vormingen. Klassieke vormingen bij de politie bijvoorbeeld of in het gevangeniswezen.

Daarnaast zijn er ook heel wat trajectbegeleidingen met bedrijven die willen werken aan

diversiteit. Er worden ook heel wat adviezen en aanbevelingen geformuleerd ten aanzien van

de overheid wanneer wij ergens een probleem zien dat regelmatig terugkomt en dat structureel

moet aangepakt worden. Veel meer nog dan naar de rechtbank stappen, want dat is maar in 1

a 2% van de dossiers, wordt ook onderhandeld, onderhandeld en nog eens onderhandeld. Je

zal op de website ook een rubriek ‘onderhandelen’ vinden. We krijgen ongeveer een 5000

meldingen per jaar en dat mondt uit in 14000 15000 dossiers en 1 a 2 % gaat naar de

rechtbank. Dus dat is bijna niets. En heel veel van de zaken, inzake de criteria, zijn vooral

raciale criteria en gehandicapten.

14:02:56

Oké dank u wel. Wat doet het gelijkekansencentrum specifiek in het kader van

negationisme en negationistische uitspraken?

14:03:05

Er zijn twee aspecten natuurlijk. Je hebt de vroegere klassieke inbreuken, publicaties van vrij

historisch onderzoek en dergelijke meer maar dat is een beetje voorbij. Het gebeurt nu veel

meer via internet waarbij we… wat we gaan doen is het proberen af te halen. De persoon

vragen van ‘neem dit weg, het is strafbaar’. Wanneer dit niet lukt, dan kan het zijn, naar

gelang de situatie dat we de deurwaarder laten vaststellen, en dat wij bij eenvoudige klacht

overmaken aan het parket. Er zijn ook situaties waarbij Joodse gebedshuizen, synagogen, …

geviseerd worden en daar gaan we ook op reageren.

14:04:01

Page 128: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[114]

Hoe definiëren jullie negationisme en wanneer gaan jullie in dergelijke gevallen gaan

optreden?

14:04:08

Negationisme wordt gedefinieerd zoals de wet van 23 maart 1995 heeft vastgelegd. Euh…

deze wordt gebruikt en dit is een wet dus kan dus niet zomaar worden uitgebreid. Als

bepaalde feiten worden ontkent dan treden wij op en in bepaalde gevallen stellen wij ons

burgerlijke partij. In bepaalde gevallen gaat men proberen te onderhandelen en vormingen

voor de persoon in kwestie organiseren. Er is bijvoorbeeld een jongere ter vorming naar de

Dossin Kazerne moeten gaan. Euh… Maar natuurlijk bij negationisten en bij deze merk je wel

dat je er ‘poem paf’ op zit… Dan gaat men een rechtszaak starten en wij stellen ons dan

burgerlijke partij. Wij kunnen dus een aanklacht indienen om een rechtszaak te starten. Wij

treden op wanneer wij een aanklacht binnen krijgen maar het kan natuurlijk ook zijn dat wij

zelf bepaalde zaken op het internet tegenkomen en op deze manier zelf een klacht indienen.

14:05:50

Wat zijn jullie strategieën indien er sprake is van bijvoorbeeld een negationistische

uitspraak?

14:06:01

Als wij een aanklacht binnenkrijgen of zelf bepaalde dingen ontdekken dan wordt er eerst

bekeken over wat het precies gaat. Is het bijvoorbeeld een jongere die iets op het internet heeft

geplaatst of gaat het echt om een negationist. Bij jongeren is het belangrijk dat zij de

geschiedenis echt kennen en zich bewust zijn van hun foutieve uitlatingen. Euh… Daarom is

vorming en dergelijke meer enorm belangrijk, zoals het voorbeeld dat ik gaf van een bezoek

aan de Dossin Kazerne. Natuurlijk als het gaat om een echte negationist, en dat is meestal wel

vrij duidelijk, want zij komen daar ook echt voor uit, dan wordt er onmiddellijk overgegaan

tot een aanklacht. Ik heb u een lijst bezorgd met alle rechtszaken waar het Centrum een rol in

speelde. Het is natuurlijk zo, bij de meeste aanklachten zijn wij betrokken vanaf het begin,

maar soms komen wij er ook pas later bij. Dit kan komen omdat het een rechtszaak is die

diverse luiken omvat en wij treden dan op als het duidelijk wordt dat er sprake is van racisme,

negationisme…

14:07:12

Zijn er veel gevallen van negationistische uitspraken?

14:07:16

Op de lijst zie je de verschillende rechtszaken waarbij het centrum een rol speelde. Dat zijn dan echt

de zaken die in de rechtbank worden behandeld.

14:07:21

Krijgen jullie veel aanklachten binnen omtrent negationisme?

14:07:24

Page 129: Wetenschappelijke meningsverschillen of geschiedvervalsing?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/865/RUG01... · Joods Actueel 59 Uniciteitsprincipe 59 Uniciteitsproces 61 Gevolgen van

[115]

Euh… Ik weet dit niet uit het hoofd maar ik denk toch zeker per jaar een honderdtal.

Natuurlijk variëren deze klachten tussen antisemitisme en negationisme. Het is moeilijk om

hier specifieke uitspraken over te doen.

14:07:40

Hoe staat het Interfederaal gelijkekansen centrum tegenover de anti-negationisme

wetgeving?

14:07:46

Stilte

14:07:48

Werkt deze wet?

14:07:50

Ja zeker en vast. Nu is het misschien een andere tijd maar België was een centrum van

negationisten. Dus het was echt nodig om zo een wet te voorzien. Voor de jongeren nu is dit

misschien anders maar vroeger werd er echt veel over de Tweede Wereldoorlog gepraat. Aan

tafel werd er over de oorlog gepraat en de uitspraken die gedaan werden door negationisten

waren moeilijk. Door de oprichting van dergelijke wet werden deze aan banden gelegd.

Foutieve uitspraken in verband met de Holocaust werden strafbaar. In de eerste plaats ging

men deze wet er gewoon laten komen in het kader van de vijftigste verjaardag van het einde

van de oorlog. Maar deze wet kwam er en er werd wel degelijk veel gebruik van gemaakt.

14:10:01

Moet deze wet uitgebreid worden naar andere genocides?

14:10:03

Euh… (stilte)

Neen, omwille van het unieke karakter van de Holocaust op technisch en geografisch vlak.