Upload
frederik-smit
View
98
Download
1
Embed Size (px)
Citation preview
ORGRHISRTie
Code als richtlijn
BETER FUNCTIONEREN
Landelijke organisaties van leerlingen, ouders, werknemers en school-leiders en bestuurders reiken medezeggenschapsraden in het onder-wijs suggesties aan om zich actiever richting het schoolbestuur en deachterban op te stellen, meer aan 'zelfreflectie' te doen en zich aangedragscodes te houden om 'goed' te functioneren. Hoe kunt u ef-fectief gebruikmaken van deze 'code goede medezeggenschap'?Frederik Smit
it de evaluatie van de Wet mede-
zeggenschap op scholen (Wms)
blijkt dat op bijna alle scholen
medezeggenschapsraden aanwezig zijn
die serieus warden genomen door leden
en door het bevoegd gezag. De raden
hebben invloed op de te nemen besluiten,
waardoor medezeggenschap een factor is
waarmee het bevoegd gezag rekening
houdt. Toch loopt nog niet alles op rolle-
t)es.
KnelpuntenUit het evaluatie-onderzoek (2012) kwa-
men enkele terugkerende knelpunten in
het funcuoneren van de medezeggen-
schap in het onderwijs naar voren:
. Wettelijke verplichtingen. Bestuur-
ders en managers houden zich niet altijd
aan de wettelijke verplichdngen wat be-
treft de informadeverstrekking. Ze infor-
meren mr-leden te laat ofhelemaal niet,
waardoor een goede voorbereiding op de
besluitvorming niet mogelijk is. Bestuur-
ders en managers leggen besluiten soms
niet aan de raad voor ofgaan met seneus
om met adviezen door er niet inhoudeUjk
op te reageren. Nog steeds nemen ze
soms eerst besluiten en leggen deze dan
pas voor aan de mr.
. Verkiezingen en personele bezetting.
Een derde van de leden van de (g)mr is
niet door formele kandidaatstelling in de
medezeggenschap terechtgekomen. Er
zijn doorgaans (net) voldoende leden,
maar soms blijkt het vervullen van vaca-
tures voor de geledingen van met name
ouders en leerlingen lastig.
. Professionaliteit medezeggenschap.
De helft van de schoolleiders ziet zichzelf
zowel als adviseur van de mr als verte-
genwoordiger van het bevoegd gezag. De
medezeggenschap ziet de schoolleider
ook vaak in beide rollen tegelijk.
. Onderscheid in soorten besprekin-
gen. Veel (g)mr's, vooral in het basison-
derwijs, maken geen onderscheid tussen
de eigen interne besprekingen en de
overiegvergadering met de bestuurder of
de vertegenwoordiger van het bevoegd
gezag. Raden die een helder onderscheid
hanteren, stellen zich sterker op tegen-over de besmurder. Waar bestuurders en
schoolleiders de afgelopen decennia pro-
fessionele functies zijn geworden, kan de
medezeggenschap op het punt van ver-
dere professionalisering punt nog een
slag slaan.
. Contact achterban. De (g)mr zou op
veel scholen sterker functioneren door
beter contact met de achterban en door
het houden van verkiezingen. Slechts eenderde van de raden informeert de achter-
ban systematisch of vraagt actief om be-
spreekpunten. Een actievere rolinvulling
door de leden als vertegenwoordiger van
de achterban kan de positie van de (g)mr
ten opzichte van het bevoegd gezag ver-
beteren.
Hogere kwaliteitMet de code goede medezeggenschap
vragen organisaties van leeriingen, ou-
ders, werknemers en schoolleiders en be-
stuurders aandacht voor het gezamenlijke
belang van de medezeggenschap in het
onderwijs: 'Medezeggenschap is een in-
vestering in de kwaliteit van het onder-
wijs die we niet moeten ervaren als een
wettelijke dwang, maar als een onder-
steuning van ieders streven naar beter
Zorg voor voldoende training en scholing.
onderwijs. De code goede medezeggen-
schap vult de wetten en reglementen aanmet een stelsel van adviezen voor de
praktische uitvoering van de 'kleine let-
tertjes', met oog voor ieders belangen, op
weg naar de beste oplossingen voor de
problemen waar we ons dagelijks voor
zien gesteld'. Medezeggenschapsraden
kunnen de code gebruiken om hun func-
tioneren tegen het licht te houden en te
verbeteren.
AfsprakenDe volgende afspraken kunnen volgens
de landelijke organisaties bij regelmatig
terugkerende laielpunten in het functio-
neren van de medezeggenschap warden
gehanteerd:
Nakomen van de wettelijke verplich-
tmgen
1. We informeren elkaar zo volledig mo-
gelijk. Het schoolbestuur stuurt de (g)mr
op eigen initiatief alle informatie die de
raad nodig heeft om zijn taak te vervul-
len. Indien de (g)mr andere of aanvullen-
de inlichtingen vraagt, verstrekt het
schoolbesmur deze of antwoordt het met
een gemotiveerde weigering.
2. We maken een jaarplanning. De (g)mr
stelt jaariijks een activiteitenplan op en
houdt een ambitiegesprek met de over-
legpartner. Hierin komen de wederzijdse
verwachtingen aan de orde en de facili-
teiten om het (g)mr-werk uit te kunnen
voeren. De (g)mr stuurt het activiteiten-
plan naar de overlegpartner en andere
betrokkenen. Bij het overleg over een vol-
gend activiteitenplan evalueren we de re-
sultaten van het vorige.
Verkiezingen en personele bezetting
3. We werken professioneel. De (g)mr
zorgt ervoor dat hij wordt samengesteld
via verkiezingen. Het schoolbestuur ziet
toe op een correcte verkiezingsprocedure
op basis van het wederzijds overeengeko-
men medezeggenschapsreglement.
4. We zorgen voor aantrekl<elijke arbeids-
voorwaarden in de (g)mr en voor vol-
doende expertise en faciliteiten. De
(g)mr-leden kunnen hun taak goed ver-
vullen. Ze zijn op de hoogte van relevan-
te wetten en regels, houden hun vaklite-
ramur bij en volgen scholing. Om dit
mogelijk te maken stelt het schoolbestuur
faciliteiten beschikbaar, gebaseerd op het
activiteitenplan van de (g)mr. De (g)mr
. legt in het jaarverslag verantwoording af
over de besteding van de faciliteiten.
Professionaliteit bij de medezeggen-
schap
5. De overiegpartner is geen adviseur.
Aangezien de overlegpartner namens het
schoolbestuur advies of instemming
vraagt van de (g)mr, kan hij niet tevens
optreden als adviseur van de (g)mr.
Onderscheid in soorten besprekingen
6. De (g)mr vergadert met en zonder
overiegpartner. De (g)mr vergadert zon-
der overlegparmer en andere vertegen-
woordigers van het schoolbestuur om
voorstellen te bespreken, vragen voor te
bereiden en meningen uit te wisselen. Dit
noemen we de (g)mr-vergadering. De (g)
mr vergadert met de overlegpartoer om
antwoorden op vragen te krijgen, informa-
tie uit wisselen, adviezen te bespreken en
een standpunt voor te bereiden. Dit noe-
men we de overlegvergadering. Na afron- >
MR magazine, nummer 6, oktober 2013 MR magazine, nummer 6, oktober 2013
ORGRHISRTie
Code als richtlijn
BETER FUNCTIONEREN
Landelijke organisaties van leerlingen, ouders, werknemers en school-leiders en bestuurders reiken medezeggenschapsraden in het onder-wijs suggesties aan om zich actiever richting het schoolbestuur en deachterban op te stellen, meer aan 'zelfreflectie' te doen en zich aangedragscodes te houden om 'goed' te functioneren. Hoe kunt u ef-fectief gebruikmaken van deze 'code goede medezeggenschap'?Frederik Smit
it de evaluatie van de Wet mede-
zeggenschap op scholen (Wms)
blijkt dat op bijna alle scholen
medezeggenschapsraden aanwezig zijn
die serieus warden genomen door leden
en door het bevoegd gezag. De raden
hebben invloed op de te nemen besluiten,
waardoor medezeggenschap een factor is
waarmee het bevoegd gezag rekening
houdt. Toch loopt nog niet alles op rolle-
t)es.
KnelpuntenUit het evaluatie-onderzoek (2012) kwa-
men enkele terugkerende knelpunten in
het funcuoneren van de medezeggen-
schap in het onderwijs naar voren:
. Wettelijke verplichtingen. Bestuur-
ders en managers houden zich niet altijd
aan de wettelijke verplichdngen wat be-
treft de informadeverstrekking. Ze infor-
meren mr-leden te laat ofhelemaal niet,
waardoor een goede voorbereiding op de
besluitvorming niet mogelijk is. Bestuur-
ders en managers leggen besluiten soms
niet aan de raad voor ofgaan met seneus
om met adviezen door er niet inhoudeUjk
op te reageren. Nog steeds nemen ze
soms eerst besluiten en leggen deze dan
pas voor aan de mr.
. Verkiezingen en personele bezetting.
Een derde van de leden van de (g)mr is
niet door formele kandidaatstelling in de
medezeggenschap terechtgekomen. Er
zijn doorgaans (net) voldoende leden,
maar soms blijkt het vervullen van vaca-
tures voor de geledingen van met name
ouders en leerlingen lastig.
. Professionaliteit medezeggenschap.
De helft van de schoolleiders ziet zichzelf
zowel als adviseur van de mr als verte-
genwoordiger van het bevoegd gezag. De
medezeggenschap ziet de schoolleider
ook vaak in beide rollen tegelijk.
. Onderscheid in soorten besprekin-
gen. Veel (g)mr's, vooral in het basison-
derwijs, maken geen onderscheid tussen
de eigen interne besprekingen en de
overiegvergadering met de bestuurder of
de vertegenwoordiger van het bevoegd
gezag. Raden die een helder onderscheid
hanteren, stellen zich sterker op tegen-over de besmurder. Waar bestuurders en
schoolleiders de afgelopen decennia pro-
fessionele functies zijn geworden, kan de
medezeggenschap op het punt van ver-
dere professionalisering punt nog een
slag slaan.
. Contact achterban. De (g)mr zou op
veel scholen sterker functioneren door
beter contact met de achterban en door
het houden van verkiezingen. Slechts eenderde van de raden informeert de achter-
ban systematisch of vraagt actief om be-
spreekpunten. Een actievere rolinvulling
door de leden als vertegenwoordiger van
de achterban kan de positie van de (g)mr
ten opzichte van het bevoegd gezag ver-
beteren.
Hogere kwaliteitMet de code goede medezeggenschap
vragen organisaties van leeriingen, ou-
ders, werknemers en schoolleiders en be-
stuurders aandacht voor het gezamenlijke
belang van de medezeggenschap in het
onderwijs: 'Medezeggenschap is een in-
vestering in de kwaliteit van het onder-
wijs die we niet moeten ervaren als een
wettelijke dwang, maar als een onder-
steuning van ieders streven naar beter
Zorg voor voldoende training en scholing.
onderwijs. De code goede medezeggen-
schap vult de wetten en reglementen aanmet een stelsel van adviezen voor de
praktische uitvoering van de 'kleine let-
tertjes', met oog voor ieders belangen, op
weg naar de beste oplossingen voor de
problemen waar we ons dagelijks voor
zien gesteld'. Medezeggenschapsraden
kunnen de code gebruiken om hun func-
tioneren tegen het licht te houden en te
verbeteren.
AfsprakenDe volgende afspraken kunnen volgens
de landelijke organisaties bij regelmatig
terugkerende laielpunten in het functio-
neren van de medezeggenschap warden
gehanteerd:
Nakomen van de wettelijke verplich-
tmgen
1. We informeren elkaar zo volledig mo-
gelijk. Het schoolbestuur stuurt de (g)mr
op eigen initiatief alle informatie die de
raad nodig heeft om zijn taak te vervul-
len. Indien de (g)mr andere of aanvullen-
de inlichtingen vraagt, verstrekt het
schoolbesmur deze of antwoordt het met
een gemotiveerde weigering.
2. We maken een jaarplanning. De (g)mr
stelt jaariijks een activiteitenplan op en
houdt een ambitiegesprek met de over-
legpartner. Hierin komen de wederzijdse
verwachtingen aan de orde en de facili-
teiten om het (g)mr-werk uit te kunnen
voeren. De (g)mr stuurt het activiteiten-
plan naar de overlegpartner en andere
betrokkenen. Bij het overleg over een vol-
gend activiteitenplan evalueren we de re-
sultaten van het vorige.
Verkiezingen en personele bezetting
3. We werken professioneel. De (g)mr
zorgt ervoor dat hij wordt samengesteld
via verkiezingen. Het schoolbestuur ziet
toe op een correcte verkiezingsprocedure
op basis van het wederzijds overeengeko-
men medezeggenschapsreglement.
4. We zorgen voor aantrekl<elijke arbeids-
voorwaarden in de (g)mr en voor vol-
doende expertise en faciliteiten. De
(g)mr-leden kunnen hun taak goed ver-
vullen. Ze zijn op de hoogte van relevan-
te wetten en regels, houden hun vaklite-
ramur bij en volgen scholing. Om dit
mogelijk te maken stelt het schoolbestuur
faciliteiten beschikbaar, gebaseerd op het
activiteitenplan van de (g)mr. De (g)mr
. legt in het jaarverslag verantwoording af
over de besteding van de faciliteiten.
Professionaliteit bij de medezeggen-
schap
5. De overiegpartner is geen adviseur.
Aangezien de overlegpartner namens het
schoolbestuur advies of instemming
vraagt van de (g)mr, kan hij niet tevens
optreden als adviseur van de (g)mr.
Onderscheid in soorten besprekingen
6. De (g)mr vergadert met en zonder
overiegpartner. De (g)mr vergadert zon-
der overlegparmer en andere vertegen-
woordigers van het schoolbestuur om
voorstellen te bespreken, vragen voor te
bereiden en meningen uit te wisselen. Dit
noemen we de (g)mr-vergadering. De (g)
mr vergadert met de overlegpartoer om
antwoorden op vragen te krijgen, informa-
tie uit wisselen, adviezen te bespreken en
een standpunt voor te bereiden. Dit noe-
men we de overlegvergadering. Na afron- >
MR magazine, nummer 6, oktober 2013 MR magazine, nummer 6, oktober 2013
1
ORGRHISflTie
Maak afspraken met elkaar over de vergaderingen.
ding van de besprekingen zet de (g)mr zijn
instemmings- of adviesreactie op papier.
7. We houden ons aan de volgende spel-
regels voor de (g)mr-vergadering: de
(g)mr bepaalt het verloop en de open-
baarheid van de eigen vergadering; be-
sprekingen zijn toegankelijk voor de ach-
terban, tenzij de raad anders besluit in
het belang van een bepaald agendapunt.
8. We houden ons aan de volgende spel-
regels voor de overlegvergadering. Als
ouders en leeriingen verzorgt de (g)mr
informatie aan deze achterban over de
gemaakte keuzes, uitgebrachte adviezen
en genomen beslissingen. Dit gebeurt
naar aanleiding van acmele ontwikkelin-
gen en in de vorm van een jaarverslag.
10. leders mening telt.Waar nodig peilt de
(g)mr de mening van de schoolbevolking
over actuele en zwaarwegende kwesties zo-
dat de raad de uitslag van deze raadpleging
kan betrekken bij het innemen van stand-
Zet de code jaarlijks opde agenda
gelijkwaardige gesprekspartners kunnen
de (g)mr en de overlegpartner elkaar uit-
nodigen voor overieg.We spreken vooraf
samen de agenda af, de status van elk
agendapunt en wie het voorzitterschap
bekleedt.We beslissen samen over de
openbaarheid van de overlegvergadering
en de deelname van externe deskundigen
en andere betrokkenen.
Contact met de achterban
9. De (g)mr informeert zijn achterban.
Als vertegenwoordiger van personeel,
10
punten. Het schoolbestuur stelt bij dergelij-
ke thema's tijd en faciliteiten beschikbaar
om zo'n raadpleging mogelijk te maken.
Bruikbaarheid
De (g)mr zou de code een paar keer per
jaar op de agenda van de (g)mr-vergade-
ring kunnen zetten om na te gaan welke
punten de nodige aandacht behoeven om
de inspraak te optimaliseren. In het jaar-
verslag kan de raad vervolgens aangeven
wat de bruikbaarheid van de code is als
leidraad voor zijn handelen en wat de im-
pact is geweest op de medezeggen-
schapscultuur. Volgens de Commissie
Halsema, die onlangs met een advies
kwam over 'Behooriijk Bestuur', is het
vooral van belang dat er binnen een or-
ganisatie een open cultuur komt, waar
men met belanghebbenden een 'lastig ge-
sprek' kan aangaan over gedrag als zich
problemen en incidenten voordoen. Bij-voorbeeld wanneer bestuurders en mana-
gers zich niet aan de wettelijke verplich-
tingen houden. <
Wl^
iSH=id i<Br^gr^ii(=
* Landelijke organisaties van
leerlingen, ouders, werkne-mers en schoolleiders en be-
stuurders. Code goede mede-
zeggenschap. Versterking
medezeg-
genschap in het onderwijs.
Concept 3,12 maart 2013.
http ://www.fvov. n 1/wp-con-
tent/uploads/2013/03/Code-
goede-Medezeggenschap-v3.
.Smit,F.(2012).Evaluatie
WMS-rapport. Tijdig en juist
informeren blijft heikel punt.
MR magazine, 28 (5), 4-6.
. Advies Commissie Behoorlijk
Bestuur. Een lastig gesprek.
September 2013.
Dr. Frederik Smit is coordinator
vanhet Expertisecentrum Ou-
der. school en buurt verbonden
aan het ITS, Radboud Universiteit
Nijmegen.
eiinsnni
InDekker!
Sinds Adam en Eva heeft her duizenden
jaren geduurd voordat de wereldbevol-
king de miljardste bewoner mocht ver-
welkomen. Pas begin 19e eeuw was het
zover. Opmerkelijk genoeg was er vervol-
gens maar honderd jaar nodig om tot
twee miljard te komen. En vijftig jaar la-
ter, in de jaren zeventig van de vorige
eeuw, was dat aantal alweer verdubbeld.
We zijn nu hard op weg naar de acht mil-
jard.Waar gaat dit eindigen? In zijn boei-
ende boek Inferno beschrijft Dan Brown
deze zorgelijke onrw'ikkeling en biedt hij
via een van de hoofdpersonen een oplos-
sing. Ik verklap niet hoe die oplossing
luidt en of we die moeten omarmen,
maar het is goed dat er wereldwijd aan-
dacht gevraagd wordt voor de aanstaan-
de overbevolking. Intussen maken we
hier een atypische ontv\'il<keling door, in
ieder geval in her onderwijs.We hebben
te maken met een enorme leerlingenda-
ling als gevolg van ontgroening. Progno-
ses laten een gemiddelde dating in het
basisonderwijs zien van 9 procent tot het
jaar 2020. In sommige gebieden wordl
zelfs een dating van meer dan 30 procent
venvacht. Ook het voortgezet onderwijs
staatvanaf2016 een soortgelijke ont\vik-
keling te wachten. Deze leeriingendaling
heeft grote gevolgen voor de scholen.
JJj^_Z£^(iECL-siB°-er_ojj_5a30jc-dLgjJjoJij.u.o.^
y^VAlsilif^yyiiywiiiRUSS^W.UiPyftUsfeMd
De kwaliteit is in het geding. Pit geldt
ook voor de keuzevrijheid van ouders.
Hoe lessen we dit op en w-ie neemt het
voortouw? In zijn recente brief aan de
Tweede Kamer met de utel 'Beleidsvisie
leeriingendaling in primair en voortgezet
onderwijs laat staatssecretaris Dekker er
geen misverstand over bestaan dat deze
problematiek op het bordje van srhool-
besturen, ouders, personeel en gemeen-
ten ligt.Tot vier maal toe schrijft hij dat
deze berrokkenen 'aan zet' zijn om de
problemen aan te pakken. Al lezend
kreeg ik de indruk dat de staatssecretaris
zijn straatje schoonveegt door de ingrij-
pende consequenties van de leerlingen-
dating vooral niet bij zichzelf neer te leg-
gen.Waarom hij dit doet? Omdat het
ministerie van OCW chronisch blind is
geweest voor de effecten van de leerlin-
gendaling. Ik maak dat op uit het volgen-
de. Dekker geeft in zijn brief aan dat
scholen en gemeenten in regionaal ver-
band moeten samenwerken en anticipe-
ren op de leerlingendaling. Daartegen-
over stelt hij vast dat er nogal wat
belemmeringen zijn voor die samenwer-
king. Concreet: de fusietoets bemoeilijkt
samenvoeging, de regels voor het vormen
van een samenwerkingsschool zijn te
strak, er is weinig ruimte voor experi-
menten en er bestaat een perverse bekos-
rigingsprikkel om kleine basisscholen in
stand te houden. Dat is nogal een lijst.
Met regeren is vooruitzien als uitgangs-
punt hadden de staatssecretaris en zijn
voorgangers deze belemmeringen na-
tuurlijk al lang moeten wegnemen. Door
nu pas in actie te komen - de nieuwe be-
kosdgingssystematiek gaat zeker niet eer-
der dan per 1 augustus 2016 in! - is het
.schQQShwsj.ojs^-Qi-idw^-ats.sQssel^iuv^
lkAlihkWs()'PW^!yPe'^hMWydfllf,9^?B5 (W^'VaH
actief met de problematiek aan de slag te
gaan. Ik vind dit niet kunnen. De staats-
secretaris is 'aan zet' om de belemmerin-
gen met grote spoed weg te nemen! Laat
hij zijn verantw'oordelijkheid nemen in
plaats van zich via een brief in te dekken
regen een mi)ns inziens op termi)n onver-
mijdelijke parlementaire enquete. <
}Briefvan 29 mei 2013, kenmerk 491186.
RRi^r,
'jSJS^ rsE f.vikfcuuaWilco Brussee
is advocaat bij
Brussee Lindeboom
MR magazine, nummer 6, oktober 2013 MR magazine, nummer 6,Toktober 2013