Upload
merel-smets
View
219
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
16.
Waarom straft men?Wie straft ?
Eindversie
Ie
Strafrecht: vijf problemen
Wat is een straf?Waarom straft men? Wie straft? Wat straft men? Hoe straft men?
Welke straffen? Hoe worden die vervolgd en opgelegd?
3
Waarom straft men? Vergelding (= wraak, = herstel = gerechtig-
heid) Religieuze vergelding Private vergelding Publieke vergelding
Afschrikking van dader en derden (= alge-mene en bijzondere preventie)
Beveiliging van de maatschappij Verbetering van de misdadiger
Wie straft?De criminele justitie
Van een privaat naar een publiek straf-recht
De (on)gebondenheid van de strafrechter aan de strafwet
Het strafrechtelijk apparaat In de Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden
(1500-1795) Vanaf de Franse revolutie
Van een privaat naar een publiek strafrecht
Aanvankelijk kende men een privaat straf-
recht : wraakrecht en familiale solidariteit waren de regel
Vanaf circa 1000 werd geleidelijk een pu-bliek strafrecht ingevoerd
Vanaf de 1400 kende men een volwaardig publiek strafrecht
De fase van een volledig privaat strafrecht
Kende een wraakrecht, d.w.z. elk individu be-paalde vrij : 1° Wat strafbaar was, 2° Welke sanctie er zou gegeven worden en 3° Hoe hij daarbij tot de uitvoering zou overgaan
Dit wraakrecht werd uitgeoefend in het kader van de familiale solidariteit : Recht op wraak was ook een plicht tot wraak voor
de familieleden Het familiehoofd besliste De wraak kon effectief worden uitgevoerd of afge-
kocht Dit privaat strafrecht had vele nadelen
De nadelen vaneen privaat strafrecht
Er was een geen evenwicht tussen het ge-
leden onrecht en de uitgeoefende wraak Alleen wie tot sterke familie behoorde, was
beschermd Vele onschuldigen werden er bij betrokken Ten slotte had iedereen er last van
De overgang naar een publiekrechtverliep in drie fazen
Aanvankelijk was er alleen sprake van een vrijwillige overheidsbemiddeling
Later kwam men tot een verplichte overheids-bemiddeling, waardoor de notie van de vrede-braak ontstond
Mettertijd volgden er beperkingen en uitsluit-ing van de wraak qua 1° plaats, 2° tijd en 3° voorwerp
Gevolgen van publiek worden van het strafrecht
Een misdrijf werd in de eerste plaats de schending van het gemeenschapsbelang
In de loop van de tijden processen van cri-minalisering en decriminalisering naarge-lang de behoeften van de gemeenschap (of een deel ervan?)
Kenmerken van een volwaardig publiek strafrecht De overheid bepaalt zelf ‘wat’ strafbaar is De overheid bepaalt ‘hoe’ gestraft wordt De overheid vervolgt zelf en oordeelt zelf
‘via gespecialiseerde ambtenaren’ Het enige criterium voor een bestraffing is
de ‘schending van het gemeenschapsbe-lang’
Factoren die bijdroegen tot het publiek worden van het strafrecht
Het gemeentelijk elementHet centraal vorstelijk element
Schakelde alle andere elementen (familie-hoofden, kerk, plaatselijke heren) uit
Bewerkstelligde het huidige monopolie van de staat in strafzaken
(On)gebondenheid van de rechteraan de strafwet(gever)
Probleemstelling Overwicht van de rechter Overwicht van de wetgever Evenwicht rechter en wetgever
ProbleemstellingWie beslist over :
‘Wat’ strafbaar is (de misdrijven) ‘Hoe’ er gestraft wordt (de straffen of andere
sancties) ‘Door wie’ en ‘op welke wijze’ er een straf wordt
opgelegd (de strafrechtspleging) ‘Hoe’ een strafbaar feit wordt bewezen (het be-
wijs in strafzaken)
Rechter of wetgever of beiden sa-men?
Overwicht van de rechter (1)
In de middeleeuwen waren de schaarse wetgeving en het costumiere recht de eni-ge bronnen van het strafrecht Rechters achtten zich strikt gebonden aan de
zeer schaarse wetgeving. Reden… Rechters lieten zich voor de rest (grootste deel)
leiden door het costumiere recht dat niets anders was dan … hun eigen (vaste) rechtspraak
Rechters pasten dit costumiere recht vrij soepel toe (geen precedentenregeling)
Rechtersrecht overwoog
Overwicht van de rechter (2)
In de nieuwe tijd was er meer vorstelijke wetgeving, maar deze bevatte veelal geen duidelijke delictsomschrijvingen of strafbe-palingen Het gevolg was dat de strafrechters een vrij grote
arbitraire bevoegdheid hadden om te bepalen wat strafbaar was, hoe er gestraft werd, hoe er vervolgd werd en welke de rechtskrachtige bewijzen waren in strafzaken
Deze arbitraire bevoegdheid werd theoretisch afge-leid uit het Romeinse recht, maar steunde funda-menteel op een groot vertrouwen in de rechters
Zij kende wel bepaalde grenzen
Grenzen van de arbitraire bevoegdheid
Regels van de christelijke moraal Regels van de eigen vaste rechtspraak,
zoals het gewoonterechtelijk gebruik van het straffenarsenaal
Straffen moesten in evenredigheid zijn met Het gepleegde misdrijf Het geleverde bewijs
In de 18de eeuw was de doodstraf nog al-leen mogelijk wanneer in de wet bepaald (overgang naar legaliteitsbeginsel)
Overwicht van de wetgever
De Verlichting pleitte tegen de willekeurige be-voegdheid van de rechter en voor een legaliteit van de misdrijven, de straffen en de strafrechts-pleging. Inzake het bewijs werd een beperkte vrijheid aan de strafrechter toegestaan
De wetboeken van de Franse revolutie realiseer-den het legaliteitsbeginsel voor de misdrijven, de straffen en de strafrechtspleging en kozen voor een volledige vrijheid van de strafrechter voor wat het bewijs in strafzaken betreft. Deze keuze geschiedde zuiver utilitair: de jury kon een wette-lijk bewijssysteem niet aan (artikel 342 Sv.)
Evenwicht tussen wetgever en rechter
Legaliteit van de misdrijven is gebleven … maar containerbegrippen (zoals verraad of terrorisme) hollen die soms uit
Legaliteit van de straffen werd sterk uitgehold door het invoeren van : Minimum- en maximumstraffen Verzachtende omstandigheden Probatie, medische behandeling, werkstraffen
Legaliteit van de strafrechtspleging werd be-houden, maar zuivering van nietigheden is nu mogelijk
Vrije bewijsvinding werd behouden, maar is nu beperkt door de theorie van de onrechtmatig verkregen bewijsmiddelen
Straftoemeting nu
maximumstraf
minimumstraf
strafverzwaring
strafverzachting
Nullijn : uitstel, opschorting
rechterlijkevrijheid
Het strafrechtelijk apparaat
In de Spaanse en Oostenrijkse Nederlan-den (1500-1795)
Vanaf de Franse periode
Het strafrechtelijk apparaat1500-1795
Voorafgaande opmerkingen De wereldlijke justitie De kerkelijke justitie
Voorafgaande opmerkingen
Het oud-regime kende geen scheiding van de machten
De instellingen kwamen door specialisatie organisch tot stand
Geen scheiding van machten
De meeste instellingen hadden tussen de 15de en 18de eeuw wetgevende, uitvoerende en rech-terlijke macht
Deze concentratie van de macht beschouwde men als een waarborg voor de efficiënte uitoefe-ning van de verschillende machten Eén loketfunctie Oplossing voor een bepaald probleem kon
heel vlug veralgemeend worden, bijv. via re-glementvonissen en -arresten
Door specialisatie organisch gegroeid (1)
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheerRaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheerRaadsheerRaadsheer RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer
VorstVorst VorstVorst
RaadsheerRaadsheerRaadsheerRaadsheer RaadsheerRaadsheer
VorstVorst
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer
RechtspraakRechtspraakGerechtshofGerechtshof
Rekeningen :Rekeningen :RekenkamerRekenkamer
Hofraad: algemene politiekHofraad: algemene politiekdefensie, enz…defensie, enz…
Door specialisatie organisch gegroeid (2)
RaadsheerRaadsheer
RaadsheerRaadsheer RaadsheerRaadsheer
VorstVorst
Hofraad: algemene politiekHofraad: algemene politiekdefensie, enz…defensie, enz…
RaadsheerRaadsheer
Raad van StateRaad van State
Geheime RaadGeheime Raad
Raad van FinanciënRaad van Financiën
Door specialisatie organisch gegroeid. Enkele voorbeelden
Parlement van Parijs uit de ‘Conseil du Roi’ Raad van Vlaanderen en Rekenkamer uit de
Vlaamse grafelijke raad Raad van Brabant en de Brabantse Rekenkamer
uit de hertogelijke Raad Grote Raad van Mechelen, Raad van State,
Geheime Raad en Raad van Financiën uit de hertogelijke raad
Zelfde evolutie in Duitsland (Reichskammer-gericht), in Engeland, Spanje, Italië enz.
Gevolgen organische groei De instellingen hadden geen precies afgeba-
kende bevoegdheden : oude en nieuwe instel-lingen hadden min of meer dezelfde en dus overlappende bevoegdheden
Er was een dynamisch proces van inkrimping en uitbreiding van bevoegdheden naargelang de behoeften
De concurrentie tussen de rechtbanken werd gezien als waarborg voor behoorlijke rechts-bedeling
Overlappende bevoegdheden
Kerkelijke en wereldlijke rechtbanken waren bevoegd voor seksuele delicten en geloofs-misdrijven
Lokale rechtbanken en justitieraden waren bevoegd voor de ambtsmisdrijven
Militaire rechtbanken en lokale rechtbanken waren bevoegd voor misdrijven door mili-tairen
Raad van Vlaanderen, Grote Raad van Mec-helen en Geheime Raad waren bevoegd voor het appel tot nietigverklaring
De wereldlijke justitie
Gewone strafrechtbanken Buitengewone strafrechtbanken : militaire
rechtbanken, soevereinbaljuws, rekenka-mers, ambachtelijke jurisdicties enz…
Gewone strafrechtbanken
Schepenbanken Leenhoven
Provinciale justitieraden
(Geheime Raad)Vorst
Schepenbanken en leenhoven
Ontstonden in de Karolingische tijd Zeer lokaal en zeer verschillende rechts-
gebieden Volksmagistraten Bestonden dikwijls dezelfde personen Kenden het onderscheid tussen rechters en
openbaar ministerie Drievoudige bevoegdheid ratione loci in strafza-
ken zonder enige hiërarchie Overlappingen werden beheerst door :
Het preventie- of eerste vattingsrecht De regel ‘Non bis in idem’
Beroepsmagistraten versus volksmagistraten in principe
Beroepsmagistraten Universitairen
Benoemd
Voltijds
Permanent
Vaste wedde
Volksmagistraten Praktijkgeschoold
Verkozen
Deeltijds
Tijdelijk
Betaald per prestatie
Ratione loci in strafzakenKeuze tussen drie mogelijkheden
Rechter van de plaats van het misdrijf (realiteitsbeginsel)
Rechter van de plaats waar de misdadiger woonde (personaliteitsbeginsel)
Rechter van de plaats waar de misdadiger werd aangehouden (Ubi te invenio, ibi te punio)
Justitieraden
Eén per provincie of gewest (Raad van Vlaanderen, Raad van Brabant, Grote Raad van Mechelen enz.) vanaf 14de-15de eeuw
Beroepsmagistraten Bevoegdheid in strafzaken : geen hoger
beroep maar bepaald door de technieken van centralisatie
Technieken van centralisatie
Preventie Voorbehouden gevallen Mandaatbevoegdheid Evocatie Ten hoofde gaan of ‘rencharge’ Hoger beroep (appel of reformatie) Beroep tot nietigverklaring
Preventie
Begrip : wie het eerst de zaak had, hield de zaak
Verjaringstermijn van 1 jaar ingevoerd voor justitieraden. Binnen die termijn renvooi mogelijk
Grote en kleine zaken
Voorbehouden gevallen
Wat de vorst direct aanbelangde (cas royaux, cas réservés) is voor de vorst en bij delegatie voor de justitieraden
Uitbreidend en inkrimpend begrip. Bijv. ketterij In strafzaken :
Fysieke en mondelinge aanslagen op de Koning, de troonopvolger, zijn familie, zijn ambtenaren
Rebellie Aanslagen op koninklijke goederen (o.a. valsemun-
terij) Ketterij, godslastering Enz
Mandaatprocessen
Hogere rechter gaf in de loop van een proces het bevel (mandaat) aan een lagere rechter om een bepaalde procesmaatregel te nemen (bijv. een bepaalde getuige te verhoren, een gevan-gene te folteren of vrij te laten)
Bevel kwam er na een eenzijdig verzoekschrift waarop geen verweer mogelijk was, maar te-gen bevel(schrift) was verzet mogelijk was bij het gerechtshof dat het bevel uitvaardigde
Was een zeer sterke vorm van centralisatie die een strafproces aanzienlijk kon vertragen
Evocatie
Strafzaak bij (lagere) rechtbank wordt door een (hogere) rechtbank aan die (lagere) rechtbank onttrokken
Moest in beginsel gemotiveerd zijn : Partijdigheid van de lagere rechter Zaak sleept te lang aan (rechtsweigering) Procedurefouten bij lagere rechter (dikwijls sa-
men met mandaatproces)
Ten hoofde gaan en rencharge
Oorspronkelijk een vrijblijvend advies van de ene rechtbank aan de andere rechtbank over het recht, niet over de rechtsfeiten. Maar van vrijblijvend ad-vies werd het een bindend advies
Ontstond via de filiatie van rechtssystemen in 13de-14de eeuw
Schiep hiërarchie tussen de rechtbanken (bijv. de schepenbank van Leuven had in de 15de-16de eeuw bijna 300 ondergeschikte rechtbanken)
Verdween in 15de-16de eeuw, behalve in strafzaken waar de rencharge (= noodzakelijke voorlegging) ontstond. Die was zeer belangrijk in het oosten van België (bijv. Hof van Vliermaal)
Appel (of reformatie)
Sterkste vorm van centralisatie Nieuwe behandeling van de rechtszaak ten
gronde (in feite en in rechte) door een hogere rechter
Gebeurde veel par escrit, d.w.z. op basis van het dossier in eerste aanleg
Had een schorsende werking Ontstond in 14de eeuw en drong pas door in de
15de en 16de eeuw Geen hoger beroep in strafzaken!
Hoger beroep in strafzaken
Argumenten contra in 18de eeuw Argumenten pro in 18de eeuw
Argumenten contra
Vertraging van de procesgang Behoefte aan een prompte justitie Hoge gerechtskosten Criminelen met geld ontspringen de dans Oneer voor de lagere rechter Hoger beroep is geen natuurrecht Bestond bijna nergens (rechtsvergelijkend
argument) Aloude gewoonte van niet
Argumenten pro
Eerste rechter kan zich vergissen Hoger beroep was mogelijk in (soms on-
belangrijke) civiele zaken, dus uiteraard voor belangrijke strafzaken
Eenvormigheid van de rechtspraak Natuurlijk recht van verdediging
Beroep tot nietigverklaring
Gronden : schending van de wet of van de procedurevereisten
Gevolgen : Geen nieuwe behandeling ten gronde Niet schorsend
Nietigverklaring van de procedure en daar-uitvolgend vonnis eventueel gekoppeld aan een schadevergoeding
Een voorbeeldDe zaak Gillyne Isenbrant (1)
Begin 1660 : aanhouding in Belle op bevel van het leenhof van Belle wegens “toverie” (1ste pro-ces)
Bevoegdheidsconflict over deze aanhouding tussen het leenhof van Belle en de stadschepenen van Belle leidde tot 2de proces voor de Raad van Vlaanderen
Jan Lievekindt, Gillyne’s echtgenoot, vroeg de nietigverklaring van haar aanhouding wegens procedurefouten bij de Raad van Vlaanderen (3de proces). Raad van Vlaanderen besliste : zaak bleef bij leenhof
Een voorbeeldDe zaak Gillyne Isenbrant (2)
Na ondervraging in 1ste proces beval leenhof van Belle een onderzoek naar duivelsmerken door de beul (i.p.v. door chirurgijn) en tortuur
Jan Lievekindt vroeg nietigverklaring van dat onderzoek en evocatie van het strafproces door Raad van Vlaanderen (4de proces voor Raad van Vlaanderen). Raad van Vlaanderen beval evoca-tie
Leenhof sloot akkoord met schepenen van Bel-le. Samen gingen zij over tot examen onder tortuur en velden zij een eindvonnis (verbran-ding en confiscatie in eerste proces) dat onmiddellijk werd uitgevoerd. Tijdens executie verscheen deurwaarder om bevel tot evocatie uit te voeren
Een voorbeeldDe zaak Gillyne Isenbrant (3)
Jan Lievekindt vroeg de nietigverklaring van uitgevoerde vonnis en schadevergoeding bij Raad van Vlaanderen (5de proces)
PG vroeg exemplarische bestraffing van de magistraten van Belle wegens machtsmisbruik bij de Raad van Vlaanderen (6de proces). Wer-den uiteindelijk wegens “attemptaet” van Raad van Vlaanderen in strafproces veroordeeld tot erestraf en zware boete
Kerkelijke justitie
Organisatie : officialiteiten, aartsbisschop en Rota (allen beroepsmagistraten)
Bevoegdheid ‘ratione personae’ Bevoegdheid ‘ratione materiae’ Bevoegdheid ‘ratione loci’ Laïcisering van kerkelijke rechtspraak Inquisitie
OfficialiteitenProfessionele organisatie
Officiaal (“officialis ecclesiae et episcopatus), Priester- universitaire canonist Beroepsrechter Trad op als alleensprekende rechter (romeins recht) Advies van rechtsgeleerden of theologen mogelijk
Promotor (“promotor causarum officii curie”) Priester- universitaire canonist Beroepsmagistraat Openbaar ministerie : 1° strafvorderingen en uitvoering strafvon-
nissen – 2° nietigverklaringen huwelijken Griffier (scriba), deurwaarders (apparitores), zegelaar
(sigilliferus), advocaten en procureurs Werd “het” model voor een moderne rechterlijke organi-
satie
Officialiteiten : ratione personaePrivilegium fori
Misdrijven door geestelijken Persoonlijke burgerlijke vorderingen
tegen geestelijken
Officialiteiten : ratione personaeprivilegium fori
Grondslag : Romeins recht overgeno-men in gewoonterecht
Wie was geestelijke?Hogere wijdingen Lagere wijdingen (diakens, subdiakens)KostersStudenten van de universiteit (in Leuven
eigen rechtbank : de rector)
Officialiteiten: ratione materiae
Kerkelijke (burgerlijke) zaken Huwelijkszaken : verloving, geldigheid van het
huwelijk, scheiding van tafel en bed, betwisting van vaderschap, onderzoek naar het vaderschap
Benificiale zaken : betwistingen over kerkelijke mandaten en inkomsten
Kerkelijke strafzaken (door clerici en le-ken) : ketterij, bijgeloof, godslastering en mein-eed en sacramentali ratione alle buitenhuwe-lijks seksueel verkeer.
Officialiteiten : ratione loci
Al wie vluchtte in kerk of kerkhof genoot
van het kerkelijk schuil- of asielrecht Aanvankelijk alle misdadigers (moor-
denaars, dieven, verkrachters enz.), later beperkt
Laïcisering op drie wijzen
Ratione personae werd beperkter Nog alleen de getonsureerden Geen politieovertredingen meer door
geestelijken Ratione materiae werd beperkter: preven-
tierecht voor de wereldlijke rechtbanken voor geloofs- en huwelijkszaken
Asielrecht in vrijplaatsen werd beperkt tot minder zware misdrijven
Inquisitie ?
Inquisitie
Kerkelijke uitzonderingsrechtbank(en) opgericht door de pauzen vanaf 1227/1232 voor de ver-volging van geloofsafvalligen (ketters: Katharen, Waldensers, Tempeliers, Hussieten, Fraticelli)
Bemand door Dominicanen en Franciscanen Als afzonderlijke instelling sterk uitgebouwd in
Spanje (Suprema van 1478 tot 1848) en Italië (Sanctum officium in 1542)
Kende procedure van doorgedreven onderzoek met tortuur … maar ook de mogelijkheid tot vergeving bij berouw
Inquisitie in de Nederlanden
Tot 16de eeuw : pauselijke naast bisschoppelijke inquisiteurs vervolgen meerdere ketters
Karel V benoemde keizerlijke inquisiteurs die pauselijke bekrachtiging kregen Deden zelf het gerechtelijk onderzoek : informaties, exa-
mens zonder en met tortuur Velden het vonnis : ingeval van berouw een kerkelijke straf,
indien niet, overgeleverd aan een wereldlijke rechtbanken Laatste zorgden voor de uitvoering van het vonnis
(doodstraf) Bekendste tussen 1545 en 1572 was Pieter
Titelmans : circa 1600 gevallen
Invloed van de kerk op het strafrecht
Pro : Nadruk op het schuldstrafrecht Nadruk op boete en vergeving : Ecclesia
abhorret ab sanguine Contra : geestelijke onverdraagzaamheid
bij religieuze misdrijven (o.a. ketterij, hek-serij) deed veel bloed vloeien
Strafrechtelijk apparaatvanaf de Franse revolutie
Gerechtelijke hervormingen tot 1795 Gerechtelijke hervormingen onder Direc-
toire, Consulaat en Keizerrijk Strafrechtelijk apparaat onder het Hol-
landse en het Belgische bewind
Gerechtelijke hervormingen 1791-1795
Realisatie van de volksparticipatie Verkozen rechters Verkozen ‘accusateur public’ Dubbele jury voor de misdaden
Afschaffing van de voorrechten ‘ratione personae’. Uitz. militairen en matrozen
4 soorten strafrechtbanken Op gemeentelijk vlak : tribunal de police municipale Op kantonaal gebied : tribunal de police correctionnelle Op districtniveau : tribunal criminel met dubbele jury Op landelijk niveau : tribunal de cassation
Gerechtelijke hervormingen 1795-1815
Opnieuw beroepsmagistraten Rechters zijn benoemde juristen, behalve jury Openbaar ministerie in ere hersteld en hiërar-chisch
opgebouwd Wet op gerechtelijke organisatie (1810) :
Politierechtbanken : overtredingen Correctionele rechtbanken : wanbedrijven (hoger
beroep bij Hof van Beroep) Assisenhoven met vonnisjury : misdaden en geen
hoger beroep Hof van Cassatie
Veel bijzondere strafrechtbanken
Hollandse en Belgische periode
Behoud van Napoleontische organisatie Tijdelijke afschaffing jury onder het Hollan-
dse bewind, maar vanaf 1831 terug inge-voerd voor politieke misdrijven, persmis-drijven en misdaden