View
215
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
PALL IUM • MULTIDISCIPLINAIR TIJDSCHRIFT OVER PALLIATIEVE ZORG NUMMER 1 – FEBRUARI 200926
E – P A L
-pal
Enkele aspecten van profylaxe en behandeling van
diepe veneuze trombose bij kankerpatiënten in de
palliatieve fase
Soto-Cárdenas MJ e.a. Venous thromboembolism
in patients with advanced cancer under palliative
care: additional risk factors, primary/secondary pro-
phylaxis and complications observed under normal
clinical practice. Palliative Medicine (2008);22:965-
968.
SamenvattingBij patiënten met kanker is de kans op diepe
veneuze trombose (dvt) verhoogd. Asympto-
matisch schijnt het wel bij 50 procent voor te
komen. Hoe uitgebreider de kanker, des te gro-
ter de kans erop.
Er is voldoende bewijs dat preventieve toepas-
sing zinvol is van laag-molecuulgewicht-hepa-
rine (lmwh) bij patiënten die naast een geme-
tastaseerd carcinoom nog een risicofactor heb-
ben. Echter, veruit de meeste hospices doen dat
niet. Om een indruk te krijgen welke factoren
een rol spelen bij het ontstaan van dvt en wat
de gevolgen van behandeling zijn bij patiënten
met gemetastaseerde maligniteit in een pallia-
tieve zorgsituatie, werd een retrospectieve stu-
die verricht. Dit onderzoek vond plaats onder
patiënten van een palliatieve unit in een Spaans
academisch ziekenhuis. Hier kunnen patiënten
terecht die een prognose korter dan een half
jaar hebben en aan wie geen actieve kankerbe-
handeling meer gegeven wordt. dvt werd vast-
gesteld via dopplerechografie, longembolie met
een spiraal-CT of een ventilatie/perfusiescan.
Naast patiënt- en ziektegegevens noteerden de
onderzoekers of er dvt of longembolie was
vastgesteld en of er andere risicofactoren dan
de gemetastaseerde tumor bestonden. Die
andere factoren konden zijn: dvt/longembolie
in anamnese, immobilisatie (vier of meer dagen
in bed, hoogstens naar wc) en recente operatie
(< twee maanden geleden). Onder effectieve
tromboprofylaxe verstond men dat de patiënt
de juiste dosis lmwh kreeg voordat de diagnose
dvt/ longembolie werd gesteld. In drie jaar
werd (retrospectief) bij 71 (10 procent) van 712
patiënten een veneuze trombose vastgesteld. 40
hadden een dvt, 31 longembolie. Behalve kan-
ker had 60 procent van deze patiënten een bij-
komende risicofactor:
• 28 waren geïmmobiliseerd (van wie 4 met
tromboprofylaxe);
• 5 waren recent geopereerd (geen profylaxe);
• 10 hadden eerder trombose gehad (6 met
profylaxe);
• 13 waren geïmmobiliseerd en hadden eerder
trombose gehad (4 met profylaxe).
Na het stellen van de diagnose dvt of longem-
bolie kregen allen tweemaal daags enoxaparine
(1mg/kg). Hierop kregen 8 van de 71 patiënten
een ernstige bloeding (>1.2 mol Hb-daling of
retroperitoneaal of intracranieel). Het soort
kanker maakte niet uit. 3 van de 8 stierven aan
deze bloeding. 11 van de 71 overleden aan de
gevolgen van de trombose.
Opvallende resultaten waren:
• Slechts weinig patiënten met kanker en bij-
komende risicofactoren kregen trombose-
profylaxe.
• Er kwamen vrij veel ernstige bloedingen voor
bij voor trombose behandelde patiënten.
De schrijvers concluderen dat bij patiënten met
kanker in een palliatieve fase meer dan tot nu
toe gebruikelijk is tromboseprofylaxe overwe-
ging verdient.
CommentaarKlinisch manifeste dvt of longembolie zal
meestal het lijden van de patiënt verergeren.
Complicaties van preventie en behandeling ook.
De balans is nog niet gevonden. Daarvoor is een
goede prospectieve studie nodig waarbij niet
alleen naar harde klinische eindpunten gekeken
wordt maar ook naar kwaliteit van leven. •
F.A. van den Berg
Deze rubriek wordt verzorgd door de redactie van E-pal, een via e-mail verspreid kwartaalblad
met samenvattingen van artikelen uit diverse periodieken over palliatieve zorg. Het is bestemd
voor artsen, verpleegkundigen en andere hulpverleners in de palliatieve zorg.
Redactie E-pal
Frank van den Berg - huisarts
Marian Beudeker - internist
Marian van der Hooft - verpleegkundig consulent/
oncologieverpleegkundige
Judith Kuiper - oncologieverpleegkundige,
nurse-practitioner
Maria Meijers - verpleeghuisarts
Marjan Oortman - huisarts
Petra de Rijke - verpleegkundige BIT-team/
praktijkondersteuner
Gelfman LP e.a. Does Palliative Care Improve
Quality? A Survey of Bereaved Family Members.
J Pain and Symptom Manage 2008 ;36: 22-29.
SamenvattingOnderzoek wijst uit dat patiënten in de pallia-
tieve fase en hun familie het meest behoefte
hebben aan verlichting van lichamelijk lijden,
enige controle over medische beslissingen,
preventie en levensverlengende procedures en
verbetering van de familierelatie. In het Mount
Sinaï Medisch Centrum in New York werden
tussen april en december 2005 324 patiënten
ten minste tien dagen voor hun dood geïnter-
viewd. De helft van deze patiënten kreeg ten
minste drie dagen voor de dood een gesprek
met een palliatieve zorgconsulent aangeboden
(met daaraan gekoppelde acties), de andere