64
16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie

16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

16.

Waarom straft men?Wie straft ?

Eindversie

Ie

Page 2: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Strafrecht: vijf problemen

Wat is een straf?Waarom straft men? Wie straft? Wat straft men? Hoe straft men?

Welke straffen? Hoe worden die vervolgd en opgelegd?

Page 3: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

3

Waarom straft men? Vergelding (= wraak, = herstel = gerechtig-

heid) Religieuze vergelding Private vergelding Publieke vergelding

Afschrikking van dader en derden (= alge-mene en bijzondere preventie)

Beveiliging van de maatschappij Verbetering van de misdadiger

Page 4: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Wie straft?De criminele justitie

Van een privaat naar een publiek straf-recht

De (on)gebondenheid van de strafrechter aan de strafwet

Het strafrechtelijk apparaat In de Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden

(1500-1795) Vanaf de Franse revolutie

Page 5: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Van een privaat naar een publiek strafrecht

Aanvankelijk kende men een privaat straf-

recht : wraakrecht en familiale solidariteit waren de regel

Vanaf circa 1000 werd geleidelijk een pu-bliek strafrecht ingevoerd

Vanaf de 1400 kende men een volwaardig publiek strafrecht

Page 6: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

De fase van een volledig privaat strafrecht

Kende een wraakrecht, d.w.z. elk individu be-paalde vrij : 1° Wat strafbaar was, 2° Welke sanctie er zou gegeven worden en 3° Hoe hij daarbij tot de uitvoering zou overgaan

Dit wraakrecht werd uitgeoefend in het kader van de familiale solidariteit : Recht op wraak was ook een plicht tot wraak voor

de familieleden Het familiehoofd besliste De wraak kon effectief worden uitgevoerd of afge-

kocht Dit privaat strafrecht had vele nadelen

Page 7: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

De nadelen vaneen privaat strafrecht

Er was een geen evenwicht tussen het ge-

leden onrecht en de uitgeoefende wraak Alleen wie tot sterke familie behoorde, was

beschermd Vele onschuldigen werden er bij betrokken Ten slotte had iedereen er last van

Page 8: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

De overgang naar een publiekrechtverliep in drie fazen

Aanvankelijk was er alleen sprake van een vrijwillige overheidsbemiddeling

Later kwam men tot een verplichte overheids-bemiddeling, waardoor de notie van de vrede-braak ontstond

Mettertijd volgden er beperkingen en uitsluit-ing van de wraak qua 1° plaats, 2° tijd en 3° voorwerp

Page 9: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Gevolgen van publiek worden van het strafrecht

Een misdrijf werd in de eerste plaats de schending van het gemeenschapsbelang

In de loop van de tijden processen van cri-minalisering en decriminalisering naarge-lang de behoeften van de gemeenschap (of een deel ervan?)

Page 10: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Kenmerken van een volwaardig publiek strafrecht De overheid bepaalt zelf ‘wat’ strafbaar is De overheid bepaalt ‘hoe’ gestraft wordt De overheid vervolgt zelf en oordeelt zelf

‘via gespecialiseerde ambtenaren’ Het enige criterium voor een bestraffing is

de ‘schending van het gemeenschapsbe-lang’

Page 11: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Factoren die bijdroegen tot het publiek worden van het strafrecht

Het gemeentelijk elementHet centraal vorstelijk element

Schakelde alle andere elementen (familie-hoofden, kerk, plaatselijke heren) uit

Bewerkstelligde het huidige monopolie van de staat in strafzaken

Page 12: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

(On)gebondenheid van de rechteraan de strafwet(gever)

Probleemstelling Overwicht van de rechter Overwicht van de wetgever Evenwicht rechter en wetgever

Page 13: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

ProbleemstellingWie beslist over :

‘Wat’ strafbaar is (de misdrijven) ‘Hoe’ er gestraft wordt (de straffen of andere

sancties) ‘Door wie’ en ‘op welke wijze’ er een straf wordt

opgelegd (de strafrechtspleging) ‘Hoe’ een strafbaar feit wordt bewezen (het be-

wijs in strafzaken)

Rechter of wetgever of beiden sa-men?

Page 14: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Overwicht van de rechter (1)

In de middeleeuwen waren de schaarse wetgeving en het costumiere recht de eni-ge bronnen van het strafrecht Rechters achtten zich strikt gebonden aan de

zeer schaarse wetgeving. Reden… Rechters lieten zich voor de rest (grootste deel)

leiden door het costumiere recht dat niets anders was dan … hun eigen (vaste) rechtspraak

Rechters pasten dit costumiere recht vrij soepel toe (geen precedentenregeling)

Rechtersrecht overwoog

Page 15: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Overwicht van de rechter (2)

In de nieuwe tijd was er meer vorstelijke wetgeving, maar deze bevatte veelal geen duidelijke delictsomschrijvingen of strafbe-palingen Het gevolg was dat de strafrechters een vrij grote

arbitraire bevoegdheid hadden om te bepalen wat strafbaar was, hoe er gestraft werd, hoe er vervolgd werd en welke de rechtskrachtige bewijzen waren in strafzaken

Deze arbitraire bevoegdheid werd theoretisch afge-leid uit het Romeinse recht, maar steunde funda-menteel op een groot vertrouwen in de rechters

Zij kende wel bepaalde grenzen

Page 16: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Grenzen van de arbitraire bevoegdheid

Regels van de christelijke moraal Regels van de eigen vaste rechtspraak,

zoals het gewoonterechtelijk gebruik van het straffenarsenaal

Straffen moesten in evenredigheid zijn met Het gepleegde misdrijf Het geleverde bewijs

In de 18de eeuw was de doodstraf nog al-leen mogelijk wanneer in de wet bepaald (overgang naar legaliteitsbeginsel)

Page 17: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Overwicht van de wetgever

De Verlichting pleitte tegen de willekeurige be-voegdheid van de rechter en voor een legaliteit van de misdrijven, de straffen en de strafrechts-pleging. Inzake het bewijs werd een beperkte vrijheid aan de strafrechter toegestaan

De wetboeken van de Franse revolutie realiseer-den het legaliteitsbeginsel voor de misdrijven, de straffen en de strafrechtspleging en kozen voor een volledige vrijheid van de strafrechter voor wat het bewijs in strafzaken betreft. Deze keuze geschiedde zuiver utilitair: de jury kon een wette-lijk bewijssysteem niet aan (artikel 342 Sv.)

Page 18: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Evenwicht tussen wetgever en rechter

Legaliteit van de misdrijven is gebleven … maar containerbegrippen (zoals verraad of terrorisme) hollen die soms uit

Legaliteit van de straffen werd sterk uitgehold door het invoeren van : Minimum- en maximumstraffen Verzachtende omstandigheden Probatie, medische behandeling, werkstraffen

Legaliteit van de strafrechtspleging werd be-houden, maar zuivering van nietigheden is nu mogelijk

Vrije bewijsvinding werd behouden, maar is nu beperkt door de theorie van de onrechtmatig verkregen bewijsmiddelen

Page 19: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Straftoemeting nu

maximumstraf

minimumstraf

strafverzwaring

strafverzachting

Nullijn : uitstel, opschorting

rechterlijkevrijheid

Page 20: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Het strafrechtelijk apparaat

In de Spaanse en Oostenrijkse Nederlan-den (1500-1795)

Vanaf de Franse periode

Page 21: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Het strafrechtelijk apparaat1500-1795

Voorafgaande opmerkingen De wereldlijke justitie De kerkelijke justitie

Page 22: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Voorafgaande opmerkingen

Het oud-regime kende geen scheiding van de machten

De instellingen kwamen door specialisatie organisch tot stand

Page 23: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Geen scheiding van machten

De meeste instellingen hadden tussen de 15de en 18de eeuw wetgevende, uitvoerende en rech-terlijke macht

Deze concentratie van de macht beschouwde men als een waarborg voor de efficiënte uitoefe-ning van de verschillende machten Eén loketfunctie Oplossing voor een bepaald probleem kon

heel vlug veralgemeend worden, bijv. via re-glementvonissen en -arresten

Page 24: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Door specialisatie organisch gegroeid (1)

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheerRaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheerRaadsheerRaadsheer RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer

VorstVorst VorstVorst

RaadsheerRaadsheerRaadsheerRaadsheer RaadsheerRaadsheer

VorstVorst

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer

RechtspraakRechtspraakGerechtshofGerechtshof

Rekeningen :Rekeningen :RekenkamerRekenkamer

Hofraad: algemene politiekHofraad: algemene politiekdefensie, enz…defensie, enz…

Page 25: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Door specialisatie organisch gegroeid (2)

RaadsheerRaadsheer

RaadsheerRaadsheer RaadsheerRaadsheer

VorstVorst

Hofraad: algemene politiekHofraad: algemene politiekdefensie, enz…defensie, enz…

RaadsheerRaadsheer

Raad van StateRaad van State

Geheime RaadGeheime Raad

Raad van FinanciënRaad van Financiën

Page 26: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Door specialisatie organisch gegroeid. Enkele voorbeelden

Parlement van Parijs uit de ‘Conseil du Roi’ Raad van Vlaanderen en Rekenkamer uit de

Vlaamse grafelijke raad Raad van Brabant en de Brabantse Rekenkamer

uit de hertogelijke Raad Grote Raad van Mechelen, Raad van State,

Geheime Raad en Raad van Financiën uit de hertogelijke raad

Zelfde evolutie in Duitsland (Reichskammer-gericht), in Engeland, Spanje, Italië enz.

Page 27: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Gevolgen organische groei De instellingen hadden geen precies afgeba-

kende bevoegdheden : oude en nieuwe instel-lingen hadden min of meer dezelfde en dus overlappende bevoegdheden

Er was een dynamisch proces van inkrimping en uitbreiding van bevoegdheden naargelang de behoeften

De concurrentie tussen de rechtbanken werd gezien als waarborg voor behoorlijke rechts-bedeling

Page 28: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Overlappende bevoegdheden

Kerkelijke en wereldlijke rechtbanken waren bevoegd voor seksuele delicten en geloofs-misdrijven

Lokale rechtbanken en justitieraden waren bevoegd voor de ambtsmisdrijven

Militaire rechtbanken en lokale rechtbanken waren bevoegd voor misdrijven door mili-tairen

Raad van Vlaanderen, Grote Raad van Mec-helen en Geheime Raad waren bevoegd voor het appel tot nietigverklaring

Page 29: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

De wereldlijke justitie

Gewone strafrechtbanken Buitengewone strafrechtbanken : militaire

rechtbanken, soevereinbaljuws, rekenka-mers, ambachtelijke jurisdicties enz…

Page 30: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Gewone strafrechtbanken

Schepenbanken Leenhoven

Provinciale justitieraden

(Geheime Raad)Vorst

Page 31: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Schepenbanken en leenhoven

Ontstonden in de Karolingische tijd Zeer lokaal en zeer verschillende rechts-

gebieden Volksmagistraten Bestonden dikwijls dezelfde personen Kenden het onderscheid tussen rechters en

openbaar ministerie Drievoudige bevoegdheid ratione loci in strafza-

ken zonder enige hiërarchie Overlappingen werden beheerst door :

Het preventie- of eerste vattingsrecht De regel ‘Non bis in idem’

Page 32: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Beroepsmagistraten versus volksmagistraten in principe

Beroepsmagistraten Universitairen

Benoemd

Voltijds

Permanent

Vaste wedde

Volksmagistraten Praktijkgeschoold

Verkozen

Deeltijds

Tijdelijk

Betaald per prestatie

Page 33: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Ratione loci in strafzakenKeuze tussen drie mogelijkheden

Rechter van de plaats van het misdrijf (realiteitsbeginsel)

Rechter van de plaats waar de misdadiger woonde (personaliteitsbeginsel)

Rechter van de plaats waar de misdadiger werd aangehouden (Ubi te invenio, ibi te punio)

Page 34: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Justitieraden

Eén per provincie of gewest (Raad van Vlaanderen, Raad van Brabant, Grote Raad van Mechelen enz.) vanaf 14de-15de eeuw

Beroepsmagistraten Bevoegdheid in strafzaken : geen hoger

beroep maar bepaald door de technieken van centralisatie

Page 35: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Technieken van centralisatie

Preventie Voorbehouden gevallen Mandaatbevoegdheid Evocatie Ten hoofde gaan of ‘rencharge’ Hoger beroep (appel of reformatie) Beroep tot nietigverklaring

Page 36: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Preventie

Begrip : wie het eerst de zaak had, hield de zaak

Verjaringstermijn van 1 jaar ingevoerd voor justitieraden. Binnen die termijn renvooi mogelijk

Grote en kleine zaken

Page 37: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Voorbehouden gevallen

Wat de vorst direct aanbelangde (cas royaux, cas réservés) is voor de vorst en bij delegatie voor de justitieraden

Uitbreidend en inkrimpend begrip. Bijv. ketterij In strafzaken :

Fysieke en mondelinge aanslagen op de Koning, de troonopvolger, zijn familie, zijn ambtenaren

Rebellie Aanslagen op koninklijke goederen (o.a. valsemun-

terij) Ketterij, godslastering Enz

Page 38: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Mandaatprocessen

Hogere rechter gaf in de loop van een proces het bevel (mandaat) aan een lagere rechter om een bepaalde procesmaatregel te nemen (bijv. een bepaalde getuige te verhoren, een gevan-gene te folteren of vrij te laten)

Bevel kwam er na een eenzijdig verzoekschrift waarop geen verweer mogelijk was, maar te-gen bevel(schrift) was verzet mogelijk was bij het gerechtshof dat het bevel uitvaardigde

Was een zeer sterke vorm van centralisatie die een strafproces aanzienlijk kon vertragen

Page 39: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Evocatie

Strafzaak bij (lagere) rechtbank wordt door een (hogere) rechtbank aan die (lagere) rechtbank onttrokken

Moest in beginsel gemotiveerd zijn : Partijdigheid van de lagere rechter Zaak sleept te lang aan (rechtsweigering) Procedurefouten bij lagere rechter (dikwijls sa-

men met mandaatproces)

Page 40: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Ten hoofde gaan en rencharge

Oorspronkelijk een vrijblijvend advies van de ene rechtbank aan de andere rechtbank over het recht, niet over de rechtsfeiten. Maar van vrijblijvend ad-vies werd het een bindend advies

Ontstond via de filiatie van rechtssystemen in 13de-14de eeuw

Schiep hiërarchie tussen de rechtbanken (bijv. de schepenbank van Leuven had in de 15de-16de eeuw bijna 300 ondergeschikte rechtbanken)

Verdween in 15de-16de eeuw, behalve in strafzaken waar de rencharge (= noodzakelijke voorlegging) ontstond. Die was zeer belangrijk in het oosten van België (bijv. Hof van Vliermaal)

Page 41: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Appel (of reformatie)

Sterkste vorm van centralisatie Nieuwe behandeling van de rechtszaak ten

gronde (in feite en in rechte) door een hogere rechter

Gebeurde veel par escrit, d.w.z. op basis van het dossier in eerste aanleg

Had een schorsende werking Ontstond in 14de eeuw en drong pas door in de

15de en 16de eeuw Geen hoger beroep in strafzaken!

Page 42: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Hoger beroep in strafzaken

Argumenten contra in 18de eeuw Argumenten pro in 18de eeuw

Page 43: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Argumenten contra

Vertraging van de procesgang Behoefte aan een prompte justitie Hoge gerechtskosten Criminelen met geld ontspringen de dans Oneer voor de lagere rechter Hoger beroep is geen natuurrecht Bestond bijna nergens (rechtsvergelijkend

argument) Aloude gewoonte van niet

Page 44: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Argumenten pro

Eerste rechter kan zich vergissen Hoger beroep was mogelijk in (soms on-

belangrijke) civiele zaken, dus uiteraard voor belangrijke strafzaken

Eenvormigheid van de rechtspraak Natuurlijk recht van verdediging

Page 45: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Beroep tot nietigverklaring

Gronden : schending van de wet of van de procedurevereisten

Gevolgen : Geen nieuwe behandeling ten gronde Niet schorsend

Nietigverklaring van de procedure en daar-uitvolgend vonnis eventueel gekoppeld aan een schadevergoeding

Page 46: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Een voorbeeldDe zaak Gillyne Isenbrant (1)

Begin 1660 : aanhouding in Belle op bevel van het leenhof van Belle wegens “toverie” (1ste pro-ces)

Bevoegdheidsconflict over deze aanhouding tussen het leenhof van Belle en de stadschepenen van Belle leidde tot 2de proces voor de Raad van Vlaanderen

Jan Lievekindt, Gillyne’s echtgenoot, vroeg de nietigverklaring van haar aanhouding wegens procedurefouten bij de Raad van Vlaanderen (3de proces). Raad van Vlaanderen besliste : zaak bleef bij leenhof

Page 47: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Een voorbeeldDe zaak Gillyne Isenbrant (2)

Na ondervraging in 1ste proces beval leenhof van Belle een onderzoek naar duivelsmerken door de beul (i.p.v. door chirurgijn) en tortuur

Jan Lievekindt vroeg nietigverklaring van dat onderzoek en evocatie van het strafproces door Raad van Vlaanderen (4de proces voor Raad van Vlaanderen). Raad van Vlaanderen beval evoca-tie

Leenhof sloot akkoord met schepenen van Bel-le. Samen gingen zij over tot examen onder tortuur en velden zij een eindvonnis (verbran-ding en confiscatie in eerste proces) dat onmiddellijk werd uitgevoerd. Tijdens executie verscheen deurwaarder om bevel tot evocatie uit te voeren

Page 48: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Een voorbeeldDe zaak Gillyne Isenbrant (3)

Jan Lievekindt vroeg de nietigverklaring van uitgevoerde vonnis en schadevergoeding bij Raad van Vlaanderen (5de proces)

PG vroeg exemplarische bestraffing van de magistraten van Belle wegens machtsmisbruik bij de Raad van Vlaanderen (6de proces). Wer-den uiteindelijk wegens “attemptaet” van Raad van Vlaanderen in strafproces veroordeeld tot erestraf en zware boete

Page 49: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Kerkelijke justitie

Organisatie : officialiteiten, aartsbisschop en Rota (allen beroepsmagistraten)

Bevoegdheid ‘ratione personae’ Bevoegdheid ‘ratione materiae’ Bevoegdheid ‘ratione loci’ Laïcisering van kerkelijke rechtspraak Inquisitie

Page 50: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

OfficialiteitenProfessionele organisatie

Officiaal (“officialis ecclesiae et episcopatus), Priester- universitaire canonist Beroepsrechter Trad op als alleensprekende rechter (romeins recht) Advies van rechtsgeleerden of theologen mogelijk

Promotor (“promotor causarum officii curie”) Priester- universitaire canonist Beroepsmagistraat Openbaar ministerie : 1° strafvorderingen en uitvoering strafvon-

nissen – 2° nietigverklaringen huwelijken Griffier (scriba), deurwaarders (apparitores), zegelaar

(sigilliferus), advocaten en procureurs Werd “het” model voor een moderne rechterlijke organi-

satie

Page 51: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Officialiteiten : ratione personaePrivilegium fori

Misdrijven door geestelijken Persoonlijke burgerlijke vorderingen

tegen geestelijken

Page 52: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Officialiteiten : ratione personaeprivilegium fori

Grondslag : Romeins recht overgeno-men in gewoonterecht

Wie was geestelijke?Hogere wijdingen Lagere wijdingen (diakens, subdiakens)KostersStudenten van de universiteit (in Leuven

eigen rechtbank : de rector)

Page 53: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Officialiteiten: ratione materiae

Kerkelijke (burgerlijke) zaken Huwelijkszaken : verloving, geldigheid van het

huwelijk, scheiding van tafel en bed, betwisting van vaderschap, onderzoek naar het vaderschap

Benificiale zaken : betwistingen over kerkelijke mandaten en inkomsten

Kerkelijke strafzaken (door clerici en le-ken) : ketterij, bijgeloof, godslastering en mein-eed en sacramentali ratione alle buitenhuwe-lijks seksueel verkeer.

Page 54: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Officialiteiten : ratione loci

Al wie vluchtte in kerk of kerkhof genoot

van het kerkelijk schuil- of asielrecht Aanvankelijk alle misdadigers (moor-

denaars, dieven, verkrachters enz.), later beperkt

Page 55: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Laïcisering op drie wijzen

Ratione personae werd beperkter Nog alleen de getonsureerden Geen politieovertredingen meer door

geestelijken Ratione materiae werd beperkter: preven-

tierecht voor de wereldlijke rechtbanken voor geloofs- en huwelijkszaken

Asielrecht in vrijplaatsen werd beperkt tot minder zware misdrijven

Page 56: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Inquisitie ?

Page 57: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie
Page 58: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Inquisitie

Kerkelijke uitzonderingsrechtbank(en) opgericht door de pauzen vanaf 1227/1232 voor de ver-volging van geloofsafvalligen (ketters: Katharen, Waldensers, Tempeliers, Hussieten, Fraticelli)

Bemand door Dominicanen en Franciscanen Als afzonderlijke instelling sterk uitgebouwd in

Spanje (Suprema van 1478 tot 1848) en Italië (Sanctum officium in 1542)

Kende procedure van doorgedreven onderzoek met tortuur … maar ook de mogelijkheid tot vergeving bij berouw

Page 59: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Inquisitie in de Nederlanden

Tot 16de eeuw : pauselijke naast bisschoppelijke inquisiteurs vervolgen meerdere ketters

Karel V benoemde keizerlijke inquisiteurs die pauselijke bekrachtiging kregen Deden zelf het gerechtelijk onderzoek : informaties, exa-

mens zonder en met tortuur Velden het vonnis : ingeval van berouw een kerkelijke straf,

indien niet, overgeleverd aan een wereldlijke rechtbanken Laatste zorgden voor de uitvoering van het vonnis

(doodstraf) Bekendste tussen 1545 en 1572 was Pieter

Titelmans : circa 1600 gevallen

Page 60: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Invloed van de kerk op het strafrecht

Pro : Nadruk op het schuldstrafrecht Nadruk op boete en vergeving : Ecclesia

abhorret ab sanguine Contra : geestelijke onverdraagzaamheid

bij religieuze misdrijven (o.a. ketterij, hek-serij) deed veel bloed vloeien

Page 61: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Strafrechtelijk apparaatvanaf de Franse revolutie

Gerechtelijke hervormingen tot 1795 Gerechtelijke hervormingen onder Direc-

toire, Consulaat en Keizerrijk Strafrechtelijk apparaat onder het Hol-

landse en het Belgische bewind

Page 62: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Gerechtelijke hervormingen 1791-1795

Realisatie van de volksparticipatie Verkozen rechters Verkozen ‘accusateur public’ Dubbele jury voor de misdaden

Afschaffing van de voorrechten ‘ratione personae’. Uitz. militairen en matrozen

4 soorten strafrechtbanken Op gemeentelijk vlak : tribunal de police municipale Op kantonaal gebied : tribunal de police correctionnelle Op districtniveau : tribunal criminel met dubbele jury Op landelijk niveau : tribunal de cassation

Page 63: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Gerechtelijke hervormingen 1795-1815

Opnieuw beroepsmagistraten Rechters zijn benoemde juristen, behalve jury Openbaar ministerie in ere hersteld en hiërar-chisch

opgebouwd Wet op gerechtelijke organisatie (1810) :

Politierechtbanken : overtredingen Correctionele rechtbanken : wanbedrijven (hoger

beroep bij Hof van Beroep) Assisenhoven met vonnisjury : misdaden en geen

hoger beroep Hof van Cassatie

Veel bijzondere strafrechtbanken

Page 64: 16. Waarom straft men? Wie straft ? Eindversie Ie

Hollandse en Belgische periode

Behoud van Napoleontische organisatie Tijdelijke afschaffing jury onder het Hollan-

dse bewind, maar vanaf 1831 terug inge-voerd voor politieke misdrijven, persmis-drijven en misdaden