9
Log in OK gebruikersnaam: devilee_b password: ……..

Prototype 1 docent

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Prototype 1 voor een feedbackapplicatie binnen een digitale leer-werkomgeving (vanuit docent gezien)Prototype 1 is voorgelegd aan de doelgroep op basis daarvan volgt prototype 2

Citation preview

Page 1: Prototype 1 docent

Log in

OK

gebruikersnaam: devilee_b

password: ……..

Page 2: Prototype 1 docent

Feedbackapplicatie Log uit

Je bent nu ingelogd in de feedbackapplicatie van de HvA Selecteer hieronder de module en de groep die je feedback wilt geven.

Ga verder

Module Groep

R01 R02 R03 R04 R05

RV201A RV201B RV201C RV201D RV202A

Page 3: Prototype 1 docent

Doelgroep analyse In dit hoofdstuk analyseren wij zowel de primaire doelgroep, kinderen uit groep vijf en zes van de basisschool, als de secundaire doelgroep. Dit zijn de desbetreffende leerkrachten.

Primaire doelgroep De primaire doelgroep voor dit project zijn kinderen van acht t/m tien jaar in groep vijf en zes van de basisschool. ���Op deze leeftijd zijn kinderen erg gevoelig voor iets moeten doen wat ze niet willen, en bang om uit de toon vallen. Kinderen die veel worden gepest, zijn vaak net even anders als anderen kinderen. Een gekke naam, dik zijn, rare kleren aanhebben, het is vaak de oorzaak van veel kinderzorgen. Kinderen die vaak worden gepest, blijken zich daarnaast ook niet goed te kunnen verweren. Het is alsof ze dat niet goed hebben geleerd. Het weren leer je onder meer van je leeftijdsgenoten, in de ‘peergroup’. Voor kinderen in deze leeftijd is het belangrijk zich te kunnen meten, ze willen voortdurend met elkaar wedijveren. Soms kunnen ze niet tegen hun verlies. Een gevoel van de wereld aankunnen, gecombineerd met een gezonde dosis incasseringsvermogen, leidt tot competentie. Competentie is het gevoel dat je de uitdagingen die je in het leven tegenkomt aankunt. ���De leeftijdsgroep van het kind wordt steeds belangrijker. Niet alleen vanwege het ontwikkelen van competentie, maar ook wat betreft het aanleren van vaardigheden. Ook de normen en waarden worden in deze fase niet meer uitsluitend van de ouders overgenomen, maar vooral van de leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn voor het oudere basisschoolkind idolen zoals popsterren, voetballers en dergelijke de bron van allerlei opvattingen over goed en kwaad. ���In de peergroup gaan jongens met jongens om en meisjes met meisjes. Meisjes en jongens hebben vrij weinig belangstelling voor elkaar, behalve dat ze elkaar wel veel plagen. (Sociaal verhaal, 2009)   Sinds de jaren ’80 ontstaat in West-Europa steeds meer aandacht voor jeugdinformatie. Verschillende factoren liggen aan de oorsprong van dit nieuwe denken. Ten eerste is de maatschappij geëvolueerd naar een kennis- en informatiemaatschappij. Nieuwe informatietechnologieën en communicatietechnieken worden geïntroduceerd waardoor informatie snel en in grote aantallen kan worden verspreid. Jonge mensen groeien op in een gemedialiseerde samenleving, waar ze dagelijks overspoeld worden met informatie. Deze maatschappij heeft zeker zijn voordelen aangezien informatie toegankelijk wordt voor grote groepen. De informatiemaatschappij heeft echter ook haar keerzijde. Bepaalde groepen kinderen, tieners en jongeren worde van het enorme informatieaanbod uitgesloten. Er is sprake van ‘informatie-rijken’ en ‘informatie-armen’. De kloof tussen de ‘weters’ en ‘niet-weters’ blijft groeien.   Een tweede aspect dat maakt dat de aandacht voor jeugdinformatie groeide is het maatschappelijk individualiseringsproces. In vergelijking met vroegere generaties wordt er nu veel meer beroep gedaan op de individuele identiteit van kinderen, tieners en jongeren. De dominerende rol van ouders over hun kinderen neemt af en kinderen, tieners en jongeren beslissen meer en meer voor zichzelf. Hierbij wordt raad of advies gevraagd aan de ouders, maar er wordt niet in hun plaats beslist. (Wikipedia, 2010)

Mediagebruik van de primaire doelgroep Het mediagebruik van kinderen en jongeren is de laatste decennia drastisch veranderd. In 1989 waren er drie tv-zenders die kinderprogramma's aanboden in Nederland. Nu zijn er dagelijks op zo'n twintig tv-zenders ongeveer 300 uur aan kinderprogramma's te zien. Tegenwoordig hebben jongeren ook toegang tot de media via computers, laptops, smartphones, tablets, mp3-spelers en games. (Telegraaf, 2011)   41 procent van tien- en elfjarigen is dagelijks op Hyves te vinden. 33 procent van de achtjjarigen heeft al meer dan vijftig Hyvesvriendjes (Mijn Kind Online). Al vanaf dat kinderen in groep 3 zitten en kunnen lezen en schrijven, kunnen ze een Hyvesprofiel bijhouden. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze gaan inloggen en hoe meer vriendjes ze krijgen. Meisjes zijn actiever op Hyves, en hebben gemiddeld ook meer vriendjes. Belangrijk op Hyves vinden jongeren: contact houden met beste vrienden, krabbels, smilies gebruiken, foto's plaatsen en bekijken en respect krijgen of geven. (Bright, 2009)

Projectrapport feedback

Algemene indruk

Leerdoel 1: informatie verzamelen

Leerdoel 2: informatie analyseren

Spelling en stijl

Structuur

R203A R03

4 ingeleverd feedback voor 9

goed

kan beter

bronvermelding

plaats macro-opmerking

plaats eigen opmerking

Beschrijf de algemene indruk die je hebt van het rapport. Ziet het er verzorgd uit? Is het uitgebreid genoeg? Is de opdracht goed begrepen/uitgevoerd? Beschrijf dit aan de hand van de bekende structuur:

Feed Forward: wat is de volgende stap?

Feedback: waar staat de student nu?

Feed Up: wat het is het doel?

Page 4: Prototype 1 docent

Doelgroep analyse In dit hoofdstuk analyseren wij zowel de primaire doelgroep, kinderen uit groep vijf en zes van de basisschool, als de secundaire doelgroep. Dit zijn de desbetreffende leerkrachten.

Primaire doelgroep De primaire doelgroep voor dit project zijn kinderen van acht t/m tien jaar in groep vijf en zes van de basisschool. ���Op deze leeftijd zijn kinderen erg gevoelig voor iets moeten doen wat ze niet willen, en bang om uit de toon vallen. Kinderen die veel worden gepest, zijn vaak net even anders als anderen kinderen. Een gekke naam, dik zijn, rare kleren aanhebben, het is vaak de oorzaak van veel kinderzorgen. Kinderen die vaak worden gepest, blijken zich daarnaast ook niet goed te kunnen verweren. Het is alsof ze dat niet goed hebben geleerd. Het weren leer je onder meer van je leeftijdsgenoten, in de ‘peergroup’. Voor kinderen in deze leeftijd is het belangrijk zich te kunnen meten, ze willen voortdurend met elkaar wedijveren. Soms kunnen ze niet tegen hun verlies. Een gevoel van de wereld aankunnen, gecombineerd met een gezonde dosis incasseringsvermogen, leidt tot competentie. Competentie is het gevoel dat je de uitdagingen die je in het leven tegenkomt aankunt. ���De leeftijdsgroep van het kind wordt steeds belangrijker. Niet alleen vanwege het ontwikkelen van competentie, maar ook wat betreft het aanleren van vaardigheden. Ook de normen en waarden worden in deze fase niet meer uitsluitend van de ouders overgenomen, maar vooral van de leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn voor het oudere basisschoolkind idolen zoals popsterren, voetballers en dergelijke de bron van allerlei opvattingen over goed en kwaad. ���In de peergroup gaan jongens met jongens om en meisjes met meisjes. Meisjes en jongens hebben vrij weinig belangstelling voor elkaar, behalve dat ze elkaar wel veel plagen. (Sociaal verhaal, 2009)   Sinds de jaren ’80 ontstaat in West-Europa steeds meer aandacht voor jeugdinformatie. Verschillende factoren liggen aan de oorsprong van dit nieuwe denken. Ten eerste is de maatschappij geëvolueerd naar een kennis- en informatiemaatschappij. Nieuwe informatietechnologieën en communicatietechnieken worden geïntroduceerd waardoor informatie snel en in grote aantallen kan worden verspreid. Jonge mensen groeien op in een gemedialiseerde samenleving, waar ze dagelijks overspoeld worden met informatie. Deze maatschappij heeft zeker zijn voordelen aangezien informatie toegankelijk wordt voor grote groepen. De informatiemaatschappij heeft echter ook haar keerzijde. Bepaalde groepen kinderen, tieners en jongeren worde van het enorme informatieaanbod uitgesloten. Er is sprake van ‘informatie-rijken’ en ‘informatie-armen’. De kloof tussen de ‘weters’ en ‘niet-weters’ blijft groeien.   Een tweede aspect dat maakt dat de aandacht voor jeugdinformatie groeide is het maatschappelijk individualiseringsproces. In vergelijking met vroegere generaties wordt er nu veel meer beroep gedaan op de individuele identiteit van kinderen, tieners en jongeren. De dominerende rol van ouders over hun kinderen neemt af en kinderen, tieners en jongeren beslissen meer en meer voor zichzelf. Hierbij wordt raad of advies gevraagd aan de ouders, maar er wordt niet in hun plaats beslist. (Wikipedia, 2010)

Mediagebruik van de primaire doelgroep Het mediagebruik van kinderen en jongeren is de laatste decennia drastisch veranderd. In 1989 waren er drie tv-zenders die kinderprogramma's aanboden in Nederland. Nu zijn er dagelijks op zo'n twintig tv-zenders ongeveer 300 uur aan kinderprogramma's te zien. Tegenwoordig hebben jongeren ook toegang tot de media via computers, laptops, smartphones, tablets, mp3-spelers en games. (Telegraaf, 2011)   41 procent van tien- en elfjarigen is dagelijks op Hyves te vinden. 33 procent van de achtjjarigen heeft al meer dan vijftig Hyvesvriendjes (Mijn Kind Online). Al vanaf dat kinderen in groep 3 zitten en kunnen lezen en schrijven, kunnen ze een Hyvesprofiel bijhouden. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze gaan inloggen en hoe meer vriendjes ze krijgen. Meisjes zijn actiever op Hyves, en hebben gemiddeld ook meer vriendjes. Belangrijk op Hyves vinden jongeren: contact houden met beste vrienden, krabbels, smilies gebruiken, foto's plaatsen en bekijken en respect krijgen of geven. (Bright, 2009)

Projectrapport feedback

De doelgroepanalyse gaat bij deze opdracht over � twee doelgroepen: kinderen en leerkrachten Jullie hebben de leerkrachten niet beschreven. Ga op zoek naar informatie over de doelgroep leerkrachten basisschool (zie leerdoel 1)

R203A R03

4 ingeleverd feedback voor 9

Page 5: Prototype 1 docent

Doelgroep analyse In dit hoofdstuk analyseren wij zowel de primaire doelgroep, kinderen uit groep vijf en zes van de basisschool, als de secundaire doelgroep. Dit zijn de desbetreffende leerkrachten.

Primaire doelgroep De primaire doelgroep voor dit project zijn kinderen van acht t/m tien jaar in groep vijf en zes van de basisschool. ���Op deze leeftijd zijn kinderen erg gevoelig voor iets moeten doen wat ze niet willen, en bang om uit de toon vallen. Kinderen die veel worden gepest, zijn vaak net even anders als anderen kinderen. Een gekke naam, dik zijn, rare kleren aanhebben, het is vaak de oorzaak van veel kinderzorgen. Kinderen die vaak worden gepest, blijken zich daarnaast ook niet goed te kunnen verweren. Het is alsof ze dat niet goed hebben geleerd. Het weren leer je onder meer van je leeftijdsgenoten, in de ‘peergroup’. Voor kinderen in deze leeftijd is het belangrijk zich te kunnen meten, ze willen voortdurend met elkaar wedijveren. Soms kunnen ze niet tegen hun verlies. Een gevoel van de wereld aankunnen, gecombineerd met een gezonde dosis incasseringsvermogen, leidt tot competentie. Competentie is het gevoel dat je de uitdagingen die je in het leven tegenkomt aankunt. ���De leeftijdsgroep van het kind wordt steeds belangrijker. Niet alleen vanwege het ontwikkelen van competentie, maar ook wat betreft het aanleren van vaardigheden. Ook de normen en waarden worden in deze fase niet meer uitsluitend van de ouders overgenomen, maar vooral van de leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn voor het oudere basisschoolkind idolen zoals popsterren, voetballers en dergelijke de bron van allerlei opvattingen over goed en kwaad. ���In de peergroup gaan jongens met jongens om en meisjes met meisjes. Meisjes en jongens hebben vrij weinig belangstelling voor elkaar, behalve dat ze elkaar wel veel plagen. (Sociaal verhaal, 2009)   Sinds de jaren ’80 ontstaat in West-Europa steeds meer aandacht voor jeugdinformatie. Verschillende factoren liggen aan de oorsprong van dit nieuwe denken. Ten eerste is de maatschappij geëvolueerd naar een kennis- en informatiemaatschappij. Nieuwe informatietechnologieën en communicatietechnieken worden geïntroduceerd waardoor informatie snel en in grote aantallen kan worden verspreid. Jonge mensen groeien op in een gemedialiseerde samenleving, waar ze dagelijks overspoeld worden met informatie. Deze maatschappij heeft zeker zijn voordelen aangezien informatie toegankelijk wordt voor grote groepen. De informatiemaatschappij heeft echter ook haar keerzijde. Bepaalde groepen kinderen, tieners en jongeren worde van het enorme informatieaanbod uitgesloten. Er is sprake van ‘informatie-rijken’ en ‘informatie-armen’. De kloof tussen de ‘weters’ en ‘niet-weters’ blijft groeien.   Een tweede aspect dat maakt dat de aandacht voor jeugdinformatie groeide is het maatschappelijk individualiseringsproces. In vergelijking met vroegere generaties wordt er nu veel meer beroep gedaan op de individuele identiteit van kinderen, tieners en jongeren. De dominerende rol van ouders over hun kinderen neemt af en kinderen, tieners en jongeren beslissen meer en meer voor zichzelf. Hierbij wordt raad of advies gevraagd aan de ouders, maar er wordt niet in hun plaats beslist. (Wikipedia, 2010)

Mediagebruik van de primaire doelgroep Het mediagebruik van kinderen en jongeren is de laatste decennia drastisch veranderd. In 1989 waren er drie tv-zenders die kinderprogramma's aanboden in Nederland. Nu zijn er dagelijks op zo'n twintig tv-zenders ongeveer 300 uur aan kinderprogramma's te zien. Tegenwoordig hebben jongeren ook toegang tot de media via computers, laptops, smartphones, tablets, mp3-spelers en games. (Telegraaf, 2011)   41 procent van tien- en elfjarigen is dagelijks op Hyves te vinden. 33 procent van de achtjjarigen heeft al meer dan vijftig Hyvesvriendjes (Mijn Kind Online). Al vanaf dat kinderen in groep 3 zitten en kunnen lezen en schrijven, kunnen ze een Hyvesprofiel bijhouden. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze gaan inloggen en hoe meer vriendjes ze krijgen. Meisjes zijn actiever op Hyves, en hebben gemiddeld ook meer vriendjes. Belangrijk op Hyves vinden jongeren: contact houden met beste vrienden, krabbels, smilies gebruiken, foto's plaatsen en bekijken en respect krijgen of geven. (Bright, 2009)

Projectrapport feedback

Algemene indruk

Leerdoel 1: informatie verzamelen

Leerdoel 2: informatie analyseren

Spelling en stijl

Structuur

203A

Informatie verzamelen � Criteria: 1.  De bronnen van de informatie zijn relevant en

betrouwbaar.

2.  Er wordt uitgelegd waar de bronnen gevonden zijn en waarom ze van belang zijn voor het rapport

3.  Er is voldoende informatie verzameld om een analyse te maken

goed

kan beter

bronvermelding

plaats macro-opmerking

plaats eigen opmerking

R203A R03

4 ingeleverd feedback voor 9

Page 6: Prototype 1 docent

feedback

Doelgroep analyse In dit hoofdstuk analyseren wij zowel de primaire doelgroep, kinderen uit groep vijf en zes van de basisschool, als de secundaire doelgroep. Dit zijn de desbetreffende leerkrachten.

Primaire doelgroep De primaire doelgroep voor dit project zijn kinderen van acht t/m tien jaar in groep vijf en zes van de basisschool. ���Op deze leeftijd zijn kinderen erg gevoelig voor iets moeten doen wat ze niet willen, en bang om uit de toon vallen. Kinderen die veel worden gepest, zijn vaak net even anders als anderen kinderen. Een gekke naam, dik zijn, rare kleren aanhebben, het is vaak de oorzaak van veel kinderzorgen. Kinderen die vaak worden gepest, blijken zich daarnaast ook niet goed te kunnen verweren. Het is alsof ze dat niet goed hebben geleerd. Het weren leer je onder meer van je leeftijdsgenoten, in de ‘peergroup’. Voor kinderen in deze leeftijd is het belangrijk zich te kunnen meten, ze willen voortdurend met elkaar wedijveren. Soms kunnen ze niet tegen hun verlies. Een gevoel van de wereld aankunnen, gecombineerd met een gezonde dosis incasseringsvermogen, leidt tot competentie. Competentie is het gevoel dat je de uitdagingen die je in het leven tegenkomt aankunt. ���De leeftijdsgroep van het kind wordt steeds belangrijker. Niet alleen vanwege het ontwikkelen van competentie, maar ook wat betreft het aanleren van vaardigheden. Ook de normen en waarden worden in deze fase niet meer uitsluitend van de ouders overgenomen, maar vooral van de leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn voor het oudere basisschoolkind idolen zoals popsterren, voetballers en dergelijke de bron van allerlei opvattingen over goed en kwaad. ���In de peergroup gaan jongens met jongens om en meisjes met meisjes. Meisjes en jongens hebben vrij weinig belangstelling voor elkaar, behalve dat ze elkaar wel veel plagen. (Sociaal verhaal, 2009)   Sinds de jaren ’80 ontstaat in West-Europa steeds meer aandacht voor jeugdinformatie. Verschillende factoren liggen aan de oorsprong van dit nieuwe denken. Ten eerste is de maatschappij geëvolueerd naar een kennis- en informatiemaatschappij. Nieuwe informatietechnologieën en communicatietechnieken worden geïntroduceerd waardoor informatie snel en in grote aantallen kan worden verspreid. Jonge mensen groeien op in een gemedialiseerde samenleving, waar ze dagelijks overspoeld worden met informatie. Deze maatschappij heeft zeker zijn voordelen aangezien informatie toegankelijk wordt voor grote groepen. De informatiemaatschappij heeft echter ook haar keerzijde. Bepaalde groepen kinderen, tieners en jongeren worde van het enorme informatieaanbod uitgesloten. Er is sprake van ‘informatie-rijken’ en ‘informatie-armen’. De kloof tussen de ‘weters’ en ‘niet-weters’ blijft groeien.   Een tweede aspect dat maakt dat de aandacht voor jeugdinformatie groeide is het maatschappelijk individualiseringsproces. In vergelijking met vroegere generaties wordt er nu veel meer beroep gedaan op de individuele identiteit van kinderen, tieners en jongeren. De dominerende rol van ouders over hun kinderen neemt af en kinderen, tieners en jongeren beslissen meer en meer voor zichzelf. Hierbij wordt raad of advies gevraagd aan de ouders, maar er wordt niet in hun plaats beslist. (Wikipedia, 2010)

Mediagebruik van de primaire doelgroep Het mediagebruik van kinderen en jongeren is de laatste decennia drastisch veranderd. In 1989 waren er drie tv-zenders die kinderprogramma's aanboden in Nederland. Nu zijn er dagelijks op zo'n twintig tv-zenders ongeveer 300 uur aan kinderprogramma's te zien. Tegenwoordig hebben jongeren ook toegang tot de media via computers, laptops, smartphones, tablets, mp3-spelers en games. (Telegraaf, 2011)   41 procent van tien- en elfjarigen is dagelijks op Hyves te vinden. 33 procent van de achtjjarigen heeft al meer dan vijftig Hyvesvriendjes (Mijn Kind Online). Al vanaf dat kinderen in groep 3 zitten en kunnen lezen en schrijven, kunnen ze een Hyvesprofiel bijhouden. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze gaan inloggen en hoe meer vriendjes ze krijgen. Meisjes zijn actiever op Hyves, en hebben gemiddeld ook meer vriendjes. Belangrijk op Hyves vinden jongeren: contact houden met beste vrienden, krabbels, smilies gebruiken, foto's plaatsen en bekijken en respect krijgen of geven. (Bright, 2009)

Projectrapport

Informatie verzamelen

Het is de bedoeling dat je een alemeen beeld schetst van kinderen tussen de acht en tien jaar. Jullie focussen meteen op een verder gesegmenteerde doelgroep: kinderen met leerproblemen. Het programma dat jullie richt zich op het gemiddelde kind. Daarom is het handiger om nog wat algemenere informatie te zoeken

De lezer moet hier een duidelijk beeld krijgen van de doelgroep. Jul l ie hebben nog niet zoveel verschillende bronnen gevonden over de doelgroep Zoek naar meer informatie over de doelgroep: bijvoorbeeld via de aangereikte bronnen in de reader

R203A R03

4 ingeleverd feedback voor 9

Preview studenten

Page 7: Prototype 1 docent

Informatie analyseren

Doelgroep analyse In dit hoofdstuk analyseren wij zowel de primaire doelgroep, kinderen uit groep vijf en zes van de basisschool, als de secundaire doelgroep. Dit zijn de desbetreffende leerkrachten.

Primaire doelgroep De primaire doelgroep voor dit project zijn kinderen van acht t/m tien jaar in groep vijf en zes van de basisschool. ���Op deze leeftijd zijn kinderen erg gevoelig voor iets moeten doen wat ze niet willen, en bang om uit de toon vallen. Kinderen die veel worden gepest, zijn vaak net even anders als anderen kinderen. Een gekke naam, dik zijn, rare kleren aanhebben, het is vaak de oorzaak van veel kinderzorgen. Kinderen die vaak worden gepest, blijken zich daarnaast ook niet goed te kunnen verweren. Het is alsof ze dat niet goed hebben geleerd. Het weren leer je onder meer van je leeftijdsgenoten, in de ‘peergroup’. Voor kinderen in deze leeftijd is het belangrijk zich te kunnen meten, ze willen voortdurend met elkaar wedijveren. Soms kunnen ze niet tegen hun verlies. Een gevoel van de wereld aankunnen, gecombineerd met een gezonde dosis incasseringsvermogen, leidt tot competentie. Competentie is het gevoel dat je de uitdagingen die je in het leven tegenkomt aankunt. ���De leeftijdsgroep van het kind wordt steeds belangrijker. Niet alleen vanwege het ontwikkelen van competentie, maar ook wat betreft het aanleren van vaardigheden. Ook de normen en waarden worden in deze fase niet meer uitsluitend van de ouders overgenomen, maar vooral van de leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn voor het oudere basisschoolkind idolen zoals popsterren, voetballers en dergelijke de bron van allerlei opvattingen over goed en kwaad. ���In de peergroup gaan jongens met jongens om en meisjes met meisjes. Meisjes en jongens hebben vrij weinig belangstelling voor elkaar, behalve dat ze elkaar wel veel plagen. (Sociaal verhaal, 2009)   Sinds de jaren ’80 ontstaat in West-Europa steeds meer aandacht voor jeugdinformatie. Verschillende factoren liggen aan de oorsprong van dit nieuwe denken. Ten eerste is de maatschappij geëvolueerd naar een kennis- en informatiemaatschappij. Nieuwe informatietechnologieën en communicatietechnieken worden geïntroduceerd waardoor informatie snel en in grote aantallen kan worden verspreid. Jonge mensen groeien op in een gemedialiseerde samenleving, waar ze dagelijks overspoeld worden met informatie. Deze maatschappij heeft zeker zijn voordelen aangezien informatie toegankelijk wordt voor grote groepen. De informatiemaatschappij heeft echter ook haar keerzijde. Bepaalde groepen kinderen, tieners en jongeren worde van het enorme informatieaanbod uitgesloten. Er is sprake van ‘informatie-rijken’ en ‘informatie-armen’. De kloof tussen de ‘weters’ en ‘niet-weters’ blijft groeien.   Een tweede aspect dat maakt dat de aandacht voor jeugdinformatie groeide is het maatschappelijk individualiseringsproces. In vergelijking met vroegere generaties wordt er nu veel meer beroep gedaan op de individuele identiteit van kinderen, tieners en jongeren. De dominerende rol van ouders over hun kinderen neemt af en kinderen, tieners en jongeren beslissen meer en meer voor zichzelf. Hierbij wordt raad of advies gevraagd aan de ouders, maar er wordt niet in hun plaats beslist. (Wikipedia, 2010)

Mediagebruik van de primaire doelgroep Het mediagebruik van kinderen en jongeren is de laatste decennia drastisch veranderd. In 1989 waren er drie tv-zenders die kinderprogramma's aanboden in Nederland. Nu zijn er dagelijks op zo'n twintig tv-zenders ongeveer 300 uur aan kinderprogramma's te zien. Tegenwoordig hebben jongeren ook toegang tot de media via computers, laptops, smartphones, tablets, mp3-spelers en games. (Telegraaf, 2011)   41 procent van tien- en elfjarigen is dagelijks op Hyves te vinden. 33 procent van de achtjjarigen heeft al meer dan vijftig Hyvesvriendjes (Mijn Kind Online). Al vanaf dat kinderen in groep 3 zitten en kunnen lezen en schrijven, kunnen ze een Hyvesprofiel bijhouden. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze gaan inloggen en hoe meer vriendjes ze krijgen. Meisjes zijn actiever op Hyves, en hebben gemiddeld ook meer vriendjes. Belangrijk op Hyves vinden jongeren: contact houden met beste vrienden, krabbels, smilies gebruiken, foto's plaatsen en bekijken en respect krijgen of geven. (Bright, 2009)

Projectrapport feedback

R203A R03 Algemene indruk

Leerdoel 1: informatie verzamelen

Leerdoel 2: informatie analyseren

Spelling en stijl

Structuur

Criteria: 1. De analysemethode moet duidelijk uitgelegd zijn.

2. De analyse legt verbanden bloot tussen de verschillende analyses(doelgroep-, trend- en concurrentieanalyse).

goed

kan beter

bronvermelding

plaats macro-opmerking

plaats eigen opmerking

4 ingeleverd feedback voor 9

Page 8: Prototype 1 docent

feedback

Doelgroep analyse In dit hoofdstuk analyseren wij zowel de primaire doelgroep, kinderen uit groep vijf en zes van de basisschool, als de secundaire doelgroep. Dit zijn de desbetreffende leerkrachten.

Primaire doelgroep De primaire doelgroep voor dit project zijn kinderen van acht t/m tien jaar in groep vijf en zes van de basisschool. ���Op deze leeftijd zijn kinderen erg gevoelig voor iets moeten doen wat ze niet willen, en bang om uit de toon vallen. Kinderen die veel worden gepest, zijn vaak net even anders als anderen kinderen. Een gekke naam, dik zijn, rare kleren aanhebben, het is vaak de oorzaak van veel kinderzorgen. Kinderen die vaak worden gepest, blijken zich daarnaast ook niet goed te kunnen verweren. Het is alsof ze dat niet goed hebben geleerd. Het weren leer je onder meer van je leeftijdsgenoten, in de ‘peergroup’. Voor kinderen in deze leeftijd is het belangrijk zich te kunnen meten, ze willen voortdurend met elkaar wedijveren. Soms kunnen ze niet tegen hun verlies. Een gevoel van de wereld aankunnen, gecombineerd met een gezonde dosis incasseringsvermogen, leidt tot competentie. Competentie is het gevoel dat je de uitdagingen die je in het leven tegenkomt aankunt. ���De leeftijdsgroep van het kind wordt steeds belangrijker. Niet alleen vanwege het ontwikkelen van competentie, maar ook wat betreft het aanleren van vaardigheden. Ook de normen en waarden worden in deze fase niet meer uitsluitend van de ouders overgenomen, maar vooral van de leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn voor het oudere basisschoolkind idolen zoals popsterren, voetballers en dergelijke de bron van allerlei opvattingen over goed en kwaad. ���In de peergroup gaan jongens met jongens om en meisjes met meisjes. Meisjes en jongens hebben vrij weinig belangstelling voor elkaar, behalve dat ze elkaar wel veel plagen. (Sociaal verhaal, 2009)   Sinds de jaren ’80 ontstaat in West-Europa steeds meer aandacht voor jeugdinformatie. Verschillende factoren liggen aan de oorsprong van dit nieuwe denken. Ten eerste is de maatschappij geëvolueerd naar een kennis- en informatiemaatschappij. Nieuwe informatietechnologieën en communicatietechnieken worden geïntroduceerd waardoor informatie snel en in grote aantallen kan worden verspreid. Jonge mensen groeien op in een gemedialiseerde samenleving, waar ze dagelijks overspoeld worden met informatie. Deze maatschappij heeft zeker zijn voordelen aangezien informatie toegankelijk wordt voor grote groepen. De informatiemaatschappij heeft echter ook haar keerzijde. Bepaalde groepen kinderen, tieners en jongeren worde van het enorme informatieaanbod uitgesloten. Er is sprake van ‘informatie-rijken’ en ‘informatie-armen’. De kloof tussen de ‘weters’ en ‘niet-weters’ blijft groeien.   Een tweede aspect dat maakt dat de aandacht voor jeugdinformatie groeide is het maatschappelijk individualiseringsproces. In vergelijking met vroegere generaties wordt er nu veel meer beroep gedaan op de individuele identiteit van kinderen, tieners en jongeren. De dominerende rol van ouders over hun kinderen neemt af en kinderen, tieners en jongeren beslissen meer en meer voor zichzelf. Hierbij wordt raad of advies gevraagd aan de ouders, maar er wordt niet in hun plaats beslist. (Wikipedia, 2010)

Mediagebruik van de primaire doelgroep Het mediagebruik van kinderen en jongeren is de laatste decennia drastisch veranderd. In 1989 waren er drie tv-zenders die kinderprogramma's aanboden in Nederland. Nu zijn er dagelijks op zo'n twintig tv-zenders ongeveer 300 uur aan kinderprogramma's te zien. Tegenwoordig hebben jongeren ook toegang tot de media via computers, laptops, smartphones, tablets, mp3-spelers en games. (Telegraaf, 2011)   41 procent van tien- en elfjarigen is dagelijks op Hyves te vinden. 33 procent van de achtjjarigen heeft al meer dan vijftig Hyvesvriendjes (Mijn Kind Online). Al vanaf dat kinderen in groep 3 zitten en kunnen lezen en schrijven, kunnen ze een Hyvesprofiel bijhouden. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze gaan inloggen en hoe meer vriendjes ze krijgen. Meisjes zijn actiever op Hyves, en hebben gemiddeld ook meer vriendjes. Belangrijk op Hyves vinden jongeren: contact houden met beste vrienden, krabbels, smilies gebruiken, foto's plaatsen en bekijken en respect krijgen of geven. (Bright, 2009)

Projectrapport

Informatie analyseren

Het is de bedoeling dat je hier eerst een inleiding geeft over de doelgroep. Om wie gaat het? Hoeveel personen? Jullie gaan iets te snel de diepte in en trekken meteen al conclusies. Probeer eerst iets meer informatie te geven en bewaar de conclusies voor het einde van het hoofdstuk

In de analyse leg je verbanden tussen de gevonde informatie. J u l l i e h e b b e n nu a l l e eneen opsomming. gemaakt. Leg uit wat het verband is tussen de gevonden informatie. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten?

R203A R03

4 ingeleverd feedback voor 9

Preview studenten