Upload
dinhnga
View
223
Download
1
Embed Size (px)
Citation preview
JONGE HISTORICI SCHRIJVEN GESCHIEDENIS
Vlammende woedeDORIEN SLOTMAN
Alexander de Grote en “De brand van Persepolis”
Vlammende woede
Inleiding 2
1. Persepolis en haar symbolische waarde voor Perzië
en Alexander de Grote 5
2. De verovering van Persepolis door Alexander de Grote 10
3. De brand in Persepolis 15
4. Motieven 19
Conclusie 27
Literatuurlijst 29
2
In 331 voor Christus versloeg Alexander de Grote van Macedonië het
leger van koning Darius III van Perzië bij Gaugamela, in de laatste van de
drie grote confrontaties tussen Alexander de Grote en het Perzische Rijk.
Terwijl Darius op de vlucht sloeg tijdens deze slag, trok Alexander langs
de Tigris verder het Perzische Rijk binnen en nam achtereenvolgens de
steden Babylon, Susa en Persepolis in.
Wat er in deze laatste stad na de inname gebeurde is al jarenlang
een punt van discussie onder historici. Niet alleen wat er precies
gebeurde, maar ook de motivatie ervan is altijd onduidelijk gebleven. Er
bestaat een algemeen beeld over de gebeurtenissen in Persepolis, nadat
Alexander deze stad had ingenomen. Dat beeld zegt dat Alexander de
stad in brand liet steken en deze verwoest achterliet. Een reden
hiervoor zou zijn dat Alexander wraak wilde nemen op Perzië vanwege
de verwoesting van de Acropolis in Athene door de Perzische koning
Xerxes I, ongeveer 150 jaar eerder.
Toch zijn er de laatste jaren genoeg historici die vraagtekens
zetten bij deze opvatting. Er bestaan vragen over de grootte van de
verwoesting: werd de hele stad verwoest of alleen delen? Daarnaast zou
uit de primaire bronnen over Alexander de Grote geen eenduidig beeld
komen over de redenen voor het in brand steken van (delen van) de
stad. Ging het om een wraakactie? Of was het een ongeluk?
Deze twee kwesties - wat gebeurde er precies in Persepolis en
wat waren de redenen hiervoor - wil ik in dit essay onderzoeken. Ik zal
me toespitsen op de vraag: Wat gebeurde er met Persepolis nadat
Alexander de Grote deze stad in 330 v. Chr. ingenomen had en deze in
zijn bezit was? Ik zal hierbij op vier verschillende punten ingaan. Ten
eerste de stad Persepolis zelf: wat was haar symbolische waarde voor
Alexander de Grote en waarom was het voor hem belangrijk om deze
stad in te nemen? Ten tweede zal er gekeken worden naar de manier
waarop Alexander Persepolis innam, hoe deze verovering verliep en hoe
de inwoners van Persepolis door Alexander en zijn soldaten behandeld
3
werden. Ten derde zullen de gebeurtenissen in Persepolis en hoe “de
brand van Persepolis” in het verleden door historici is gereconstrueerd
onder de loep genomen worden. Tenslotte wil ik kijken welke redenen
er zijn aangedragen voor deze brand, oftewel wat de primaire en
secundaire literatuur zeggen over de motivatie voor de brandstichting
in Persepolis.
Er zal in dit onderzoek dus zowel primaire als secundaire
literatuur geraadpleegd worden. De primaire literatuur bestaat uit het
werk van antieke schrijvers die (delen van) het leven van Alexander
beschreven hebben. Er zijn er vijf die relevante informatie geven over
Alexander de Grote en over wat hij in Persepolis heeft uitgevoerd. Dit
zijn Diodorus Siculus, Lucius Flavius Arrianus, Plutarchus, Quintus
Curtius Rufus en Marcus Iunianus Iustinus (Justinus).1 Diodorus schreef
in zijn Bibliotheca Historica over Alexander en baseerde zich daarbij
waarschijnlijk op de eerdere historici Aristobulus en Cleitarchus.2
Arrianus’ Anabasis Alexandri geeft waardevolle informatie over
Alexander de Grote, waarschijnlijk gebaseerd op de werken van
Ptolemaios I en Aristobulus.3 Plutarchus schreef in zijn Vitae Parallelae
onder andere over Alexander de Grote. Hierbij maakte hij grotendeels
gebruik van het eerdere werk van Cleitarchus.4 Curtius schreef over
Alexander in Historiae Alexander Magni Macedonis.5 Justinus geeft
informatie over Alexander in zijn Historiae Philippicae, een
samenvatting van het eerdere werk van Pompeius Trogus.6 Deze
schrijvers zijn allen Grieken of Romeinen. Hierdoor is het goed mogelijk
dat hun schrijven werd beïnvloed door een persoonlijke voorkeur voor
1 Voor de klassieke bronnen zijn de volgende afkortingen uit de Oxford Classical Dictionary gebruikt: Arrianus (Arr. Anab.), Diodorus (Diod.), Plutarchus (Plut. Vit. Alex.), Curtius (Curt.) en Justinus (Just. Epit.). 2 N.G.L. Hammond en H.H. Scullard (ed.), The Oxford Classical Dictionary (Londen 1970) 347. 3 Ibidem, 123. 4 N.G.L Hammond, Sources for Alexander the Great (Cambridge 1993) 73. 5 Hammond e.a., The Oxford Classical Dictionary, 938. 6 Ibidem, 571.
4
Macedonië en de Grieken in plaats van voor de Perzen.7 Omdat dit
echter de belangrijkste nog bekende bronnen over Alexander de Grote
zijn zal ik toch gebruik maken van de informatie die zij verstrekken.
Zodra ik deze primaire literatuur heb bestudeerd, wil ik gaan kijken
naar wat historici in de afgelopen jaren over deze antieke schrijvers en
Alexander de Grote hebben gezegd.
Ik hoop met mijn onderzoek dus zowel een overzicht te geven
van de verschillende visies van historici op de brand in Persepolis, als
door zelf naar de primaire literatuur te kijken, mij een beeld te vormen
van wat er mogelijk gebeurd is en wat de redenen hiervoor waren.
7 M. Brosius, ‘Alexander and the Persians’, in: J. Roisman (ed.), Brill’s companion to Alexander the Great (Boston 2003) 169.
5
Om te weten te komen wat er gebeurde nadat Alexander de Grote
Persepolis ingenomen had, is het belangrijk om vast te stellen wat voor
een stad Persepolis was en wat het voor Alexander betekende om haar
in te nemen. De ideeën die Alexander had over de stad kunnen van
invloed zijn geweest op zijn beslissing om de stad in te nemen en zijn
activiteiten gedurende de vier maanden dat hij er verbleef. Wat was de
symbolische functie van Persepolis voor Perzië en wat voor Alexander
de Grote?
De keuze van Alexander om na de slag bij Gaugamela verder naar het
Oosten te trekken en Babylon, Susa en Persepolis in te nemen, is een
dubieuze geweest. Hij zal er niet zeker van zijn geweest dat Macedonië
hem zou blijven steunen wanneer hij verder naar het Oosten zou
trekken.8 Hij had Perzië verslagen: het zou niet vreemd zijn wanneer hij
gewoon terug zou keren naar Griekenland. Het bevrijden van de Griekse
gevangenen in Perzië en het verslaan van de Perzen had genoeg kunnen
zijn. Toch beschouwde Alexander zich als gerechtigd om verder te gaan
met zijn veroveringen. Reden hiervoor kan zijn dat hij al meerdere
malen was uitgeroepen tot “Koning van Azië”, onder andere na de slag
bij Gaugamela.9 Het zou dus zijn recht zijn om Perzië en haar
belangrijkste steden in te nemen. Bovendien had Alexander nog steeds
genoeg manschappen en geld om zich zijn veldtochten te kunnen
veroorloven. De schatten lagen in Perzië immers voor het oprapen.10
Het was in januari 330 v. Chr. wanneer Alexander de Grote met
zijn leger de stad Persepolis binnentrok.11 De aanblik van deze stad
moet indrukwekkend zijn geweest. In verschillende bronnen wordt
8 N.G.L. Hammond, Alexander the Great: King, Commander and Statesman (Londen 1980) 150. 9 Ibidem, 150. 10 Ibidem, 160. 11 N.G.L. Hammond, The Genius of Alexander the Great (London 1997) 115.
6
gewag gemaakt van de rijkdom van de stad en de macht die hiermee
tentoongesteld werd. Antieke schrijvers spreken hun bewondering uit
over de paleizen en troonzalen en ook hedendaagse historici gaan er nog
steeds van uit dat Persepolis een bijzondere, indrukwekkende plaats
geweest moet zijn.
Diodorus geeft een korte beschrijving van het koninklijke
gedeelte van de stad. Zo stelt hij: ‘I think that it is not inappropriate to
speak briefly about the palace area of the city because of the richness of
its buildings.’12 Volgens Diodorus nam de citadel een belangrijke plaats
in. Deze werd omringd door drie muren die verschilden in hoogte.
Daarbij stonden de koninklijke tombes, de paleizen van koningen en
edelen en de schatkamers. Ook vertelt Diodorus kort over het aanzien
dat de stad had: ‘Persepolis was the capital of the Persian kingdom.
Alexander described it to the Macedonians as the most hateful of the
cities of Asia, and gave it over to his soldiers to plunder, all but the
palaces. It was the richest city under the sun and the private houses had
been furnished with every sort of wealth over the years.’13
Arrianus daarentegen verschaft weinig informatie over het
uiterlijk van de stad. Hij heeft het over “het paleis”, maar verder wordt
in de tekst niet expliciet weergegeven aan welke koning dit paleis
toebehoorde, aangezien er meerdere koninklijke paleizen in Persepolis
stonden.14
Justinus noemt Persepolis ‘the metropolis of the kingdom of
Persia, a city which had been eminent for many years, and which was
filled with the spoils of the world, as was now first seen at its
destruction.’15 Uit dit citaat blijkt de bewondering van Justinus voor de
grootheid van de stad en de rijkdommen die ze bezat. Bovendien
spreekt hier een symbolische waarde uit: hij noemt Persepolis de
metropolis van het koninkrijk van Perzië.
12 Diod. XVII.71.; vert. C. Bradford Welles, Diodorus of Sicily (Londen 1963). 13 Diod. XVII.70.; vert. C. Bradford Welles, Diodorus of Sicily (Londen 1963). 14 Arr. Anab. III.18.11. 15 Just. Epit., XI.14 ; vert. John Selby Watson, Epitome of the Philippic History of Pompeius Trogus (Londen 1853).
7
Curtius toont de lezer Persepolis als de stad die Griekenland veel kwaad
heeft gedaan. Zo citeert hij Alexander:
No city was more mischievous to the Greeks than the seat of the ancient
kings of Persia; it was from there that those huge armies had been
poured into their country, from there first Darius, then Xerxes, had made
godless war upon Europe; by its destruction they ought to offer sacrifice
tot the spirits of their forefathers.16
Daarnaast stelt Curtius dat er geen stad was die Alexander had
ingenomen die zoveel rijkdommen als Persepolis bevatte; al de
rijkdommen van Perzië waren in Persepolis opgeslagen.17
Persepolis was een koninklijke stad. In het Perzië van voor
Alexander trok de koning van stad naar stad, een manier om de rust en
eenheid in zijn rijk te kunnen bewaren.18 De inname van Persepolis
betekende dus de inname van een stad van de koning. Persepolis was
ook de stad waar de koningen van Perzië lagen begraven. Er werd
bovendien jaarlijks het Akitu Nieuwjaar festival gehouden, waar de
koning aanwezig was en een ritueel onderging om te tonen dat hij de
vertegenwoordiger van de goden op aarde was. Dit toont aan dat
Persepolis een religieuze functie had, als het ware een heilige stad was.19
Op grond van de opgravingen die door een team van het Oriental
Institute van Chicago tussen 1930 en 1938 zijn verricht geeft de
historica Sancisi-Weerdenburg een beeld van hoe het koninklijke terras
in Persepolis, het plateau waarop de paleizen en andere gebouwen van
de Perzische koningen stonden, eruit moet hebben gezien:
Op de noordelijke helft van het terrein liggen aan twee grote open
pleinen de monumentale zuilenhallen die de Apadana en de Troonzaal
(of de Honderd-Zuilenzaal) worden genoemd. (…) Onmiddellijk ten
16 Curt. V.VI.1.;vert. John C. Rolfe, Litt.D., Quintus Qurtius Books I-V (Londen 1946). 17 Curt. V.VI.1. 18 Brosius, ‘Alexander and the Persians’, 181. 19 P. Green, Alexander of Macedon 353 – 323 B.C. : A historical biography (Los Angeles 1991) 314.
8
zuiden van de Apadana ligt het woonpaleis van Darius, de Tacara;
zuidoostelijk daarvan op de hoogste plaats van het terras bevindt zich
het paleis van Xerxes, de Hadis. (…) Oostelijk van de Harem ligt het
Schathuis: een ingewikkeld complex van kleinere en grotere
zuilenhallen, omringd door een aantal gangen en kamers waarin de
Koninklijke voorraden werden bewaard.20
Persepolis was de stad waar de koningen van Perzië hun grote paleizen
hadden, waar rijkdommen werden opgeslagen en waar de koning gasten
ontving in zijn troonzaal. De gebouwen waren gebouwd om indruk te
maken op eenieder die Persepolis zou aandoen. Lane Fox maakt op
gedetailleerde wijze duidelijk hoe imponerend het koninklijke terras
was:
The mudbrick walls stood 65 feet high and were adorned with gold and
glazing; tall columns of wood or marble, fluted and set on ell-shaped
bases, supported the roofs of cedar timber. The pillar drums were
uneven, their capitals grotesquely shaped as pairs of bulls or monsters
kneeling back to back; the doors were cumbrous, the paving crazy and
the style of the place too jumbled to be pleasing.21
Uit al deze beschrijvingen blijkt de grote symbolische functie die de stad
had voor Perzië en ook wat de stad voor Alexander betekend moet
hebben. Er kan gezegd worden dat het de thuisbasis van de koningen
van Perzië was. Voor Perzië moet Persepolis veel betekend hebben.
Hoewel de koningen niet het hele jaar door in Persepolis resideerden,
kwamen ze er wel vaak. Hier brachten de satrapen hun tribuut aan de
koning en ontving de koning zijn onderdanen in de troonzaal. Bovendien
werden de meeste koningen in Persepolis begraven.
Hoewel de pracht en praal van Persepolis ook voor Alexander de
Grote indrukwekkend moet zijn geweest, representeerde de stad ook
het centrum van de vijand. Als de stad voor de Perzen het hart van hun
20 H.W.A.M. Sancisi – Weerdenburg, “Den wereltvorst een vuyle streek aan sijn eercleet”: Alexander en Persepolis (Utrecht 1991) 13 - 14. 21 R. Lane Fox, Alexander the Great (Londen 1973) 258.
9
land was, dan was de stad voor Macedonië het hart van de vijand. Hier
waren, althans volgens Curtius, de plannen gesmeed tot de aanval op
Griekenland, zo’n 150 jaar eerder. Dit was de plek waar de vijand van
Griekenland haar centrum had.
10
Hoewel Alexander de Grote het Perzische rijk definitief verslagen had in
de slag bij Gaugamela, betekende dit niet dat Persepolis voor hem open
lag. De belegering van de stad en de inname die hierop volgde waren
moeizame projecten. Dit had vooral te maken met het feit dat Persepolis
nog steeds bewaakt werd. Een Perzische legerleider, Ariobarzanes, was
ondanks de uitkomst van de slag bij Gaugamela nog steeds van plan
Alexander te belemmeren Persepolis in te nemen.22 De primaire
literatuur geeft een grote hoeveelheid informatie over de manier
waarop Alexander Persepolis veroverde en haar na die verovering
behandelde.
Door Arrianus wordt beschreven hoe de Perzische Poorten, een
smalle pas die de weg vormde naar Persepolis, bezet werd door het
leger van Ariobarzanes. Dit leger bestond volgens Arrianus uit 40.000
soldaten te voet en 700 te paard. Het was voor Alexander bijna
onmogelijk om deze versperring te doorbreken, gezien de nadelige
positie waarin zijn kamp zich bevond, lager en dus kwetsbaarder ten
opzichte van het leger van Ariobarzanes. Bij de eerste poging om de
versperring aan te vallen, raakten veel van de soldaten van Alexander
dan ook gewond, doordat er projectielen van bovenaf op hen werden
gegooid. Alexander moest zich daarom in eerste instantie
terugtrekken.23
Arrianus vertelt hoe Perzische gevangenen Alexander duidelijk
maakten dat zij een alternatief wisten, een manier om rondom de
Perzische Poorten heen te trekken en achter het leger van Ariobarzanes
terecht te komen. Alexander volgde hun raad op en trok ’s nachts met
een deel van het leger om de pas heen, terwijl hij het andere deel van het
leger achterliet onder leiding van generaal Craterus. Tijdens de tocht
van ongeveer twaalf mijl gebood Alexander een deel van zijn soldaten
22 Arr. Anab. III.18.2. 23 Ibidem III.18.3.
11
alvast naar Persepolis te trekken en een brug te bouwen over de rivier
richting de stad. Zelf viel hij met zijn deel van het leger bij zonsopgang
het kamp van Ariobarzanes aan. Craterus, aangeroepen met trompetten,
viel met zijn legioen de andere kant van het kamp aan en in de chaos die
hierbij ontstond, versloeg Alexander de Grote het leger van
Ariobarzanes. Deze laatste wist zelf echter te ontsnappen.24
Dankzij de brug die al gebouwd was ontstond er voor Alexander
de mogelijkheid om in hoog tempo naar Persepolis te trekken en de stad
in te nemen. Deze inname verliep zonder al teveel moeite. Arrianus laat
zien dat door de hoge snelheid waarmee Alexander zijn plan tot uitvoer
bracht en Persepolis bereikte, de wachten van de stad geen tijd meer
hadden om de kostbaarheden weg te voeren voor ze geplunderd zouden
worden.25
Diodorus laat ons een enigszins ander verhaal zien. De
verschillen zitten met name in de grootte van Ariobarzanes’ leger,
volgens hem namelijk 25.000 soldaten te voet en 300 te paard en de
afwezigheid van generaal Craterus in het relaas.26 Bovendien wordt er
meer informatie gegeven over de gevangene die Alexander informatie
verschafte over de omweg. Dit zou een Lysische herder zijn geweest die,
door de Perzen als gevangene naar Perzië gebracht, al enige jaren geiten
hoedde in het gebergte rondom Persepolis.27 Volgens Plutarchus echter
is de man die Alexander de weg door het Perzische land toonde een
zoon van een Lysische man en een Perzische vrouw en sprak hij daarom
twee talen. Plutarchus verhaalt echter niet van Ariobarzanes en zijn
versperring.28 Of de herder de informatie vrijwillig verschafte, is niet
helemaal duidelijk, maar vanwege zijn afkomst zou het niet
verwonderlijk zijn als zijn loyaliteit niet bij de Perzen lag.
De weg naar Persepolis wordt door Diodorus uitgebreider
beschreven dan door Arrianus. Hij beschrijft hoe Alexander op zijn weg
naar de stad tegemoet gekomen werd door boodschappers van de
24 Ibidem III.18.7 - 8. 25 Arr. Anab. III.18.10. 26 Diod. XVII.68. 27 Ibidem XVII.68. 28 Plut. Vit. Alex. XXXVII.
12
gouverneur van Persepolis, Tiridates, die hem de heerschappij over de
stad beloofde wanneer Alexander Persepolis eerder zou bereiken dan de
overgeblevenen van het leger van Ariobarzanes. Alexander vervolgde
zijn weg en terwijl hij de stad naderde, trad hem een grote groep
Grieken tegemoet vanuit Persepolis, die tijdens hun gevangenschap in
Perzië ernstig verminkt waren en Alexander smeekten aan hen recht te
doen. Volgens Diodorus toonde Alexander medelijden en schonk aan
hen vrijheid, kleren en beloofde dat zij in zijn rijk geen belasting zouden
hoeven te betalen.29 Ook Justinus noemt deze mannen, waarbij hij
vermeldt dat Alexander hen toestemming gaf naar huis te gaan, maar
dat zij liever in Perzië bleven, omdat ze bang waren dat hun familie zou
schrikken van hun verminkingen en hen niet meer terug zou willen
nemen.30
Eenmaal in Persepolis gaf Alexander volgens Diodorus zijn
troepen toestemming heel Persepolis, met uitzondering van de paleizen,
te plunderen. Hierop volgde een grote chaos waarin de bevolking van de
stad werd uitgemoord en Alexanders soldaten zelfs elkaar doodden in
de strijd om de oorlogsbuit. Zelf plunderde Alexander de koninklijke
paleizen. Hij liet lastdieren uit Babylon en Susa komen om het grootste
gedeelte van de buit mee te nemen en daar op te slaan. Een deel van het
goud en zilver hield hij zelf om aan de kosten van zijn oorlog tegemoet
te komen.31
Volgens Plutarchus werd Alexander bij binnenkomst van
Persepolis getroffen door het standbeeld van Xerxes dat daar lag,
omgestoten door een groep plunderende soldaten.32 Hij overlegde met
zichzelf of hij dit standbeeld vanwege de vergane glorie van Xerxes weer
zou oprichten, of dat hij het zou laten liggen. Hij koos uiteindelijk voor
dit laatste.
29 Diod. XVII.69 – 70. 30 Just. Epit., XI.14. 31 Diod. XVII.70 – 71. 32 Plut. Vit. Alex. XXXVII.
13
Dit is de belangrijkste materie die de antieke bronnen geven over de
inname van Persepolis door Alexander de Grote. Er zijn een aantal
verschillen tussen de bronnen, maar over het algemeen valt te zeggen
dat de inname gepaard ging met veel geweld en plundering. Ook valt te
concluderen dat de inname niet vanzelfsprekend was. Alexander moest
moeite doen om het leger van Ariobarzanes te verslaan.
In hoeverre de antieke bronnen betrouwbaar zijn, is moeilijk te
zeggen. De primaire literatuur geeft geen eenduidig beeld over de
plundering. Zo zijn Diodorus en Curtius het oneens over de de mate
waarin de soldaten plunderden. Volgens Diodorus gebeurde dit alleen in
de stad en werd het koninklijk terras door Alexander zelf leeggehaald,
volgens Curtius roofden de soldaten ook de schatkamers en paleizen
leeg op het koninklijk terras.33
Volgens de historicus Lane Fox was de slag bij de Perzische
Poorten een eerste stap in de richting van het onbekende zuiden van
Perzië. Voor het eerst vochten de Macedoniërs met de Perzen op
Perzische grond. Voorbij Persepolis zou hen een rijk wachten dat vooral
bestond uit stammen waarover de Grieken niets wisten. In dit gebied
ging het niet meer om het bevrijden van of wraak nemen op volkeren,
het was een volkomen onbekend gebied waar Griekenland en
Macedonië van oudsher weinig contact mee hadden gehad.34
De plundering die volgde op de inname wordt door Lane Fox
dan ook beschreven als een uitbarsting van een langgekoesterde haat.
Alexander de Grote had zijn manschappen al maanden van tevoren
voorgehouden hoe rijk Persepolis aan kostbaarheden zou zijn.35 Dit
verklaart wellicht de ruwheid van de plundering en het geweld dat
ermee gepaard ging. Soldaten gingen zoals gezegd zelfs elkaar te lijf om
zoveel mogelijk goud en zilver te bemachtigen. Volgens Green was de
geweldsuitbarsting ook te wijten aan het feit dat het al lang geleden was
dat de soldaten hadden mogen plunderen: de laatste keer was in Gaza
33 Sancisi – Weerdenburg, “Den wereltvorst een vuyle streek aan sijn eercleet”: Alexander en Persepolis, 17. 34 Lane Fox, Alexander the Great, 256. 35 Ibidem, 259.
14
geweest. In Susa en Babylon had Alexander een plundering niet
toegestaan, daar had hij zich van een verzoenend beleid bediend. Nu hij
zijn soldaten dan eindelijk toeliet te plunderen, gebeurde dit met enorm
veel geweld.36
Deze gebeurtenissen roepen twijfel op over de manier waarop
Alexander Persepolis zag. In hoofdstuk 1 heb ik laten zien dat Persepolis
een belangrijke stad in Perzië was, symbool stond voor het koningschap
van Perzië en dat dit ook tot Alexander doorgedrongen moest zijn. De
manier waarop Alexander de stad echter innam, getuigt niet van respect
voor deze symbolische waarde.37 Dat Alexander de plundering toeliet,
kan dus ook te maken hebben met het idee dat de macht van Persepolis
als symbool voor Perzië in Alexanders ogen geen bestaansrecht meer
had. In hoofdstuk 4 zal ik nog terugkomen op dit thema.
De inname van Persepolis vond dus niet zonder slag of stoot
plaats. Alexander kreeg te maken met een leger dat de poorten naar de
stad nog verdedigde, terwijl de koning van Perzië al verslagen was. Dit
leger was betrekkelijk groot en vormde een serieuze blokkade voor
Alexander. Hij had vermoedelijk de hulp van een lokale bewoner nodig
om dit leger te verslaan en de Perzische Poorten te kunnen betreden. De
uiteindelijke plundering van Persepolis door Alexander en zijn soldaten
was een gewelddadige gebeurtenis. Zowel het koninklijke terras als de
gedeeltes van de stad waar de rest van de stadbevolking woonde,
werden met geweld geplunderd en soms in brand gestoken. Het
grootste gedeelte van de rijkdommen van de stad werden door
Alexander en zijn soldaten in beslag genomen.
36 Green, Alexander of Macedon 353 – 323 B.C. : A historical biography, 314. 37 Brosius, ‘Alexander and the Persians’, 181.
15
Dat er een brand plaatsvond in Persepolis toen Alexander de Grote daar
was in 330 v. Chr. is iets waar in de geschiedschrijving weinig twijfel
over heeft bestaan. Er zijn niet veel historici die deze gebeurtenis
ontkennen. Niet alleen de meeste antieke bronnen vermelden deze
brand, ook archeologisch onderzoek heeft laten zien dat er in die
periode vuur heeft gewoed in en rond het koninklijke terras in
Persepolis. De discussie omtrent de gebeurtenissen baseert zich vooral
op de grootte van de brand en wat de oorzaken, oftewel de motieven
waren. Ook voor dit onderzoek zijn deze vragen relevant. In dit
hoofdstuk wil ik gaan kijken in hoeverre er een brand in Persepolis
plaatsvond in aanwezigheid van Alexander de Grote en hoe hier in het
verleden onderzoek naar is gedaan. Ik zal opnieuw kijken naar wat de
primaire literatuur zegt en wat historici hebben geschreven.
Tegelijkertijd wil ik ook kort aandacht besteden aan het archeologisch
onderzoek dat gedaan is op de plaats delict. De eventuele motieven voor
de brand zal ik in het volgende hoofdstuk behandelen.
Van “de verwoesting van Persepolis” wordt in een aantal primaire
bronnen gewag gemaakt. Arrianus geeft in een korte passage weer wat
er gebeurde toen Alexander de Grote Persepolis binnentrok:
Alexander begaf zich, opnieuw met grote spoed, naar de rivier. Hij vond
daar de brug al klaar en stak zonder problemen met het leger over. Van
daar spoedde hij zich, opnieuw in hoog tempo, naar Persepolis, zodat hij
daar arriveerde voordat het garnizoen de schatkist had geplunderd. Hij
maakte zich ook meester van het geld in de schatkamers van Cyrus de
Eerste in Pasargadai.38
Arrianus beschrijft hoe Persepolis geplunderd werd en daarna hoe
Alexander opdracht gaf tot het in brand steken van het “Perzische
38 Arr. Anab. III.18.10. ; vert. S. Mooij-Valk, Alexander de Grote: Lucius Flavius Arrianus (Amsterdam 1999).
16
paleis”. Welk paleis dit is, dat van Xerxes of Darius I, blijkt niet uit deze
bron. Dat het de expliciete wens van Alexander was om brand te
stichten wordt duidelijk wanneer beschreven wordt hoe Parmenion,
generaal onder Alexander, hem hiervan probeerde te weerhouden, iets
dat mislukte. Dit is het enige dat Arrianus over de brand schrijft.
Diodorus stelt dat “de paleizen” werden verbrand, en verderop
maakt hij duidelijk dat het hele koninklijke gedeelte van de stad
afbrandde, nadat Alexander en zijn volgelingen hun toortsen in de
paleizen hadden gegooid.39 Plutarchus is hierin duidelijker. Hij noemt
expliciet het paleis van Xerxes als het gebouw dat in brand werd
gestoken.40 Volgens Curtius werd “het Perzische paleis” in brand
gestoken, een gebouw dat, omdat het vooral van hout gemaakt was,
gemakkelijk vlam vatte.41
Deze drie laatste bronnen voegen allemaal een persoon aan het
verhaal toe die Arrianus niet noemt: Thaïs. Alledrie de bronnen getuigen
van een feest in Persepolis. Er was drank in het spel en veel van de
aanwezigen, onder wie Alexander, waren dronken. Thaïs, volgens
Plutarchus minnares van Ptolemaios,42 nam op een zeker moment het
woord en pleitte voor het in brand steken van de Perzische paleizen.43
Dit zou moeten gebeuren vanwege de wreedheden die Perzië
Griekenland in het verleden aangedaan had, onder andere de
verwoesting van de Acropolis door Xerxes. Alexander stemde met dit
voorstel in en liep samen met Thaïs en vele anderen naar dat paleis en
stak het in brand door er toortsen in te gooien. Het leger, dat verderop
zijn kamp had, zag het nog aan voor een ongeluk en probeerde te helpen
blussen, maar toen duidelijk werd dat het geen ongeluk was, hielpen ze
de brand te verergeren door er droog hout op te gooien.44
Er bestaat veel discussie over de representativiteit van dit
verhaal. Volgens de historicus Tarn is de rol van Thaïs een verzonnen
39 Diod. XVII.72. 40 Plut. Vit. Alex. XXXVIII. 41 Curt. V.VII.5. 42 Plut. Vit. Alex. XXXVIII. 43 Curt. V.VII.3. 44 Ibidem, V.VII.6-7.
17
rol, die deel uit maakt van een verhaal dat opgemaakt is om de brand in
Persepolis een dramatisch en ironisch tintje te geven: de Acropolis werd
verwoest door Xerxes en zijn leger, Persepolis werd met de grond
gelijkgemaakt door één vrouw.45 Toch wordt er van haar gewag
gemaakt in maar liefst drie antieke bronnen en kan er dus niet zomaar
aan Thaïs voorbij worden gegaan.
De antieke bronnen zijn dus eenduidig over het idee dat het
koninklijke gedeelte van Persepolis afbrandde en dat Alexander hiertoe
de aanleiding gaf. Het is echter niet precies duidelijk hoe verstrekkend
deze brand was. Hier kunnen de opgravingen in en rondom Persepolis
meer duidelijkheid geven.
Sancisi – Weerdenburg heeft veel aandacht besteed aan de
opgravingen die door het Oriental Institute van Chicago tussen 1930 en
1938 zijn gedaan.46 Er zijn vele brandsporen aangetroffen en deze zijn
onderzocht. Volgens dit onderzoek zijn de delen van Persepolis die het
meest aangetast zijn door brand de Apadana, de Troonzaal, het
Schathuis en de woonpaleizen van Xerxes en Artaxerxes. In het paleis
van koning Darius I werden nauwelijks brandsporen aangetroffen.
Vooral het paleis van Xerxes moet het zwaar te verduren hebben gehad.
Zuiltrommels moeten zijn geknapt: ze zijn op grote afstand van het
paleis teruggevonden.47 Bovendien zijn er nog objecten van waarde,
waaronder goud, aangetroffen onder de brandresten. Dit kan betekenen
dat de brandstichting in grote haast plaatsvond: er werd geen moeite
meer gedaan om de kleine kostbaarheden weg te halen.48 Het kan
echter ook wijzen op de enorme hoeveelheid aan goud en zilver die er in
Persepolis werd aangetroffen. Er was klaarblijkelijk zoveel dat niet alles
geplunderd werd, kleine objecten bleven liggen en werden met de
paleizen in brand gestoken.
De resultaten van het archeologisch onderzoek kloppen
ongeveer met wat de klassieke bronnen hebben gezegd, namelijk dat de
45 W.W. Tarn, Alexander the Great, part 1 (Cambridge 1948) 54. 46 Sancisi – Weerdenburg, “Den wereltvorst een vuyle streek aan sijn eercleet”: Alexander en Persepolis, 13-14. 47 Ibidem, 15. 48 Hammond, The Genius of Alexander the Great, 115.
18
Perzische paleizen in brand werden gestoken, en vooral het paleis van
koning Xerxes. Ook de Apadana en de Troonzaal waren paleizen van
Xerxes: dit is ontdekt aan de hand van inscripties op de muren van de
gebouwen.49
Uit de antieke bronnen en de archeologie valt dus op te maken
dat vooral het koninklijke terras brandschade is toegebracht in 330 v.
Chr. Op dit terras waren het met name de gebouwen van Xerxes die het
doelwit waren van brandstichting, dit blijkt zowel uit de antieke
bronnen als uit het archeologisch onderzoek. Het was ook Xerxes die
verantwoordelijk was geweest voor de verwoesting van de Acropolis en
dit motief zou ertoe kunnen hebben geleid dat zijn paleis vooral
verwoest is. Zijn woonpaleis is het zwaarst aangetast en kan dus gezien
worden als het centrum van de brand.
49 Sancisi – Weerdenburg, “Den wereltvorst een vuyle streek aan sijn eercleet”: Alexander en Persepolis, 15.
19
Wat waren de redenen voor de brand van Persepolis? Waarom was het
in de ogen van Alexander de Grote en zijn medestanders belangrijk om
de paleizen in het koninklijke gedeelte van de stad te vernietigen?
Gebeurde de brandstichting bovendien wel doelbewust, of was het een
ongeluk? In dit laatste hoofdstuk wil ik deze kwestie, iets waar al jaren
discussie over bestaat, behandelen. Ik zal kijken naar wat de antieke
schrijvers hebben aangedragen, wat hierover door een aantal historici is
gezegd en welke conclusies hier uit te trekken zijn.
Allereerst zal ik de primaire literatuur behandelen. De redenen
die zij geven voor het ontstaan van de brand zijn uiteenlopend. Eén van
de belangrijkste personen die in het verhaal naar voren komt, is de
prostituee Thaïs. Zij wordt door zowel Diodorus, Plutarchus als Curtius
genoemd. Zij pleitte voor het in brand steken van de paleizen en
Alexander zou hierin mee zijn gegaan, zoals in hoofdstuk 3 al is
beschreven. Volgens Plutarchus noemde zij hierbij expliciet het paleis
van Xerxes.50
Curtius zou de meest romantische van de klassieke schrijvers
over Alexander zijn geweest. Zijn relaas over de brand in Persepolis is
dus het langst en meest gedetailleerd. Dit betekent echter ook dat hij op
veel plaatsen overdrijft. Het feit dat hij zegt dat Persepolis “spoorloos
van de aarde is verdwenen” is hier een voorbeeld van.51 In Curtius
verhaal klinkt de eigen teleurstelling over het verlies van Persepolis
door, en hoewel hij Alexander eerder als een goed, intelligent man heeft
bestempeld, wijst hij de brand onder andere toe aan één van Alexanders
slechte eigenschappen: zijn drankzucht. Hij schroomt hier dus niet om
kritiek te leveren op Alexander.52
50 Plut. Vit. Alex. XXXVIII. 51 Sancisi – Weerdenburg, “Den wereltvorst een vuyle streek aan sijn eercleet”: Alexander en Persepolis, 10-11. 52 Ibidem, 7.
20
Sommige historici hebben zich dan ook afgevraagd of de rol die Thaïs
speelt in het verhaal rondom de brand niet slechts is toegevoegd om
Alexander in een slecht daglicht te zetten.53 Het lijkt immers een vreemd
verhaal: Alexander de Grote, veroveraar van het Perzische rijk, laat zich
in een dronken bui door een vrouw overhalen tot een roekeloze daad:
het in brand steken van de paleizen. Er is echter geen bewijs voor een
eventueel vijandige houding van de geschiedschrijvers ten opzichte van
Alexander. 54
Het verhaal over Thaïs sluit dat wat Arrianus zegt, hoewel het
niet hetzelfde is, niet uit. In mijn eerste hoofdstuk heb ik al laten zien dat
ook Arrianus de oorzaak van de brand toeschrijft aan Alexander zelf, die
een duidelijk motief zou hebben om brand te stichten in de paleizen.
Arrianus noemt Thaïs niet, maar wel het wraakelement dat de andere
klassieke schrijvers ook aandragen. De paleizen zouden moeten worden
verbrand als wraak voor de verwoesting van de Acropolis door de
Perzen, zo’n 150 jaar eerder.55 Parmenion, door Arrianus aangehaald als
degene die tegen Alexanders plannen inging, wordt niet door de andere
schrijvers genoemd. Parmenion vervult hier de rol van waarschuwer die
Alexander ervan probeert te weerhouden iets dat in zijn ogen
onverstandig is te doen. Hij heeft hier meerdere redenen voor:
Het paleis van de Perzische koningen stak hij in brand, hoewel
Parmenion hem adviseerde het te sparen, hoofdzakelijk omdat het niet
goed was te vernietigen wat nu aan hemzelf toebehoorde, en omdat de
Aziaten hem niet zo gewillig zouden gehoorzamen wanneer ze dachten
dat hij niet van plan was Azië blijvend te regeren, maar alleen een
doortrekkend veroveraar was.56
53 E.N. Borza, ‘Fire from heaven: Alexander at Persepolis’, Classical Philology 67 (1972) 233 – 245. 54 Borza, ‘Fire from heaven: Alexander at Persepolis’, 233 – 245. 55 Arr. Anab. III.18.12. 56 Arr. Anab., III.18.11. ; vert. S. Mooij-Valk, Alexander de Grote: Lucius Flavius Arrianus (Amsterdam 1999).
21
Arrianus zelf schaart zich aan de kant van Parmenion door aan te geven
dat hij Alexanders keuze voor het vernietigen van de paleizen
onverstandig acht.57
De argumenten van Parmenion slaan terug op diverse ideeën
van Alexanders over zijn verovering van Azië. Ten eerste had Alexander
zichzelf van het begin af aan al als eigenaar van Azië beschouwd. Ten
tweede was zijn veroveringstocht een uiting van zijn “koningschap” over
Azië en ten derde zag hij zichzelf als bevrijder van de Aziatische
volkeren door de Perzen te verslaan.58 Alexander zou deze drie ideeën,
waar hij zelf in geloofde, ondermijnen wanneer hij ervoor zou kiezen
Persepolis in brand te steken.
Alexander reageert op Parmenion door te stellen dat de
verwoesting van de paleizen een rechtvaardig antwoord zou zijn op de
vernietiging van de Acropolis, een soort van bestraffing. Hiermee
verwijdert Alexander zich dus van de Perzische koningen in plaats van
dat hij zichzelf als opvolger van hen ziet.59 Bovendien zou het nieuws
van de verwoesting van het dynastieke centrum van Perzië gunstig
kunnen uitpakken in Griekenland. Alexander had daar namelijk te
kampen met opstanden, en zijn successen in Perzië zouden de leiders in
Griekenland moed kunnen geven om stand te houden tegen de
rebellen.60 Het was belangrijk voor Alexander om de machtspositie van
Griekenland hoog te houden. De verwoesting van het centrum van de
aartsvijand van Griekenland, Persepolis, zou hier een mooi voorbeeld
van zijn. Alexander probeerde door het benadrukken van zijn
overwinning te voorkomen dat Griekse leiders hun steun aan hem
zouden opgeven.61
Volgens Sancisi – Weerdenburg besteedt Arrianus hier echter te
weinig aandacht aan wat er allemaal werkelijk in Persepolis gebeurde. 62
57 Arr. Anab., III.18.12. 58 Hammond, Alexander the Great: King, Commander and Statesman, 167. 59 Hammond, Alexander the Great: King, Commander and Statesman, 167. 60 Hammond, The Genius of Alexander the Great, 115. 61 N.G.L. Hammond, Sources for Alexander the Great (Cambridge 1993) 74. 62 Sancisi – Weerdenburg, “Den wereltvorst een vuyle streek aan sijn eercleet”: Alexander en Persepolis, 9.
22
Het verblijf van Alexander in de stad, dat minstens vier maanden moet
hebben geduurd, wordt door hem in drie paragrafen weergegeven. Ook
wordt er met geen woord gerept over de veldtochten in de nabije
omgeving van Persepolis, die volgens andere historici wel hebben
plaatsgevonden. Dit kan betekenen dat ook de beweegredenen voor
Alexander om brand te stichten in Persepolis te kort zijn weergegeven
en er elementen ontbreken die meer duidelijkheid zouden kunnen
geven over alle motieven voor de brand.
Naast deze kanttekeningen is het hier belangrijk aandacht te
geven aan de bron van Arrianus: zijn werk is namelijk met name
gebaseerd op de geschiedschrijving van Ptolemaios, generaal onder
Alexander. Ptolemaios was de geliefde van Thaïs, de vrouw die in het
werk van Curtius, Diodorus en Plutarchus neergezet wordt als degene
die Alexander aanzette tot de brandstichting. Arrianus rept echter met
geen woord over Thais, dus valt aan te nemen dat Ptolemaios dat ook
niet gedaan heeft. Ptolemaios zou misschien zijn geliefde hebben willen
beschermen, en daarmee zichzelf. Het zou zijn imago geen goed gedaan
hebben wanneer zijn geliefde betrokken was geweest bij een schandaal:
de brandstichting in Persepolis.63
Wraak voor de verwoesting van de Acropolis is dus het motief
voor de brand dat uit vrijwel alle klassieke bronnen naar voren komt. De
vraag is echter of dit wel het echte, of enige motief was. Alexander was
niet gewend aan het verwoesten van steden. De veroveringstochten die
hij achter de rug had toen hij in Persepolis aankwam waren weliswaar
gepaard gegaan met veldslagen en het bijbehorende geweld, maar de
steden die vervolgens werden aangedaan of ingenomen, werden zelden
verwoest, dus het lijkt vreemd dat hij dat nu opeens wel deed.
Bovendien sluit het niet aan bij het idee dat Alexander zichzelf zag als
opvolger van de Perzische koningen. Door Persepolis, “hoofdstad” van
Perzië, te verwoesten, ondermijnde hij dat idee juist.64 Met de
verwoesting van het terras maakte hij ook symbolisch een einde aan het
63 Lane Fox, Alexander the Great, 263. 64 Sancisi – Weerdenburg, “Den wereltvorst een vuyle streek aan sijn eercleet”: Alexander en Persepolis, 12.
23
netwerk van satrapen dat Perzië gekend had. Persepolis was lange tijd
de kern van dit netwerk geweest. Hier kwamen de satrapen naar de
koning toe om tribuut te schenken, Persepolis was de schakel tussen de
satrapieën.65
Naast dit alles moet er rekening gehouden worden met het feit
dat koning Darius na de Slag bij Gaugamela ontsnapt was en zich nog
steeds ergens ophield. Voor Alexander moet dit idee niet prettig geweest
zijn en dit moet in zijn hoofd hebben rondgespookt terwijl hij in
Persepolis was.66 De oorlog was nog niet over en een groot deel van
Perzië nog niet veroverd. Voor de achtergeblevenen in Griekenland was
dit niet bevredigend. Ook volgens Heckel was de verwoesting dan ook
vooral een poging de bevolking in Griekenland tevreden te houden.67
Wat moet er dan, gezien alle bovenstaande opmerkingen, gezegd
worden over de motieven voor de brand? Is er een ultieme reden
geweest voor de brand? Hoe kwam het dat het koninklijke gedeelte van
Persepolis, dat symbool stond voor de vergane macht van het Perzische
rijk en haar koningen, in vlammen opging tijdens het verblijf van
Alexander de Grote? We kunnen hier grofweg twee standpunten
onderscheiden: ten eerste dat de daad ingegeven werd door
dronkenschap en daarmee een toevallige gebeurtenis was. Ten tweede
dat het een bewuste actie was, een daad waar over nagedacht was door
Alexander en waar hij zijn eigen motivatie voor had. Het eerste
standpunt wordt ingenomen door Plutarchus, Diodorus en Curtius. Het
tweede standpunt wordt ingenomen door Arrianus, die de volgende
uitspraak aan Alexander toeschrijft:
Maar Alexander beweerde dat hij de Perzen wilde straffen omdat ze
tijdens hun veldtocht naar Griekenland Athene hadden verwoest en de
65 Brosius, ‘Alexander and the Persians’, 184. 66 W. Heckel, ‘Alexander’s Conquest of Asia’, in: W. Heckel en L.A. Tritle (ed.), Alexander the Great: A new history (Oxford 2009) 40. 67 Ibidem, 40.
24
heiligdommen verbrand; en dat hij al het andere leed dat ze de Grieken
hadden aangedaan wilde vergelden.68
Aannemen dat de gebeurtenis puur het gevolg was van een jolige,
dronken bui, een moment waarin Alexander zonder er serieus over
nagedacht te hebben akkoord ging met de brand, is voorbijgaan aan de
rest van Alexanders geschiedenis, aan de manier waarop hij over
Persepolis gedacht werd en waarop hij normaal gesproken met
overwonnen steden omging. 69
Sancisi-Weerdenburg laat zien dat de plaatsen van
brandstichting, namelijk de Apadana, de Schatkamer en de paleizen van
Xerxes, symbool kunnen staan voor de machtsstructuur van de Perzen.
Wat Alexander volgens haar dan ook wilde bereiken met zijn
brandstichting, was de afbraak van die machtstructuur, het verwoesten
van de oude, Perzische heerschappij.70 Opvallend is ook dat vooral de
paleizen van Xerxes werden vernield en dat het paleis van Cyrus, iets
verderop in de stad Pasargadai, niets aangedaan werd. Alexander
bezocht zelfs het graf van Cyrus, en bewees hem daar eer. Hieruit valt
misschien de conclusie te trekken dat Alexander het spoor van Cyrus
wilde volgen in plaats van dat van Xerxes en Darius. Wellicht zag hij
Pasargadai, niet Persepolis, als hoofdstad van Perzië.71
Lane Fox laat echter zien dat ook Pasargadai niet lang na de
inname van Persepolis werd ingenomen door Alexander en dat hij hier
veel kostbaarheden vandaan liet komen.72 Het feit dat Alexander dit, met
een groot deel van de buit van Persepolis naar Susa liet vervoeren, kan
erop wijzen dat hij Persepolis toen al niet meer zag als centrum van
Perzië, en dat hij dit in de toekomst ook niet zo wilde laten zijn. Als dit
zo was, was de keuze om in Persepolis verwoestingen aan te richten iets
68 Arr. Anab. III.18.12. ; vert. S. Mooij-Valk, Alexander de Grote: Lucius Flavius Arrianus (Amsterdam 1999). 69 Borza, ‘Fire from heaven: Alexander at Persepolis’, 233 – 245. 70 H.W.A.M. Sancisi – Weerdenburg, “Den wereltvorst een vuyle streek aan sijn eercleet”: Alexander en Persepolis (Utrecht 1991) 21. 71 Ibidem, 22. 72 Lane Fox, Alexander the Great, 260.
25
makkelijker voor Alexander. Bovendien bestond het idee van “wraak op
de Perzen” al meer dan honderd jaar in Griekenland, en kan de
verwoesting van het koninklijk terras gezien worden als de uitkomst
van deze lang opgekropte gedachte.73 Wraak voor de verwoesting van
de Acropolis was een onderdeel van dit wraakmotief, maar op zichzelf
dus niet het volledige motief.
Hammond sluit hierbij aan. Hij neemt ook aan dat de
verwoesting van de paleizen in Persepolis een zeer bewuste daad van
Alexander was. Volgens hem was de stad in Alexanders ogen nog altijd
een symbool voor de vijand. De vele versieringen en beelden in de stad
toonden de glorie en macht van Perzië, iets dat Alexander als
bedreigend ervaren kan hebben.74 Ook het feit dat een groot deel van de
schatten in de paleizen al was weggehaald, wordt door Hammond gezien
als een teken dat de brand een bewuste daad was.75 Het zou erop
kunnen wijzen dat Alexander van tevoren al had bedacht dat hij de
paleizen in brand zou gaan steken, zodat hij eerst de kostbaarheden
eruit kon halen.
In de geschiedschrijving van de afgelopen jaren zijn dus talloze
verklaringen aangevoerd voor de brand in Persepolis, waarvan een
aantal hierboven zijn weergegeven. Antieke schrijvers claimden dat de
brandstichting werd ingegeven door wraakgevoelens, hedendaagse
historici hebben vaak gezocht naar andere motieven. Zelf denk ik dat er
niet voorbijgegaan mag worden aan het wraakelement, dat zo duidelijk
naar voren komt uit de klassieke bronnen en dat deels aansluit bij het
archeologisch onderzoek dat gedaan is. Xerxes was verantwoordelijk
geweest voor de verwoesting van de Acropolis, het waren zijn paleizen
die met name in brand werden gestoken en het is zijn naam die het
meest naar voren komt in de antieke bronnen. Dronkenschap en een
vrolijke overwinningsbui kunnen het voor Alexander de Grote
makkelijker hebben gemaakt om tot de brandstichting over te gaan,
73 Lane Fox, Alexander the Great, 261. 74 Green, Alexander of Macedon 353 – 323 B.C.: A historical biography, 319. 75 Ibidem, 320.
26
maar er kan geen sprake geweest zijn van een opwelling, daarvoor was
het een te verstrekkende daad. Er moet dus een serieus motief in het
spel zijn geweest, en dit is ook waar de bronnen op wijzen. De
brandstichting in de paleizen in Persepolis is waarschijnlijk gestoeld
geweest op wraakgevoelens. Dit was geen plotselinge wraakactie, maar
een daad die voortkwam uit een vijandelijk gevoel dat al eeuwen
bestond tussen de Grieken en de Perzen. Het motief “wraak voor de
verwoesting van de Acropolis” heeft waarschijnlijk een belangrijke rol
gespeeld, maar staat als motief vooral symbool voor het algemeen
vijandige sentiment tussen de Grieken, Macedoniërs en de Perzen
waardoor ook Alexander de Grote beïnvloed moet zijn geweest.
27
In dit werkstuk heb ik een overzicht proberen te geven van wat de
antieke bronnen over Alexander de Grote en zijn daden in Persepolis
gezegd hebben en daarnaast hoe dit door historici in het verleden is
geïnterpreteerd. Mijn onderzoeksvraag was: wat gebeurde er met
Persepolis nadat Alexander de Grote deze stad in 330 v. Chr. ingenomen
had en deze in zijn bezit was?
Allereerst is duidelijk geworden dat Persepolis als grote stad
binnen het Perzische rijk een belangrijke symbolische functie bezat. Het
was de stad waar de koningen van het rijk delen van het jaar
resideerden en gasten ontvingen. Ook werden de meesten er begraven.
Alexander moet dit hebben geweten, gezien het feit dat hij deze stad
innam, plunderde en er vier maanden verbleef. Er kan dus gezegd
worden dat de stad ook voor Alexander een symbolische functie had en
dat het veel voor hem betekende om haar in te nemen.
Uit alle antieke bronnen blijkt dat de inname van Persepolis met
veel plundering gepaard ging. Weinigen werden ontzien; inwoners
werden vermoord en het grootste gedeelte van de kostbaarheden werd
ingenomen door Alexander en zijn soldaten. Dit blijkt ook uit
archeologisch onderzoek: slechts een klein gedeelte van de
kostbaarheden die het paleis ooit moet hebben bevat is nog tussen de
ruïnes teruggevonden.
Dat er na deze plundering in Persepolis een brand plaatsvond, is
iets waar bijna alle historici het over eens zijn. Dit komt ook in bijna alle
antieke bronnen naar voren. De primaire literatuur geeft echter geen
duidelijk beeld van de grootte van de brand, en al helemaal niet van de
redenen ervoor. Deze laatste twee kwesties vormden de spil van mijn
onderzoek.
Omdat de antieke schrijvers niet eenduidig zijn geweest over de
mate van de brand, heb ik gekeken naar wat er door latere historici en
de archeologie over is gezegd. Hieruit blijkt dat de brand met name op
het koninklijke terras heeft plaatsgevonden, en dat de rest van de stad
28
weinig vlammen heeft gezien. Op het terras zijn het vooral de paleizen
en troonzalen van koning Xerxes die brandschade hebben geleden. De
naam Xerxes wordt ook door Plutarchus genoemd wanneer hij uitlegt
waarom de brand plaatsvond.
De bronnen verschillen vooral op het punt van de deelname van
de vrouw Thaïs aan het geheel. Zij is een belangrijke actor in de
beschrijvingen van Plutarchus, Diodorus en Curtius, maar wordt door
Arrianus niet genoemd. Hoewel de bronnen dus verschillen in de uitleg
en beschrijving van de brand, spreken ze elkaar maar ten dele tegen.
Alle bronnen verwijzen immers naar hetzelfde wraakmotief: Perzië zou
gestraft moeten worden voor haar wandaden tegen Griekenland,
waarvan de verwoesting van de Acropolis zowel door Arrianus als door
Plutarchus genoemd wordt. Hier komen Arrianus en Plutarchus dus
overeen. Het lijkt er dus op dat brand vooral tegen de vroegere
Perzische koning Xerxes gericht was. Iets dat hierbij aansluit is het feit
dat het Xerxes was geweest die de aanzet had gegeven tot de
verwoesting van de Acropolis. Deze resultaten ondersteunen dus het
idee van een “wraakactie”, een brandstichting als wraak voor wat Xerxes
Griekenland eerder had aangedaan.
Hoewel het dus lijkt alsof het grootste gedeelte van de bronnen
het zogenaamde wraakmotief onderschrijven, is het niet iets dat zonder
meer moet worden aangenomen. Aan de hand van onder andere Lane
Fox en Hammond heb ik laten zien dat de brandstichting niet zomaar
een opwelling was, maar het resultaat van vijandelijke gevoelens die al
eeuwen in Griekenland hadden bestaan. Die gevoelens waren weliswaar
gevoed door gebeurtenissen als de verwoesting van de Acropolis, maar
lagen ook in lijn met eerdere oorlogen tussen Perzië en Griekenland. Het
was niet Alexanders gewoonte om vijandelijke steden zomaar te
verwoesten. Deze brand komt dus waarschijnlijk voort uit een algemeen
sentiment van vijandschap tegenover Perzië. De symbolische waarde die
de stad in de ogen van de Grieken en Alexander gehad moet hebben
zorgde ervoor dat het deze stad waarop het wraaksentiment uiteindelijk
geuit werd, de culminatie van jarenlange spanningen tussen het
Perzische rijk en Griekenland. Dit gebeurde eerst in de vorm van de
gewelddadige plundering van de stad, daarna in de vorm van de
brandstichting.
29
Borza, E.N., ‘Fire from heaven: Alexander at Persepolis’, Classical
Philology 67 (1972) 233 – 245.
Brosius, M., ‘Alexander and the Persians’, in: J. Roisman (ed.), Brill’s
companion to Alexander the Great (Boston 2003) 169.
Green, P., Alexander of Macedon 353 – 323 B.C : A historical biography
(Los Angeles 1991).
Hammond, N.G.L., Alexander the Great: King, Commander and Statesman
(Londen 1980).
Hammond, N.G.L., Sources for Alexander the Great (Cambridge 1993).
Hammond, N.G.L., The Genius of Alexander the Great (London 1997).
Hammond, N.G.L. en H.H. Scullard (ed.), The Oxford Classical Dictionary
(Londen 1970).
Heckel, W., ‘Alexander’s Conquest of Asia’, in: W. Heckel en L.A. Tritle
(ed.), Alexander the Great: A new history (Oxford 2009) 40.
Lane Fox, R., Alexander the Great (Londen 1973).
Sancisi – Weerdenburg, H.W.A.M., “Den wereltvorst een vuyle streek aan
sijn eercleet”: Alexander en Persepolis (Utrecht 1991).
Tarn, W.W., Alexander the Great, part 1 (Cambridge 1948).
AUTEURSRECHT