40
NR4 l 03 CHARTRES EN HET RAADSEL VAN HET LABYRINT DE DRAAD VAN ARIADNE Arthur van Steen over de gevoelsenergie van Chartres DOOLHOVEN & LABYRINTEN De mooiste plekken, boeken en websites Losse nummers e 4,30 V r u c h t b a r e

CHARTRES - Vruchtbare Aarde magazineNR4 l03 CHARTRES EN HET RAADSEL VAN HET LABYRINT DE DRAAD VAN ARIADNE Arthur van Steen over de gevoelsenergie van Chartres DOOLHOVEN & LABYRINTEN

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • NR4 l 03

    CHARTRESEN HET RAADSEL VAN HET LABYRINT

    DE DRAAD VAN ARIADNE Arthur van Steen over de

    gevoelsenergie van Chartres

    DOOLHOVEN &LABYRINTEN

    De mooiste plekken,

    boeken en websites

    Loss

    e n

    um

    mer

    se

    4,3

    0

    V r u c h t b a r e

  • BOUWEN MET INSPIRATIEHet gebruik van mens- enmilieuvriendelijke bouw-materialen draagt bij aangezond bouwen en wonen.

    ONUITPUTTELIJKE BRONLeem is duurzaam, een-vou-dig en snel te ver-werken. Engemakkelijk te onderhouden.

    GEZONDHEIDSASPECTENLeem zorgt voor een goedevochtregulatie in het binnen-milieu. Ook kan een lemenwand goed warmteopslaan,zodat temperatuur-fluctuaties minder voorko-men. Leem blijft koel in dezomer en warm in de winter.Leem laadt niet elektrosta-tisch op engeeft geen schadelijke stoffenaf en werkt bovendien neu-traliserend op kookluchtjesen andere indringende geu-ren.

    Bloemendalsestraat 53B -3811 ER AmersfoortTel: (033) 470 15 98 -Fax: (033) 470 19 14

    E-mail: [email protected]

    TrepeinLEEMWERK

    Weet u het nog? De bouw van

    Ton van der Lee’s leemkasteel in

    Djenne (zie VA 4/02).

    Ook in Nederland wordt met leem gebouwd:

    ● ontwerp/advies/restauratie

    ● levering alle leem-

    materialen

    ● uitvoeren opdrachten,

    geheel of gedeeltelijk

    (door heel Nederland)

    ● bouwen van lemen

    fin-ovens

    ● verzorgen van workshops

    Informatiecentrum, opgericht in 2000, Jeff & Kimberly SawardAlles over labyrinten & doolhoven

    .Excursies naar labyrinten in Engeland, overig Europa en de VS

    . Verkoop van oude en nieuwe boeken over labyrinten & doolhoven (Engels- en Duitstalig). Vraag onze nieuwste boekenlijst aan: [email protected]

    . Vers van de pers: Jeff Saward: Labyrinths & Mazes, 2003, Gaia Books, 224 pag, 400 illustraties.

    . Uitgever van Caerdroia, Engelstalig tijdschrift over labyrinten & doolhoven (64 pag. Europa _ 10 per nummer / per jaar).

    www.labyrinthos.net

    Labyrinthos

    VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 |

  • EEN WEEK IN CHARTRES Achter oude gebrandschilderde ramen verzinkt alles watop aarde van waarde is. Chartres is een van de weinigeplekken waar in de 21e eeuw nog iets beleefd kan wordenvan het aloude spel van licht dat de gotische bouwmeestersvan weleer tot in perfectie beheersten. Het verhaal vantwee Chartres-liefhebbers: de Utrechtse onderwijsdirecteurJeroen Lutters vertelt over zijn pogingen “door de steenvan Chartres heen te breken” en de Amsterdamse kunste-nares Wil Uitgeest over een memorabele winterwandelingmet drie roosvensters in haar hoofd.

    4 | VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003

    NUMMER 4, 2003

    DOOLHOVEN & LABYRINTEN Hoe komt het dat mensen in een labyrint zo vaak een ge-voel van welbehagen, ontspanning en balans ervaren?Het is ten slotte niet meer dan een pad, kronkelend vanlinks naar rechts en weer terug. Geen mens kan erin ver-dwalen. Er is maar één weg. En wie de weg een aantal ma-len gelopen heeft, kent alle bochten. En toch is het motiefouder dan de weg naar Rome. In Italië, Spanje en Enge-land werden duizenden jaren geleden al labyrintmotievengegraveerd in steen. Meer weten? Een steuntje in de rug:acht pagina’s met tips. Boeken op pagina 26/27; de bestewebsites op 28/29; doolhoven op 32/33 en labyrinten op30/31.

    In dit nummer

    HET RAADSEL VAN HET LABYRINTBetekenisvolle, mythische reizen beginnen op eenkritiek moment in de tijd waarop uitzonderlijkeomstandigheden om actie vragen. Eerst is er deoproep tot avontuur. Een oproep die komt op eenmoment dat de vertrouwde levenshorizon te engwordt bevonden. Men is de oude denkbeeldenontgroeid; het moment voor het overschrijden van dedrempel is daar. Het doek gaat open voor eenovergang die neer blijkt te komen op een sterven eneen nieuw geboren worden. Een wandeling door dewereld van het labyrint, beginnend met een bezoekaan Chartres.

    DRAAD VAN ARIADNE Er vallen wel meer lichtstralen op schaduwrijke plek-ken; zo bijzonder is dat niet. Maar er is in Europa eenplek waar op 21 juni één kort moment in het jaar lichtschijnt. Interview met Arthur van Steen die in 2003 voorde tweede achtereenvolgende maal een reis naarChartres leidde - voor hem een voorbeeld van zowelbijzondere rationeel-geometrische als opmerkelijke ge-voelsmatige kwaliteiten. Een gesprek over de Graal, dedraad van Ariadne en andere krachtige symbolen vanvrouwelijke energie, en de verbinding van kennis enwijsheid.

    4

    "LA

    BY

    RIN

    T 1

    2E

    EE

    UW

    , LU

    CC

    A,

    ITA

    LIE

    "

    FE

    RD

    INA

    ND

    PIL

    OT

    Y:

    SC

    EN

    E U

    IT W

    OLFR

    AM

    V

    ON

    ESC

    HE

    NB

    AC

    H'S

    PA

    RSIV

    AL

    FO

    TO

    : H

    EN

    K C

    OP

    PE

    NS

  • INHOUD

    CHARTRES & HET LABYRINTEen wandeling door de gotiek en eeneerste kennismaking met de eeuwen-oude symboliek van het labyrint.

    EERHERSTEL VOOR DE NOTRE DAMEArthur van Steen over Amiens, Chartres, de legende van Sint Joris ende Draak, acupunctuurpunten op deaarde en de draad van Ariadne.

    HET LEVEN ALS LABYRINTJeroen Lutters over twee plekken diehem blijven inspireren: het Armando-museum in Amersfoort en de kathe-draal van Chartres.

    Een lezer met een vraag: of VruchtbareAarde niet eens aandacht wilde bestedenaan labyrinten & doolhoven. Als u op ditmoment geen idee hebt wat het verschil istussen beide, weet u hoe wij ons toen voel-den. Geen idee. Geen idee waarom mensende huidige tijd omschrijven als “het tijd-perk van het doolhof” en voorgaande eeuwen als “het tijdperk van het labyrint”. Een leuk onderwerp, ja, dat leek het. Maaral gauw ook het gevoel meegezogen te wor-den op een reis die ons enigszins boven hethoofd dreigde te groeien. Qua “gevoel” en“impact” deed het onderwerp soms weldenken aan de ronde torens van Ierland(1996) en het “biofotonenonderzoek”(1998). Ook dat waren van die te grotethema’s voor een klein blad. Als we het afgelopen half jaar bezig warenmet een nieuwe VA-editie, werkten we te-gelijkertijd aan “Chartres en het raadselvan het labyrint”. Nieuwe boeken blevenopduiken. Nieuwe namen van personen, inbinnen- en buitenland; nieuwe websites,nieuwe labyrinten, nieuwe inzichten.Nieuwe raakvlakken ook. De ene dag wasde blik gericht op tuinen en landschappen,andere dagen op architectuur, mythologi-sche verhalen, pelgrimages, of tot de ver-beelding sprekende thema’s als de Graalen de Tempeliers. Het aantal mogelijke uit-stapjes bleek eindeloos. Toen de VPRO aankondigde een hele weekMadiwodo te gaan wijden aan het thema

    Op padvan het “plein” was de verlokking onmid-dellijk daar. Wat een onderwerp! Het mid-delpunt van dorp en stad lijkt immers zo-veel op het midden van het labyrint. En zou ook de Italiaanse filmmaker Fede-rico Fellini niet aan “het labyrint” hebbengedacht toen hem op het eind van zijn le-ven werd gevraagd of hij geen film wildemaken over de Russische cinema. “Je kuntme net zo goed vragen het luchtverkeer tekomen leiden op het vliegveld van Rome”,zei hij. En dat terwijl hij bij zijn eigen filmsaltijd het omgekeerde gevoel had gehad:“Het gevoel alsof die films er al waren, enik alleen nodig was om het benodigde vak-manschap te leveren om ze tot stand tebrengen.” Het gevoel dat de films naarhem toekwamen: “Zolang je als mensmaar alert bent op het moment dat de din-gen op je weg komen.” Een van de vele,vele malen dat we de woorden “de weg” deafgelopen maanden hebben zien langsko-men - in fictie en non-fictie. Het is moeilijk afscheid nemen van zo’ndankbaar onderwerp, maar het is nu tijdom een keuze te maken. Zie daar! Dit iswat we u voor kunnen zetten: onze selec-tie uit het rijke materiaal dat we tegen zijngekomen. Dat het u moge helpen uw eigen “weg” tevinden. En met dank natuurlijk aan die ene abon-nee.

    Bart Hommersen

    DE BRUGWACHTSTER VAN OUDERKERKMariken de Goede en de weg van eco-groenten tot labyrinten

    DRIE ROOSVENSTERSWil Uitgeest over een winters weekje dathaar leven zou veranderen.

    KORT & KLEINNoordermarkt: het labyrint van Henk enRegina Coppens

    Tips: BoekenTips: WebsitesTips: LabyrintenTips: Doolhoven

    COLUMNS: Amalia Baracs: Labyrinten & kinderboeken

    is een tweemaandelijks tijdschrift ontstaan binnen de Vereniging voor biologisch- dynamische landbouw in Driebergen.

    In 1995 is het blad verzelfstandigd. Vruchtbare Aarde wil een bijdrage leveren aan de verdieping van het menselijk inzicht in de

    kwaliteit van de relatie mens-natuur, met inbegrip van de ecologische en spirituele

    aspecten van die relatie.

    UITGEVER/HOOFDREDACTEUR

    Bart Hommersen

    AAN VRUCHTBARE AARDE WERKEN MEE:

    Amalia Baracs, Veronica Frenks, Jaap Huibers, Jan

    Kistemaker (webmaster), Ton Lemaire, Jan Diek

    van Mansvelt, , Diana Saaman, Diny Schouten,

    Martin Stevens (fotografie), Cecile van der He-

    ijden en Wil Uitgeest

    PUBLICITEIT

    Karin Zimmerman

    VORMGEVING/ILLUSTRATIES

    VandenAardweg/VandenBogert

    CORRECTIE

    Ineke Vlug

    DRUK

    Van der Poorten

    ABONNEMENT

    Nederland: e 28,- / per jaar (6 nummers),

    Het abonnementsjaar loopt van editie 1 tot

    en met editie 6 en wordt stilzwijgend

    verlengd, tenzij schriftelijk wordt opgezegd

    voor 1 december van het lopend jaar.

    ADVERTENTIES

    Advertenties kunnen worden opgegeven uiter-

    lijk twee weken voor het verschijnen van het

    tijdschrift.

    ADVERTENTIEACQUISITIE

    Uitgeverij Vita Leven

    WG Plein 380, 1054 SG Amsterdam

    Tel/fax 020 6898468

    E-mail: [email protected]

    HORECA REGELADVERTENTIES

    Ada Volmer-Weijland, Damwand 8, 1274 PD

    Huizen. Telefoon 035 5255718

    REDACTIE EN ADMINISTRATIE

    WG Plein 380, 1054 SG Amsterdam

    Tel/fax 020 6898468 (14.00-17.00 u.)

    E-mail: [email protected]

    Website: www.vruchtbareaarde.nl

    V r u c h t b a r e

    A A R D EA A R D E

    6

    16

    22

    VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 | 5

    34

    36

    35

    26283032

    33

  • VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 76 | VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003

    Zwaar en licht tegelijk.

    Een en al tegenstrijdigheid.

    De immense binnenruimte die de

    bezoeker niet bedrukt maar optilt.

    De zon die achter het zuidelijk

    roosvenster schijnt,

    terwijl het tegenoverliggende

    roosvenster straalt met duizend

    lichten. Een 800 jaar oud labyrint

    in de vloer. De afgelopen tien,

    twintig jaar zo vaak gekopieerd,

    dat het met afstand 's werelds

    beroemdste labyrint mag worden

    genoemd. Een wandeling door de

    gotiek en een kennismaking met

    de duizenden jaren oude

    symboliek van het labyrint.

    CHARTRES

    EN HET RAADSEL VAN HET LABYRINT

  • VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 76 | VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003

    Zwaar en licht tegelijk.

    Een en al tegenstrijdigheid.

    De immense binnenruimte die de

    bezoeker niet bedrukt maar optilt.

    De zon die achter het zuidelijk

    roosvenster schijnt,

    terwijl het tegenoverliggende

    roosvenster straalt met duizend

    lichten. Een 800 jaar oud labyrint

    in de vloer. De afgelopen tien,

    twintig jaar zo vaak gekopieerd,

    dat het met afstand 's werelds

    beroemdste labyrint mag worden

    genoemd. Een wandeling door de

    gotiek en een kennismaking met

    de duizenden jaren oude

    symboliek van het labyrint.

    CHARTRES

    EN HET RAADSEL VAN HET LABYRINT

  • Elke verhouding in de kathedraal van Chartres is

    te herleiden tot een van de bekende intervallen

    uit de muziek: octaaf, dubbeloctaaf, kwart,

    kwint, prime. De breedte van het middenschip

    bijvoorbeeld is de helft van de breedte van het

    schip (octaaf), en een achtste van de totale leng-

    te (viervoudig octaaf), en viernegende van de

    hoogte van het gewelf (dubbelkwint), etc etc.

    Wat Goethe zei over de Griekse tempels (“Ik ge-

    loof zelfs dat de hele tempel zingt”), geldt ook

    voor de gotiek.

    VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 9

    vreemde buitenwereld barbaars noemt,was ik gewend om alles gotisch te noe-men wat niet in mijn wereld paste.”In gloedvolle bewoordingen beschrijftGoethe vervolgens zijn eerste impressiesvan de kathedraal van Straatsburg. Hijbleek verbijsterd; de schoonheid vond hijnauwelijks te bevatten. Hij kon er alleenmaar voor buigen. Keer op keer bleef hijterugkomen, op elk moment van de dag -om de “duizend met elkaar harmonië-rende details” van alle kanten in zich opte kunnen nemen. Een paar honderd jaar later werd de Oos-tenrijker Gernot Candolini in Reims ver-liefd op de gotiek. Hij blijft staan vooreen stenen figuur aan de buitenkant vande kathedraal: een glimlachende engel.“Ik kijk hem minutenlang aan en vraagme af hoe een stenen beeld zo kan glimla-chen. Een glimlachen dat niet alleen uitzijn gezicht lijkt te komen, maar uit elkevezel van dit lichaam. Ik weetniet of ik in mijn leven ooit zo ge-glimlacht heb. Telkens als ik lateraan die engel denk, moet ik op-nieuw glimlachen.” Candolini's glimlachende engelspreekt me aan. Een bijzonderemanier om het geheim van de go-tiek onder woorden te brengen.“Je ziet het eigenlijk onmiddellijkals je een gotische kerk binnen-stapt”, zegt hij later op zijn reis.“Een kerk die met het lichtspeelt, zoals Bach speelt met detoetsen van het klavier.” En ja-wel, daar is het weer: “Het won-der van de gotiek, het glimlachenvan de engel.” Chartres is zijn laatste stop.Urenlang slentert hij door het in-wendige van het eeuwenoudebouwwerk. “Misschien”, opperthij, “bezaten de bouwers de ken-nis hoe een goede ruimte voor deziel eruit moet zien.” Net alsGoethe vóór hem in Straatsburgkan ook hij het niet laten een bui-ging te maken - voor de ambachts-lieden, glazenmakers, steenhou-wers en architecten. “Ze wistenvast heel veel dingen die men te-genwoordig weer vergeten is.”

    BLAUWE LICHTJESDat is precies de ervaring die de Australi-sche journaliste Victoria Finlay beschrijftin haar boek Kleur - een reis door de ge-schiedenis, een speurtocht naar het we-zen van de kleuren. Al op de eerste pa-gina vertelt ze over haar eerste bezoekaan Chartres - als kind, met haar vader.Op een zonnige middag; de straten glin-sterden na van een regenbui. Ze herin-

    nert zich het dansen van blauwe en rooielichtjes op witte stenen. En hoe haar va-der haar toen bij de hand nam en wees opeen gebrandschilderd raam van bijnaachthonderd oud. Blauw glas dat we te-genwoordig bijna niet meer kunnen ma-ken, zei hij. “Ik was acht en zijn woorden keerdenmijn opvatting van de wereld volledig on-dersteboven. Tot dat moment had ik altijdgedacht dat de wereld steeds beter en

    slimmer werd. Maar die dag viel mijnjeugdige theorie in duigen en daarna ishet eigenlijk nooit meer goed gekomen.Zo klein als ik was nam ik me voor om la-ter alles over kleuren te weten te komen.” Oud-Vrije-School-leraar en Chartres-kenner W.F. Veltman had in Chartres eenvergelijkbare ervaring, maar dan gekop-peld aan een ander zintuig: het gehoor.Hij vertelt hoe het orgel speelde toen hijbij een van zijn bezoeken de kathedraal

    binnenkwam. “Niet tijdens eendienst; de kerk was vrijwel leeg.De organist oefende en de ge-hele ruimte leek vervuld van mu-ziek. Toen heb ik begrepen watdie betovering was, die ik telkenservaar wanneer ik de kathedraalbezoek: ook zonder hoorbaremuziek beleeft men de binnen-ruimte van de kathedraal als eenklinkende wereld.” En: “De vor-men van het bouwwerk zijn ge-stolde klankharmonieën die deziel losmaken van alle zwaarte.”Ik blader door Middeleeuwseprenten waarop mensen druk inde weer zijn zware stenen op tehijsen met hulp van takels. Intri-gerend toch hoe snel dit mees-terbouwwerk kon worden opge-trokken na de allesvernietigende brand van 1194.Voor ons 21e eeuwers nauwe-lijks meer voor te stellen hoezo'n immens project viel uit tevoeren zonder hijskranen, com-puters en draagkrachtberekenin-gen. Zoveel bouwblokken diemet de hand moesten wordenuitgehakt. Op ritmische wijze, intweetakt, meent kunsthistoricusMichael Ladwein in zijn Com-

    plete gids voor de kathedraal. “Zo warende stenen sneller klaar.” Hoeveel jaar zou er in onze tijd verstrij-ken vóór de eerste tekeningen ook maarop tafel zouden liggen; vóór voldoendecapabele beeldhouwers, metselaars,steenhouwers, glasmakers en timmerliedengevonden zouden zijn. In 26 jaar was deklus geklaard. En dat in een tijd waarinop twintig andere plekken in Noord-Frankrijk eendere bouwwerken verrezen.

    8 | VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003

    Het raadsel van het labyrint

    Het heeft eigenlijk wel iets: een reisbeginnen zonder dat je precies weetwat je verwachten kunt. Het begon in2002, met de vraag van een lezer: of VAniet eens wilde schrijven over labyrintenen doolhoven. Een leuk idee, wellicht.Hoewel? Doolhoven, waren dat niet dedwaaltuinen uit onze jeugd? Relikwieënuit een ver verleden; vaak zo slecht on-derhouden, zo kaal en doorzichtig dat dekans op verdwalen toen al verkeken leek. Maar ze zijn er nog altijd. Een vriendinvertelde over een bezoek aan het doolhofin Ruurlo en de verwarring die onver-wacht toesloeg toen zij er met geen moge-lijkheid in slaagde het midden te berei-ken. En over haar verlossende blik op dedwaalwegen vanaf het kleine uitkijkto-rentje in het midden. Op haar eettafelthuis zag ik laatst een ansicht van een be-roemd Engels doolhof. In de vroege zomer van 2003 dient zichde mogelijkheid aan een labyrint te gaanlopen. Nog wel het beroemdste aller laby-rinten. Een vierdaagse reis naar de kathe-draal van Chartres. Op een late donder-dagmiddag in juni is het zover: hetauto-doolhof Parijs ligt achter ons. In de

    verte doemen de contouren van de kathe-draal op. De Oostenrijkse bioloog Gernot Cando-lini - die een half jaar door Europa reisdemet vrouw en kind en als laatste halteChartres aandeed, pakte het rustiger aan.Vanuit een hotel bij de Parijse NotreDame trok hij vier dagen uit voor het

    sluitstuk van zijn reis. Wande-lend door het oude Parijs, ver-volgens door de duurderewoonwijken, de flatwijken, devoorsteden, met daartusseninkleine parken, industrie envooral veel auto's, stond hij in-eens buiten - in een stil bos, totzijn eigen verrassing eigenlijk.Pas op de vierde dag bij eenkruis van ijzer in een korenveldwierp hij de eerste blik op dekathedraal van Chartres - nogaltijd twintig kilometer ver-derop.

    Een gevoel van verdoving: deeerste stap die immense ruimtein. Het zachte licht, de scheme-ring. En de verbluffende een-voud - na alle pracht en detaille-ring aan de buitenzijde. Eenruimte die even zonder murenen wanden lijkt. Alsof een menswordt opgetild boven zijn alle-daagse zorgen. Waarheen? Jawaarheen?Een groep toeristen rond eengids blikt omhoog. Wij kijkennaar de grond, waar de stoelenzijn weggehaald en het kronke-lende pad in de kerkvloer blootis komen liggen. Een eindelooslijkende weg, met een gigantischaantal wendingen. Een spelend

    kind merkt het vloerpatroon niet op engaat haar eigen weg. En wij lopen eenkronkelend pad waar voorlopig geeneinde aan komt. Met de bijbehorende ir-ritatie, verveling, vermoeidheid, pijntjesen rugklachten. Even lijkt het erop dathet midden snel bereikt is. Maar danbuigt de weg zich al weer naar buiten, enbinnen de kortste keren sta je wederomaan de periferie. De tweede keer, in de vroege ochtend vande 21e juni, is het lopen ineens een stukmakkelijker dan de dag ervoor. Ook aldoen we er nu zelfs nog een half uur lan-ger over. Opvallendste beleving: de ver-stilling. Het gemak waarmee een “plek”bereikt kan worden die achter de dage-lijkse beslommeringen lijkt te liggen. Ofverbeeld ik me dat maar en is het de im-mense ruimte, het zachte licht, die meuittillen boven dagelijkse zorgen en be-slommeringen?

    LACHENDE ENGELEr is zoveel dat ik niet begrijp in deze be-roemdste aller gotische kathedralen, ensowieso in de gotiek. Op vakantie, in dezomer van 2003, bladerend door een sta-peltje meegenomen boeken, wordt hetraadsel alleen maar groter. De vreemdeaantrekkingskracht die deze bouwwer-ken uitoefenen en ook het feit dat onzevoorouders tot in de 18e eeuw niets vangotiek moesten hebben. Er was een Goethe voor nodig om ons deogen te openen. Tot in de 18e eeuw goldde gotiek als lelijk. Een scheldwoordvoor alles wat onnatuurlijk, ongeordenden smakeloos was. “Toen ik in Straats-burg aankwam”, schreef Goethe in 1772,“zat mijn hoofd vol met de smaakoorde-len van mijn tijd. Zoals een volk de

    “Tot mijn eerste kennismaking met de

    kathedraal van Chartres had ik altijd gedacht

    dat de wereld steeds beter en slimmer werd.”

    (Citaat uit Kleur, een reis door de geschiedenis

    van Victoria Finlay, uitg. Anthos)

    Tot in de 18e eeuw moesten onze voorouders niets van de

    gotiek weten. Gotisch was een scheldwoord voor alles wat

    onnatuurlijk en lelijk was. Dat veranderde pas toen Goethe in

    1772 in gloedvolle bewoordingen verslag deed van zijn

    impressies van een gotische kathedraal.

    “Telkens als ik aan de engel van Reims denk, moet

    ik weer glimlachen.” (Gernot Candolini op zijn

    reis langs gotische kathedralen en labyrinten).

    NO

    OR

    DP

    OR

    TA

    AL V

    AN

    DE

    KA

    TH

    ED

    RA

    AL V

    AN

    CH

    AR

    TR

    ES.

    ET

    S U

    IT D

    E 1

    9d

    eE

    EU

    W.

    DE

    KA

    TH

    ED

    RA

    AL V

    AN

    UIT

    HE

    T Z

    UID

    -OO

    ST

    EN

    . LIT

    HO

    VA

    N C

    HA

    PU

    IS,

    CA

    . 1

    84

    0.

  • Elke verhouding in de kathedraal van Chartres is

    te herleiden tot een van de bekende intervallen

    uit de muziek: octaaf, dubbeloctaaf, kwart,

    kwint, prime. De breedte van het middenschip

    bijvoorbeeld is de helft van de breedte van het

    schip (octaaf), en een achtste van de totale leng-

    te (viervoudig octaaf), en viernegende van de

    hoogte van het gewelf (dubbelkwint), etc etc.

    Wat Goethe zei over de Griekse tempels (“Ik ge-

    loof zelfs dat de hele tempel zingt”), geldt ook

    voor de gotiek.

    VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 9

    vreemde buitenwereld barbaars noemt,was ik gewend om alles gotisch te noe-men wat niet in mijn wereld paste.”In gloedvolle bewoordingen beschrijftGoethe vervolgens zijn eerste impressiesvan de kathedraal van Straatsburg. Hijbleek verbijsterd; de schoonheid vond hijnauwelijks te bevatten. Hij kon er alleenmaar voor buigen. Keer op keer bleef hijterugkomen, op elk moment van de dag -om de “duizend met elkaar harmonië-rende details” van alle kanten in zich opte kunnen nemen. Een paar honderd jaar later werd de Oos-tenrijker Gernot Candolini in Reims ver-liefd op de gotiek. Hij blijft staan vooreen stenen figuur aan de buitenkant vande kathedraal: een glimlachende engel.“Ik kijk hem minutenlang aan en vraagme af hoe een stenen beeld zo kan glimla-chen. Een glimlachen dat niet alleen uitzijn gezicht lijkt te komen, maar uit elkevezel van dit lichaam. Ik weetniet of ik in mijn leven ooit zo ge-glimlacht heb. Telkens als ik lateraan die engel denk, moet ik op-nieuw glimlachen.” Candolini's glimlachende engelspreekt me aan. Een bijzonderemanier om het geheim van de go-tiek onder woorden te brengen.“Je ziet het eigenlijk onmiddellijkals je een gotische kerk binnen-stapt”, zegt hij later op zijn reis.“Een kerk die met het lichtspeelt, zoals Bach speelt met detoetsen van het klavier.” En ja-wel, daar is het weer: “Het won-der van de gotiek, het glimlachenvan de engel.” Chartres is zijn laatste stop.Urenlang slentert hij door het in-wendige van het eeuwenoudebouwwerk. “Misschien”, opperthij, “bezaten de bouwers de ken-nis hoe een goede ruimte voor deziel eruit moet zien.” Net alsGoethe vóór hem in Straatsburgkan ook hij het niet laten een bui-ging te maken - voor de ambachts-lieden, glazenmakers, steenhou-wers en architecten. “Ze wistenvast heel veel dingen die men te-genwoordig weer vergeten is.”

    BLAUWE LICHTJESDat is precies de ervaring die de Australi-sche journaliste Victoria Finlay beschrijftin haar boek Kleur - een reis door de ge-schiedenis, een speurtocht naar het we-zen van de kleuren. Al op de eerste pa-gina vertelt ze over haar eerste bezoekaan Chartres - als kind, met haar vader.Op een zonnige middag; de straten glin-sterden na van een regenbui. Ze herin-

    nert zich het dansen van blauwe en rooielichtjes op witte stenen. En hoe haar va-der haar toen bij de hand nam en wees opeen gebrandschilderd raam van bijnaachthonderd oud. Blauw glas dat we te-genwoordig bijna niet meer kunnen ma-ken, zei hij. “Ik was acht en zijn woorden keerdenmijn opvatting van de wereld volledig on-dersteboven. Tot dat moment had ik altijdgedacht dat de wereld steeds beter en

    slimmer werd. Maar die dag viel mijnjeugdige theorie in duigen en daarna ishet eigenlijk nooit meer goed gekomen.Zo klein als ik was nam ik me voor om la-ter alles over kleuren te weten te komen.” Oud-Vrije-School-leraar en Chartres-kenner W.F. Veltman had in Chartres eenvergelijkbare ervaring, maar dan gekop-peld aan een ander zintuig: het gehoor.Hij vertelt hoe het orgel speelde toen hijbij een van zijn bezoeken de kathedraal

    binnenkwam. “Niet tijdens eendienst; de kerk was vrijwel leeg.De organist oefende en de ge-hele ruimte leek vervuld van mu-ziek. Toen heb ik begrepen watdie betovering was, die ik telkenservaar wanneer ik de kathedraalbezoek: ook zonder hoorbaremuziek beleeft men de binnen-ruimte van de kathedraal als eenklinkende wereld.” En: “De vor-men van het bouwwerk zijn ge-stolde klankharmonieën die deziel losmaken van alle zwaarte.”Ik blader door Middeleeuwseprenten waarop mensen druk inde weer zijn zware stenen op tehijsen met hulp van takels. Intri-gerend toch hoe snel dit mees-terbouwwerk kon worden opge-trokken na de allesvernietigende brand van 1194.Voor ons 21e eeuwers nauwe-lijks meer voor te stellen hoezo'n immens project viel uit tevoeren zonder hijskranen, com-puters en draagkrachtberekenin-gen. Zoveel bouwblokken diemet de hand moesten wordenuitgehakt. Op ritmische wijze, intweetakt, meent kunsthistoricusMichael Ladwein in zijn Com-

    plete gids voor de kathedraal. “Zo warende stenen sneller klaar.” Hoeveel jaar zou er in onze tijd verstrij-ken vóór de eerste tekeningen ook maarop tafel zouden liggen; vóór voldoendecapabele beeldhouwers, metselaars,steenhouwers, glasmakers en timmerliedengevonden zouden zijn. In 26 jaar was deklus geklaard. En dat in een tijd waarinop twintig andere plekken in Noord-Frankrijk eendere bouwwerken verrezen.

    8 | VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003

    Het raadsel van het labyrint

    Het heeft eigenlijk wel iets: een reisbeginnen zonder dat je precies weetwat je verwachten kunt. Het begon in2002, met de vraag van een lezer: of VAniet eens wilde schrijven over labyrintenen doolhoven. Een leuk idee, wellicht.Hoewel? Doolhoven, waren dat niet dedwaaltuinen uit onze jeugd? Relikwieënuit een ver verleden; vaak zo slecht on-derhouden, zo kaal en doorzichtig dat dekans op verdwalen toen al verkeken leek. Maar ze zijn er nog altijd. Een vriendinvertelde over een bezoek aan het doolhofin Ruurlo en de verwarring die onver-wacht toesloeg toen zij er met geen moge-lijkheid in slaagde het midden te berei-ken. En over haar verlossende blik op dedwaalwegen vanaf het kleine uitkijkto-rentje in het midden. Op haar eettafelthuis zag ik laatst een ansicht van een be-roemd Engels doolhof. In de vroege zomer van 2003 dient zichde mogelijkheid aan een labyrint te gaanlopen. Nog wel het beroemdste aller laby-rinten. Een vierdaagse reis naar de kathe-draal van Chartres. Op een late donder-dagmiddag in juni is het zover: hetauto-doolhof Parijs ligt achter ons. In de

    verte doemen de contouren van de kathe-draal op. De Oostenrijkse bioloog Gernot Cando-lini - die een half jaar door Europa reisdemet vrouw en kind en als laatste halteChartres aandeed, pakte het rustiger aan.Vanuit een hotel bij de Parijse NotreDame trok hij vier dagen uit voor het

    sluitstuk van zijn reis. Wande-lend door het oude Parijs, ver-volgens door de duurderewoonwijken, de flatwijken, devoorsteden, met daartusseninkleine parken, industrie envooral veel auto's, stond hij in-eens buiten - in een stil bos, totzijn eigen verrassing eigenlijk.Pas op de vierde dag bij eenkruis van ijzer in een korenveldwierp hij de eerste blik op dekathedraal van Chartres - nogaltijd twintig kilometer ver-derop.

    Een gevoel van verdoving: deeerste stap die immense ruimtein. Het zachte licht, de scheme-ring. En de verbluffende een-voud - na alle pracht en detaille-ring aan de buitenzijde. Eenruimte die even zonder murenen wanden lijkt. Alsof een menswordt opgetild boven zijn alle-daagse zorgen. Waarheen? Jawaarheen?Een groep toeristen rond eengids blikt omhoog. Wij kijkennaar de grond, waar de stoelenzijn weggehaald en het kronke-lende pad in de kerkvloer blootis komen liggen. Een eindelooslijkende weg, met een gigantischaantal wendingen. Een spelend

    kind merkt het vloerpatroon niet op engaat haar eigen weg. En wij lopen eenkronkelend pad waar voorlopig geeneinde aan komt. Met de bijbehorende ir-ritatie, verveling, vermoeidheid, pijntjesen rugklachten. Even lijkt het erop dathet midden snel bereikt is. Maar danbuigt de weg zich al weer naar buiten, enbinnen de kortste keren sta je wederomaan de periferie. De tweede keer, in de vroege ochtend vande 21e juni, is het lopen ineens een stukmakkelijker dan de dag ervoor. Ook aldoen we er nu zelfs nog een half uur lan-ger over. Opvallendste beleving: de ver-stilling. Het gemak waarmee een “plek”bereikt kan worden die achter de dage-lijkse beslommeringen lijkt te liggen. Ofverbeeld ik me dat maar en is het de im-mense ruimte, het zachte licht, die meuittillen boven dagelijkse zorgen en be-slommeringen?

    LACHENDE ENGELEr is zoveel dat ik niet begrijp in deze be-roemdste aller gotische kathedralen, ensowieso in de gotiek. Op vakantie, in dezomer van 2003, bladerend door een sta-peltje meegenomen boeken, wordt hetraadsel alleen maar groter. De vreemdeaantrekkingskracht die deze bouwwer-ken uitoefenen en ook het feit dat onzevoorouders tot in de 18e eeuw niets vangotiek moesten hebben. Er was een Goethe voor nodig om ons deogen te openen. Tot in de 18e eeuw goldde gotiek als lelijk. Een scheldwoordvoor alles wat onnatuurlijk, ongeordenden smakeloos was. “Toen ik in Straats-burg aankwam”, schreef Goethe in 1772,“zat mijn hoofd vol met de smaakoorde-len van mijn tijd. Zoals een volk de

    “Tot mijn eerste kennismaking met de

    kathedraal van Chartres had ik altijd gedacht

    dat de wereld steeds beter en slimmer werd.”

    (Citaat uit Kleur, een reis door de geschiedenis

    van Victoria Finlay, uitg. Anthos)

    Tot in de 18e eeuw moesten onze voorouders niets van de

    gotiek weten. Gotisch was een scheldwoord voor alles wat

    onnatuurlijk en lelijk was. Dat veranderde pas toen Goethe in

    1772 in gloedvolle bewoordingen verslag deed van zijn

    impressies van een gotische kathedraal.

    “Telkens als ik aan de engel van Reims denk, moet

    ik weer glimlachen.” (Gernot Candolini op zijn

    reis langs gotische kathedralen en labyrinten).

    NO

    OR

    DP

    OR

    TA

    AL V

    AN

    DE

    KA

    TH

    ED

    RA

    AL V

    AN

    CH

    AR

    TR

    ES.

    ET

    S U

    IT D

    E 1

    9d

    eE

    EU

    W.

    DE

    KA

    TH

    ED

    RA

    AL V

    AN

    UIT

    HE

    T Z

    UID

    -OO

    ST

    EN

    . LIT

    HO

    VA

    N C

    HA

    PU

    IS,

    CA

    . 1

    84

    0.

  • VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 11

    familie verlaten hadden zonder te wetenof ze die ooit terug zouden zien - om ten-minste eenmaal in hun leven een plaats tebezoeken waar het goddelijke vertoefde.Maar waarom hier? Natuurlijk, aldusCharpentier, kunnen we de ligging van dekathedraal in een klein oord als Chartresverklaren door te zeggen dat dit ooit eenDruïdisch heiligdom was, en verwijzennaar de vele pelgrims die hier al zo langop af kwamen. Maar waarom, zegt hij,waarom uitgerekend hier? Uiteindelijk,zo is zijn stellige overtuiging, kwamenpelgrims hier om 'het geschenk van deaarde te ontvangen'. Zoals ook een bis-schop van Chartres, monseigneur Pie,zich liet ontvallen, toen hij opmerkte datde zegeningen in Chartres van benedenen boven komen.Kroniekschrijvers berichten ons dat in decrypte tussen de 11e en de 13e eeuw eenhospitaal was gevestigd, waar ziekennieuwe krachten op konden doen. Wiegenezing zocht, meldt kunsthistoricusMichael Ladwein, bracht hier “negennachten door om de geestelijke en etheri-sche krachten van deze plaats te kunnenondergaan.” De oude Gallische naam voor dezekracht is volgens Charpentier Wouivre.“De mensen toen waren veel gevoeligervoor deze onzienlijke kant van de natuur.Sommige plekken werden als goed be-leefd; andere als slecht. De goede plek-ken zorgden voor gezonde planten, die-ren en mensen. En dat waren de plaatsenwaar mensen graag kwamen en waar zezich uiteindelijk ook vestigden. De vege-tatie groeide er beter; dieren floreerdenen mensen genoten een betere gezond-heid.

    “De uitzonderlijkste locaties wer-den gemarkeerd met stenen. Ste-nen in allerlei maten en vormen -afhankelijk van de kwaliteit en ei-genschappen van de krachtwer-kingen. En op de meest bijzon-dere plekken, waar de mens deuitwerking van de krachtstroomals heel bijzonder ervoer, was hettot ver in de Christelijke tijd van-zelfsprekend deze kracht te ver-sterken met obelisken, menhirsen ook dolmen (enorme dekste-nen tafels rustend op vier tot zesrechtopstaande rotsblokken).”Chartres was zo bezien Carnut-Is- de heilige plek van de Carnuten.Een plek waar mensen een krachtbeleefden van een wel heel bij-zondere kwaliteit - waar het god-delijke in de mens makkelijker bovenkwam en men een duwtje in de rug mee-kreeg. Aanvankelijk omhuld met eenhouten kerk en later met een kathedraal.Charpentier vermoedt dat hier zelfs dereden ligt dat de grond onder de kathe-draal altijd ongemoeid is gelaten: in te-genstelling tot zoveel andere kathedralenzijn in Chartres nooit koningen, kardina-len of bisschoppen begraven.

    MOUNT ANALOGUEKomend uit de crypt beleefde de Ameri-kaanse psychiater Jean Bolen hier in dejaren tachtig een bijzondere ervaring. Zijwas in Chartres op uitnodiging van eenhaar onbekende Nederlandse, die haareen dikke envelop had gestuurd: een uit-nodiging tot het maken van een pelgri-mage langs een aantal oude plekken inEuropa. Een uitnodiging die kwam in eenmoeilijke, verwarrende periode in haarleven - haar huwelijk was gestrand - enBolen nam de uitnodiging aan. In haar antwoord schrijft de Ameri-kaanse dat het idee haar herinnerde aan

    een klein boekje uit haar artsenstudie: debeklimming van de ultiem-symbolischeberg Mount Analogue: “Verbindingspunttussen hemel en aarde, en gelegen op eeneiland, verborgen gehouden door eenkromming in de ruimte”, zo schreef deauteur, René Daumal. “Alles gebeurterom heen, alsof Mount Analogue nietbestaat.”De schrijver stierf vóór hij het boek konafmaken. Maar hij had al wel verklapt datmen “om het eiland te bereiken, moet uit-gaan van de mogelijkheid en zelfs denoodzaak om het te bereiken. Op een be-paald moment en op een bepaalde plekkunnen bepaalde personen het eiland be-treden. Zij die dat willen en weten hoemen daartoe te werk gaat.” Uit de aante-keningen die Daumal achterliet, wetenwe dat de titel van het laatste hoofdstukal klaar lag: “En wat zoekt u?”Zou het kunnen, vraagt Jean Bolen zichaf, dat iedere pelgrim op zoek is naar ietswat ontbreekt in zijn eigen leven, en infeite in onze hele cultuur?Het is een interessante gedachte. Bolen nam de uitnodiging aan en zeschreef er een prachtig boek over: Opweg naar Avalon. In Chartres aangeko-men haakt ze aan bij een rondleiding vaneen Engels sprekende gids, blijft eentijdje luisteren, en besluit dan dat dit nietis wat ze zoekt. Ze stapt op het labyrintaf, laat zich niet tegenhouden door derijen houten klapstoeltjes en zet al lo-pende elke stoel opzij. Zo haalt ze de

    10 | VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003

    Kroniekschrijvers berichten over edellie-den die zich in groten getale voor de kar-ren laten spannen om graan, olie, wijn,stenen, hout en andere bouwmaterialenaan te slepen. De atmosfeer werd om-schreven als een geestelijk fluïdum, eenaura. “Wie dit niet met eigen ogen heeftgezien, zal het nooit geloven,” aldus eentijdgenoot, die zich nog het meest ver-baast over het feit dat “zelfs tirannen,vorsten, de machtigen van de wereld, dedoor rijkdom opgeblazenen, adellijkemannen en vrouwen met hun trotse nek-ken” zonder enige wanklank aan hetwerk waren.

    MARIAKLEEDDe bouw zelf is doorspekt met verhalenover wonderbaarlijke genezingen, brood-vermeerderingen en onwaarschijnlijkeofferbereidheid. Centraal in al die verha-len staat een eeuwenlang gekoesterd Ma-riakleed. Een geschenk van Karel deKale, kleinzoon van Karel de Grote, voorChartres: de sluier die Maria gedragenzou hebben toen ze bij het kruis stond tehuilen. In Chartres in verband gebrachtmet een lange reeks wonderen. Het be-kendst ongetwijfeld de redding van destad op 20 juli 911, toen de bisschopvanaf de muren het meterslange relikwieals een banier in de wind liet wapperen.

    Het effect zou verbluffendzijn geweest; het verhaalgaat dat de Noormanneneen bovenaards licht zagendat hen zodanig impo-neerde dat ze zich terug-trokken. Hoe moeilijk wij dit soortverhalen ook kunnen na-voelen, feit blijft, aldusChartres-kenner W.F. Velt-man, dat dergelijke reli-kwieën geschiedenis heb-ben gemaakt. Volgens hemmoeten we ook laten mee-wegen dat de 21e eeuwsemens innerlijk niet te ver-gelijken is met de 12eeeuwse mens. Zo haddenwe het inderdaad nog nietbekeken: “Stof en geest wa-ren voor de Middeleeuwsemens nog niet zo radicaalgescheiden als tegenwoor-dig”, aldus Veltman. “Instoffelijke overblijfselenvan heilige personen, inkledingstukken of anderevoorwerpen die in intensiefcontact waren geweest metheiligen ervoer men nogeen geestelijke uitstraling.En het overbrengen van

    een dergelijk voorwerp vol wijding of vanhet gebeente van een heilige uit de eneplaats naar de andere, betekende hetoverbrengen van een geestelijke kracht,die voor hen reëel en werkzaam was.”Alsof het overbrengen van het Maria-kleed naar Chartres ook een bevestigingis van een al veel langer gevoelde beteke-nis van deze plek. Al in voorchristelijketijden werd hier een Moedergodin metkind vereerd - in een tijd dus dat de histo-rische Maria nog geboren moest worden.Alsof het eeuwig-vrouwelijke in Chartresin steeds wisselende gedaanten vereerdwerd - om met Goethe te spreken. “Menbeweert dat dit het midden is van heelGallië”, schreef Julius Caesar al. “Een ge-wijde plek in het bos waar de druïdeneens per jaar bij elkaar kwamen.”

    En niet alleen de druïden: van heinde enverre kwamen voorchristelijk pelgrims afop het beeld van een jonkvrouw met kindin een grot met waterput. De Christelijkebouwmeesters hadden er zelfs geen enkelprobleem mee om de heilige grot een plekte geven binnen hun bouwwerken. Zelfsin 1200 nog werd de nieuwe gotische ka-thedraal als vanzelfsprekend gebouwdrond de crypte met onderaardse kapel enwaterput. Centrum van verering: hetoude perenhouten beeld, Notre Dame deSous-Terre. Een Vrouwe met een kroonvan eikels of eikenbladeren op - de hei-lige boom van de Keltische druïden.

    PELGRIMSSTAFStel je eens voor, zegt de Franse journa-list en Chartres-kenner Louis Charpen-tier, hoe generaties pelgrims, eeuw naeeuw de pelgrimsstaf ter hand namen, ofze nu heiden of christen waren, waarbijze gevaren tegemoet gingen die we nu al-leen nog uit sprookjes kennen, lopendover wegen die nauwelijks paden warente noemen, door rivieren wadend dienauwelijks doorwaadbaar waren, doorwouden trekkend waar de wolven in roe-dels jaagden - door moerassen van verra-derlijke modder waarin giftige slangen opde loer lagen; blootgesteld aan regen,storm, wind, venijnige hagelbuien, dehitte van de zon of vrieskou trotserend,met 's nachts als enige beschutting eenover hun hoofd getrokken slip van hunmantel; en dit alles nadat zij hun huis en

    Het enige bewaard gebleven raam uit de oude

    Romaanse kerk van vóór de allesverwoestende

    brand in 1194: Notre dame de la Belle Verrière.

    “Voor zover ik weet het enige raam waarvoor

    mensen in vroeger tijden al met honderden

    tegelijk in aanbidding knielden en waarvoor ook

    nu nog mensen af en toe een kaars branden”

    (Hugh Arnold in zijn boek over het glas-in-lood

    van de Middeleeuwen)

    Het raadsel van het labyrint

    “Als men een gotische kerk met oude gebrandschilderde ramen be-

    treedt, verzinkt daarachter alles wat op de aarde van waarde is.

    Men treedt een rijk binnen dat niet van deze wereld is.” (Ricarda

    Huch)

    De in 1793, tijdens de Franse Revolutie, verniel-

    de reliekschrijn met het kleed van Maria. Ooit

    het kostbaarste Mariarelikwie van de westelijke

    wereld.

    Al in voorchristelijke tijden werd in Chartres een

    godin met kind vereerd. Het beeld hield

    eeuwenlang een plek onder in de gotische

    kathedraal. Maar ging verloren tijdens de Franse

    Revolutie. Zo zou het er vermoedelijk hebben

    uitgezien - met een kroon van eikels, de heilige

    boom van de druiden.

    Chartres was Carnut-Is, de heilige plek

    van de Carnuten.. “Een gewijde plek in

    het bos waar de druiden eens per jaar

    bij elkaar kwamen”, schreef Julius

    Caesar. Een plek waar mensen een

    kracht beleefden van een bijzondere

    kwaliteit.

    FO

    TO

    : H

    EN

    K C

    OP

    PE

    NS

    PE

    NT

    EK

    EN

    ING

    UIT

    16

    89

    (LE

    RO

    UX

    ): L

    A V

    IER

    GE

    DE

    SO

    US-T

    ER

    RE

    .

    GR

    AV

    UR

    E U

    IT 1

    69

    7

    GR

    AV

    UR

    E U

    IT 1

    60

    9:

    VE

    RE

    RIN

    G V

    AN

    DE

    VIR

    GO

    PA

    RIT

    UR

    A

  • VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 11

    familie verlaten hadden zonder te wetenof ze die ooit terug zouden zien - om ten-minste eenmaal in hun leven een plaats tebezoeken waar het goddelijke vertoefde.Maar waarom hier? Natuurlijk, aldusCharpentier, kunnen we de ligging van dekathedraal in een klein oord als Chartresverklaren door te zeggen dat dit ooit eenDruïdisch heiligdom was, en verwijzennaar de vele pelgrims die hier al zo langop af kwamen. Maar waarom, zegt hij,waarom uitgerekend hier? Uiteindelijk,zo is zijn stellige overtuiging, kwamenpelgrims hier om 'het geschenk van deaarde te ontvangen'. Zoals ook een bis-schop van Chartres, monseigneur Pie,zich liet ontvallen, toen hij opmerkte datde zegeningen in Chartres van benedenen boven komen.Kroniekschrijvers berichten ons dat in decrypte tussen de 11e en de 13e eeuw eenhospitaal was gevestigd, waar ziekennieuwe krachten op konden doen. Wiegenezing zocht, meldt kunsthistoricusMichael Ladwein, bracht hier “negennachten door om de geestelijke en etheri-sche krachten van deze plaats te kunnenondergaan.” De oude Gallische naam voor dezekracht is volgens Charpentier Wouivre.“De mensen toen waren veel gevoeligervoor deze onzienlijke kant van de natuur.Sommige plekken werden als goed be-leefd; andere als slecht. De goede plek-ken zorgden voor gezonde planten, die-ren en mensen. En dat waren de plaatsenwaar mensen graag kwamen en waar zezich uiteindelijk ook vestigden. De vege-tatie groeide er beter; dieren floreerdenen mensen genoten een betere gezond-heid.

    “De uitzonderlijkste locaties wer-den gemarkeerd met stenen. Ste-nen in allerlei maten en vormen -afhankelijk van de kwaliteit en ei-genschappen van de krachtwer-kingen. En op de meest bijzon-dere plekken, waar de mens deuitwerking van de krachtstroomals heel bijzonder ervoer, was hettot ver in de Christelijke tijd van-zelfsprekend deze kracht te ver-sterken met obelisken, menhirsen ook dolmen (enorme dekste-nen tafels rustend op vier tot zesrechtopstaande rotsblokken).”Chartres was zo bezien Carnut-Is- de heilige plek van de Carnuten.Een plek waar mensen een krachtbeleefden van een wel heel bij-zondere kwaliteit - waar het god-delijke in de mens makkelijker bovenkwam en men een duwtje in de rug mee-kreeg. Aanvankelijk omhuld met eenhouten kerk en later met een kathedraal.Charpentier vermoedt dat hier zelfs dereden ligt dat de grond onder de kathe-draal altijd ongemoeid is gelaten: in te-genstelling tot zoveel andere kathedralenzijn in Chartres nooit koningen, kardina-len of bisschoppen begraven.

    MOUNT ANALOGUEKomend uit de crypt beleefde de Ameri-kaanse psychiater Jean Bolen hier in dejaren tachtig een bijzondere ervaring. Zijwas in Chartres op uitnodiging van eenhaar onbekende Nederlandse, die haareen dikke envelop had gestuurd: een uit-nodiging tot het maken van een pelgri-mage langs een aantal oude plekken inEuropa. Een uitnodiging die kwam in eenmoeilijke, verwarrende periode in haarleven - haar huwelijk was gestrand - enBolen nam de uitnodiging aan. In haar antwoord schrijft de Ameri-kaanse dat het idee haar herinnerde aan

    een klein boekje uit haar artsenstudie: debeklimming van de ultiem-symbolischeberg Mount Analogue: “Verbindingspunttussen hemel en aarde, en gelegen op eeneiland, verborgen gehouden door eenkromming in de ruimte”, zo schreef deauteur, René Daumal. “Alles gebeurterom heen, alsof Mount Analogue nietbestaat.”De schrijver stierf vóór hij het boek konafmaken. Maar hij had al wel verklapt datmen “om het eiland te bereiken, moet uit-gaan van de mogelijkheid en zelfs denoodzaak om het te bereiken. Op een be-paald moment en op een bepaalde plekkunnen bepaalde personen het eiland be-treden. Zij die dat willen en weten hoemen daartoe te werk gaat.” Uit de aante-keningen die Daumal achterliet, wetenwe dat de titel van het laatste hoofdstukal klaar lag: “En wat zoekt u?”Zou het kunnen, vraagt Jean Bolen zichaf, dat iedere pelgrim op zoek is naar ietswat ontbreekt in zijn eigen leven, en infeite in onze hele cultuur?Het is een interessante gedachte. Bolen nam de uitnodiging aan en zeschreef er een prachtig boek over: Opweg naar Avalon. In Chartres aangeko-men haakt ze aan bij een rondleiding vaneen Engels sprekende gids, blijft eentijdje luisteren, en besluit dan dat dit nietis wat ze zoekt. Ze stapt op het labyrintaf, laat zich niet tegenhouden door derijen houten klapstoeltjes en zet al lo-pende elke stoel opzij. Zo haalt ze de

    10 | VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003

    Kroniekschrijvers berichten over edellie-den die zich in groten getale voor de kar-ren laten spannen om graan, olie, wijn,stenen, hout en andere bouwmaterialenaan te slepen. De atmosfeer werd om-schreven als een geestelijk fluïdum, eenaura. “Wie dit niet met eigen ogen heeftgezien, zal het nooit geloven,” aldus eentijdgenoot, die zich nog het meest ver-baast over het feit dat “zelfs tirannen,vorsten, de machtigen van de wereld, dedoor rijkdom opgeblazenen, adellijkemannen en vrouwen met hun trotse nek-ken” zonder enige wanklank aan hetwerk waren.

    MARIAKLEEDDe bouw zelf is doorspekt met verhalenover wonderbaarlijke genezingen, brood-vermeerderingen en onwaarschijnlijkeofferbereidheid. Centraal in al die verha-len staat een eeuwenlang gekoesterd Ma-riakleed. Een geschenk van Karel deKale, kleinzoon van Karel de Grote, voorChartres: de sluier die Maria gedragenzou hebben toen ze bij het kruis stond tehuilen. In Chartres in verband gebrachtmet een lange reeks wonderen. Het be-kendst ongetwijfeld de redding van destad op 20 juli 911, toen de bisschopvanaf de muren het meterslange relikwieals een banier in de wind liet wapperen.

    Het effect zou verbluffendzijn geweest; het verhaalgaat dat de Noormanneneen bovenaards licht zagendat hen zodanig impo-neerde dat ze zich terug-trokken. Hoe moeilijk wij dit soortverhalen ook kunnen na-voelen, feit blijft, aldusChartres-kenner W.F. Velt-man, dat dergelijke reli-kwieën geschiedenis heb-ben gemaakt. Volgens hemmoeten we ook laten mee-wegen dat de 21e eeuwsemens innerlijk niet te ver-gelijken is met de 12eeeuwse mens. Zo haddenwe het inderdaad nog nietbekeken: “Stof en geest wa-ren voor de Middeleeuwsemens nog niet zo radicaalgescheiden als tegenwoor-dig”, aldus Veltman. “Instoffelijke overblijfselenvan heilige personen, inkledingstukken of anderevoorwerpen die in intensiefcontact waren geweest metheiligen ervoer men nogeen geestelijke uitstraling.En het overbrengen van

    een dergelijk voorwerp vol wijding of vanhet gebeente van een heilige uit de eneplaats naar de andere, betekende hetoverbrengen van een geestelijke kracht,die voor hen reëel en werkzaam was.”Alsof het overbrengen van het Maria-kleed naar Chartres ook een bevestigingis van een al veel langer gevoelde beteke-nis van deze plek. Al in voorchristelijketijden werd hier een Moedergodin metkind vereerd - in een tijd dus dat de histo-rische Maria nog geboren moest worden.Alsof het eeuwig-vrouwelijke in Chartresin steeds wisselende gedaanten vereerdwerd - om met Goethe te spreken. “Menbeweert dat dit het midden is van heelGallië”, schreef Julius Caesar al. “Een ge-wijde plek in het bos waar de druïdeneens per jaar bij elkaar kwamen.”

    En niet alleen de druïden: van heinde enverre kwamen voorchristelijk pelgrims afop het beeld van een jonkvrouw met kindin een grot met waterput. De Christelijkebouwmeesters hadden er zelfs geen enkelprobleem mee om de heilige grot een plekte geven binnen hun bouwwerken. Zelfsin 1200 nog werd de nieuwe gotische ka-thedraal als vanzelfsprekend gebouwdrond de crypte met onderaardse kapel enwaterput. Centrum van verering: hetoude perenhouten beeld, Notre Dame deSous-Terre. Een Vrouwe met een kroonvan eikels of eikenbladeren op - de hei-lige boom van de Keltische druïden.

    PELGRIMSSTAFStel je eens voor, zegt de Franse journa-list en Chartres-kenner Louis Charpen-tier, hoe generaties pelgrims, eeuw naeeuw de pelgrimsstaf ter hand namen, ofze nu heiden of christen waren, waarbijze gevaren tegemoet gingen die we nu al-leen nog uit sprookjes kennen, lopendover wegen die nauwelijks paden warente noemen, door rivieren wadend dienauwelijks doorwaadbaar waren, doorwouden trekkend waar de wolven in roe-dels jaagden - door moerassen van verra-derlijke modder waarin giftige slangen opde loer lagen; blootgesteld aan regen,storm, wind, venijnige hagelbuien, dehitte van de zon of vrieskou trotserend,met 's nachts als enige beschutting eenover hun hoofd getrokken slip van hunmantel; en dit alles nadat zij hun huis en

    Het enige bewaard gebleven raam uit de oude

    Romaanse kerk van vóór de allesverwoestende

    brand in 1194: Notre dame de la Belle Verrière.

    “Voor zover ik weet het enige raam waarvoor

    mensen in vroeger tijden al met honderden

    tegelijk in aanbidding knielden en waarvoor ook

    nu nog mensen af en toe een kaars branden”

    (Hugh Arnold in zijn boek over het glas-in-lood

    van de Middeleeuwen)

    Het raadsel van het labyrint

    “Als men een gotische kerk met oude gebrandschilderde ramen be-

    treedt, verzinkt daarachter alles wat op de aarde van waarde is.

    Men treedt een rijk binnen dat niet van deze wereld is.” (Ricarda

    Huch)

    De in 1793, tijdens de Franse Revolutie, verniel-

    de reliekschrijn met het kleed van Maria. Ooit

    het kostbaarste Mariarelikwie van de westelijke

    wereld.

    Al in voorchristelijke tijden werd in Chartres een

    godin met kind vereerd. Het beeld hield

    eeuwenlang een plek onder in de gotische

    kathedraal. Maar ging verloren tijdens de Franse

    Revolutie. Zo zou het er vermoedelijk hebben

    uitgezien - met een kroon van eikels, de heilige

    boom van de druiden.

    Chartres was Carnut-Is, de heilige plek

    van de Carnuten.. “Een gewijde plek in

    het bos waar de druiden eens per jaar

    bij elkaar kwamen”, schreef Julius

    Caesar. Een plek waar mensen een

    kracht beleefden van een bijzondere

    kwaliteit.

    FO

    TO

    : H

    EN

    K C

    OP

    PE

    NS

    PE

    NT

    EK

    EN

    ING

    UIT

    16

    89

    (LE

    RO

    UX

    ): L

    A V

    IER

    GE

    DE

    SO

    US-T

    ER

    RE

    .

    GR

    AV

    UR

    E U

    IT 1

    69

    7

    GR

    AV

    UR

    E U

    IT 1

    60

    9:

    VE

    RE

    RIN

    G V

    AN

    DE

    VIR

    GO

    PA

    RIT

    UR

    A

  • VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 13

    Een vader die glimlachend 'ja' zegt alszijn driejarig zoontje roept: 'Pap, nog tienkeer', maar die na het derde rondje steedsongeduldiger begint worden, en de jon-gen bij de vijfde keer een ijsje belooft alshij er maar 'nu' uitkomt, een aanbod wathet kind afslaat, om pas na een uur uitge-put bij de uitgang te verschijnen. Er zijn volwassenen die het al bij detweede bocht opgeven en over de bloem-bedden weer naar buiten stappen. Eenman presteert het om vlak voor het mid-den op te geven als iemand hem toeroept:“Het lukt je toch nooit om erin te komen.” In de paasnacht staat Gernot Candolinibij een eigen gemaakt labyrint op hetplein voor de plaatselijke kerk. Vanuit hetstadscentrum komen steeds opnieuwgroepjes mensen langslopen. Hij discus-sieert met jongeren, lacht met toeristen,kijkt naar ongeduldige ouders - tot hij opde rug wordt getikt. Een zachte stem zegt:“Ik denk niet dat ik volgend jaar weer kankomen, maar ik ben nu volkomen tevre-den. U hebt mij een prachtige ervaringbezorgd. Dank u wel.” Candolini kijkt inhet gezicht van een jonge, broodmagerevrouw en begrijpt dat ze het over haardood heeft. Als een zucht is ze verdwenen.Iets dergelijks overkomt hem op het pleinvoor de kleuterschool van zijn dochter,waar hij een lichtjeslabyrint heeft ge-maakt voor het lichtjesfeest Sint-Maar-ten. Een vader drukt hem na het lopen de

    hand en zegt: 'Bedankt'. Even lijkt hijnaar nog meer woorden te zoeken, maardan loopt hij verder. Hij heeft geen ideewat de man zo geroerd heeft. Zelfs vooreen labyrintenbouwer is het niet altijdduidelijk waarom een paar cirkelvormigelijnen zo'n effect kunnen hebben.

    GRASLABYRINTENAan het labyrint beleven we hoezeer demens in duizend jaar is veranderd. Opeen oude gravure van de kathedraal vanChartres is geen enkele stoel te zien.Overal staan mensen te praten en eenpaar bezoekers zijn het labyrint aan hetlopen. Alsof het de vanzelfsprekendstezaak van de wereld is. Maar zo vanzelfsprekend als het rond1200 blijkbaar was om een labyrint in tebouwen, zo vanzelfsprekend was hethonderden jaren later ineens om ze erweer uit te slopen. En nog altijd voelen weer geen vanzelfsprekende binding mee.Een van de laatst overgebleven graslaby-rinten in Engeland, even ten noorden vanOxford, wordt keurig bijgehouden, maarniemand weet wanneer en waarom hetooit is aangelegd. In Hannover hebbenvoorbijgangers geen idee dat een oud la-byrint in het bos op slechts vijftig meterafstand van hun voeten te vinden is. Dui-zenden omhoog kijkende toeristen wor-den in het hoogseizoen door de kathe-draal van de Italiaanse stad Ravennagesluisd. “En niemand ziet het patroon

    onder hun voeten”, zegt Candolini. “Ie-dereen kijkt naar boven.” Poëtisch gezegd: we leven niet meer inhet tijdperk van het labyrint, maar in hettijdperk van het doolhof. De veelheid aankeuzemogelijkheden past veel beter bijde moderne mens. “In het doolhof kaneen mens kiezen”, aldus Jan de Jongh,emeritus-studentenpastor van de univer-siteit van Twente. Daar ligt misschienook de reden dat juist het doolhof in derenaissance zo razend populair werd. Ineen mooi pelgrimsnummer van het tijd-schrift Herademing zegt de pastor: “In derenaissance ging de beleving van de een-heid ten slotte verloren. De mondigemens moest nu zelf zijn weg vinden. Enhet doolhof symboliseerde het recht opeigen zoektocht.”En toch duiken ze de laatste jaren overalweer op: de labyrinten. Het labyrint lijktterug van weg geweest. Met als uitschie-ter de revival in Amerika, in de jaren ne-gentig. Maar ook in Zwitserland zijntientallen nieuwe labyrinten aangelegd.En wie Nijmegen binnenkomt, stuit opzijvan de brug over de Waal op een grootwaterlabyrint. Zoals in de bossen vanRuurlo in de zomer van 2003 een prachtigekunstroute te lopen was, geheel geïnspi-reerd op het labyrint. Het Frans-Duitsetelevisienet Arte wijdde diezelfde zomereen lange documentaire aan het thema. Waar komt die aantrekkingskracht tochvandaan? Helemaal geen makkelijk tebeantwoorden vraag. Volgens de Ameri-kaanse labyrintbouwer Alex Championheeft het te maken met de kracht van hetsymbool. “Het labyrint is een symbool enis altijd een symbool geweest. En elk sym-bool heeft een energie die bij het symboolhoort, en onderdeel is van het verhaal.

    12 | VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003

    Het raadsel van het labyrinteindstreep, al is het niet erg meditatief.Ze bekijkt van alles in de kathedraal, omzich dan voor de tweede maal aan te slui-ten bij een rondleiding, ditmaal naar decrypte onder de kerk. Na de rondleiding keert ze terug. Maar eris iets veranderd. De organist speelt als zede ruimte binnenloopt en ineens reali-seert ze zich hoe de afdaling in de grothaar heeft aangegrepen. Ze is geen toe-riste meer. In haar eigen woorden: “Deprachtige klanken lijken dwars door destenen en mijzelf heen te vibreren. Alsofik de dingen niet meer alleen met mijnogen en mijn verstand opneem; in plaatsdaarvan beweeg ik me voort op gevoel.Voor het eerst in mijn leven heb ik de ge-waarwording te functioneren als eenstemvork of een wichelroede. Ik ben mebewust van iets dat geen druk is en ookgeen vibratie of warmte, en toch eigen-schappen van alle drie lijkt te hebben.Het straalt uit in alle richtingen vanuit

    een plek midden in mijn borstkas. Eenstemvorkeffect dat bij het doorlopen vande kathedraal op de ene plaats sterker isdan op de andere. Op het punt waarschip en dwarsschip elkaar kruisen, voor

    een met koorden afgezette altaarruimte,is de sensatie het meest intens.”

    ZWARTE MADONNAMogelijk doelt Jean Bolen op de plek inhet koor, die Louis Charpentier eerderbeschreef als het vertrekpunt voor debouw van de kathedraal. De plek waar jevolgens hem het altaar zou verwachten:tussen de eerste travee van de zuidelijkekooromgang en de eerste travee van denoordelijke kooromgang. Dus: tussen hetberoemde, oude, 11e eeuwse raam vanMaria met kind, dat de brand van 1194overleefde, en de Zwarte Madonna ofwelOnze-Lieve-Vrouw van de Pilaar, aan denoordzijde. Ook W.F. Veltman besteedt hier flink wataandacht aan. Hij zegt: “De eerste Chris-tenen kenden de geestelijke krachtwer-kingen van etherisch-geladen plaatsennog evengoed als hun heidense voorgan-gers. Daarom bouwden zij hun kerken enkapellen op dezelfde plaatsen.” En: “Wiemet een enigszins gevoelige en tegelijkonbevangen blik dergelijke mysterie-plaatsen beschouwt, kan het unieke dochvaak ondefinieerbare van de plek ook nunog sterk beleven.”Het altaar staat echter niet meer waar hetstond. In de tweede helft van 18e eeuw ishet verplaatst. In de ogen van LouisCharpentier een betreurenswaardige be-slissing, zoals hij de periode pal voor deFranse Revolutie een aaneenschakelingnoemt van domme beslissingen en zelfsvernielingen. “Er is in Chartres meer ver-nield door kerkelijke ingrepen van bin-nenuit dan van buitenaf door Hugenotenen Franse revolutionairen.” Maar ook in de huidige staat blijft Chartresons verbazen. Niet alleen het gotischelicht, maar vooral ook de wonderlijkemengeling van Christelijke en voorchris-telijk symboliek. Een monument van vrijegodsdiensten, zo bestempelde Bres-hoofdredacteur Dries Langeveld Chartresin 2002. “Geen prettige omgeving voorjaloerse goden.”Het leuke is dat we deze smeltkroes vantradities ook terugvinden in de wereld

    van het labyrint. Want behalve in Chart-res zijn er nog zoveel meer, en zoveel nogoudere voorbeelden van labyrinten. Op vakantie in Italië slaan we in de zo-mer van 2003 af op de autoweg Rome-Ge-nua. De aandrang is moeilijk te weer-staan een kijkje te nemen bij eenpiepklein labyrint. Een van de bekendsteItaliaanse voorbeelden. Een achttienhon-derd oud exemplaar, gemaakt “om met devinger” te volgen. Vergeefs zoek ik binnenin de kathedraal,maar dan blijkt het gegraveerd op een pi-laar opzij van de ingang. Niemand die erook maar een blik op werpt. Het is ondui-delijk of het de gleuf is of juist de verho-ging die de weg naar het midden wijst. Enin de loop der eeuwen heeft het regenwa-ter nog een eigen spoor getrokken. Eenintrigerende puzzel. Maar zodra ik mijnvinger over de steen laat glijden, staan erineens tal van geïnteresseerden over mijnschouder mee te kijken. In Deventer, enkele weken later, stotenwe op een in 1991 door een kunstenaaraangelegd exemplaar. Een marmeren la-byrint op de Brink. Om te lopen dit keer.Maar het is zaterdag. Marktdag. En eenverdwaald visje ligt op het looppad. Evenverderop staat een viskraam. Twee oudereheren staan geanimeerd pratend in de weg.Ze kijken verbaasd naar beneden zodrahet woord labyrint valt. Altijd gedacht,zeggen ze, dat het een kunstwerk was.

    TUINBEURZENDe reacties van mensen op het labyrintverschillen enorm. Zoals ook GernotCandolini merkte toen hij, na terugkeervan zijn labyrintenreis, labyrinten begonte maken; voor vrienden en bekenden, enlater ook voor tuinbeurzen, gemeenten enscholen. Als het even kan, gaat hij kijken. En dan ziet hij jongeren die om het hardstnaar het midden lopen, of een chic gekledeman die tijdens het lopen telefonisch zijnagenda afwerkt. Paartjes die hand inhand naar het midden lopen. Slecht terbeen zijnde oudere heren die ondankshun stok volhardend de weg tot het eindetoe afleggen. En heel veel kinderen.

    “Het labyrint nodigt ons uit om in alle verwardheid,

    onvolkomenheid en pijn van het leven de schoonheid van het

    geheel te ontdekken.” (G. Candolini)

    Op een oude gravure van de kathedraal van

    Chartres is geen enkele stoel te zien. Overal

    staan mensen te praten en sommigen zijn het la-

    byrint zelfs aan het lopen. Alsof het de vanzelf-

    sprekendste zaak van de wereld is (wat het tot

    de 18e eeuw ook was). In oude kerkboeken

    wordt zelfs nog een liturgische paasdans

    beschreven: de kannuniken in een lange ketting

    dansend rond het labyrint, terwijl de deken of

    de bisschop het labyrint doordanste. Een goud-

    gele bal werd tussen de deken en de

    kannuniken heen en weer gegooid.

    Vanaf de zevende eeuw werden in Italië labyrin-

    ten in kerkmuren aangebracht. En vanaf de 12e

    eeuw duiken ze ineens op in kerkvloeren.

    Hier: een beroemd voorbeeld op een zuil voor

    de dom van Lucca.

    Vraag in Deventer wie het labyrint op de Brink

    heeft aangelegd (in een naburige boekwinkel of

    op straat) en niemand lijkt enig idee te hebben.

    Veel gehoord commentaar: “Ik dacht dat het

    een kunstwerk was.” De website van de

    Stichting Doolhof biedt uitkomst: de kunstenaar

    is Matjaz Stuk.Een van de talloze voorbeelden

    van “nieuwe” labyrinten in Nederland.

    In de paasnacht staat Gernot Candolini bij een eigen gemaakt labyrint op het plein voor de plaatselij-

    ke kerk. Vanuit het stadscentrum komen steeds opnieuw groepjes mensen langslopen. Zelfs voor een

    labyrintenbouwer is het niet altijd duidelijk waarom een paar cirkelvormige lijnen zo'n effect kunnen

    hebben.

    GR

    AV

    UR

    E U

    IT 1

    7 E

    EU

    W

  • VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 13

    Een vader die glimlachend 'ja' zegt alszijn driejarig zoontje roept: 'Pap, nog tienkeer', maar die na het derde rondje steedsongeduldiger begint worden, en de jon-gen bij de vijfde keer een ijsje belooft alshij er maar 'nu' uitkomt, een aanbod wathet kind afslaat, om pas na een uur uitge-put bij de uitgang te verschijnen. Er zijn volwassenen die het al bij detweede bocht opgeven en over de bloem-bedden weer naar buiten stappen. Eenman presteert het om vlak voor het mid-den op te geven als iemand hem toeroept:“Het lukt je toch nooit om erin te komen.” In de paasnacht staat Gernot Candolinibij een eigen gemaakt labyrint op hetplein voor de plaatselijke kerk. Vanuit hetstadscentrum komen steeds opnieuwgroepjes mensen langslopen. Hij discus-sieert met jongeren, lacht met toeristen,kijkt naar ongeduldige ouders - tot hij opde rug wordt getikt. Een zachte stem zegt:“Ik denk niet dat ik volgend jaar weer kankomen, maar ik ben nu volkomen tevre-den. U hebt mij een prachtige ervaringbezorgd. Dank u wel.” Candolini kijkt inhet gezicht van een jonge, broodmagerevrouw en begrijpt dat ze het over haardood heeft. Als een zucht is ze verdwenen.Iets dergelijks overkomt hem op het pleinvoor de kleuterschool van zijn dochter,waar hij een lichtjeslabyrint heeft ge-maakt voor het lichtjesfeest Sint-Maar-ten. Een vader drukt hem na het lopen de

    hand en zegt: 'Bedankt'. Even lijkt hijnaar nog meer woorden te zoeken, maardan loopt hij verder. Hij heeft geen ideewat de man zo geroerd heeft. Zelfs vooreen labyrintenbouwer is het niet altijdduidelijk waarom een paar cirkelvormigelijnen zo'n effect kunnen hebben.

    GRASLABYRINTENAan het labyrint beleven we hoezeer demens in duizend jaar is veranderd. Opeen oude gravure van de kathedraal vanChartres is geen enkele stoel te zien.Overal staan mensen te praten en eenpaar bezoekers zijn het labyrint aan hetlopen. Alsof het de vanzelfsprekendstezaak van de wereld is. Maar zo vanzelfsprekend als het rond1200 blijkbaar was om een labyrint in tebouwen, zo vanzelfsprekend was hethonderden jaren later ineens om ze erweer uit te slopen. En nog altijd voelen weer geen vanzelfsprekende binding mee.Een van de laatst overgebleven graslaby-rinten in Engeland, even ten noorden vanOxford, wordt keurig bijgehouden, maarniemand weet wanneer en waarom hetooit is aangelegd. In Hannover hebbenvoorbijgangers geen idee dat een oud la-byrint in het bos op slechts vijftig meterafstand van hun voeten te vinden is. Dui-zenden omhoog kijkende toeristen wor-den in het hoogseizoen door de kathe-draal van de Italiaanse stad Ravennagesluisd. “En niemand ziet het patroon

    onder hun voeten”, zegt Candolini. “Ie-dereen kijkt naar boven.” Poëtisch gezegd: we leven niet meer inhet tijdperk van het labyrint, maar in hettijdperk van het doolhof. De veelheid aankeuzemogelijkheden past veel beter bijde moderne mens. “In het doolhof kaneen mens kiezen”, aldus Jan de Jongh,emeritus-studentenpastor van de univer-siteit van Twente. Daar ligt misschienook de reden dat juist het doolhof in derenaissance zo razend populair werd. Ineen mooi pelgrimsnummer van het tijd-schrift Herademing zegt de pastor: “In derenaissance ging de beleving van de een-heid ten slotte verloren. De mondigemens moest nu zelf zijn weg vinden. Enhet doolhof symboliseerde het recht opeigen zoektocht.”En toch duiken ze de laatste jaren overalweer op: de labyrinten. Het labyrint lijktterug van weg geweest. Met als uitschie-ter de revival in Amerika, in de jaren ne-gentig. Maar ook in Zwitserland zijntientallen nieuwe labyrinten aangelegd.En wie Nijmegen binnenkomt, stuit opzijvan de brug over de Waal op een grootwaterlabyrint. Zoals in de bossen vanRuurlo in de zomer van 2003 een prachtigekunstroute te lopen was, geheel geïnspi-reerd op het labyrint. Het Frans-Duitsetelevisienet Arte wijdde diezelfde zomereen lange documentaire aan het thema. Waar komt die aantrekkingskracht tochvandaan? Helemaal geen makkelijk tebeantwoorden vraag. Volgens de Ameri-kaanse labyrintbouwer Alex Championheeft het te maken met de kracht van hetsymbool. “Het labyrint is een symbool enis altijd een symbool geweest. En elk sym-bool heeft een energie die bij het symboolhoort, en onderdeel is van het verhaal.

    12 | VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003

    Het raadsel van het labyrinteindstreep, al is het niet erg meditatief.Ze bekijkt van alles in de kathedraal, omzich dan voor de tweede maal aan te slui-ten bij een rondleiding, ditmaal naar decrypte onder de kerk. Na de rondleiding keert ze terug. Maar eris iets veranderd. De organist speelt als zede ruimte binnenloopt en ineens reali-seert ze zich hoe de afdaling in de grothaar heeft aangegrepen. Ze is geen toe-riste meer. In haar eigen woorden: “Deprachtige klanken lijken dwars door destenen en mijzelf heen te vibreren. Alsofik de dingen niet meer alleen met mijnogen en mijn verstand opneem; in plaatsdaarvan beweeg ik me voort op gevoel.Voor het eerst in mijn leven heb ik de ge-waarwording te functioneren als eenstemvork of een wichelroede. Ik ben mebewust van iets dat geen druk is en ookgeen vibratie of warmte, en toch eigen-schappen van alle drie lijkt te hebben.Het straalt uit in alle richtingen vanuit

    een plek midden in mijn borstkas. Eenstemvorkeffect dat bij het doorlopen vande kathedraal op de ene plaats sterker isdan op de andere. Op het punt waarschip en dwarsschip elkaar kruisen, voor

    een met koorden afgezette altaarruimte,is de sensatie het meest intens.”

    ZWARTE MADONNAMogelijk doelt Jean Bolen op de plek inhet koor, die Louis Charpentier eerderbeschreef als het vertrekpunt voor debouw van de kathedraal. De plek waar jevolgens hem het altaar zou verwachten:tussen de eerste travee van de zuidelijkekooromgang en de eerste travee van denoordelijke kooromgang. Dus: tussen hetberoemde, oude, 11e eeuwse raam vanMaria met kind, dat de brand van 1194overleefde, en de Zwarte Madonna ofwelOnze-Lieve-Vrouw van de Pilaar, aan denoordzijde. Ook W.F. Veltman besteedt hier flink wataandacht aan. Hij zegt: “De eerste Chris-tenen kenden de geestelijke krachtwer-kingen van etherisch-geladen plaatsennog evengoed als hun heidense voorgan-gers. Daarom bouwden zij hun kerken enkapellen op dezelfde plaatsen.” En: “Wiemet een enigszins gevoelige en tegelijkonbevangen blik dergelijke mysterie-plaatsen beschouwt, kan het unieke dochvaak ondefinieerbare van de plek ook nunog sterk beleven.”Het altaar staat echter niet meer waar hetstond. In de tweede helft van 18e eeuw ishet verplaatst. In de ogen van LouisCharpentier een betreurenswaardige be-slissing, zoals hij de periode pal voor deFranse Revolutie een aaneenschakelingnoemt van domme beslissingen en zelfsvernielingen. “Er is in Chartres meer ver-nield door kerkelijke ingrepen van bin-nenuit dan van buitenaf door Hugenotenen Franse revolutionairen.” Maar ook in de huidige staat blijft Chartresons verbazen. Niet alleen het gotischelicht, maar vooral ook de wonderlijkemengeling van Christelijke en voorchris-telijk symboliek. Een monument van vrijegodsdiensten, zo bestempelde Bres-hoofdredacteur Dries Langeveld Chartresin 2002. “Geen prettige omgeving voorjaloerse goden.”Het leuke is dat we deze smeltkroes vantradities ook terugvinden in de wereld

    van het labyrint. Want behalve in Chart-res zijn er nog zoveel meer, en zoveel nogoudere voorbeelden van labyrinten. Op vakantie in Italië slaan we in de zo-mer van 2003 af op de autoweg Rome-Ge-nua. De aandrang is moeilijk te weer-staan een kijkje te nemen bij eenpiepklein labyrint. Een van de bekendsteItaliaanse voorbeelden. Een achttienhon-derd oud exemplaar, gemaakt “om met devinger” te volgen. Vergeefs zoek ik binnenin de kathedraal,maar dan blijkt het gegraveerd op een pi-laar opzij van de ingang. Niemand die erook maar een blik op werpt. Het is ondui-delijk of het de gleuf is of juist de verho-ging die de weg naar het midden wijst. Enin de loop der eeuwen heeft het regenwa-ter nog een eigen spoor getrokken. Eenintrigerende puzzel. Maar zodra ik mijnvinger over de steen laat glijden, staan erineens tal van geïnteresseerden over mijnschouder mee te kijken. In Deventer, enkele weken later, stotenwe op een in 1991 door een kunstenaaraangelegd exemplaar. Een marmeren la-byrint op de Brink. Om te lopen dit keer.Maar het is zaterdag. Marktdag. En eenverdwaald visje ligt op het looppad. Evenverderop staat een viskraam. Twee oudereheren staan geanimeerd pratend in de weg.Ze kijken verbaasd naar beneden zodrahet woord labyrint valt. Altijd gedacht,zeggen ze, dat het een kunstwerk was.

    TUINBEURZENDe reacties van mensen op het labyrintverschillen enorm. Zoals ook GernotCandolini merkte toen hij, na terugkeervan zijn labyrintenreis, labyrinten begonte maken; voor vrienden en bekenden, enlater ook voor tuinbeurzen, gemeenten enscholen. Als het even kan, gaat hij kijken. En dan ziet hij jongeren die om het hardstnaar het midden lopen, of een chic gekledeman die tijdens het lopen telefonisch zijnagenda afwerkt. Paartjes die hand inhand naar het midden lopen. Slecht terbeen zijnde oudere heren die ondankshun stok volhardend de weg tot het eindetoe afleggen. En heel veel kinderen.

    “Het labyrint nodigt ons uit om in alle verwardheid,

    onvolkomenheid en pijn van het leven de schoonheid van het

    geheel te ontdekken.” (G. Candolini)

    Op een oude gravure van de kathedraal van

    Chartres is geen enkele stoel te zien. Overal

    staan mensen te praten en sommigen zijn het la-

    byrint zelfs aan het lopen. Alsof het de vanzelf-

    sprekendste zaak van de wereld is (wat het tot

    de 18e eeuw ook was). In oude kerkboeken

    wordt zelfs nog een liturgische paasdans

    beschreven: de kannuniken in een lange ketting

    dansend rond het labyrint, terwijl de deken of

    de bisschop het labyrint doordanste. Een goud-

    gele bal werd tussen de deken en de

    kannuniken heen en weer gegooid.

    Vanaf de zevende eeuw werden in Italië labyrin-

    ten in kerkmuren aangebracht. En vanaf de 12e

    eeuw duiken ze ineens op in kerkvloeren.

    Hier: een beroemd voorbeeld op een zuil voor

    de dom van Lucca.

    Vraag in Deventer wie het labyrint op de Brink

    heeft aangelegd (in een naburige boekwinkel of

    op straat) en niemand lijkt enig idee te hebben.

    Veel gehoord commentaar: “Ik dacht dat het

    een kunstwerk was.” De website van de

    Stichting Doolhof biedt uitkomst: de kunstenaar

    is Matjaz Stuk.Een van de talloze voorbeelden

    van “nieuwe” labyrinten in Nederland.

    In de paasnacht staat Gernot Candolini bij een eigen gemaakt labyrint op het plein voor de plaatselij-

    ke kerk. Vanuit het stadscentrum komen steeds opnieuw groepjes mensen langslopen. Zelfs voor een

    labyrintenbouwer is het niet altijd duidelijk waarom een paar cirkelvormige lijnen zo'n effect kunnen

    hebben.

    GR

    AV

    UR

    E U

    IT 1

    7 E

    EU

    W

  • VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 15

    lippen brandt, stelt hij niet. Later ziet hij zelfs de graal in de handenvan jonkvrouwen aan zich voorbij gaan.Maar de vraag 'wat is dat?' stelt hij ooknu niet. Terwijl iedereen in het paleiswacht op degene die juist deze vraag zoustellen. Het welzijn van het land, van dekoning en van veel anderen hing daarvanaf. Ooit, toen hij nog geen ridder was,had hij zoveel misplaatste vragen gestelddat hij zich inhoudt. Maar nu stelt hij zelfsde belangrijkste vraag van zijn leven niet.Het verhaal is diep symbolisch, alduspastor en godsdienstpsycholoog HermanAndriessen. “Eigenlijk staat het voor dezwervende mens die zijn identiteit moetvinden en die op zijn tocht, zijn queeste,de beslissende geestelijke vraag moetstellen.” En: “Het is een grote kunst omop de geestelijke weg tot die vraag te ko-men.” De volgende dag besluit Parsivalde inmiddels toch wel prangende vraagaan een lansknecht of een bediende testellen. Maar hij ziet niemand. Denkend

    dat iedereen op jacht is, rijdt hij de brugover, die op datzelfde moment wordt op-gehaald. Parsival kan nauwelijks het vegelijf redden. Boos keert hij zich om, maarer is niemand op wie hij verhaal kan ha-len. De brug is gesloten.

    BERGPAS Fouten maken hoort bij het leven. In dewoorden van labyrintenbouwer GernotCandolini: “Een fout is helemaal geendoodlopende weg en al helemaal geenverspilde tijd. Niets leren van fouten, nietverder gaan, stil blijven staan; dat zijn deechte vergissingen van het leven. Als ie-mand mij vraagt; 'Hoe moet je een laby-rint op de juiste manier lopen?' is mijnantwoord altijd: 'Er is geen juiste of ver-keerde manier om door het labyrint heente gaan. Zoals je loopt is het goed'.”Van alle boeken die ik in handen krijg ofgedrukt krijg over het labyrint, is dit tochde mooiste: Candolini's reis. Misschienvanwege al zijn vallen en opstaan: zo her-kenbaar als 21e eeuwse mens. Zie hemhartje winter de bergpas naar Florenceonderschatten. De auto heeft moeite decaravan de berg over te trekken. De rem-

    men stinken. De stemming is geprikkeld.Op de achterbank voelt zijn dochtertjezich niet lekker. En dan is het ook nogveel te koud voor de tijd van het jaar.Kortom - alles zit tegen. Op het steilstestuk van de weg is de benzine ineens op.Candolini verwijt zichzelf dat hij bij hetlaatste benzinestation niet op safe heeftgespeeld. En dan komt de vraag op: waarom doe ikdit eigenlijk? Waarom al deze moeite eenvage droom na te jagen? Vrienden thuisverdienen een prachtig salaris, terwijl ikte krap bij kas met een caravan rondrijdom labyrinten te bekijken. Het gevoel:“Ik maak nú rechtsomkeert, ga mijn oudeberoep weer uitoefenen, zoek een huisje,en ga met mijn gezin rustig elk weekenduit wandelen. Want ik weet dat ik daarvoldoende bevrediging uit put.” De anekdote is prachtig, omdat het zo'nschitterende illustratie is van het mense-lijke leven - de crises, de neiging bij depakken neer te gaan zitten, de fundamen-tele twijfel over de gemaakte keuzes,goed of slecht, vaak tegen de stroom in,de spijt en het zelfbeklag. Het labyrint lijkt daarbij zo'n prachtigverlossend symbool: Want uiteindelijkkan een mens in zijn zoektocht niet an-ders doen dan hij gedaan heeft. Andershad hij het wel gedaan. Gesymboliseerddoor het pad dat in het labyrint weer naarbuiten lijkt te voeren. Maar vroeg of laatwacht altijd het midden. Voor de laatste keer terug naar Candolini:“Soms als ik als pelgrim onderweg ben,probeer ik me in dat vertrouwen te oefe-nen. Ik loop graag zonder kaart of voor-kennis. Ik doe de eerste stappen en pro-beer er ontvankelijk voor te zijn dat de

    weg mij zal leiden. Ik weet niet wat debeste benaming daarvoor is; intuïtie, mijninnerlijke stem, maar ik weet dat die stemheel betrouwbaar is. “Bij bijna elk kruispunt heeft hij een me-ning alsof hij het land erachter kent.Soms, als hij zwijgt, ga ik twijfelen of hetwel slim is om hem te vertrouwen. Ik hadde kaart toch gewoon mee kunnen ne-men? In een dergelijke situatie neemtmijn ergernis toe met elke stap die ikdichter bij de kruising kom. “Maar bijna altijd gebeurt er dan het-zelfde. Als mijn innerlijke stem niet zegtwelke weg de juiste is, stuurt de hemel meeen bode. Er rijdt een boer langs, er renteen kind een huis uit of een verscholenbordje geeft me de noodzakelijke infor-matie. Heel af en toe gebeurt het toch datik helemaal verkeerd loop, maar ook dathoort erbij. “Desondanks lukt het me niet om ditkalme vertrouwen lang vol te houden. Erkomt een moment dat ik weer in een an-

    dere houding verval - sturen, doen, meerdoen, de dingen dwingen, je invloed latengelden, manipuleren, managen, jezelfverkopen. Als je dat goed kunt, zul je suc-ces hebben. Zo heb ik dat geleerd, enplotseling lijk ik weer in de tredmolen tezitten. Er zijn bodes die mij weer uit dietredmolen willen halen. Ze staan langs dekant van de weg, soms kan ik ze zelfs dui-delijk herkennen. Ik zie dat het bodeszijn die naar mij toe gezonden zijn, maarnu kan ik niet, ik heb mijn tijd al inge-deeld. Ik kan mijn plan niet veranderenen zo snel ik hen voorbij. Mijn lichaamen mijn innerlijke stem proberen het te-gen me te zeggen, maar ik heb nooit ge-leerd echt naar die twee te luisteren. Mis-schien heb ik daarom wel het labyrint totmijn lievelingsonderwerp gemaakt, depelgrimsreis naar Santiago tot mijn groot-ste droom.”

    Bart Hommersen

    Voor de gebruikte bronnen in dit artikel, zieonze website (www.vruchtbareaarde.nl): derubriek Uitzicht. En verder natuurlijk de boe-kenpagina's elders in dit nummer. ■

    14 | VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003

    Het raadsel van het labyrint

    Symbolen zijn archetypen. Elke keer datje een labyrint loopt, kom je in contactmet dat complexe patroon van energieën.Daarin zit het geheim en het transforme-rende aspect van het labyrint.”

    HERBERG IN SPANJEVanuit zijn ooghoeken ziet Gernot Cando-lini zijn dochtertje van twee de weg doorhet labyrint volgen. In het midden aange-komen gaat ze op de steen zitten die daarligt, heft haar handen in de lucht en zegtéén woord: 'ik'. Op een avond val ik in slaap met de op-gave van Jean Klein (musicus, arts, le-raar) in mijn achterhoofd om voor hetslapen gaan alle gedachten, ideeën, pro-blemen en spanningen op te geven.Noodzakelijk voor de dood, zegt hij.Maar nog beter is het om dat nu al tijdenshet leven te zien. Slapen gaan is eigenlijkeen beetje sterven. Ik beland in de schemertoestand tussenwakker zijn en slapen, en schrik even la-ter weer wakker, met heel scherp eenbeeld voor ogen van een labyrint. Haar-scherpe, verlichte paden met een duide-lijk middelpunt. Steeds dat midden. Ende weg naar het midden. “Als er al eendoel is in dit leven dan is het: ontdekkenwie we zijn.” Het onderwerp krijgt me in zijn greep.Ook al kan ik er de vinger nog steeds nietop leggen. In een Engelse boekhandel iseen baliemedewerkster zo vriendelijkenige boekbeschrijvingen voor me uit teprinten. Dan kijkt ze op en vraagt of ik defilm Labyrinth ken, met David Bowie.Een film uit mijn jeugd, zegt ze, waar ze

    nog altijd graag naar kijkt als ze zich evenniet lekker voelt. Op de antiquarischeboekenmarkt, even verderop, op het Am-sterdamse Spui, vertelt een kraamhouderover een klant die altijd alle labyrintboe-ken kocht. Een oud-cameraman van deNOS. “Ik zal eens vragen of hij je wil bel-len.” In het tijdschrift Herademing vind ik eenprachtig verhaal van Ricky Rieter (1938),gastvrouw in Pelgrimshuis Christofoor teMegen, over het oude Middeleeuwse sin-nespel Elckerlyc. Het verhaal van eenmens die aan zijn laatste pelgrimstochtmoet beginnen (“daar nemmermeer en iswederkeeren aen”), en tot de schrikba-rende ontdekking komt dat hij die tochtalleen moet maken. Alle mensen die zo-veel voor hem hebben betekend, kunnenniet meegaan. En er is niets dat hem nog

    houvast biedt: zijn bezittingen niet, zijnschoonheid, zijn kracht, wijsheid en vijfzintuigen niet. In Oostenrijk heeft Gernot Candolini eenontmoeting met de pastoor van een kleinprotestants kerkje van Allgäu. In zevenjaar heeft deze de weg van zijn pastorienaar Santiago in etappes afgelegd, samenmet zijn vrouw. In het koor van hetkerkje ligt nu een nieuw labyrint. Nogdenkt hij geroerd terug aan het wonder-lijke bordje boven de kassa van een her-berg in Spanje: 'Geef wat je kan, neemwat je nodig hebt.' Dan haalt hij een an-sichtkaart tevoorschijn van een goedevriend, ook een Santiagoganger, dieschreef: “Je moet de weg vader- en moe-derziel alleen lopen, en je moet hem inéén stuk lopen.”

    DESORIËNTATIEEven buiten Ruurlo, in de Gelderse Ach-

    terhoek, nabij de weg naar Vorden, ligthet grootste doolhof van Europa. Oudvermaak. Als het mijn beurt is naar bin-nen te gaan, realiseer ik me dat de tegen-stelling tussen labyrint en doolhof min-der groot is dan ik dacht. Misschienomdat het aantal “blinde muren” beperktis? Verbaasd ben ik ook dat ik me na eenpaar verkeerde beslissingen zo gedes-oriënteerd voel. Er is zelfs een momentdat ik even niet meer weet waar ik me inhet doolhof bevind. Het gevoel van desoriëntatie is een terug-kerend element in pelgrimsverhalen.Zelfs in het labyrint van de kathedraalvan Ely (Cambridge) raakte de Ameri-kaanse psychoanalist Joseph Hendersongedesoriënteerd. En dat terwijl je in eenlabyrint eigenlijk niet kunt verdwalen. Eris ten slotte maar één weg. Zijn verkla-

    ring: de kronkelende weg heeft altijd het-zelfde effect. “Het verstoort de redelijke,bewuste oriëntatie van de mens; al lo-pende raakt de mens verward en symbo-lisch de weg kwijt.” Dat is ook de ervaring van pelgrims, zegtpastor en godsdienstpsycholoog HermanAndriessen. “De pelgrimsweg werpt onsuit onze vertrouwde wereld, uit onze ge-woonten, uit het vaste stramien waarinwe wisten wat te doen en te laten.”

    GRAALVERHALENUit de openbare bibliotheek haal ik tweeversies van Parsival - het graalverhaal vanChrestien de Troyes. Ook een labyrin-tisch verhaal: de held die op een gegevenmoment zo dicht bij zijn doel is, maar na-laat de cruciale vraag te stellen. Hij komtde graalburcht binnen, ziet een rodedruppel opwellen uit de punt van de hei-lige lans, maar de vraag die hem op de

    “Wapen u met goed garen,

    vastgeknoopt bij de ingang,

    wikkel het af en vind

    de weg terug uit de kern,

    liefdes eiland.”

    (Willem van Toorn)

    “Hoe komt dit web

    van draden hier. En was dit

    wel mijn pad?

    Irrgarten. Dooltuin. Wie jou

    zoekt wordt gek.”

    (Willem van Toorn)

    GRAVURE VAN HIERONYMUS COCK, CA 1510-1570.MÜNCHEN, STAATLICHE GRAPHISCHE SAMMLUNG

    De grote Duitse labyrintkenner Hermann Kern noemde het labyrint ooit een “te groot” symbool voor

    individuele kunstenaars. Maar hij kende het werk van de Deense kunstenaar Soren Hede (1936-2003)

    nog niet, die een ongelooflijk enthousiasme aan de dag legde voor het labyrint en prachtig werk

    heeft nagelaten.

    Parsival, ridder van de Ronde Tafel, ziet de

    Heilige Graal voor de eerste keer langskomen,

    en verzuimt de cruciale vraag te stellen.

    UIT

    : C

    AE

    RD

    RO

    IA 3

    3.

    CO

    LLA

    GE

    -LA

    BY

    RIN

    T V

    AN

    SO

    RE

    N H

    ED

    E.

    ILLU

    ST

    RA

    TIE

    UIT

    WO

    LFR

    AM

    VO

    N E

    SC

    HE

    NB

    AC

    H’S

    PA

    RSIV

    AL,

    DO

    OR

    FE

    RD

    INA

    ND

    PIL

    OT

    Y.

    Het labyrint is terug van weggeweest. Hier een

    recent Nederlands voorbeeld.

    FO

    TO

    : H

    EN

    K C

    OP

    PE

    NS

  • VRUCHTBARE AARDE | NUMMER 4 | 2003 15

    lippen brandt, stelt hij niet. Later ziet hij zelfs de graal in de handenvan jonkvrouwen aan zich voorbij gaan.Maar de vraag 'wat is dat?' stelt hij ooknu niet. Terwijl iedereen in het paleiswacht op degene die juist deze vraag zoustellen. Het welzijn van het land, van dekoning en van veel anderen hing daarvanaf. Ooit, toen hij nog geen ridder was,had hij zoveel misplaatste vragen gestelddat hij zich inhoudt. Maar nu stelt hij zelfsde belangrijkste vraag van zijn leven niet.Het verhaal is diep symbolisch, alduspastor en godsdienstpsycholoog HermanAndriessen. “Eigenlijk staat het voor dezwervende mens die zijn identiteit moetvinden en die op zijn tocht, zijn queeste,de beslissende geestelijke vraag moetstellen.” En: “Het is een grote kunst omop de geestelijke weg tot die vraag te ko-men.” De volgende dag besluit Parsivalde inmiddels toch wel prangende vraagaan een lansknecht of een bediende testellen. Maar hij ziet niemand. Denkend

    dat iedereen op jacht is, rijdt hij de brugover, die op datzelfde moment wordt op-gehaald. Parsival kan nauwelijks het vegelijf redden. Boos keert hij zich om, maarer is niemand op wie hij verhaal kan ha-len. De brug is gesloten.

    BERGPAS Fouten maken hoort bij het leven. In dewoorden van labyrintenbouwer GernotCandolini: “Een fout is helemaal geendoodlopende weg en al helemaal geenverspilde tijd. Niets leren van fouten, nietverder gaan, stil blijven staan; dat zijn deechte vergissingen van het leven. Als ie-mand mij vraagt; 'Hoe moet je een laby-rint op de juiste manier lopen?' is mijnantwoord altijd: 'Er is geen juiste of ver-keerde manier om door het labyrint heente gaan. Zoals je loopt is het goed'.”Van alle boeken die ik in handen krijg ofgedrukt krijg over het labyrint, is dit tochde mooiste: Candolini's reis. Misschienvanwege al zijn vallen en opstaan: zo her-kenbaar als 21e eeuwse mens. Zie hemhartje winter de bergpas naar Florenceonderschatten. De auto heeft moeite decaravan de berg over te trekken. De rem-

    men stinken. De stemming is geprikkeld.Op de achterbank voelt zijn dochtertjezich niet lekker. En dan is het ook nogveel te koud voor de tijd van het jaar.Kortom - alles zit tegen. Op het steilstestuk van de weg is de benzine