4
Tekst Berend te Hennepe W e bevinden ons in het Deelerwoud, waar Natuurmonumenten sinds 2001 de edelherten en damherten niet meer bejaagt en sinds een paar jaar ook de wilde zwijnen een permanente schoontijd genieten. Reeën komen door de hoge dichtheden van rood- en damwild nog slechts sporadisch voor. Hoeveel herten er in het 1230 hectare grote gebied lopen? Afgaande op twee voorjaarstellingen, een schijnwerpertelling en jaarrond- telling van de faunabeheerders is de voorjaarsstand van de edelherten op 460 stuks vastgesteld. Damherten laten zich lastig tellen, blijkt ook deze avond. Overal duiken roedeltjes dammen op, constant in beweging en zich mengend met andere groepen. Een exacte telling is onbegonnen werk, maar de stand ligt vermoedelijk ruim boven de 500 dieren. Geslachtsverhouding Net als bij het damwild is de geslachtsverhouding bij de edelherten verschoven ten gunste van de vrouwelijke dieren. Voorheen was het Deelerwoud bij uitstek een gebied waar zich mannelijke dieren ophielden, maar door de uitdijende stand trekken mannelijke herten massaal weg. De geslachts- verhouding is nu ongeveer 1 hert op 4 hindes. Hindes zijn over het algemeen veel honkvaster en hebben een beperkte home range, zo blijkt uit onderzoek met gezenderde dieren. Zij verlaten het gebied niet of nauwelijks, vertelt Jaap Krul. Op de glooiende heide, in het niet voor publiek toegankelijke rustgebied, niet ver van ecoduct Terlet over de A50, staat een roedel roodwild. Hindes, smaldieren, kalveren, een paar spitsers en een ouder hert. Ze zijn alert en houden de terrein- wagen van faunabeheerder Jaap Krul nauwlettend in de gaten. Pas als het roedel zich in een lang lint richting dekking begeeſt, kunnen we de dieren tellen. Het zijn er ruim 50. Foto: Bas Worm Jachtvrije zone op Zuidoost-Veluwe 20 De Jager #8 - juni 2016 #8 - juni 2016 De Jager 21 reportage reportage GRENZEN AAN DE POPULATIEGROEI?

De *ager 8 2016 reportage Deelerwoud

Embed Size (px)

DESCRIPTION

We bevinden ons in het Deelerwoud, waar Natuurmonumenten sinds 2001 de edelherten en damherten niet meer bejaagd en sinds een paar jaar ook de wilde zwijnen een permanente schoontijd genieten. Reeën komen door de hoge dichtheden van rood- en damwild nog slechts sporadisch voor. Hoeveel herten er in het 1230 hectare grote gebied lopen? Afgaande op twee voorjaarstellingen, een schijnwerpertelling en jaarrondtelling van de faunabeheerders is de voorjaarsstand van de edelherten op 460 stuks vastgesteld. Damherten laten zich lastig tellen, blijkt ook deze avond. Overal duiken roedeltjes dammen op, constant in beweging en zich mengend met andere groepen. Een exacte telling is onbegonnen werk, maar de stand ligt vermoedelijk ruim boven de 500 dieren.

Citation preview

Page 1: De *ager 8 2016 reportage Deelerwoud

Tekst Berend te Hennepe

W e bevinden ons in het Deelerwoud, waar Natuurmonumenten sinds 2001 de edelherten en damherten niet meer bejaagt en sinds een paar jaar ook de wilde zwijnen een permanente

schoontijd genieten. Reeën komen door de hoge dichtheden van rood- en damwild nog slechts sporadisch voor. Hoeveel herten er in het 1230 hectare grote gebied lopen? Afgaande op twee voorjaarstellingen, een schijnwerpertelling en jaarrond-telling van de faunabeheerders is de voorjaarsstand van de edelherten op 460 stuks vastgesteld. Damherten laten zich lastig tellen, blijkt ook deze avond. Overal duiken roedeltjes dammen op, constant in beweging en zich mengend met andere groepen. Een exacte telling is onbegonnen werk, maar de stand ligt vermoedelijk ruim boven de 500 dieren.

GeslachtsverhoudingNet als bij het damwild is de geslachtsverhouding bij de edelherten verschoven ten gunste van de vrouwelijke dieren. Voorheen was het Deelerwoud bij uitstek een gebied waar zich mannelijke dieren ophielden, maar door de uitdijende stand trekken mannelijke herten massaal weg. De geslachts-verhouding is nu ongeveer 1 hert op 4 hindes. Hindes zijn over het algemeen veel honkvaster en hebben een beperkte home range, zo blijkt uit onderzoek met gezenderde dieren. Zij verlaten het gebied niet of nauwelijks, vertelt Jaap Krul.

Op de glooiende heide, in het niet voor publiek toegankelijke rustgebied, niet ver van ecoduct Terlet over de A50, staat een roedel roodwild. Hindes, smaldieren, kalveren, een paar spitsers en een ouder hert. Ze zijn alert en houden de terrein-wagen van faunabeheerder Jaap Krul nauwlettend in de gaten. Pas als het roedel zich in een lang lint richting dekking begeeft, kunnen we de dieren tellen. Het zijn er ruim 50.

Foto: Bas Worm

Jachtvrije zone op Zuidoost-Veluwe

20 De Jager #8 - juni 2016 #8 - juni 2016 De Jager 21

reportagereportage

GRENZEN AAN DE POPULATIEGROEI?

Page 2: De *ager 8 2016 reportage Deelerwoud

Overal duiken roedeltjes dammen op, constant in

beweging en zich mengend met andere groepen

Doen ze dit wel - via het ecoduct over de A50 -, dan bevinden ze zich nog steeds in een jachtvrije zone. Sinds 2014 is namelijk ten oosten van de A50 nog eens 1200 hectare als jachtvrije zone aangewezen. Wat wordt met deze jachtvrije zone van deze omvang beoogd? Welke ecologische doelen streeft Natuurmonumenten hiermee na? Machiel Bosch, beheerder van het Deelerwoud: ‘Ruim 15 jaar geleden heeft Natuurmonumenten een faunabeheerplan geschreven voor haar terreinen in Gelderland. Een van de doelen die naar voren kwamen, was het streven naar een grotere zichtbaarheid van het wild. Door de voortdurende, forse

tientallen grove dennen met zwaar materieel omgeduwd; zo hoopt Natuurmonumenten de loofhoutverjonging te stimuleren. De toppen van de dennen, die op de bodem rusten, fungeren als een soort ‘takkenkooien’ waartussen het wild niet kan foerageren. Het idee is dat zaailingen van beuk en eik hier tot wasdom kunnen komen.

KeuzeVolgens Bosch wordt er inderdaad ‘een fors appèl gedaan op het loofhout’. Hij wil ook kijken of het gebrek aan loofhoutver-jonging kan worden opgelost door kleinere terreingedeelten in te rasteren. Bosch: ‘Als je het op een grotere schaal bekijkt, vind ik het overigens niet zo problematisch als in een gebied van zo’n 1200 hectare de komende 30 of 40 jaar geen eikenver-jonging van de grond komt.’ Hij pleit voor een langere-ter-mijnvisie: ‘Wellicht brengt deze vegetatiedruk ons iets waarvan we nu nog geen weet hebben.’ Volgens Jakob Leidekker, hoofd bedrijfsvoering van het naburige Nationale Park De Hoge Veluwe, biedt de huidige graasdruk op de langere termijn weinig reden voor speculatie. ‘Als je voor langere tijd overbe-grazing hebt, dan verdwijnt het bos geleidelijk. Als dat je keuze is als terreineigenaar, dan kan dat.’ Maar wat is het effect van hoge dichtheden herten op de huidige biodiversiteit? Leidekker: ‘Alle internationale wetenschappelijke onderzoeken wijzen uit dat overbegrazing een negatief effect heeft op de biodiversiteit. Dan kom je er volgens mij niet mee weg door te zeggen: we kijken wel wat er in de toekomst gebeurt. Bovendien zijn we volgens de Vogel- en Habitatrichtlijn verplicht om voor bepaalde

vegetaties en kwetsbare soorten beschermende maatregelen te nemen. De Veluwe is bijvoorbeeld belangrijk voor zuurminnende eikenbossen. Als je dan vervolgens beleid gaat uitvoeren waarbij geen eik meer tot wasdom komt, terwijl volgens het zogenoemde voorzorgsbeginsel geen negatief effect mag optreden, dan zet ik daar mijn vraagtekens bij.’

Fors afschotregimeDat sommige buren, die andere terreindoelstellingen nastreven, met gemengde gevoelens naar de toenemende populaties dam- en edelherten in het jachtvrije gebied kijken, mag gerust een understatement worden genoemd. Is overlast van foeragerende herten in deze buurgebieden op termijn te voorkomen, is dan ook de vraag. Bosch: ‘Of dat altijd is te voorkomen durf ik niet te zeggen. We zijn veelvuldig met de buren in gesprek en willen graag van ze horen als ze werkelijk overlast ervaren. Als dat het geval is, willen we nagaan of we maatregelen kunnen nemen. Dat doen we door in een schil rondom de jachtvrije zone een fors afschotregime te hanteren.’ Jaap Krul wijst erop dat de groei van de edelhertenstand in het Deelerwoud aan het afvlakken is: het percentage vrouwelijke dieren dat een kalf zet neemt af. Oorzaak: een verminderde conditie, hetgeen ook blijkt uit afnemende gewichten. In andere woorden: zelfregulatie. Bij de damherten lijkt de groei er echter nog niet uit. Dat deze soort zeer hoge dichtheden kan

bereiken, is intussen genoegzaam bekend: zie de Amsterdamse Waterleidingduinen.

jachtdruk was het wild nogal ril geworden. Daarnaast vroegen we ons af welke processen er op gang zouden komen als we de tot dan toe nagestreefde voorjaarsstanden zouden loslaten. In onze grotere terreinen hebben we toen overal jachtvrije zones aangewezen en vanwege de tamelijk geïsoleerde ligging - met relatief weinig buren - hebben we het Deelerwoud, met toestemming van de provincie, in zijn geheel als jachtvrije zone aangemerkt. Inmiddels zijn we 15 jaar verder en is de status “experiment” er vanaf en is de afschotvrije zone onderdeel van het faunabeheerplan voor de Veluwe.’

Amerikaanse vogelkersAan dit experiment werd een aantal vragen gekoppeld. Heeft het niet-bejagen invloed op de stand en zo ja, welke? En verandert de sociale opbouw van de populatie? Het antwoord op deze vragen is ondubbelzinnig: de aantalstoename is fors. Van enkele tientallen dieren aan het begin van het experiment tot de honderden dam- en edelherten nu. En de geslachtsverhouding is, zoals gezegd, fors verschoven in vrouwelijke richting. Daarnaast was men nieuwsgierig hoe de vegetatie zich zou ontwikkelen. Een avondje rondrijden in het Deelerwoud levert het antwoord: de struiklaag is vrijwel verdwenen. Zelfs de Amerikaanse vogelkers, die herten normaliter niet op het menu hebben staan, wordt kort gehouden. In sommige percelen zijn

Door de toenemende dichtheden in de jachtvrije

zone trekken mannelijke dam- en edelherten

massaal weg

In een schil rondom de jacht-vrije zone hanteert men een

fors afschotregime

Foto: Bas Worm

Foto: Bas Worm

Foto: Andy van Ommeren

22 De Jager #8 - juni 2016 #8 - juni 2016 De Jager 23

reportagereportage

Page 3: De *ager 8 2016 reportage Deelerwoud

generatie. Nu, na 15 jaar, is niet alleen de zichtbaarheid door de grote aantallen herten sterk toegenomen, maar is vooral het vluchtgedrag anders. De edelherten maken zich nu in een drafje uit de voeten bij een confrontatie met de mens terwijl ze in het verleden echt op de vlucht sloegen.’Een betere zichtbaarheid van de dieren kan ook op andere manieren worden bereikt dan door middel van extreem hoge standen. Bas Worm van Vereniging Het Edelhert wijst er in een artikel in de laatste uitgave van Het Edelhert op dat de zichtbaarheid niet altijd in gelijke mate toeneemt met de stand. ‘Veel herten in een dicht bos dat niet toegankelijk is of in een gebied waar veel onregelmatige verstoring is, levert bijvoorbeeld geen meerwaarde op voor de zichtbaarheid. Leg je een wildakker aan de rand van dat bos aan, waarbij de afstand tot wandelaars voldoende is gewaarborgd en het

gevoerde beheer negatieve ervaringen met mensen voorkomt, dan wordt het een ander verhaal. Sterker, we weten inmiddels dat via een combinatie van uitgekiend beheer en een juiste terreininrichting - en ook al wordt er afschot gepleegd - dieren heel zichtbaar zijn te krijgen. Goede voorbeelden uit eigen land vormen de Hoge Veluwe en Landgoed Staverden.’

GeluiddemperAls alleen wildzichtbaarheid het doel is, dan is een afschotvrije zone dus geen ‘must’. Andere mogelijkheden: een uitgekiende inrichting van het terrein (zonering) en een uiterst gediscipli-neerde en zorgvuldige uitoefening van de jacht. ‘Als zichtbaarheid het hoofddoel is’, zegt Machiel Bosch, ‘dan kan je daarvoor kiezen. Maar in combinatie met de andere doelen die we nastreefden, hebben we gekozen voor het inrichten van een afschotvrije zone. In onze andere terreinen, bijvoorbeeld het nabijgelegen Planken Wambuis, ben ik er een groot voorstander van zo storingsarm mogelijk te jagen. Sinds kort jagen we daar met een geluiddemper; daarnaast hebben we bepaalde terreingedeelten jachtluw gemaakt waar het wild voor het publiek zichtbaar is. Dus ja: er zijn meer wegen die naar Rome leiden. We hebben een ruimere trukendoos dan alleen niet-bejagen.’

PresenteerblaadjeMaar is het niet zo dat wildbeleving en -waarnemingen slechts gedijen als je er enige moeite voor moet doen? Wie wel eens een Nationaal Park in de Verenigde Staten heeft bezocht, bemerkt dat de in de berm ronddrentelende herten al snel geen

bezienswaardigheid meer vormen. Kortom, moet het publiek het wild op een presenteerblaadje voorgeschoteld krijgen? ‘Mijn eerste ree zag ik als jongetje van zeven op vakantie in Drenthe’, vertelt Bosch, ‘een vluchtende schim op een donker bospad; de sensatie was er niet minder om. Kinderen die nu het Deelerwoud bezoeken, maken grote kans dat ze hier hun eerste wildwaarneming hebben, als ze zich gedragen en enige moeite doen. Laatst was ik in park Jaegersborg bij Kopenhagen; als we in ieder natuurgebied in die mate over de beesten zouden struikelen, dan weet ik niet of dat zo leuk is. Maar aan de andere kant heeft het ook iets spectaculairs. Als dieren niet meer bang hoeven te zijn voor de mens passen ze hun gedrag aan en gaan op een andere manier samenleven met de mens en de mens met het dier. Ik acht dat waardevol. Als je ze voortdurend met een geweer achter de broek zit, dan houd je in die zin een bepaalde evolutie en groei aan ervaring bij de dieren tegen.’

HoutproductieDe bufferzone met lage dichtheden ten spijt, de toename van edelherten en damherten in de jachtvrije zone wordt door sommige buurvelden angstvallig gadegeslagen. Ook op landgoed Middachten, waar houtproductie voor de exploitatie van wezenlijk belang is. Hoe kijkt jachtopziener Henri Kleijer tegen de ‘bufferzone met straf afschotregime’ aan?

AanrijdingenDeze ontwikkeling baart Krul de nodige zorgen en hij sluit dan ook niet uit dat in de toekomst ingegrepen zal worden in de damwildpopulatie. Afgelopen seizoen heeft hij in de zuidelijke punt van het gebied al de nodige dieren geschoten vanwege een toenemend aantal aanrijdingen op de verderop gelegen Koningsweg. Bart Castelein, faunabeheerder van de gemeente Arnhem, ziet inderdaad een sterke stijging van het aantal aanrijdingen van met name damwild; edelherten lijken beter om te kunnen gaan met het verkeer. Castelein: ‘Voor het oplossen van wildaanrijdingen staan we er voorlopig helemaal alleen voor, dat ervaren we als overlast. Daarnaast is voor ons de biodiversiteit van wezenlijk belang. Sinds twee jaar zijn we vraatschade aan loofhout aan het monitoren via proefvakken. We maken ons namelijk veel zorgen over de bosontwikkeling en de flora, vooral nu we een duidelijke instroom zien van damwild. Afgelopen winter liep er een roedel van 38 stuks en kaalwild lijkt zich permanent te gaan vestigen.’

VluchtgedragEen van de vragen destijds: hoe gaan edelherten en damherten zich gedragen als ze niet bejaagd worden? ‘We hadden hoge verwachtingen’, zegt Machiel Bosch, ‘maar na vijf jaar bleek het vluchtgedrag niet sterk veranderd. Dat zat gewoon nog in die

We hebben een ruimere trukendoos dan alleen niet-bejagen

Foto: Bas Worm

JAAR

Bron: FBE Gelderland

24 De Jager #8 - juni 2016 #8 - juni 2016 De Jager 25

reportagereportage

Boswachter Jaap Krul heeft een roedel edelherten in het vizier

0

5

10

15

20

25

Aanrijdingen met damherten Zuid Oost Veluwe

‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11 ‘12 ‘13 ‘14 ‘15

AANT

AL

Koningsweg Delenseweg Oude Arnhemseweg

Page 4: De *ager 8 2016 reportage Deelerwoud

Hoe werkt de afschotvrije zone?

Op de Zuidoost-Veluwe heeft Natuurmonumenten een gebied van 2400 hectare aangewezen waar reeën, wilde zwijnen, dam- en edelherten niet worden bejaagd. Daaromheen ligt een smalle ‘bufferzone’. Dit is in principe een lage-dichtheden-gebied (2 tot 4 herten per 100 hectare) waar de ‘uitloop’ vanuit de afschotvrije zone naar de omringende buren in de rand ge-bieden tegengehouden moet worden door extra afschot om schade te voorkomen. Het zogenoemde bufferbeheer. In de randgebieden wordt ook een dichtheid gehanteerd van 2 tot 4 dieren per 100 hectare. Afstemming vindt plaats binnen de WBE op basis van het Faunabeheerplan. In de afschotvrije zone is momenteel sprake van een hertendichtheid van plusminus 70 stuks per 100 ha (waarbij 1 edelhert het equivalent is van 2 damherten).

We zijn een weg ingeslagen waarvan we de uitkomst niet voor de volle 100 % kunnen voorspellen

Foto: Bas Worm

26 De Jager #8 - juni 2016

reportage

Kan met zo'n bufferzone overlast van foeragerende herten vanuit de afschotvrije zone op termijn worden voorkomen? Kleijer: ‘Wat je nu vooral waarneemt is dat de herten overdag - dus in de periode dat je afschot kunt plegen - in de afschotvrije zone zitten en pas als de schemering is ingetreden naar de voedselgebieden trekken. In een mum van tijd staan ze dan bijvoorbeeld op ons landgoed te foerageren, want zo groot zijn de afstanden niet. En al heel vroeg - zo kan ik via wild- camera’s waarnemen - trekken ze weer weg. Afschot is in die periode niet toegestaan. Dergelijke nachtelijke foerageer-tochten zijn volgens mij een gevolg van de hoge jachtdruk in de bufferzone. Die gaat ten koste van de zichtbaarheid, ook in de daaromheen liggende lage-dichthedengebieden waar wij deel van uitmaken.’

Lerend beherenOok Machiel Bosch is ‘niet eindeloos blij’ met de verhoogde jachtdruk in de bufferzone als uitvloeisel van het huidige concept van de jachtvrije zone. Bosch: ‘We zijn een weg ingeslagen - ik noem het maar lerend beheren - waarvan we de uitkomst niet voor de volle 100 % kunnen voorspellen. Dat maakt het heel boeiend en uitdagend. Dus ik weet niet of we hier eindeloos mee kunnen doorgaan, of dat we toch een zekere flexibiliteit moeten inbouwen, bijvoorbeeld door af en toe de jachtvrije zone te verplaatsen. Als we op een gegeven moment concluderen dat het middel erger is dan de kwaal, dan moeten we het beleid aanpassen.’ Henri Kleijer stipt nog een andere kwestie aan, namelijk dat in het leefgebied een geslachtsverhouding van 1 op 1 wordt nagestreefd. Aangezien in de jachtvrije zone de aantallen vrouwelijke dieren sterk zijn toegenomen ten koste van de mannelijke exemplaren kunnen daarbuiten - als een evenredige geslachtsverhouding wordt nagestreefd - minder mannelijke dieren voor afschot worden vrijgegeven. Kleijer: ‘Terwijl het op Middachten en in sommige andere randge-bieden barst van de mannetjes, die voor vraatschade zorgen.’

De vervrouwelijking van de afschotvrije zone werkt dus door op het beheer in het hele leefgebied. Intussen wordt de zomerstand geschat op ruim 1100 dieren, inclusief afschotvrije zone, terwijl de nagestreefde voorjaarsstand op 600 stuks is vastgesteld. Dat betekent dat de jachtdruk in de bufferzone verder zal toenemen. Kleijer: ‘In mijn ogen is dat niet realistisch en zelfs niet haalbaar, dergelijke afschotaantallen. Als je dit beleid voortzet, dan raak je de grip op de populatie kwijt.’ •