1
ZATERDAG 12 MEI 2007 [email protected] | de Volkskrant | 1 het Betoog I n 1747 deed de Schotse scheeps- arts James Lind een ontdek- king. Die ontdekking heeft onze ideeën over gezonde voe- ding blijvend beïnvloed. Maar is Linds ontdekking nog relevant voor de voedingsproblemen van nu? Lind had op zijn schip veel pa- tiënten met scheurbuik. Dat was onder zeelui al eeuwen een be- ruchte ziekte: de Engelse marine verloor meer matrozen aan scheurbuik dan aan zeeslagen, en de helft van de bemanning van onze Oost-Indiëvaarders stierf er- aan. Patiënten met scheurbuik kregen onderhuidse bloedingen, hun tanden vielen uit en uiteinde- lijk stierven ze onder hevige pijn. Scheuren in hun buik kregen ze niet, want scheurbuikis volksety- mologie voor scorbutus. Er waren veel behandelingen voor scheurbuik in zwang, maar geen één was experimenteel ge- test, want in die tijd deden dok- ters geen experimenten. Lind wel. Hij selecteerde op het oorlogs- schip de Salisbury twaalf matro- zen met scheurbuik, sloot ze op in de ziekenboeg, gaf ze allemaal hetzelfde te eten, en probeerde zes populaire behandelingen op hen uit. Twee zieke matrozen kre- gen dagelijks een liter cider, twee kregen zwavelzuur, twee azijn, twee zeewater, twee een kruiden- mengsel plus gerstewater, en de laatste twee kregen dagelijks twee sinaasappels en een citroen. Na zes dagen was het fruit op maar het experiment geslaagd: een van de twee sinaasappeleters kon weer aan het werk, en de tweede werd aangesteld als verpleger van de andere tien zieken. Linds ontdekking werd na een halve eeuw delibereren aanvaard door de Engelse Admiraliteit, die in 1804 beval matrozen op lange zeereizen citroensap bij de rum te geven. Zeelui uit andere landen lachten daarom, en maakten de Engelsen uit voor Limeys, maar scheurbuik verdween wel van de Engelse vloot. Dat kwam goed uit bij het opbouwen van het Britse imperium, maar waarom citroe- nen hielpen bleef onduidelijk. Pas in 1932 viel alles op zijn plaats: in sinaasappels en citroenen zit een onzichtbaar stofje dat scheurbuik voorkomt en geneest. Het kreeg de naam vitamine C. De ontdekking van Lind heeft fruit tot hét symbool van gezonde voeding gemaakt. Vandaar dat de Europese Unie het uitdelen van fruit aan schoolkinderen subsidi- eert. Maar heeft dat anno 2007 nog zin? Scheurbuik komt in Ne- derland al lang niet meer voor, be- halve bij een enkele zwerver of verwaarloosde bejaarde. De ge- middelde Nederlander eet bijna honderd milligram vitamine C per dag, en dat is stukken meer dan wat nodig is om scheurbuik te voorkomen. Zelfs wie geen fruit eet krijgt nog genoeg vitamine C binnen uit groenten, melk, aard- appelen en vlees. Kanker Het idee dat fruit onzichtbare stofjes bevat die ziektes voorko- men, heeft echter het verdwijnen De kroket de wereld uit, om te be- ginnen uit uw kantine: dat is het gangbare gezondheidsverhaal. Hoogleraar voedingsleer Martijn Katan legt uit waarom een kroket een prima afwisseling is van een broodje kaas. Indelen van voe- dingsmiddelen in gezond en on- gezond is moeilijker dan het lijkt. Een belasting op ongezonde voe- dingsmiddelen, waar onder ande- re hoogleraar preventieve ge- neeskunde Onno van Schayck deze week voor pleitte, acht Ka- tan daarom niet uitvoerbaar. De Hartstichting en de Consumen- tenbond zijn voorstander van een verbod op tv-reclames voor snoep en snacks, gericht op kinderen. Maar eigenlijk weten we niet waar kinderen wel of niet dik van worden, meent Katan. Eerder schreef hij met Louise Fresco in het Betoog (3-2-2007) Alleen min- der eten helpt, over de waan dat je van gezond voedsel automa- tisch slank wordt. Op www.mka- tan.nl en www.volkskrant.nl/fo- rum staat een uitgebreide versie van dit nieuwe artikel, met meer gegevens en reactiemogelijkheid. Steun slinkt in Iran voor Ahmadinejad 3 Rekeninghouders, grijp de macht! U-pagina 7 De Europese Unie subsidieert bananen als schoolhap, maar fruit is een overschat icoon van gezonde voeding, vindt Martijn Katan. De kroket, daarentegen, is ten onrechte het symbool van slecht eten. van de scheurbuik overleefd. Dat idee kreeg een krachtige impuls uit het kankeronderzoek van 25 jaar geleden. Onderzoekers vroe- gen aan grote aantallen kankerpa- tiënten hoe ze hadden gegeten voordat ze kanker kregen, en hun antwoorden werden vergeleken met die van gezonde vrijwilligers. Steeds bleken de kankerpatiënten minder fruit te hebben gegeten (en minder groente) dan gezonde mensen. Deze ontdekking werd enthousiast begroet, want kanker is een vreselijke ziekte, en wie wil niet dagelijks een paar appels en bananen eten om dat te voorko- men? Maar na een aantal jaren kwamen er barsten in de hypothe- se. Gezonde vrijwilligers die mee- doen aan zulk onderzoek zijn na- melijk geen doorsneemensen: ze zijn geïnteresseerd in gezond- heid, en ze eten daarom meer fruit dan de gemiddelde zieken- huispatiënt. Om dat uit te sluiten werden honderdduizenden men- sen die nog gezond waren naar hun eetgewoontes gevraagd en tien jaar later werd gekeken wie er kanker had gekregen. Toen bleek het verband tussen fruit en kanker veel zwakker te zijn dan wanneer je kankerpatiënten ver- gelijkt met gezonde vrijwilligers. Op dit moment denken de des- kundigen dan ook dat fruit tegen de meeste soorten kanker weinig doet. Alleen tegen mond- en keel- kanker helpt het misschien. Maar de voornaamste oorzaak van mond- en keelkanker is roken plus alcohol; die hebben een gro- tere invloed dan fruit. Mensen die veel fruit eten krij- gen wel minder hartinfarcten. Maar fruiteters joggen ook meer, roken minder, letten op hun ge- wicht en eten meer vis, allemaal dingen die goed zijn voor het hart. Met wiskundige modellen kun je het effect van fruit op de kans op een hartinfarct apart be- rekenen, maar het is de vraag hoe goed die modellen werken, dus dit is geen definitief bewijs dat fruit het hart beschermt. Ook zijn er nog steeds geen concrete stof- fen in fruit gevonden die het hart beschermen. Vijftien jaar geleden dachten we met de flavonoïden die stoffen gevonden te hebben. Flavonoïden zijn antioxidanten, en antioxidanten houden schade- lijke reacties van eiwitten en DNA met zuurstof tegen. Flavonoïden ook wel polyfenolen genaamd zitten in thee, fruit, groente en rode wijn. Lang werd gehoopt dat antioxidanten hart- en vaatziek- ten en kanker konden voorko- men. Het vermoeden was name- lijk dat die ziekten worden ver- oorzaakt door schadelijke effec- ten van zuurstof in het lichaam. Maar vitamine C en vitamine E zijn ook antioxidanten, en deze vi- tamines bleken na grondig onder- zoek zelfs in grote hoeveelheden geen hartinfarcten of kanker te voorkómen. Daardoor hangt het effect van flavonoïden nu ook een beetje in de lucht. Of fruit helpt tegen hartinfarc- ten is dus onzeker. Van de vitami- nes uit fruit zijn ook geen wonde- ren te verwachten. Vitamine C helpt niet tegen hartinfarct of kanker, en het helpt ook niet te- gen echte griep (influenza). Grote hoeveelheden helpen wel een beetje tegen verkoudheid: als je dagelijks een gram vitamine C slikt, duurt je volgende verkoud- heid een dag korter. Maar met fruit eten red je dat niet, want voor een gram vitamine C moet je 18 sinaasappels eten. In fruit zit ook vitamine B11 oftewel folium- zuur. Jonge vrouwen krijgen via fruit en vruchtensap gemiddeld 30 microgram foliumzuur per dag binnen, dat is niet niks, maar voor het voorkómen van een open ruggetje bij je volgende baby moet je 400 microgram per dag eten, en dat haal je niet met fruit. Een foliumzuurtabletje van 400 microgram is safer. Fruit is voor ons dus niet meer de wonderbaarlijke bron van ge- zondheid die het was voor zeven- tiende-eeuwse matrozen. En onze populairste vrucht, de appel, was zelfs in de 17de eeuw niet nuttig, want een appel bevat weinig vita- mine C, evenveel als een aardap- pel of een plakje gebakken lever. In een appel zit wel wat kalium, dat is goed voor de bloeddruk, maar veel kalium is het niet. Ook zit er vezel in, maar tegen consti- patie helpt een volkorenboter- ham beter. Fruitsoorten zoals frambozen, bessen en bananen zijn rijker aan voedingsstoffen dan appels. Maar geen enkele soort fruit bevat vitamine D, vita- mine B12 of jodium, drie belang- rijke voedingsstoffen waarvan sommige Nederlanders te weinig binnenkrijgen. Fruit bevat dus nuttige voedingsstoffen, maar niet alle, en ook niet sensationeel veel. Fruit bevat ook suiker: een banaan vier klontjes en een appel en een sinaasappel elk drie. Snoep Fruit is eigenlijk vooral goed om wat er niet in zit. Het is een on- schuldig tussendoortje of toetje met weinig calorieën, want een appel bevat minder dan een kwart van de calorieën van een Mars. Snoep verstandig, eet een appelblijft dus een goed idee, maar het gaat alleen op als je daardoor iets anders laat staan. Maar doen mensen dat? Snoepen kinderen minder en worden ze minder dik als ze dagelijks een ap- pel krijgen? Dat is nooit grondig onderzocht. Het voornaamste voordeel van fruit is dus dat je er taart, snoepre- pen en koekjes door zou kunnen laten staan, maar koekjes met fruit zijn niet gezonder dan koek- jes zonder fruit. Ook vruchtensap mist de voordelen van fruit. De ca- lorieën uit sap glijden namelijk even gemakkelijk naar binnen als die uit frisdrank, want in versge- perst sinaasappelsap zitten dezelf- de suikers als in cola. Het is ook net zo zuur. Een zuigflesje vruch- tensap is daarom net zo slecht voor de tanden van een peuter als een zuigflesje met cola. Sinaasap- pelsap is weliswaar onze grootste leverancier van vitamine C, maar ook zonder vruchtensap krijgen we gemiddeld nog 70 milligram per dag binnen. Voor je gezond- heid is dat genoeg, en voor je lijn en je tanden is kraanwater beter. In tegenstelling tot fruit bevat sap nauwelijks vezel, want vruch- tenpulp in sap smaakt niet lekker. Aan Vitaday van Coolbest worden daarom oligosacchariden toege- voegd. Die gelden als vezel maar je proeft ze niet en je hoeft er niet op te kauwen. Helaas ga je er ook niet beter van poepen. Voor de stoelgang heb je dus weinig aan sap. Schuldgevoel Als fruit heilig is dan vertegen- woordigen kroketten de zonde. We eten er 350 miljoen per jaar van, met schuldgevoel. Die slechte naam was ooit terecht. Kroketten worden gefrituurd, en frituurvet was vroeger heel ongezond. Het zat vol met transvetzuren die het slechte LDL cholesterol in je bloed verhogen en het goede HDL cho- lesterol verlagen. Maar sinds we dat effect van transvetzuren ze- ventien jaar geleden ontdekten, is er veel veranderd. Er wordt steeds minder vet verkocht met transvet- zuren erin. Eerst verdween het uit de margarines, daarna versche- nen de knijpflessen met vloeibare frituurvetten zonder transvetzu- ren en nu gebruiken zelfs de meeste snackbars vloeibare olie zonder transvetzuren. Het vet in een kroket kan even gezond zijn als olijfolie (op www.fritureninde- horeca.nl kun je controleren of jouw snacktent frituurt in gezon- de olie). Behalve frituurolie bevat een kroket tarwebloem en vlees. Slachtafval, varkensogen en koei- enuiers gaan er niet in, die wer- den in 1979 verboden. Er gaat vooral paardenvlees in, want dat is goedkoop. Paardenvlees is ge- zond, want vlees van hardlopers zoals paarden en herten bevat minder vet en meer vitamines en ijzer dan vlees van luie beesten zo- als koeien. Voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd gaat er niets boven een stukje paardenvlees om het maandelijkse ijzerverlies te compenseren. Een kroket is dus helemaal niet zo slecht. Vergele- ken met bijvoorbeeld een broodje kaas bevat een broodje kroket minder vet en calorieën, veel min- der van het ongezonde verzadig- de vet, iets meer ijzer, en qua vita- mines schelen ze weinig. Kaas le- vert wel veel meer kalk. Maar alles bij elkaar verdient de kroket een betere reputatie. De moraal: dankzij de vooruit- gang in de voedingswetenschap wordt vroeg of laat elke voedings- wijsheid achterhaald. Wat gezond was, zoals kaas, wordt minder ge- zond omdat we er te veel van zijn gaan eten. Wat slecht was, zoals kroketten, wordt goed omdat de producenten de samenstelling aanpassen aan nieuwe inzichten. Veel populaire ideeën over gezon- de voeding zijn dan ook achter- haald. Het probleem van onze tijd heet niet scheurbuik maar vet- buik, en daarvoor is geen simpele boosdoener te vinden. Martijn Katan is hoogleraar voe- dingsleer aan de Vrije Universiteit. Kantine zonder kroket Voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd gaat er niets boven paardenvlees Ik ben weer eens gevallen. Net liep ik nog en daar lag ik. Ik krabbelde snel op en wandelde verder, intussen onopvallend de schade opnemend. Viel mee. Schaafwondjes op handpalm en knie. Broek heel gebleven, bril niet gebroken. Dat is wel eens anders geweest. Gelukkig was er niemand in de buurt. Want het heeft iets knap lulligs, dat val- len. Het moet je niet in een drukke straat overkomen. Waar bezorgde voorbijgangers je op- helpen, je vragen Geen pijn ge- daan? Niets gebroken?’ ‘Nee hoor, zeg je met dappere glim- lach en vervolgt je weg, pogend niet al te duidelijk te hinken. Om thuis in luid gejammer uit te barsten. Het is voor het eerst sinds een tijd dat ik weer eens viel. Het lukt me tegenwoordig aardig overeind te blijven. Ik struikel op zijn hoogst wel eens, doe een paar wankele stappen maar hervind meestal mijn even- wicht. Vroeger viel ik vaker. Al mijn littekens zijn een gevolg van vallen. Kindervallen dan wel. De kin (vallen van step), de knie (vallen in prikkeldraad), het achterhoofd (te ingewik- keld om uit te leggen). Het geeft een tijdlang een wankel gevoel, zon val. Hoe kon het me toch weer gebeuren? En nu ik erop ga letten, ga ik alleen nog maar vaker struikelen. Gelukkig ben ik niet de enige. Toen ik mijn recente val ter sprake bracht tijdens de maal- tijd, en mijn geschonden hand- palm toonde, zei het meeëtende vriendinnetje van mijn dochter dat haar vader ook vaak valt. Ocharme, zei ik. Gelukkig maar, dacht ik. Beschamend vaak, voegde ze eraan toe. Nee maar! zei ik. Toe maar! dacht ik. Ik zag haar vader hulpeloos op de grond liggen, schaapachtig op- kijkend naar zijn dochter. Daar lig ik weer eens, schat. Hij krab- belt op, in de wetenschap dat het hem weken zal kosten voor hij zijn vaderlijk gezag weer enigszins heeft hersteld. Een vriendin, een Eliza Doolittle die al jaren op zoek is naar de ideale professor Hig- gins, zegt me dat al haar gelief- den vaak vallen. Het is typisch iets voor intellectuelen, lopen met hun hoofd in de wolken. Het pleit voor haar dat ze al dat tuimelen niet aan haar eigen imposante aanwezigheid wijt. Natuurlijk, dat herken ik. Als ik veel aan mijn hoofd heb, val ik vaker. Het heeft met concen- tratie te maken, ik kijk niet meer waar ik loop. Het is een waarschuwing. Lichte overspan- nenheid dreigt, schroef je activi- teiten wat terug. Niet alleen struikelen en vallen duidt daar- op, overigens. Ook het verkeerd lezen van openbare teksten is een teken. Als ik bij de ingang van het park op de groene bak zie staan opiumzakjes, dan moet ik gaan uitkijken. Er staat namelijk onschuldig opruim- zakjesen is onderdeel van de strijd van de gemeente tegen de hondenpoep. Ach welnee, zegt de zwager, een Amsterdamhater. De stoe- pen daar zijn niet te vertrou- wen, die stad is niet te doorkrui- sen zonder minstens één keer onderuit te gaan. Het is waar, de straten vertonen hier meer on- gelijkheid dan elders. Je wan- delt door een mijnenveld van losse tegels. Die woonplaats van jou is op kauwgum gebouwd, zegt hij. Voortdurend verzakt de boel, wat ze ook heien en beton storten. Je moet de gemeente aansprakelijk stellen, zegt de zwager, dan is dat gauw afgelo- pen. Je tilt gewoon je voeten niet hoog genoeg op, zegt mijn vrouw, die de oorzaak niet hoog in de wolken maar laag bij de grond zoekt. Je sloft, je loopt lui. Nogal logisch dat je bij de eerste de beste oneffenheid ter aarde stort. Je ziet het meer bij man- nen zoals jij, dat sloflopen. Het wil hooghartige onverschillig- heid suggereren, zo van: ik loop hier wel, maar ik sta overal bo- ven. En dan neemt de aarde wraak. Ze zal wel gelijk hebben. Ik probeer een dagje anders te lo- pen, mijn voeten hoger op te til- len. Maar dat levert een kipach- tige parmantigheid op, zie ik in de weerspiegeling van een etala- geruit. Bovendien, je kan niet voortdurend aan je lopen lopen denken. Nee, ik hou me maar liever aan mijn slofloop en neem de mogelijke val op de koop toe. Of ik verhuis eindelijk naar Maastricht. Ik loop hier wel, maar ik sta overal boven Geboren in Ger Thijs Zes auteurs vertellen om de beurt over de dilemmas van hun generatie. Helga Ruebsamen (1934)/ Aya Zikken (1919), Ger Thijs (1948), Rob Vreeken (1953), Philippe Remarque (1966), Rachida Azough (1975) en Anna Woltz (1981). Volgende week: Anna Woltz Beluister! Geboren in, gelezen door de auteurs, op volks- krant.nl/generaties Een kroket is gezonder dan u denkt Illustratie Tammo Schuringa Ruimtelijke agenda: Zijn we klaar voor een nieuw klimaat? Pagina 2 48

overschat icoon van gezonde voeding, vindt Een kroket is ...mkatan.nl/katan/krant/volkskr 12 mei_tcm19-33860.pdfvoeding, vindt Martijn Katan. De kroket, daarentegen, is ten onrechte

Embed Size (px)

Citation preview

ZATERDAG 12 MEI 2 0 0 [email protected] | de Volkskrant | 1

he tBe toog

In 1747 deed de Schotse scheeps-arts James Lind een ontdek-king. Die ontdekking heeftonze ideeën over gezonde voe-ding blijvend beïnvloed. Maar

is Linds ontdekking nog relevantvoor de voedingsproblemen vannu?

Lind had op zijn schip veel pa-tiënten met scheurbuik. Dat wasonder zeelui al eeuwen een be-ruchte ziekte: de Engelse marineverloor meer matrozen aanscheurbuik dan aan zeeslagen, ende helft van de bemanning vanonze Oost-Indiëvaarders stierf er-aan. Patiënten met scheurbuikkregen onderhuidse bloedingen,hun tanden vielen uit en uiteinde-lijk stierven ze onder hevige pijn.Scheuren in hun buik kregen zeniet, want ‘scheurbuik’ is volksety-mologie voor scorbutus.

Er waren veel behandelingenvoor scheurbuik in zwang, maargeen één was experimenteel ge-test, want in die tijd deden dok-ters geen experimenten. Lind wel.Hij selecteerde op het oorlogs-schip de Salisbury twaalf matro-zen met scheurbuik, sloot ze op inde ziekenboeg, gaf ze allemaalhetzelfde te eten, en probeerdezes populaire behandelingen ophen uit. Twee zieke matrozen kre-gen dagelijks een liter cider, tweekregen zwavelzuur, twee azijn,twee zeewater, twee een kruiden-mengsel plus gerstewater, en delaatste twee kregen dagelijks tweesinaasappels en een citroen. Nazes dagen was het fruit op maarhet experiment geslaagd: een vande twee sinaasappeleters konweer aan het werk, en de tweedewerd aangesteld als verpleger vande andere tien zieken.

Linds ontdekking werd na eenhalve eeuw delibereren aanvaarddoor de Engelse Admiraliteit, diein 1804 beval matrozen op langezeereizen citroensap bij de rum tegeven. Zeelui uit andere landenlachten daarom, en maakten deEngelsen uit voor Limeys, maarscheurbuik verdween wel van deEngelse vloot. Dat kwam goed uitbij het opbouwen van het Britseimperium, maar waarom citroe-nen hielpen bleef onduidelijk. Pasin 1932 viel alles op zijn plaats: insinaasappels en citroenen zit eenonzichtbaar stofje dat scheurbuikvoorkomt en geneest. Het kreegde naam vitamine C.

De ontdekking van Lind heeftfruit tot hét symbool van gezondevoeding gemaakt. Vandaar dat deEuropese Unie het uitdelen vanfruit aan schoolkinderen subsidi-eert. Maar heeft dat anno 2007nog zin? Scheurbuik komt in Ne-derland al lang niet meer voor, be-halve bij een enkele zwerver ofverwaarloosde bejaarde. De ge-middelde Nederlander eet bijnahonderd milligram vitamine Cper dag, en dat is stukken meerdan wat nodig is om scheurbuikte voorkomen. Zelfs wie geen fruiteet krijgt nog genoeg vitamine Cbinnen uit groenten, melk, aard-appelen en vlees.

KankerHet idee dat fruit onzichtbarestofjes bevat die ziektes voorko-men, heeft echter het verdwijnen

De kroket de wereld uit, om te be-ginnen uit uw kantine: dat is hetgangbare gezondheidsverhaal.Hoogleraar voedingsleer MartijnKatan legt uit waarom een kroketeen prima afwisseling is van eenbroodje kaas. Indelen van voe-dingsmiddelen in gezond en on-gezond is moeilijker dan het lijkt.Een belasting op ongezonde voe-dingsmiddelen, waar onder ande-re hoogleraar preventieve ge-neeskunde Onno van Schayckdeze week voor pleitte, acht Ka-tan daarom niet uitvoerbaar. DeHartstichting en de Consumen-tenbond zijn voorstander van eenverbod op tv-reclames voor snoepen snacks, gericht op kinderen.Maar eigenlijk weten we nietwaar kinderen wel of niet dik vanworden, meent Katan. Eerderschreef hij met Louise Fresco inhet Betoog (3-2-2007) ‘Alleen min-der eten helpt’, over de waan datje van gezond voedsel automa-tisch slank wordt. Op www.mka-tan.nl en www.volkskrant.nl/fo-rum staat een uitgebreide versievan dit nieuwe artikel, met meergegevens en reactiemogelijkheid.

Steun slinkt in Iranvoor Ahmadinejad

3

R e k e n i n g h o u d e r s,grijp de macht!

U-pagina 7

De Europese Unie subsidieert bananen als schoolhap, maar fruit is een overschat icoon van gezondevoeding, vindt Martijn Katan. De kroket, daarentegen, is ten onrechte het symbool van slecht eten.

van de scheurbuik overleefd. Datidee kreeg een krachtige impulsuit het kankeronderzoek van 25jaar geleden. Onderzoekers vroe-gen aan grote aantallen kankerpa-tiënten hoe ze hadden gegetenvoordat ze kanker kregen, en hunantwoorden werden vergelekenmet die van gezonde vrijwilligers.Steeds bleken de kankerpatiëntenminder fruit te hebben gegeten(en minder groente) dan gezondemensen. Deze ontdekking werdenthousiast begroet, want kankeris een vreselijke ziekte, en wie wilniet dagelijks een paar appels enbananen eten om dat te voorko-men? Maar na een aantal jarenkwamen er barsten in de hypothe-se. Gezonde vrijwilligers die mee-doen aan zulk onderzoek zijn na-melijk geen doorsneemensen: zezijn geïnteresseerd in gezond-heid, en ze eten daarom meerfruit dan de gemiddelde zieken-huispatiënt. Om dat uit te sluitenwerden honderdduizenden men-sen die nog gezond waren naarhun eetgewoontes gevraagd entien jaar later werd gekeken wieer kanker had gekregen. Toenbleek het verband tussen fruit enkanker veel zwakker te zijn danwanneer je kankerpatiënten ver-gelijkt met gezonde vrijwilligers.

Op dit moment denken de des-kundigen dan ook dat fruit tegende meeste soorten kanker weinigdoet. Alleen tegen mond- en keel-kanker helpt het misschien. Maarde voornaamste oorzaak vanmond- en keelkanker is rokenplus alcohol; die hebben een gro-tere invloed dan fruit.

Mensen die veel fruit eten krij-gen wel minder hartinfarcten.Maar fruiteters joggen ook meer,roken minder, letten op hun ge-wicht en eten meer vis, allemaaldingen die goed zijn voor hethart. Met wiskundige modellenkun je het effect van fruit op de

kans op een hartinfarct apart be-rekenen, maar het is de vraag hoegoed die modellen werken, dusdit is geen definitief bewijs datfruit het hart beschermt. Ook zijner nog steeds geen concrete stof-fen in fruit gevonden die het hartbeschermen. Vijftien jaar geledendachten we met de flavonoïdendie stoffen gevonden te hebben.Flavonoïden zijn antioxidanten,en antioxidanten houden schade-lijke reacties van eiwitten en DNA

met zuurstof tegen. Flavonoïden –ook wel polyfenolen genaamd –zitten in thee, fruit, groente enrode wijn. Lang werd gehoopt datantioxidanten hart- en vaatziek-ten en kanker konden voorko-men. Het vermoeden was name-lijk dat die ziekten worden ver-oorzaakt door schadelijke effec-ten van zuurstof in het lichaam.Maar vitamine C en vitamine Ezijn ook antioxidanten, en deze vi-tamines bleken na grondig onder-

zoek zelfs in grote hoeveelhedengeen hartinfarcten of kanker tevoorkómen. Daardoor hangt heteffect van flavonoïden nu ook eenbeetje in de lucht.

Of fruit helpt tegen hartinfarc-ten is dus onzeker. Van de vitami-nes uit fruit zijn ook geen wonde-ren te verwachten. Vitamine Chelpt niet tegen hartinfarct ofkanker, en het helpt ook niet te-gen echte griep (influenza). Grotehoeveelheden helpen wel een

beetje tegen verkoudheid: als jedagelijks een gram vitamine Cslikt, duurt je volgende verkoud-heid een dag korter. Maar metfruit eten red je dat niet, wantvoor een gram vitamine C moet je18 sinaasappels eten. In fruit zitook vitamine B11 oftewel folium-zuur. Jonge vrouwen krijgen viafruit en vruchtensap gemiddeld30 microgram foliumzuur perdag binnen, dat is niet niks, maarvoor het voorkómen van een open

ruggetje bij je volgende babymoet je 400 microgram per dageten, en dat haal je niet met fruit.Een foliumzuurtabletje van 400microgram is safer.

Fruit is voor ons dus niet meerde wonderbaarlijke bron van ge-zondheid die het was voor zeven-tiende-eeuwse matrozen. En onzepopulairste vrucht, de appel, waszelfs in de 17de eeuw niet nuttig,want een appel bevat weinig vita-mine C, evenveel als een aardap-pel of een plakje gebakken lever.In een appel zit wel wat kalium,dat is goed voor de bloeddruk,maar veel kalium is het niet. Ookzit er vezel in, maar tegen consti-patie helpt een volkorenboter-ham beter. Fruitsoorten zoalsframbozen, bessen en bananenzijn rijker aan voedingsstoffendan appels. Maar geen enkelesoort fruit bevat vitamine D, vita-mine B12 of jodium, drie belang-rijke voedingsstoffen waarvansommige Nederlanders te weinigbinnenkrijgen. Fruit bevat dusnuttige voedingsstoffen, maarniet alle, en ook niet sensationeelveel. Fruit bevat ook suiker: eenbanaan vier klontjes en een appelen een sinaasappel elk drie.

SnoepFruit is eigenlijk vooral goed omwat er niet in zit. Het is een on-schuldig tussendoortje of toetjemet weinig calorieën, want eenappel bevat minder dan eenkwart van de calorieën van eenMars. ‘Snoep verstandig, eet eenappel’ blijft dus een goed idee,maar het gaat alleen op als jedaardoor iets anders laat staan.Maar doen mensen dat? Snoepenkinderen minder en worden zeminder dik als ze dagelijks een ap-pel krijgen? Dat is nooit grondigonderzocht.

Het voornaamste voordeel vanfruit is dus dat je er taart, snoepre-pen en koekjes door zou kunnenlaten staan, maar koekjes metfruit zijn niet gezonder dan koek-jes zonder fruit. Ook vruchtensapmist de voordelen van fruit. De ca-lorieën uit sap glijden namelijkeven gemakkelijk naar binnen alsdie uit frisdrank, want in versge-perst sinaasappelsap zitten dezelf-de suikers als in cola. Het is ooknet zo zuur. Een zuigflesje vruch-tensap is daarom net zo slechtvoor de tanden van een peuter alseen zuigflesje met cola. Sinaasap-pelsap is weliswaar onze grootsteleverancier van vitamine C, maarook zonder vruchtensap krijgenwe gemiddeld nog 70 milligramper dag binnen. Voor je gezond-heid is dat genoeg, en voor je lijnen je tanden is kraanwater beter.

In tegenstelling tot fruit bevatsap nauwelijks vezel, want vruch-tenpulp in sap smaakt niet lekker.Aan Vitaday van Coolbest wordendaarom oligosacchariden toege-voegd. Die gelden als vezel maar

je proeft ze niet en je hoeft er nietop te kauwen. Helaas ga je er ookniet beter van poepen. Voor destoelgang heb je dus weinig aans a p.

SchuldgevoelAls fruit heilig is dan vertegen-woordigen kroketten de zonde.We eten er 350 miljoen per jaarvan, met schuldgevoel. Die slechtenaam was ooit terecht. Krokettenworden gefrituurd, en frituurvetwas vroeger heel ongezond. Hetzat vol met transvetzuren die hetslechte LDL cholesterol in je bloedverhogen en het goede HDL cho-lesterol verlagen. Maar sinds wedat effect van transvetzuren ze-ventien jaar geleden ontdekten, iser veel veranderd. Er wordt steedsminder vet verkocht met transvet-zuren erin. Eerst verdween het uitde margarines, daarna versche-nen de knijpflessen met vloeibarefrituurvetten zonder transvetzu-ren en nu gebruiken zelfs demeeste snackbars vloeibare oliezonder transvetzuren. Het vet ineen kroket kan even gezond zijnals olijfolie (op www.fritureninde-horeca.nl kun je controleren ofjouw snacktent frituurt in gezon-de olie).

Behalve frituurolie bevat eenkroket tarwebloem en vlees.Slachtafval, varkensogen en koei-enuiers gaan er niet in, die wer-den in 1979 verboden. Er gaatvooral paardenvlees in, want datis goedkoop. Paardenvlees is ge-zond, want vlees van hardloperszoals paarden en herten bevatminder vet en meer vitamines enijzer dan vlees van luie beesten zo-als koeien. Voor vrouwen in devruchtbare leeftijd gaat er nietsboven een stukje paardenvleesom het maandelijkse ijzerverlieste compenseren. Een kroket is dushelemaal niet zo slecht. Vergele-ken met bijvoorbeeld een broodjekaas bevat een broodje kroketminder vet en calorieën, veel min-der van het ongezonde verzadig-de vet, iets meer ijzer, en qua vita-mines schelen ze weinig. Kaas le-vert wel veel meer kalk. Maar allesbij elkaar verdient de kroket eenbetere reputatie.

De moraal: dankzij de vooruit-gang in de voedingswetenschapwordt vroeg of laat elke voedings-wijsheid achterhaald. Wat gezondwas, zoals kaas, wordt minder ge-zond omdat we er te veel van zijngaan eten. Wat slecht was, zoalskroketten, wordt goed omdat deproducenten de samenstellingaanpassen aan nieuwe inzichten.Veel populaire ideeën over gezon-de voeding zijn dan ook achter-haald. Het probleem van onze tijdheet niet scheurbuik maar vet-buik, en daarvoor is geen simpeleboosdoener te vinden.

Martijn Katan is hoogleraar voe-dingsleer aan de Vrije Universiteit.

Kantine zonder kroketVoor vrouwen in de vruchtbare leeftijdgaat er niets boven paardenvlees

Ik ben weer eens gevallen. Netliep ik nog en daar lag ik. Ikkrabbelde snel op en wandeldeverder, intussen onopvallend deschade opnemend. Viel mee.Schaafwondjes op handpalm enknie. Broek heel gebleven, brilniet gebroken. Dat is wel eensanders geweest. Gelukkig was erniemand in de buurt. Want hetheeft iets knap lulligs, dat val-len. Het moet je niet in eendrukke straat overkomen. Waarbezorgde voorbijgangers je op-helpen, je vragen ‘Geen pijn ge-daan? Niets gebroken?’ ‘Neehoor’, zeg je met dappere glim-lach en vervolgt je weg, pogendniet al te duidelijk te hinken.Om thuis in luid gejammer uitte barsten.

Het is voor het eerst sinds eentijd dat ik weer eens viel. Het

lukt me tegenwoordig aardigovereind te blijven. Ik struikelop zijn hoogst wel eens, doe eenpaar wankele stappen maarhervind meestal mijn even-wicht. Vroeger viel ik vaker. Almijn littekens zijn een gevolgvan vallen. Kindervallen danwel. De kin (vallen van step), deknie (vallen in prikkeldraad),het achterhoofd (te ingewik-keld om uit te leggen).

Het geeft een tijdlang eenwankel gevoel, zo’n val. Hoe konhet me toch weer gebeuren? Ennu ik erop ga letten, ga ik alleennog maar vaker struikelen.

Gelukkig ben ik niet de enige.Toen ik mijn recente val tersprake bracht tijdens de maal-tijd, en mijn geschonden hand-palm toonde, zei het meeëtendevriendinnetje van mijn dochter

dat haar vader ook vaak valt.Ocharme, zei ik. Gelukkig maar,dacht ik. Beschamend vaak,voegde ze eraan toe. Nee maar!zei ik. Toe maar! dacht ik. Ik zaghaar vader hulpeloos op degrond liggen, schaapachtig op-kijkend naar zijn dochter. Daarlig ik weer eens, schat. Hij krab-belt op, in de wetenschap dathet hem weken zal kosten voorhij zijn vaderlijk gezag weerenigszins heeft hersteld.

Een vriendin, een ElizaDoolittle die al jaren op zoek isnaar de ideale professor Hig-gins, zegt me dat al haar gelief-den vaak vallen. Het is typischiets voor intellectuelen, lopenmet hun hoofd in de wolken.Het pleit voor haar dat ze al dattuimelen niet aan haar eigenimposante aanwezigheid wijt.

Natuurlijk, dat herken ik. Alsik veel aan mijn hoofd heb, valik vaker. Het heeft met concen-tratie te maken, ik kijk nietmeer waar ik loop. Het is eenwaarschuwing. Lichte overspan-nenheid dreigt, schroef je activi-teiten wat terug. Niet alleenstruikelen en vallen duidt daar-op, overigens. Ook het verkeerdlezen van openbare teksten iseen teken. Als ik bij de ingangvan het park op de groene bakzie staan ‘opiumzakjes’, danmoet ik gaan uitkijken. Er staatnamelijk onschuldig ‘opruim-zakjes’ en is onderdeel van destrijd van de gemeente tegen dehondenpoep.

Ach welnee, zegt de zwager,een Amsterdamhater. De stoe-pen daar zijn niet te vertrou-wen, die stad is niet te doorkrui-

sen zonder minstens één keeronderuit te gaan. Het is waar, destraten vertonen hier meer on-gelijkheid dan elders. Je wan-delt door een mijnenveld vanlosse tegels. Die woonplaats vanjou is op kauwgum gebouwd,zegt hij. Voortdurend verzakt deboel, wat ze ook heien en betonstorten. Je moet de gemeenteaansprakelijk stellen, zegt dezwager, dan is dat gauw afgelo-pen.

Je tilt gewoon je voeten niethoog genoeg op, zegt mijnvrouw, die de oorzaak niet hoogin de wolken maar laag bij degrond zoekt. Je sloft, je loopt lui.Nogal logisch dat je bij de eerstede beste oneffenheid ter aardestort. Je ziet het meer bij man-nen zoals jij, dat sloflopen. Hetwil hooghartige onverschillig-

heid suggereren, zo van: ik loophier wel, maar ik sta overal bo-ven. En dan neemt de aardewraak.

Ze zal wel gelijk hebben. Ikprobeer een dagje anders te lo-pen, mijn voeten hoger op te til-len. Maar dat levert een kipach-tige parmantigheid op, zie ik inde weerspiegeling van een etala-geruit. Bovendien, je kan nietvoortdurend aan je lopen lopendenken. Nee, ik hou me maarliever aan mijn slofloop enneem de mogelijke val op dekoop toe. Of ik verhuis eindelijknaar Maastricht.

Ik loop hier wel, maar ik sta overal bovenGeboren in

Ger Thijs

Zes auteurs vertellenom de beurt overde dilemma’s van hung e n e ra t i e.Helga Ruebsamen (1934)/Aya Zikken (1919),Ger Thijs (1948),Rob Vreeken (1953),Philippe Remarque (1966),Rachida Azough (1975)en Anna Woltz (1981).

Volgende week:

Anna Woltz

Beluister!‘Geboren in’,

gelezen door deauteurs, op v o l k s-krant.nl/generaties

Een kroket is gezonder dan u denkt

Illustratie Tammo Schuringa

Ruimtelijke agenda: Zijn we klaar voor een nieuw klimaat? Pagina 2

’48