32
S VSF opleidingsaanbod 2013 De Grote Sportclubenquête Typologie van de sportclubs Projectoproep Multimove Steunpunt Sport Paralympische Spelen Sportclubondersteuning hot or not? oktober - november - december 2012 - afgiftekantoor Gent X - P303166 L 4.2012 magazine A edenbehoud ntidopingdecreet portimonium

VSF magazine 4 - 2012

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Driemaandelijks tijdschrift van de Vlaamse Sportfederatie vzw - nummer 4 - 2012

Citation preview

Page 1: VSF magazine 4 - 2012

S

VSF opleidingsaanbod 2013

De Grote Sportclubenquête

Typologie van de sportclubs

Projectoproep Multimove

Steunpunt Sport

Paralympische Spelen

Sportclubondersteuninghot or not?

okto

ber

- no

vem

ber

- de

cem

ber

2012

-

a

fgift

ekan

toor

Gen

t X

-

P30

3166

L

4.2012

magazine

A

edenbehoud

ntidopingdecreet

portimonium

Page 2: VSF magazine 4 - 2012

.be

.be

Waag

jij

ook

de s

pron

g me

t Sp

oka?

Zo b

egon

nen

zij...

meter

Kari

n Donckers

peter S

eppe S

mits

Spok

a is

een

initi

atief

van

Surf

naar

www.sp

oka.b

e en

vind ee

n sp

ortk

amp

op jouw

maat!

met steun

van

onze

gouden

partn

ers

aren

aY

OU

R C

OA

CH

IN

SP

OR

TS I

NS

UR

AN

CE

Page 3: VSF magazine 4 - 2012

6 VSF opleidingsaanbod 2013: vernieuwing troef!

8 Sportclubondersteuning: hot or not

11 Dopingbestrijding in Vlaanderen opnieuw een stap verder

14 Parantee blikt terug op de Paralympische Spelen

16 Een blik op de Grote Sportclubenquête

20 Steunpunt Sport op kruissnelheid

22 Typologie van de sportclubs

26 Ledenbehoud. Even belangrijk als leden werven?

28 Nieuwe projectoproep “Multimove voor kinderen”

29 Kennismaking met Sportimonium

16

14

in dit nummer

6

11

Page 4: VSF magazine 4 - 2012

ColofonVSFmagazineTijdschrift van de Vlaamse Sportfederatie vzwNummer 4 - 2012 - jaargang 19verschijnt vier maal per jaar

Verantwoordelijke UitgeverGeraldine MattensZuiderlaan 13 - 9000 Gent

HoofdredactieGeraldine Mattens

EindredactieGrace Hellinckx

RedactieteamGeraldine Mattens - Sophie Cools - Tim Lamon - Sofie De Bock - Leen Magherman - Grace Hellinckx - Pieter Hoof

Vormgeving Grace Hellinckx

DrukNevelland Graphics cvba-soIndustriepark - Drongen 219031 GentTel. 09 371 57 16Fax 09 371 87 [email protected]

Redactie adres - Advertenties - AbonnementenVlaamse Sportfederatie vzwZuiderlaan 139000 GentTel. 09 243 12 90Fax 09 243 12 [email protected]

Abonnementsprijs 15 euroGedrukt op 600 exemplaren

CopyrightNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto - offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de VSF.

voorzitter aan het woord

Een nieuw jaar staat voor de deur. Maar eerst willen we jullie in een laatste, goedgevuld VSF magazine nog trakteren op enkele boeiende onderwerpen. Je leest in deze edi-tie over het inspiratiepakket sport-clubondersteuning, waarmee we de Vlaamse sportfederaties willen stimuleren en inspireren om meer concrete acties te nemen die de werking van hun sportclubs kan verbeteren. Ook besteden we aan-dacht aan het nieuwe antidoping-decreet, waarmee de minister een nieuwe stap zet in de richting van

een efficiënt antidopingbeleid. Daarnaast publiceren we enkele boeiende interviews. Met Parantee blikken we terug op de geslaagde Paralympische Spelen, de Vlaamse Handbalvereniging vertelt hoe zij naast ledenwerving ook inzet op ledenbehoud, en we nemen een kijkje bij het Sportimonium, sportmuseum (en meer) op het Bloso-domein van Hofstade.

Kwaliteit komt niet vanzelf. Je moet de focus scherp houden en je moet durven sleutelen aan wat goed is, maar nog beter kan. Daarom zal de VSF in 2013 haar communicatiestrategie bijsturen waar dat nodig is. Het VSF magazine dat je nu in handen hebt, is dan ook het laatste in de huidige vorm. De volgende editie, die verschijnt eind maart 2013, mag je verwach-ten in een gewijzigde lay-out, die onze informatie overzichtelijker en toe-gankelijker zal maken.

De vernieuwingsoperatie loopt ook door in de andere communicatiekana-len van VSF. We investeren in een nieuwe, moderne VSF website die in de eerste helft van 2013 online zal gaan. Tegenwoordig veranderen de tech-nologie en de vereisten om een website te beheren razendsnel. We zijn ons ervan bewust dat er hier een grote opportuniteit ligt om een sterke website te bouwen die een vlotte doorstroming van informatie naar onze leden ga-randeert. Gebruiksvriendelijkheid is daarbij een kernwoord. Samen met de website zullen ook de digitale nieuwsbrieven (VSF Online, VSF Nieuws-flash) een opfrissing krijgen.

Ten slotte gaan we op zoek naar moderne mediakanalen om de uitwisse-ling van informatie, kennis en ervaring tussen onze leden te stimuleren. We zijn ervan overtuigd dat de integratie van sociale media en andere moderne internettoepassingen binnen onze werking onze communicatie alleen maar kan versterken!

Heel wat werk voor de boeg dus, maar eerst is er de eindejaarsperiode. We wensen iedereen fijne feesten toe!

Willy PennoitVoorzitter

Page 5: VSF magazine 4 - 2012

1 VSF Forumdag - vrijdag 14 september 2012 2 Resultaten Grote Sportclubenquête -

vrijdag 14 september 2012 3 Multimove plaatsbezoek SC Eendracht Aalst -

woensdag 24 oktober 2012 4 Studiedag Ethisch Verantwoord Sporten - donderdag 11 oktober 2012 -

5 Spelletje Kubb tussen VSF en sportdienst Gent - 19 oktober 2012

in beeld

1

2

43

5

Page 6: VSF magazine 4 - 2012

6 VSFmagazine 4.2012

vsf opleidingen

VSF opleidingsaanbod 2013: vernieuwing troef!

LEEN MAGHERMAN

In dit artikel zetten we het VSF oplei-

dingsaanbod voor 2013 op een rijtje.

We zijn ervan overtuigd dat we een

interessant, uitgebreid en kwa-

litatief hoogstaand gamma aan

opleidingen kunnen aanbieden in

2013. Op basis van de feedback die

we van jullie kregen in 2012 (en

vroeger) zijn we op zoek gegaan

naar voor elk wat wils, met steeds

de primaire focus op kwaliteit.

Dit heeft als keerzijde dat een

aantal opleidingen duurder ge-

worden zijn, maar we blijven

een zeer gunstig tarief hante-

ren voor onze leden-federaties.

De VSF opleidingen staan vanaf

2013 ook open voor externen,

zij het voor een aangepaste prijs.

Er zijn opleidingen verspreid over heel Vlaanderen, er zijn minder en meer gespecialiseerde op-leidingen, halve- en volledige dagopleidingen,… Enkele on-derwerpen zijn bovendien com-plementair en dus interessant om met elkaar te combineren.

Nieuw vanaf 2013 is dat we vragen om in te schrijven voor een bepaal-de datum. De idee hierachter is het beheersbaar kunnen aanbieden van een breder en uitgebreider aanbod waarin iedereen zijn gading kan vinden. Inschrijven na deze da-tum zal, indien de opleiding nog niet volzet is, wel nog mogelijk zijn, maar de beslissing of een opleiding kan doorgaan of niet zal worden ge-nomen op de gestelde datum. Snel inschrijven is dus de boodschap!

LET OP! Bloso erkent in 2013 slechts een minderheid van onze opleidingen als decretaal ver-plichte bijscholing voor coördi-natoren. Neem een kijkje op de webpagina van de respectieve-lijke opleiding om te weten of een opleiding erkend is of niet.Een volledige lijst van alle er-kende bijscholingen kan je op de website van VTS vinden.

Aanbod 2013

Via een Google-account beschik je over een aantal zeer handige, gratis tools die je zowel privé als zakelijk kan gebruiken, mits je de functiona-liteiten onder de knie hebt. Tijdens deze halve dagopleiding leer je via “Google Docs” online documen-ten delen en er efficiënt en effec-tief samen mee aan de slag gaan.

Een actieve training met prakti-sche tips, tricks en (makkelijke) technieken die je begeleiden naar een spetterend i.p.v. stotterend (s)preekresultaat.

Verandering is in onze hecti-sche maatschappij de grote con-stante. Ook je eigen organisa-tie evolueert razendsnel. Hoe ga je op een succesvolle manier om met deze veranderingen?Deze opleiding reikt je de nodige praktische tools aan om op een ef-ficiënte en performante manier het veranderingstraject te organiseren

Priority management

● Wim De Bruycker

(Priority Makers)

Online samenwerken

met gratis tools

● Bruno Koninckx (Voce)

Beleidsmatig schrijven

(nota’s, verslagen,…)

● Yves Van Durme

(Creatief schrijven)

Spreken voor publiek

● Werner De Vree

Change management

● Anton Maes

Vergadertechnieken

● Werner De Vree

en om een concreet changeplan en de hieraan gekoppelde com-municatiestrategie uit te werken.

Tijdens deze interactieve trai-ning doorloop je een gestructu-reerd stappenplan, doorspekt met tips en technieken om je mee-tings om te vormen tot pareltjes van efficiëntie én effectiviteit.

Je leert een vlotte, leesbare, duide-lijke beleidstekst op te stellen door een kennismaking met de basis-vaardigheden van helder schrijven.

Communicatie via e-mail is vandaag het belangrijkste kanaal geworden in het werkleven om informatie en opdrachten uit te wisselen. De eenvoud waarmee een bericht kan gemaakt en gelanceerd worden, zorgt voor een steeds grotere druk.Tijdens deze 3 uur durende op-leiding leer je op een interactieve manier heel anders omgaan met je mails. Een juist gebruik van e-mail geeft immers een waanzinnige verbetering van het werkresultaat.Deze opleiding is iets duurder in verhouding tot onze andere opleidingen, maar is de inves-tering zeker waard. Je spaart achteraf tijd (en dus geld) uit doordat je in staat bent om effec-tiever en efficiënter te werken.

Page 7: VSF magazine 4 - 2012

VSFmagazine 4.2012 7

Vragen?Neem contact op met [email protected] 09 243 12 93

Website bouwen met

Drupal ● Koba Drupal

Webdesign

Photoshop voor

niet-professionals

● Givi group

Sportclub van de

toekomst: 10 succestips

● Tim Lamon

Meetbaar sportief beleid

in (competitieve) clubs

● Paul PonnetCreatief en motiverend

schrijven

● Yves Van Durme

(Creatief schrijven)

MS Office vervolmaking

● Givi group

Presentatietechnieken

● Norbert De Gussem

De kernactiviteit van sportclubs is het organiseren van sportieve activiteit. Dé “kritische succes-factor” om leden te werven, te behouden en tevreden te stellen, om talent te (laten) ontwikkelen en om te presteren in competitie is het plaatsen van elke sporter in een begeleiding die het best voor zijn of haar potentieel geschikt is.Deze opleiding toont hoe sport-clubs, met volle aandacht voor de specifieke verschillen die er tussen sporten kunnen bestaan, hun eigen begeleidingstrajecten én de effectiviteit ervan in kaart kunnen brengen. Dit vergemak-kelijkt het personaliseren van training, het samenwerken tus-sen trainers, het inschakelen van weinig ervaren trainers en het opvolgen en bijsturen van trai-ningseffecten om zo efficiënter en effectiever te gaan werken.

De sportclub is vandaag slechts één van vele populaire sport-aanbieders en wordt gecon-fronteerd met allerlei (nieuwe) problemen en uitdagingen.In deze halve dagopleiding worden 10 succestips gegeven waarmee sportclubs hun aantrekkingskracht en uitstraling kunnen verhogen en hun werking kunnen optimaliseren.Deze opleiding zal je dus als sportfederatie in staat stellen om beter inzicht te verwerven in de uitdagingen waarmee jouw

sportclubs in deze tijd geconfron-teerd worden en hoe je ze kan begeleiden en sturen om een duurzaam beleid uit te bouwen.

In veel gevallen moet een tekst uitnodigen, motiveren, prikke-len. Daarvoor is ‘werve(le)nde’ taal nodig zodat de lezer over-tuigd is om iets te doen of te laten. Deze opleiding leert je creatief zakelijke teksten schrijven die ef-fect sorteren bij de doelgroep.

In deze training krijg je op maat tips en tricks aangereikt waar-door je meer inzicht krijgt in het totaalproces van het opmaken van een presentatie. Je zal deze ook kunnen toepassen in de praktijk.Een eerste luik focust op hoe je een presentatie inhoudelijk en lay-outmatig opbouwt en welk ondersteunend softwarepro-gramma je het best gebruikt afhankelijk van de situatie.Het tweede luik focust op de pre-sentatiegever zelf (waar moet je op letten bij het gebruiken van en interageren met je presentatie, hoe kan je de aandacht van het publiek krijgen én vasthouden,…).

In 2012 hadden we een zeer inten-sief programma van MS Office op-

leidingen. Terecht, zo bleek, want de opleidingen waren zeer populair.We bieden in 2013 dan ook graag opnieuw Office opleidingen aan, zij het wel in een iets minder in-tensief aanbod. Verder kiezen we nu bewust voor kleinere groepen (max. 10). Als gevolg daarvan zijn deze opleidingen een stukje duur-der geworden, maar op die manier ben je zeker van maatbegelei-ding en een optimaal leerproces.Hou er rekening mee dat de plaatsen dus zeer beperkt zijn. Snel inschrijven is de bood-schap. Alle opleidingen wor-den gegeven in MS Office 2010.

In deze opleiding leer je de basis van het werken met Photoshop, wellicht het meest gekende en gebruikte softwareprogramma om grafische publicaties te maken, om foto’s te bewerken, enz. We organiseren deze opleiding op regelmatig terug-kerende vraag van de federaties.

Tijdens deze dagopleiding leer je op een offline manier hoe je via de gratis Drupal software een website kan opbouwen. Verder krijg je alle informatie mee die je nodig hebt om deze website ook effectief online te plaatsen.

Praktische infoVoor alle praktische informatie over de opleidingen (locatie, datum,…) verwijzen we graag naar de VSF website (deelrubriek “opleidin-gen”), dan ben je steeds zeker van up-to-date informatie. Ook inschrij-ven is mogelijk via onze website.

vsf opleidingen

Page 8: VSF magazine 4 - 2012

8 VSFmagazine 4.2012

Sportclubondersteuning: hot or not

LEEN MAGHERMAN, T IM LAMON, SOPHIE COOLS

sportbeleid

Naar een gemeenschappelijk referentiekader voor sportclubondersteuning

Sportclubondersteuning lijkt wel

een nieuw modewoord. Enerzijds

is het dat ook, maar anderzijds ook

weer niet. Sportclubondersteuning

is “hot” in die zin dat heel wat ac-

toren er momenteel concreet mee

aan de slag gaan. Zo denken we

uiteraard aan sportfederaties,

maar ook aan andere actoren zoals

het Dynamo Project, sportdien-

sten en commerciële organisaties.

Anderzijds is sportclubondersteu-

ning “not hot”. Als sportfederatie

moet sportclubondersteuning te al-

len tijde een wezenlijk deel uitma-

ken van je werking, of het nu “hot”

is of niet.

Als sportfederatie is het cruciaal om een duidelijke visie te hebben op sportclubondersteuning. Het is daarnaast belangrijk om te weten wat andere actoren op vlak van sportclubondersteuning doen. En om te weten wat jouw en hun sterk-tes zijn, om op die manier efficiën-tiewinst te creëren.

Toch lijkt een gemeenschappelijk referentiekader te ontbreken. Er

gebeurt heel wat, maar er is nog te weinig overleg of afstemming. We weten onvoldoende waar de ander mee bezig is, we doen overlappend werk of we werken zelfs naast el-kaar. Dat kan anders.

Daarom sloegen de Vlaamse over-heid, ISB en VSF de handen in elkaar om een gezamenlijk refe-rentiekader uit te werken zodat sportdiensten en -federaties nieu-we mogelijkheden zien om samen te werken. We deden dat via een aantrekkelijk filmpje, dat bedoeld is voor alle clubondersteuners.

“Vitaminen voor de sportclubs”Met het filmpje “vitaminen voor de sportclubs” willen we je aansporen om de krachten te bundelen, juist vanuit een gemeenschappelijk re-ferentiekader.

In dat referentiekader staat de sport-club centraal. Want clubondersteu-ning is louter een middel. Het wer-kelijke doel is dat de sportclubs zelf bereiken wat ze willen bereiken.

Hoe kunnen we het referentiekader inhoudelijk vorm geven?

Laten we vertrekken vanuit de vast-stelling dat er verschillende types van clubs bestaan. Er zijn kleine

clubs, grote clubs, professionele clubs, clubs die een maatschap-pelijke rol willen opnemen, puur recreatieve clubs en competitieve clubs. Elke club verdient minstens een basisondersteuning, alleen is die voor veel clubs niet langer toe-reikend. Met zoveel diversiteit is het logisch dat clubondersteuning maatwerk vergt, dat het moet vol-doen aan de noden en behoeften van de club. Dat betekent ook dat we waken over de eigenheid van onze club. Niet alle clubs willen veranderen of kunnen verande-ren. Verandering opleggen kan bij sommige clubs zelfs schadelijk zijn. Stop daarom beter je energie in clubs die zelf willen veranderen of steun nodig hebben, om te groeien of juist om stabiel te blijven.

Ondersteun vanuit je eigen sterkte. Als sportfederatie kun je bijvoor-beeld ondersteunen op vlak van goede trainers en begeleiders, uit-gewerkte sporttechnische pakket-ten en duidelijke richtlijnen op vlak van sportief clubbeleid. Een sport-dienst zal eerder focussen op doel-groepenbeleid, infrastructuur en lokale samenwerkingsverbanden.

Communiceer wat je kan aanbie-den, en moedig aan om voor de andere zaken bij de sportdienst aan te kloppen. Sportdiensten kunnen sportspecifieke initiatieven finan-cieel belonen of een clubonder-steuner in dienst nemen. Als sport-federatie kun je dan weer clubs

Page 9: VSF magazine 4 - 2012

9VSFmagazine 4.2012

sportbeleid

informeren en motiveren over de mogelijkheden van lokaal doel-groepenbeleid en laagdrempelige initiatieven stimuleren. Moedig als sportfederatie clubs aan om lid te worden van een sportraad, net als een sportdienst clubs kan aanmoe-digen om lid te worden van een er-kende sportfederatie.

Zie de mogelijkheden om de krach-ten te bundelen. Werk aanvullend en versterkend aan gezamenlijke opdrachten zoals een efficiënte en eenvoudige administratie, een dynamisch clubbestuur en betrok-kenheid van de leden. Zet de tools van het Dynamo Project in.

De focus van sportclubondersteu-ning moet liggen op duurzaamheid en slagkracht van de clubs. Denk na

over sportclubondersteunings-ini-tiatieven die een duurzaam effect hebben binnen de club en de slag-kracht van de club vergroten.

Kortom: ken je eigen situatie en ken je sportclubs, beslis welke clubs je het best kan ondersteunen, stel een concreet ondersteuningsaanbod op punt en voer het uit: kortom, geef vitaminen aan de sportclub.

“Leuk filmpje, en nu?” – over de discussietool

Het filmpje “Vitaminen voor de sportclubs” is de ideale manier om het thema “sportclubonder-steuning” in te leiden tijdens een

bestuursvergadering, bijeenkomst van een commissie of op een staf-vergadering. Je kan hierbij gebruik maken van de VSF-discussietool. Dit document biedt je een houvast om de discussie te voeren en te kij-ken waar er hiaten en mogelijkhe-den rond sportclubondersteuning binnen jouw federatie zijn.

De discussietool is een beknopt document van drie bladzijden: een inleidende bladzijde en twee blad-zijden werktekst. Start met het be-kijken van het filmpje. De quotes uit het filmpje komen terug in de discussietool. Door middel van ge-richte vragen over de situatie bin-nen jouw sportfederatie, helpen we je op weg naar een gestructureerd overleg over sportclubondersteu-ning.

Start met het bekijken van het filmpje!

Hier bespreek je concreet wat de hiaten en mogelijk-heden zijn binnen jouw sportfederatie

Je zal merken dat de vragen steeds concreter worden

Zo worden onder andere deze quotes en vragen naar voren geschoven:

����

Laten we vertrekken vanuit de vaststelling dat er verschillende types van clubs bestaan. Je hebt kleine clubs, grote clubs, professionele clubs, clubs die een maatschappelijke rol willen opnemen, puur recreatieve clubs en competitieve clubs. Met zoveel diversiteit is het logisch dat clubondersteuning maatwerk vergt, dat het moet voldoen aan de noden en behoeften van de club.

Communiceer duidelijk wat je als sportfederatie wel en niet kan aanbieden.

● Heb je een beeld van het type sportclubs in je federaties? ● Ken je de behoeften en noden op vlak van ondersteuning per (type) sportclub? ● Heb je een concreet ondersteuningsaanbod afgestemd op behoeften en noden van de club?

● Weten de sportclubs voldoende voor welke ondersteuning ze terechtkunnen bij de federatie? ● Weet je voldoende welke initiatieven andere ondersteuningsdiensten nemen om sportclubs te ondersteunen? ● Zijn de sportclubs op de hoogte van welke ondersteuning ze kunnen krijgen bij andere ondersteuningsdiensten zoals sportdiensten en het Dynamo Project?

Meer weten? Bekijk het filmpje “Vitaminen voor de sportclubs” via www.youtube.com Bekijk de discussietool op onze website. Surf naar www.vlaamsesportfederatie.be ›

verbeter je werking › sportclubondersteuning

Page 10: VSF magazine 4 - 2012

10 VSFmagazine 4.2012

sportbeleid

Voor de federaties die concreet

werk willen maken van sportclub-

ondersteuning ontwikkelde de VSF

een “inspiratiepakket sportclubon-

dersteuning”. Dit pakket werd tij-

dens de plenaire sessie van de VSF

forumdag gelanceerd en via onze

communicatiekanalen bekend ge-

maakt. We zetten graag alles nog

eens op een rijtje.

Wat en hoeMet het “inspiratiepakket sport-clubondersteuning” wil de VSF haar leden stimuleren en in-spireren om meer concrete ac-tie in functie van sportclubon-dersteuning te ondernemen. Het pakket is een bundeling van concrete voorbeelden, documen-ten, sjablonen,… die door federa-ties door de jaren heen zijn ont-wikkeld. Het is onze bedoeling om dit -al vrij omvangrijke- pakket, stapsgewijs uit te breiden met an-dere (nieuwe) initiatieven van de federaties enerzijds en ontwikke-lingen vanuit de VSF anderzijds.

InhoudHet begrip “sportclubondersteu-ning” wordt in dit pakket heel ruim opgevat. Het omvat alle acties die een federatie kan ondernemen om het werk en de werking van de sportclub te faciliteren, te ver-beteren, efficiënter te maken,… Let op! Afhankelijk van de aard van de actie en/of de achterlig-gende doelstelling kunnen de acties onder verschillende de-cretale (basis)opdrachten vallen.

Vier thema’s – drie subcategorieën

In het pakket worden de acties on-derverdeeld in vier thema’s en drie subcategorieën. Niet zozeer omdat deze indeling fundamenteel is, maar eerder om de lezer van het uitgebreide pakket enige structuur te bieden.

De vier thema’s zijn:

1. Algemene kwaliteitszorg2. Sportieve werking3. Sportclubmanagement4. Sportpromotionele werking

Meer informatie over de exacte afbakening van de thema’s vind je op de pagina rond sportclubonder-steuning op de VSF website.

Per thema worden de initiatieven verder opgesplitst in drie subca-tegorieën die focussen op de wijze waarop de ondersteuning aangebo-den wordt.

1. Tools aanreiken2. Ondersteuning op maat3. Een stapje verder

Waar “ondersteuning op maat” gaat over de initiatieven die een federatie neemt op maat van één of enkele clubs, zijn initiatieven onder “aanreiken van tools” gericht naar alle clubs van de federatie. In principe kan elke club dus de tool gebruiken en zo’n tool kan verschil-lende vormen aannemen: een do-cument (stappenplan, sjabloon,…), een website, materiaal,… Als federatie kan je zelf een tool

ontwikkelen, maar het is ook mo-gelijk dat een bepaalde tool al ont-wikkeld is. In dat geval situeert de taak van de federatie zich eerder in het, indien nodig/gewenst, aanpas-sen van de tool aan de specifieke situatie (sport, doelgroep,…) en/of het goed communiceren over het bestaan ervan en het gebruik ervan bij de clubs aanmoedigen (eerder dan zelf opnieuw “het warm water uit te vinden”).

De initiatieven onder de derde ca-tegorie gaan “een stapje verder” in die zin dat ze meer omvatten dan één enkele actie. Het zijn combi-naties van acties met een centrale achterliggende visie (een totaal-concept).

Hoe het inspiratiepakket gebruiken?

Het inspiratiepakket is te consulte-ren op de VSF website. Zoals ver-meld is het inspiratiepakket louter een bundeling van losse acties ter inspiratie. Je moet er dan ook ver-standig mee omgaan in die zin dat de keuze om een bepaalde actie in de praktijk te brengen, steeds moet gekaderd worden in het beleid van de federatie. Informatie over hoe je het inspira-tiepakket het best gebruikt, even-als een aantal methodische tips en kritische succesfactoren, vind je terug op de VSF website.

Wil je meer informatie over welke initiatieven al dan niet tot

de basisopdracht “begeleiden van sportclubs” behoren?

Neem een kijkje op de website van Bloso. Daar kan je een uitge-

werkte tool met tal van voorbeelden terugvinden.

www.bloso.be › Subsidiëring › Vlaamse sportfederaties, VSF en OSV › Begeleiding en informatie

› Beleidsplan › Informatieve documenten Beleidsplan

Surf naar www.vlaamsesportfederatie.be ›

verbeter je werking › sportclubondersteuning.

Royal Antwerp Eagles Baseball & Softball Club (RAE)

Page 11: VSF magazine 4 - 2012

VSFmagazine 4.2012 11

medisch verantwoord sporten

Dopingbestrijding in Vlaanderen opnieuw een stap verder

Het nieuwe Antidopingdecreet is er

Op 19 november 2012 stelde

Vlaams minister van Sport,

Philippe Muyters, het nieuw

Vlaams Antidopingdecreet voor

aan de sportfederaties. Dit nieuwe

decreet trad in werking op 14 no-

vember 2012, en betekent een

nieuwe stap in de richting van een

efficiënt antidopingbeleid. Hierbij

worden de Vlaamse sportfederaties

verder geresponsabiliseerd om mee

de strijd voor een gezonde en eer-

lijke sportbeoefening aan te gaan.

Weer een nieuw decreet?

Minister Muyters leidde de info-sessie van 19 november in door te stellen dat dopingbestrijding geen strijd is die in de marge van de sport of zelfs de samenleving wordt gele-verd. Het is echter een collectieve maatschappelijke verantwoorde-lijkheid van elke sportactor om voor een gezonde, eerlijke sport te gaan. In deze optiek ontstond er de laat-ste vier jaar een verhoogde interna-tionale samenwerking en coördina-tie tussen verschillende overheden onderling en met sportfederaties, om te komen tot een efficiënte en klantvriendelijke dopingbestrij-ding. Dit impliceerde een wijziging van de bestaande regelgeving. Het nieuw Vlaams Antidopingdecreet dat hier-van het resultaat is, kwam er na grondig overleg met alle re-levante stakeholders zoals het Wereldantidopingagentschap (WADA), de Vlaamse Sportraad, sportfederaties, de Privacycommissie, het BOIC en de andere gemeenschappen.

Het nieuwe Antidopingdecreet heeft de ambitie om:

• flexibel te zijn: doordat de an-tidopingregels uit het MVS/EVS decreet worden gelicht, zal er in de toekomst sneller kunnen ingespeeld worden op inter-nationale wijzigingen inzake antidopingbeleid (bv. in 2015 wordt een nieuwe WADA-code verwacht, waardoor de Vlaamse antidopingreglementering misschien opnieuw zal moeten aangepast worden).

• volledig WADA conform te zijn.

• efficiënt en klantvriendelijk te zijn: zo wordt er bijvoor-beeld voor het systeem van de “Whereabouts” (doorgeven verblijfsgegevens) rekening gehouden met de aard van de sport, de manier en plaats van trainen.

• een voorbeeld te zijn voor buitenlandse modellen inzake antidopingbeleid.

GERALDINE MAT T ENS

LET OP

Wanneer we het in dit artikel hebben over de “sporter” dan gaat dit zowel om de breedte- als elitesporter.

medisch verantwoord sportenFl

ickr

: gra

phic

alda

ve

Page 12: VSF magazine 4 - 2012

VSFmagazine 4.201212

medisch verantwoord sporten

Kernverplichtingen alle sportfederaties

De Vlaamse sportfederaties krij-gen in het nieuwe decreet een aantal kernverplichtingen inzake preventie, bestrijding, informa-tieverstrekking en medewerking.

Preventie

Sportfederaties moeten hun aangesloten sporters, begelei-ders en ploegverantwoordelij-ken eerst en vooral actuele en nauwkeurige informatie bezor-gen over de dopingproblematiek en meer bepaald minstens over:

• verboden stoffen en methodes • dopingpraktijken • dopingcontroleprocedures • rechten en plichten van sporters

en begeleiders• toestemming therapeutische

noodzaak (T T N)• risico verbonden aan het

gebruik van voedingssupple-menten

• sportethische gevolgen van dopingpraktijken

Verder moet de sportfedera-tie, samen met de Nationale Antidopingorganisatie (NADO = Team MVS Vlaamse overheid), in-formatie- en vormingsactiviteiten uitwerken rond:

• dopingbestrijding• dopinggebruik en ethiek • gezondheidsgevolgen doping-

gebruik • rechten en verantwoordelijkhe-

den sporters

De federatie moet gedragscodes, goede praktijken en ethische nor-men invoeren conform het decreet. Ten slotte moeten de sportfe-deraties onderling informatie, expertise en ervaringen uitwis-selen in functie van een doel-treffende dopingbestrijding.

Met het oog op een vlotte samen-werking en een goede informa-tiedoorstroming, moet elke sport-federatie een contactpersoon aanduiden voor het Team MVS als NADO. Deze contactpersoon heeft als taak om het NADO op de hoogte te houden van alle preventie- en an-dere maatregelen die de federatie neemt inzake dopingbestrijding.

Voorkomen, opsporen en bestrijden

Het tuchtreglement van de sport-federatie wordt een zeer belang-rijk instrument in de strijd tegen doping. Het komt toe aan de fe-deratie om alle nodige statutaire, reglementaire en contractuele bepalingen te voorzien om do-pingpraktijken te voorkomen, op te sporen en te bestrijden.

Deze reglementering dient boven-dien in overeenstemming te zijn met:

• het Antidopingdecreet • de WADA-code• de internationale standaarden • de antidopingregels van de

internationale federatie

Hierbij geldt bovendien de verplich-ting om het NADO én de aangeslo-ten sporters op de hoogte te bren-gen van deze reglementeringen en van elke wijziging aan deze regels.

Onbegonnen werk om al deze reglementeringen op een cor-recte manier op te stellen, denk je?

Geen nood, de Vlaamse over-heid, en meer bepaald het Team MVS, zal allerhande modellen ter beschikking stellen om de sportfederaties op weg te helpen.

Informatie

De sportfederatie heeft in het kader van het nieuwe decreet, een aantal informatieverplichtingen ten aan-zien van het NADA (Team MVS):

• Elk jaar moet de federatie uiterlijk tegen 31 maart verslag uitbrengen over de genomen initiatieven in uitvoering van het decreet. Een modelverslag zal hiervoor ter beschikking gesteld worden.

• De federatie moet de NADO op de hoogte brengen van alle geplande wedstrijden, en dit telkens minstens 14 dagen voor de wedstrijd.

• De federatie moet de NADO, het WADA én de internationale federatie inlichten over elke disciplinaire of contractuele maatregel die zij oplegt aan een elitesporter of begeleider. Dit moet gebeuren binnen de 5 dagen na het nemen van deze maatregel.

Medewerking

Als organisator van een wedstrijd moet de federatie:

• haar totale medewerking verle-nen bij dopingcontroles

• de identificatie- en contact-gegevens registreren van alle sporters die deelnemen aan de wedstrijd

• de deelnemende sporters opleg-gen dat zij een passend identi-teitsbewijs kunnen voorleggen

Wanneer er ten aanzien van een sporter maatregelen wor-den genomen wegens doping-praktijken moet de federatie:

• toezien op de naleving van elke uitsluiting of voorlopige schorsing

• de NADO, het WADA en de in-ternationale federatie over elke schending van de uitsluiting of voorlopige schorsing inlichten

Disciplinaire maatregelenWat betreft de organisatie en af-handeling van de disciplinaire procedure wanneer een spor-ter een dopingpraktijk begaat, blijven de basisprincipes gel-den die reeds in het voorgaande MVS decreet waren opgenomen.Dit betekent dat voor elitespor-ters, de sportfederatie verant-woordelijk blijft. Voor de niet-elitesporters of breedtesporters, blijven de disciplinaire organen van de Vlaamse overheid bevoegd. Nieuw hierbij is wel dat wanneer een breedtesporter een beroep aantekent tegen een beslissing van de Disciplinaire Commissie, bij de Disciplinaire Raad, dit be-roep niet schorsend werkt, ten-zij de Raad dit expliciet oplegt.

Extra verplichtingen federaties met elitesporters

Categorieën elitesporters en whereabouts

Het nieuwe Antidopingdecreet hanteert een nieuwe definitie van het begrip “elitesporter”: dit is elke sporter van wie de sportdis-

Page 13: VSF magazine 4 - 2012

VSFmagazine 4.2012 13

medisch verantwoord sporten

cipline onder de bevoegdheid valt van een sportvereniging, erkend door het IOC, en tevens voorkomt op de lijst van sportdisciplines zo-als vastgelegd door de Vlaamse Regering, en die aan één of meer van de volgende criteria voldoet:

• Hij maakt deel uit van de inter-nationale doelgroep van zijn federatie.

• Sport is zijn voornaamste bezol-digde activiteit.

• Hij werd de laatste 12 maanden geselecteerd voor of nam deel aan een EK, WK, OS of PS.

• Hij neemt deel aan een ploeg-sport waarvan de meerderheid in de competitie elitesporter is.

Voor alle duidelijkheid: het gaat hier telkens over sporters in de hoogste categorie of de hoog-ste nationale competitie van de betreffende sportdiscipline. Dit betekent dat beloften, junioren, masters, … automatisch buiten de definitie van elitesporter vallen.

In functie van een vereenvoudigde en klantvriendelijkere procedure rond de “whereabouts” of verblijfs-gegevens, worden de elitesporters in dit nieuwe decreet bovendien onderverdeeld in 4 categorieën:

• Categorie A: zijn de elitespor-ters die omwille van de aard van hun sport moeilijk(er) te vinden zijn op training. Zij hebben de zwaarste verplichtingen inzake doorgeven van verblijfsgege-vens.

• Categorie B: zijn elitesporters in olympische disciplines, die makkelijker te lokaliseren zijn tijdens hun training. Hun verplichtingen inzake “where-abouts” werden versoepeld.

• Categorie C: zijn de elitesporters van olympische ploegsporten. Voor hen kan een ploegverant-woordelijke ploegactiviteiten doorgeven voor de “where-abouts”.

• Categorie D: zijn elitesporters van overige sportdisciplines die niet onder A, B of C vallen. Zij zijn vrijgesteld van doorgeven van verblijfsgegevens.

Elke federatie moet over-gaan tot identificatie en ver-zameling van de contactgege-vens van haar elitesporters. Bovendien moet elke federatie, na overleg met het NADO, zelf elke elitesporter op de hoogte brengen van zijn statuut van eli-tesporter. Dit is een nieuwe ver-plichting, die elke federatie zo snel mogelijk dient te vervullen! Een modelbrief voor de eli-tesporter kan bekomen worden bij het Team MVS.

Biologisch paspoort

Nieuw in het decreet, is dat het sanctioneringsmechanisme op basis van het biologisch paspoort van een elitesporter uitgebreid is. In samenspraak en na overleg met de internationale federatie, kan er vanaf nu op basis van afwijkende bloedwaarden in het biologisch paspoort reeds een sanctie worden opgelegd aan de elitesporter, zon-der dat de aanwezigheid van een verboden stof als dusdanig dient vastgesteld te zijn. Het gebruik van de gegevens van het biologisch paspoort om anomalieën vast te stellen, is vooral nuttig bij uithou-dingssporten. Momenteel worden er dan ook bloedafnames gedaan

in functie van het biologisch pas-poort bij wielrenners, triatleten, duatleten en lange afstandslopers.

Gegevens deelnemers wedstrijden

Zoals hierboven reeds aangegeven, moet elke federatie, als organisator van wedstrijden, de wedstrijdkalen-der van alle wedstrijden doorgeven aan het NADO. Bovendien moet in het begin van het jaar een jaarover-zicht van alle belangrijke wedstrij-den (WK, EK, BK, Vlaams kampi-oenschap, …) doorgegeven worden. De sportfederatie moet in functie van dopingcontroles als organisa-tor ook de persoons- en adresgege-vens van elke ingeschreven deelne-mer oplijsten. Dit om “ongewilde” weigeringen om zich aan een do-pingcontrole te onderwerpen te vermijden van mensen die niet opdagen op een wedstrijd of vroeg-tijdig uit de wedstrijd stappen. Een dergelijke “weigering” kan immers zware gevolgen hebben voor de sporter, aangezien elke weigering voortaan leidt tot een onmiddellijke schorsing. Wanneer de organisa-tor van de wedstrijd de contactge-gevens van de afwezige sporter echter ter beschikking kan stellen, kan de controleur deze sporter alsnog proberen te bereiken om al-dus een “weigering” te vermijden.

T ER INFO

De Vlaamse Trainersschool zal in haar opleidingsaanbod 2013 een opleiding rond dopingpre-ventie inplannen. Meer info hierover? Neem dan contact op met de VTS via [email protected]

Meer weten?

Wil je meer info over de verplichtingen van jouw federatie of over de modellen die ter beschikking gesteld worden? Neem dan contact op met het Team MVS via [email protected] of [email protected]

Meer info nodig over het Vlaams Doping Tribunaal? Dit kan via [email protected]

Page 14: VSF magazine 4 - 2012

Inspirerend beleid uit het Europese sportveld

GRACE HELLINCKX

SOPHIE COOLS

topsport

Parantee blikt terug op de Paralympische Spelen

Interview met Steven Van Beylen, coördinator Topsport

Eind augustus werd een spor-

tieve zomer afgesloten met de

sterke prestaties van de para-

lympische atleten in Londen. We

spraken met Steven Van Beylen

over de zeven behaalde medail-

les en over de succesformule die

mee heeft gezorgd voor deze ge-

slaagde Paralympische Spelen.

Vertel eens waar Parantee voor staat en wat jouw rol is binnen de organisatie.

“Parantee vzw is een sportfederatie met een aanbod voor alle sporters met een handicap, en dat op alle ni-veaus startende bij de initiatie. We stimuleren het sporten in georgani-

seerd clubverband. In Vlaanderen zijn we ook de enige erkende sportfederatie voor de G-topsport. Sinds januari 2008 werk ik bij Parantee als topsportcoördinator. Ik ben ervoor verantwoordelijk om de omgevingsvoorwaarden te creëren waarbinnen G-topsport kan worden verwezenlijkt. Mijn takenpakket omvat dus het opvol-gen van budgetten, organiseren van stages, coördineren van de multidisciplinaire aanpak, indie-nen en opvolgen van projecten, fungeren als aanspreekpunt voor atleten en coaches, enzovoort.” We kennen het antwoord eigenlijk al, maar toch: waren dit succesvolle Paralympische Spelen?

“De Belgische doelstelling was het behalen van tien top 5-plaatsen waarvan vijf medailles. Parantee-atleten hebben in Londen 11 top 5-plaatsen behaald waarvan vijf

medailles, en hebben dus op hun eentje de Belgische doelstelling behaald. We spreken dus zeker van geslaagde Paralympische Spelen. Bovendien zijn we veelvuldig in de media gekomen. Zo hebben we met z’n allen kunnen vaststel-len welke prachtige prestaties G-topsporters kunnen leveren.”

Laten we even vier jaar teruggaan in de tijd. In 2008 haalden we in Peking één Belgische (Vlaamse) medaille. Nu, in Londen, was het

14

topsportcoördinator Steven Van Beylen

foto: Luc Dequick

Page 15: VSF magazine 4 - 2012

15VSFmagazine 4.2012Flickr: Lucas Ninno

topsport

resultaat zeven Belgische medail-les, waarvan vijf aan Vlaamse kant. Wat is er veranderd?

“Die ene medaille in Peking luidde de ommekeer in op beleidsmatig vlak. Zowel binnen onze eigen fe-deratie als bij Bloso groeide het besef dat de resultaten niet zou-den komen als er niets veranderde. Op beleidsmatig vlak hebben we toen gekozen om onze topsport-structuur beter uit te werken. We wierven een teamsportcoördi-nator en fysieke trainers aan. De opvolging van het beleid en de verschillende sporters binnen al de verschillende sporttakken was al enkele jaren onmogelijk voor één coördinator. De teamsportco-ordinator (Tim Decleir) heeft exact hetzelfde takenpakket als ikzelf, maar dan voor de teamspelers. Zo werd ook binnen de teams een individuele opvolging mogelijk. Binnen verschillende sporten wer-den fysieke trainers aangeduid om de basisconditie te verbeteren. Dat klinkt zeer vreemd wanneer we het hebben over topsport, maar de situ-atie was nu eenmaal zo dat we vol-doende trainers hadden met handi-capspecifieke kennis, maar met te weinig kennis over periodisering. Dat hebben we de voorbije jaren dan ook veel sterker geïmplemen-teerd binnen de programma’s.”

Zijn er nog andere strategische wijzigingen gebeurd?

“Op financieel vlak werd de de-cretale subsidie verhoogd en kon-den we ook meer aanspraak ma-ken op enkele projectsubsidies. Daarnaast hebben we de voorbije vier jaar ook de inbreng van eigen middelen stelselmatig verhoogd. Financiële ondersteuning hing voor de atleten niet meer louter en alleen af van het behalen van de prestatiecriteria. Naast het re-

sultaat moest het totale plaatje van training, omkadering, engage-ment,… kloppen. Enkel die atleten waarvan het plaatje klopte, werden verder ondersteund.”

Hoe pakt Parantee haar financiële luik aan?

“We ontvangen jaarlijks vanuit Bloso 350.000 euro decretale mid-delen en ongeveer 130.000 euro projectsubsidies voor jeugdtrai-ningen, wetenschappelijke projec-ten, vergoeding van trainers,… De eigen inbreng bedraagt jaarlijks ongeveer 180.000 euro, toch bijna 30 procent van ons totale budget. We subsidiëren hier de ganse top-sportwerking mee, van talent tot elite, de voorbereiding en deelna-me, en dat momenteel voor 10 ver-schillende sporten en 41 atleten.”

Welke rol heeft Parantee gespeeld in het behalen van de medailles?

“Parantee heeft de voorbije jaren het G-topsportklimaat op de kaart kunnen zetten door grotere bud-getten, wetenschappelijke benade-ring, het aantrekken en vergoeden van trainers,… We hebben de atle-ten een kwalitatievere voorberei-ding kunnen aanbieden. Dat brengt resultaten op.”

Wat is de rol van het Belgian Paralympic Committee (BPC)? “Het BPC staat in voor het coördi-neren van de delegatiesamenstel-ling voor internationale wedstrij-den en voor de voorbereiding en organisatie van de Paralympische Spelen. Mijn collega Tim Decleir en ikzelf komen tweewekelijks samen met de sportdirecteur van het BPC en twee medewerkers van de Ligue Handisport Francophone. Die sa-menwerking is een echte sterkte in het uitwerken van een nationaal beleid. Daarnaast wordt er werk

gemaakt van het vermarkten van het product BPC om de inbreng van eigen middelen te verhogen.”

Weegt de investering in topsport op de relatie met jullie clubs die enkel rond breedtesport werken?

“Ongeveer 50 procent van alle mid-delen van Parantee gaat naar min-der dan vijf procent van onze leden. Dat is een delicaat evenwicht, maar gezien de resultaten en de positie-ve uitstraling van onze topsporters zijn we ervan overtuigd dat het de investering waard is. De G-sport krijgt een positief imago met de fo-cus op de mogelijkheden en niet op de beperkingen.”

Is er een effect op de breedtesport na de Paralympische Spelen? Sluiten meer leden zich aan?

“We ontvangen sindsdien inder-daad meer vragen voor sportbe-oefening. Mensen verwijzen in die vragen ook expliciet naar de Paralympische Spelen, dus ze zijn (voorlopig) zeker een trigger voor sportbeoefening.”

Is paralympische sport te ver-gelijken met (valide) topsport?

“We hebben drie voltijds tewerkge-stelde topsporters bij Bloso. In vele landen zijn er fulltime topsport-programma’s voor paralympische atleten. Wil je ook presteren, dan moet je dus al minstens even veel trainen. Sven Decaesstecker werkt wekelijks 10 tot 13 zwemtrainin-gen af, onze atleten maken keuzes binnen studie of werk. Het deelne-mersveld is uiteraard veel kleiner, maar vergis je niet, om resultaat te behalen moet je leven en trainen als een (valide) topsporter.”

Wat nu? Welke beleidskeuzes maken jullie voor de volgende olympiade?

“Onze eerste prioriteit is het aan-trekken en vergoeden van topcoa-ches. Het is de samenwerking van atleet en trainer die leidt tot suc-ces, dus daarop moeten we inzet-ten. Daarnaast zijn we in 2011 een talentenproject gestart dat we de komende jaren op de kaart willen zetten in samenwerking met clubs, revalidatiecentra, scholen,… Er lopen erg veel goede sporters met een handicap rond die niet op de hoogte zijn van de perspectieven die we hen kunnen bieden. Hen vinden en omkaderen met goede trainers, dat is de grote uitdaging.

Page 16: VSF magazine 4 - 2012

VSFmagazine 4.201216

sportbeleid

Bloso en Dynamo Project stelden op

14 september, in aanwezigheid van

Vlaams minister van Sport Philippe

Muyters, de resultaten voor van

de Grote Sportclubenquête, die in

het voorjaar werd afgenomen bij

15.272 sportclubs met een geldig

e-mailadres (op een totaal van

19.211 clubs). Er werd gepeild

naar verschillende beleidsrele-

vante aspecten binnen de sport-

clubwerking. Iets meer dan 10%

van de sportclubs nam effec-

tief deel. De resultaten werden

aangevuld met gegevens uit de

Sportdatabank Vlaanderen. In

dit laatste VSF magazine van

2012 lichten wij de resultaten toe

van enkele belangrijke thema’s.

Dé sportclub bestaat niet

Vlaanderen telt 19.211 sportclubs. Dat zijn 3 sportclubs per 1.000 in-woners. 90% van deze sportclubs biedt 1 sporttak aan (unisport-clubs), de overige 10% biedt meer-dere sporten aan (multisportclubs). De grote meerderheid (83%) sluit aan bij een erkende Vlaamse sport-federatie.

Wat de rechtsvorm betreft, is 30% van de sportclubs gestruc-tureerd als vzw. 70% is dat dus niet. Sportclubs van unisportfede-raties nemen vaker de vzw-vorm aan (73%), tegenover 24% van de sportclubs van recreatieve sportfe-deraties.

84% van de Vlaamse sportclubs heeft de laatste vijf jaar een con-stant of stijgend aantal leden. We zien dan ook een stijging van het aantal leden bij de Vlaamse sport-federaties (met uitzondering van een daling in 2010, door admini-stratieve correcties). De Vlaamse sportclubsector blijft dus groeien en gaat er zeker en vast niet op achteruit. In 2011 telden de er-kende Vlaamse sportfederaties 1,4 miljoen sportbeoefenaars. Dit is

goed voor gemiddeld 82 leden per Vlaamse sportclub.

Toch zien we dat in Vlaanderen bijna 7 op de 10 sportclubs minder dan 60 leden telt. De helft van de Vlaamse sportclubs telt minder dan 31 leden, waarvan 36% zelfs min-der dan 20 leden.

Een blik op de Grote Sportclubenquête

T IM LAMON

1

De resultaten

Kenmerken van de “kleine” sportclubs

(met minder dan 20 leden)

• 97% is unisportclub en biedt 1 sporttak aan.

• 88% is gestructureerd als feitelijke vereniging of kent de rechtsvorm niet.

• 67% heeft geen jeugdleden en 55% heeft geen senioren als leden.

• 63% beoefent zaalvoetbal / minivoetbal, wielertoerisme of volleybal.

• 62% is aangesloten bij een recreatieve sportfederatie.

Page 17: VSF magazine 4 - 2012

VSFmagazine 4.2012 17

sportbeleid

Aandacht voor doelgroepen

Driekwart van de sportclubs heeft jeugdleden. Dat betekent niet dat al deze clubs een jeugdwerking hebben: de helft heeft een jeugd-werking, de andere helft niet.

Sportclubs die zijn aangesloten bij een unisportfederatie (USF) beschikken vaker over een jeugd-werking dan sportclubs die zijn aangesloten bij een recreatieve sportfederatie (RSF) of een organi-satie voor sportieve vrijetijdsbeste-ding (OSV). Ook is er een verschil tussen grote (meer dan 60 leden) en kleine sportclubs: 82% van de grote sportclubs heeft een jeugd-werking tegenover 26% van de kleine.

Twee derde van de sportclubs heeft senioren onder haar leden. Senioren sluiten evenveel aan bij sportclubs van een unisportfedera-tie als bij sportclubs van een recrea-tieve sportfederatie. Bij 35% van de sportclubs kunnen personen met een handicap terecht. Personen in armoede kunnen sporten in 38% van de clubs. 14% van de sportclubs voert specifieke communicatie met sporters van allochtone afkomst en hun ouders.

Uit de analyse blijkt dat sportclubs bereid zijn om extra inspanningen te doen om leden uit specifieke doelgroepen te rekruteren:

• Personen van allochtone afkomst: 26,3%

• Personen in armoede: 30%• Personen met een

handicap: 22,8%• Senioren: 31,7%

Leden werven en behouden

Twee derde van de sportclubs doet inspanningen om meer leden te werven. Initiatieven waarbij een naschools sportaanbod in samen-werking met de sportclub wordt gerealiseerd spelen hierin een belangrijke rol. Een derde van de sportclubs werkt samen met de plaatselijke schoolgemeenschap voor naschoolse sportinitiaties, het voeren van promotie en ge-bruik van de infrastructuur van de school. Daarnaast wil 53% van de sportclubs die nog niet samenwer-

ken met scholen in de buurt, dat wel doen. 49% van de sportclubs wil opendeurdagen organiseren om mensen kennis te laten maken met de sportclub.

75% van de sportclubs wil inspan-ningen doen om drop-out van jeugdleden tegen te gaan. Voor se-nioren is dit slechts 60%. 70% van de sportclubs organiseert dan weer niet-sportieve clubactiviteiten om de sociale contacten tussen de le-den te verbeteren.

Sport-infrastructuur

en trainingsurenEr is een duidelijke link tussen de bereidheid om leden te werven en de beschikbare infrastructuur. 25% van de Vlaamse sportclubs kampt met een tekort aan sportin-frastructuur. Hierdoor hebben de clubs onvoldoende trainingsmo-gelijkheden en kunnen ze dikwijls geen bijkomende leden werven. 48% van de sportclubs is bereid om extra inspanningen te leveren voor behoud of verbetering van hun sportinfrastructuur. 37% van de sportclubs kan wél meer leden aan met de huidige hoeveelheid sport-infrastructuur.

19% van de sportclubs geeft aan over onvoldoende uren te beschik-ken in de sportinfrastructuur voor het huidige aantal leden. Een der-de van de sportclubs zou effectief meer trainingsuren aanbieden en actief leden werven indien ze over meer uren zouden beschikken.

Alle sportclubs organiseren op weekbasis tezamen 186.000 trai-

ningsuren. Dat is gemiddeld 12,6 trainingsuren per week per sport-club. Bijna 82.000 (44%) van deze trainingsuren gebeuren niet onder begeleiding of onder begeleiding van een niet-gekwalificeerde les-gever.

Financiën

Sportclubs zijn op vlak van finan-ciën in grote mate afhankelijk van lidgelden (48%). Gemiddeld be-draagt het ongeveer 85 euro. De lidgelden voor volwassenen zijn het hoogst. Jeugdleden en senioren be-talen minder. Bij grotere sportclubs (meer dan 60 leden) is het lidgeld hoger dan bij kleinere sportclubs.

Bijna de helft van de inkomsten van de sportclubs komen dus uit lidgel-den. 10% komt uit subsidies (t.o.v. 6% in 2003). Sponsoring (12%), inkomsten via evenementen zoals wedstrijden en tornooien (12%), de kantine en nevenactiviteiten (13%) spelen ook een belangrijke rol.

Een derde van de uitgaven van de sportclubs gaat naar accommodatie en materiaal. Het huren van sport-accommodatie en het financieren van materiaal blijft een zware last. 25% gaat naar lidgeld en verzeke-ring, te betalen aan de sportfedera-tie. 14% wordt besteed aan vergoe-dingen voor trainers, lesgevers en sporters. 12% gaat dan weer naar kosten voor wedstrijden en evene-menten.

De financiële situatie verschilt van sportclub tot sportclub. Bij 40% van de sportclubs laat de financiële situatie het toe om nieuwe initiatie-ven te nemen. Bij 60% lukt dat niet.

2

3

4

5

Lidgelden

Sponsoring

Subsidies

Wedstrijden, tornooien, evenementen

Kantine en nevenactiviteiten

Andere

Inkomsten van de sportclubs

47,74%

12,21%

9,54%

12%

12,59%

5,93%

Page 18: VSF magazine 4 - 2012

18

sportbeleid

Vrijwilligers en bestuur

Er zijn ongeveer 300.000 vrijwil-ligers actief in de Vlaamse sport-clubs. Toch blijkt dat sportclubs nog steeds kampen met een groot tekort aan vrijwilligers. 62% van de sportclubs vindt dat ze een tekort heeft aan vrijwilligers voor heel wat functies, met uitzondering van bestuursfuncties. De grote meer-derheid van sportclubs vindt wel dat de aanwezige vrijwilligers vol-doende competenties hebben voor de organisatie van activiteiten en wedstrijden, de boekhouding en communicatie.

76% van alle vrijwilligers krijgt geen vrijwilligersvergoeding voor zijn engagement. Bestuursleden ontvangen bijna nooit een vrijwil-ligersvergoeding, de helft van de trainers wel.

6

Trainers en kwalificatiegraad

De Vlaamse sportclubs hebben ge-middeld gezien nood aan ongeveer 20% bijkomende trainers. De helft van de sportclubs geeft echter aan niet over voldoende middelen te beschikken om de noodzakelijke sportgekwalificeerde trainers aan te stellen.

44% van de trainingen in Vlaamse sportclubs vindt plaats zonder be-

7

geleiding of onder begeleiding van een niet-gekwalificeerde lesgever.21.000 van de 53.000 trainers in de Vlaamse sportclubs zijn gekwa-lificeerd. De kwalificatiegraad be-draagt dus 40%. Sportclubs geven aan over 53% meer gekwalificeer-de trainers te willen beschikken.

Sportclubs hebben dan ook de in-tentie om niet-gekwalificeerde trainers bij te scholen tot gekwali-

Kosten accommodaties en materiaal(aankoop, huur, onderhoud)

Lidgeld en verzekering(te betalen aan sportfederatie)

Vergoedingen voor trainers, lesgevers, sporters

Kosten voor organisatie wedstrijden en evenementen(scheidsrechters)

Administratie en interne communicatie(tijdschrift, website, ledenblad,...)

Promotie en externe communicatie(folder, beurzen, website,...)

Kosten voor opleiding en bijscholing(trainers, bestuursleden,...)

Andere

Uitgaven van de sportclubs

32,67%

22,43%14,03%

11,59%

4,10%

2,43%

2,38%10,38%

Meer weten?Surf naar www.dynamoproject.be › Zoek op › De Grote Sport-clubenquête of mail [email protected]

Voldoende vrijwilligers?

• 65% van de sportclubs vindt voldoende bestuursleden, 35% niet.

• 43% van de sportclubs vindt voldoende vrijwilligers voor ondersteuning bij wedstrijden, 57% niet.

• 41% van de sportclubs vindt voldoende trainers, 59% niet.

• 37% van de sportclubs vindt voldoende vrijwilligers voor de dagelijkse werking, 63% niet.

• 31% van de sportclubs vindt voldoende vrijwilligers voor de kantine, 69% niet.

ficeerde trainers. 76,6% van de be-stuursleden geeft aan de trainers te stimuleren om opleidingen/ bij-scholingen te volgen (bv. een VTS-cursus).

De Grote Sportclubenquête werd georganiseerd door Dynamo Project, de Vlaamse Sportfederatie en Bloso, in samenwerking met het ISB.

Flickr: Gus Estrella

VSFmagazine 4.2012

Page 19: VSF magazine 4 - 2012

VSFmagazine 3.2012 19

Deelnemen aan sport kost geld.

Denk maar aan het lidmaatschap,

een sportuitrusting, drankjes in de

kantine, vervoer, deelnemen aan

een sportkamp,… Het is niet voor

iedereen evident om dat zomaar te

betalen. Steeds meer mensen leven

in armoede of zitten aan de armoe-

degrens. Volgens schattingen is het

aantal armen in ons land 1,2 mil-

joen van de 11 miljoen Belgen. Dat

is bijna één op de tien Belgen.

Het is niet de kerntaak van sport-clubs om de ‘armoedeproblema-tiek’ aan te pakken, al kunnen ze er op een heel eenvoudige manier wel toe bijdragen. In dit artikel geven we onze visie weer voor de sportclub en de sportfederatie. Wat kunnen sportclubs ondernemen die willen werken rond kansarmen? Welke ondersteunende rol kunnen sportfederaties spelen wanneer sportclubs willen werken rond mensen in armoede?

De sportclubIn heel wat sportclubs is iedereen welkom. Veel sportclubs staan open voor iedereen en dus ook voor men-sen in armoede.

De sportclub moet daarvoor echter niet in de eigen buidel tasten. De club moet zelf geen sociaal tarief aanbieden, maar moet wel op de hoogte zijn van terugbetalingsmo-gelijkheden en initiatieven vanuit de gemeente, sportdienst en so-ciale organisaties. Als club kan je actief informeren, documenten sa-men invullen en zelfs mee contac-ten leggen. Zo kan de sportclub de drempel voor mensen in armoede aanpakken zonder er zelf financiële inspanningen voor te doen.

Enkele bestaande initiatieven

De sportdienst kan je een overzicht geven van de kortingssystemen in jouw gemeente. Veel steden en gemeenten bieden mensen met een beperkt budget immers de mo-gelijkheid om deel te nemen aan

het sport- en vrijetijdsaanbod. Een groot aantal steden en gemeenten zet goed uitgedokterde systemen van vrijetijdspassen uit op basis van reeds bestaande systemen of een nieuw idee. De kansenpas van Aalst en de Uitpas van Mechelen zijn hierin koplopers.

In de meeste gevallen heeft het OCMW een terugbetalingssysteem voor zijn klanten. Elk OCMW heeft zijn eigen werkwijze en eigen huis-reglement. In vele gevallen kunnen OCMW-klanten een beroep doen op een sportcheque. Dit bedrag kan in sommige steden of gemeenten oplopen tot 250 euro per jaar waar-bij de OCMW-klant nog slechts 10% van de totale prijs moet beta-len.

De Vlaamse ziekenfondsen voor-zien een tussenkomst voor het in-schrijvingsgeld bij een sportclub. Het lid (of de ouder) is in principe verantwoordelijk voor het aan-vragen van deze tussenkomst. Als sportclub kun je deze tussenkomst actief promoten als extra onder-steuning en intern goede afspraken maken over wie de formulieren mag invullen in naam van de club.

VSFmagazine 2.2012 19VSFmagazine 2.2011

VSF Roadshow 2013Over VSF - VSF organisatienieuws30.11.2012

Onder de slogan “de VSF komt naar je toe” startten we een paar jaar geleden met onze “VSF Roadshow”. Het is een initiatief waar-bij we federaties ter plekke een bezoekje brengen met twee doelen. Ten eerste: de sportfederatie op maat informeren. Afhan-kelijk van jouw vraag komen we met één of meerdere van onze medewerkers langs, zodat we gericht informatie kunnen geven over onze diensten, over (sport)wetgeving, (sport)beleid,... Ten tweede: informatie ver-krijgen van en over de sportfederatie om zo te weten te komen wat de federatie van ons verwacht, waar we meer ondersteuning kunnen geven, welke thema’s we verder moeten uitdiepen,...

Dit initiatief is de voorbije jaren zeer nuttig en interessant gebleken, zowel voor ons als voor de de deelnemende federaties. In de volgende beleidsperiode zetten we dit initi-atief dan ook graag voort. Contacteer Leen (09 243 12 93), dan komt de VSF Roadshow bij jouw federatie langs!

Indexering lonen in januari 2013 Werkgeversmaterie - personeelsbeleid30.11.2012

Volgens de recentste prognose van het Planbureau komt er een loonindexering aan in januari 2013. In zijn laatste prog-nose verwacht het Planbureau de volgende overschrijding van de spilindex namelijk in november 2012.

Dat betekent dat de lonen in onze sector in januari 2013 met 2% stijgen. Dat zou dan de enige indexering zijn volgend jaar, en indien de prognose voor januari stand houdt zou deze indexsprong meteen mee gebsubsidi-eerd worden voor de Bloso gesubsidieerde personeelsleden.

Nieuwe projectoproep “toeleiding van kansengroepen naar sport-kampen”Sport voor Allen - projectsubsidies30.11.2012

Sportfederaties die de toeleiding naar sportkampen van personen in armoede en/of personen met een handicap bevorderen, kunnen hiervoor subsidies ontvangen.

Vlaams minister van Sport Philippe Muy-ters lanceert opnieuw deze projectoproep voor sportfederaties en organisaties voor sportieve vrijetijdsbesteding. Deze finan-ciële ondersteuning wil sportfederaties en sportclubs stimuleren om voldoende com-petenties te ontwikkelen om deze toelei-ding naar sportkampen duurzaam in hun werking in te bouwen. De projectoproep en de aanvraagformulieren vind je op de web-site Sport van het departement CJSM (www.cjsm.vlaanderen.be/sport) onder de rubriek experimentele projecten.

Oproep nieuwe Multimove piloot-groepen voor seizoen 2013-2014Over VSF – Multimove26.10.2012

De VSF biedt vanaf september 2013 aan ongeveer 50 sportclubs de kans om, in na-volging van 24 reeds actieve sportclubs, via hun sportfederatie in te stappen in het pro-ject “Multimove voor kinderen”.

Voel je je aangesproken door dit project en wil je in september 2013 instappen? De deadline voor het indienen van jouw dossier valt op 15 januari 2013. Download of be-kijk de documenten die nodig zijn om jouw sportfederatie en sportclubs naar voor te schuiven als kandidaat op onze website on-der “Nieuws”.

VSF actief op Facebook en TwitterMedia - mediabeleid30.11.2012

De VSF heeft een nieuwe Facebookpagina en een account op Twitter. Volg ons en blijf op de hoogte van nieuwtjes uit de sportsec-tor!

In de komende beleidsperiode zal de VSF haar leden blijven informeren via haar ver-schillende communicatiekanalen. Om de vlotte doorstroming van informatie te be-waken, zullen we onze externe communica-tiestrategie bijsturen waar dit nodig blijkt. Alvast een tip van de sluier: in de loop van 2013 lanceren zowel de VSF als het Dynamo Project een nieuwe website! Intussen heb-ben we alvast nieuw leven geblazen in de

activiteiten op Facebook en Twitter. Je vindt ons terug op Facebook via www.facebook.com/vlaamsesportfederatie en op Twitter via www.twitter.com/vlaamsesportfed

Beleidsbrief SportSportbeleid - algemeen30.11.2012

De beleidsbrief Sport 2012-2013 is er. Een beleidsbrief is een weergave van de be-leidsvisie van de minister voor één bepaald werkjaar. Je leest in de beleidsbrief over de beleidsrealisaties van 2012 en de be-leidsprioriteiten voor 2013. Je vindt de digitale versie van de beleidsbrief Sport op onze website onder Sportbeleid › Algemeen.

Stem van de sportclubs: laat je stem horen na de lokale verkiezingenSportbeleid - algemeen26.10.2012

De gemeentelijke en provinciale verkiezin-gen zijn achter de rug. Als sportfederatie is het belangrijk om jouw sportclubs aan te zetten om na de verkiezingen hun stem te laten horen zodat hun behoeften en aan-dachtspunten opgepikt kunnen worden.

Het gemeentelijk sportbeleid heeft een gro-te invloed op jullie sportclubs. Vanaf januari 2013 gaat een nieuwe beleidsploeg, en dus ook een nieuwe of herkozen schepen van Sport, aan de slag. De VSF geeft jouw sportfederatie een voor-zet van algemene aandachtspunten die op lokaal vlak belangrijk zijn voor de sport-clubs. Je vindt onze nota op onze website onder Sportbeleid › Algemeen. Als sportfederatie kun je deze nota versprei-den naar de sportclubs, of je kan de nota per-sonaliseren en er je eigen logo of specifieke aandachtspunten aan toevoegen. Activeer je sportclubs, zodat ze hun stem laten horen!

VSF Online is de maandelijkse e-nieuwsbrief van de Vlaamse Sportfederatie vzw. Iedereen kan die nieuwsbrief ontvangen. Wil je graag het sportbeleidsnieuws volgen, gezien vanuit de sportfederatiesector, dan kun je je op onze website abonneren op VSF Online.

In het VSF magazine focussen we op de belangrijkste realisaties van de afgelopen maanden. De volledige nieuwsberichten kun je raadplegen op www.vlaamsesportfederatie.be.

Online

over vsf

19

Page 20: VSF magazine 4 - 2012

20 VSFmagazine 4.2012

sportbeleid

Steunpunt Sport op kruissnelheid

Een overzicht van de onderzoekslijnen

SOPHIE COOLS

Na het Steunpunt Sport, Beweging

en Gezondheid (2002-2006) en het

Steunpunt Cultuur, Jeugd, Sport

en Media (2007-2011) zag het der-

de steunpunt in verband met sport

begin 2012 het levenslicht. Het

nieuwe Steunpunt Beleidsrelevant

Onderzoek Sport werd onder im-

puls van de Vlaamse overheid

opgestart door de universiteiten

van Gent, Leuven en Brussel. Dit

Steunpunt Sport verricht opdracht-

onderzoek dat input moet geven

voor de beleids- en beheerscyclus

m.b.t. het beleidsdomein sport.

Onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel, de Universiteit Gent en de Katholieke Universiteit Leuven bundelen hun krachten in 11 onderzoeksprojecten (waarvan er twee uit een dubbel werkpak-ket bestaan). Daarnaast is er ook ruimte vrijgehouden voor ad-hoc-onderzoek, dat aansluit bij nieuwe of acute beleidsissues. We geven hieronder een overzicht van de on-derzoeksprojecten, met de centrale onderzoeksvragen en betrokken promotoren en onderzoekers. Meer informatie over methodologie vind je op www.steunpuntsport.be.

Een belangrijk aandachtspunt bin-nen dit steunpunt is de interactie met het werkveld. Het werkveld kan, op vraag of op eigen initi-atief, betrokken worden bij de werkgroepen per onderzoekspro-ject. Daarnaast zal het steunpunt aandacht hebben voor informatie-uitwisseling van de resultaten via onder andere beknopte factsheets. De VSF is alvast betrokken bij enke-le onderzoeken. Als je als federatie betrokken wil worden, kan je ons dat gerust laten weten.

Naar een duurzaam Sport voor Allen-

beleid: analyse van kritieke succesfactoren van georga-niseerde sportbeoefening bij adolescenten

Door wie? Prof. Dr. Theeboom, Prof. Dr. De Martelaer en Dra. Evi Buelens (VUB) Wat bepaalt de aantrekkingskracht van een sportclub voor adolescen-ten in het algemeen en maatschap-pelijk kwetsbare jongeren in het bijzonder?• Hoe kan de actieve betrokken-

heid van adolescenten in de georganiseerde sport verhoogd en behouden worden?

• Wat is de rol en impact van verschillende stakeholders op de toename en duurzaamheid van georganiseerde sportparticipa-tie onder jongeren en op hun persoonlijke en sociale ontwik-keling binnen en buiten sport?

• In welke mate kan toegankelijke sportinfrastructuur een impact hebben op (het niveau van) de georganiseerde sportparticipa-tie van adolescenten?

Studie naar facto-ren die bijdragen tot de ontwikkeling

van getalenteerde en elite jonge atleten naar elite se-niors vanuit ontwikkelings- en holistisch perspectief

Door wie? Prof. Dr. Wylleman, Prof. Dr. De Bosscher, Prof. Dr. Van Hoecke, Dra. Nathalie Rosier (VUB)

Hoe ervaren of welke problemen ondervinden junior of senior elite atleten vóór, tijdens, en na hun junior-senior transitie op atletisch, psychologisch, psychosociaal, aca-demisch/educationeel, financieel en fysiek niveau.

Prospectieve studie naar fysieke (in)-

activiteit, fysieke fitness en gezondheidsgerelateerde parameters bij Vlaamse volwassenen

Door wie? Prof. Dr. Clarys, Prof. Dr. Deforche, Prof. Dr. Lefevre, Prof. Dr. Thomis, Maarten Peeters, Dra. Evelien Mertens, Drs. Ruben Charlier, Dra. Iona Vermet (KUL en VUB)

• Wat is de evolutie in 10 jaar in fysieke activiteit, sedentariteit, sportparticipatie, voeding, fysieke en gezondheidsparame-ters bij volwassen Vlamingen?

• Wat is de relatie tussen een veranderde levensstijl (veran-deringen in (in-)activiteits en voedingspatroon) met verande-ringen in fysieke fitheid en ge-zondheid over een periode van 10 jaar? Welke determinanten kunnen deze relaties verklaren?

• Kunnen genetische risicoprofie-len de status 10 jaar geleden en de verschillen tussen individuele evoluties over een periode van 10 jaar verklaren en dit voor een aantal fitheidsdomeinen en gezondheidsparameters?

Sport en gezond-heid bij senioren in

Vlaanderen

Door wie? Prof. Dr. Delecluse, Prof. Dr. Boen, Dra. Sofie Martien, Dra. Eva Kennis (KUL)

• Wat zijn de langetermijneffec-ten (1 jaar follow-up) op vlak van fysieke activiteit, fitheid, welbe-vinden en sociaal functioneren ten gevolge van een intensieve bewegingsinterventie van 1 jaar bij ouderen (60+)?

• Hoe kunnen we bewegingspro-gramma’s ontwikkelen voor ouderen die niet of onvoldoende bewegen?

1

2

3

4

Page 21: VSF magazine 4 - 2012

21VSFmagazine 4.2012

sportbeleid

Verbetering van de toegang tot sportsettings en

sportdiensten/lichte sport-vormen

Door wie? Prof. Dr. Scheerder, Prof. Dr. Vanreusel, Dra. Julie Borgers (KUL)

• Wie zijn de lichte sportbeoefe-naars?

• Wat zijn hun motieven om in licht georganiseerd verband aan sport te doen?

• Hoe kunnen zwaarder georga-niseerde sportaanbieders uit overheid, markt en middenveld inspelen op dit fenomeen van lichte sportvormen?

Kritische factoren om drop-out te voorkomen in sport

en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd

Door wie? Prof. Dr. Lefevre, Prof. Dr. Seghers (KUL)

• Welk profiel op het vlak van fysieke (in)activiteit kunnen we op basis van een objectieve monitoring vaststellen bij de huidige generatie kinderen en jongeren in Vlaanderen en wat is de relatie met hun fysieke fitheid?

• Welk temporele patronen op het vlak van fysieke (in)activiteit kunnen we vaststellen bij de huidige generatie kinderen en jongeren in Vlaanderen?

• Welke verschuivingen in (ge-organiseerde) sportdeelname treden op tijdens de overgang van de kindertijd naar adoles-centie?

• Welke socio-demografische, psychosociale en omgevings-gebonden factoren tijdens de kinderenjaren verklaren “drop-out” uit de georganiseerde sport tijdens de adolescentie?

• Wat is het verband tussen (ge-organiseerde) sportdeelname tijdens de vroege adolescentie (middelbare studies) en sport-deelname en andere vormen van bewegen op volwassen leeftijd?

De rol van volwas-sen status in het

talent identificatieproces

Door wie? Prof. Dr. Thomis, Prof. Dr. Lenoir, Prof. Dr. Philippaerts (UGent en KUL)

• Hoe sterk is de samenhang/overeenkomst tussen invasieve (gouden standaard) en niet-in-vasieve methoden om biologi-sche maturiteit in te schatten?

• Hoe sterk is de samenhang/overeenkomst tussen invasieve (gouden standaard) en niet-in-vasieve methoden om lichaams-lengte op volwassen leeftijd in te schatten?

• Verschillen jonge sporters met verschillende maturiteitsstatus op selectiemomenten in fysieke karakteristieken?

• In welke mate is de maturiteits-status op belangrijke selectie-momenten bepalend voor de sportieve loopbaan?

Sportletselpreventie via leerkrachten lichamelijke

opvoeding: haalbaarheid, effectiviteit en overdraag-baarheid

Door wie? Prof. Dr. De Clercq, Prof. Dr. Haerens, Dra. Vercruysse (UGent)

Kan een intrinsiek sportletselpre-ventieprogramma voor leerkrach-ten lichamelijke opvoeding in het secundair onderwijs met aandacht voor motiverende aanpak en trans-fer naar leerlingen:• de letselpreventiecompetentie

en - gedrag bij leerkrachten lichamelijke opvoeding doen toenemen?

• sportblessures bij leerkrachten lichamelijke opvoeding doen dalen?

• leerkrachten lichamelijke opvoeding meer letselpreven-tiecompetenties in hun lessen en/of sportbegeleiding laten transfereren? (en hoe optimali-seren ?)

• de letselpreventiecompetentie en - gedrag bij leerlingen-spor-ters doen toenemen?

Naschoolse sport als middel tot blijvende sportparticipatie

Door wie? Prof. Dr. Cardon, Prof. Dr. Haerens, Prof. Dr. De Bourdheaudhuij, Dra. De Meester (UGent)

• Zijn jongeren die deelnemen aan de schoolsport meer of min-der gemotiveerd om te sporten dan jongeren die niet deelne-men aan de schoolsport?

• Sporten jongeren die deelne-men aan de schoolsport meer in hun vrije tijd dan jongeren die niet deelnemen aan de school-sport?

• Zijn jongeren die deelnemen aan de schoolsport meer of minder fysiek actief dan jonge-ren die niet deelnemen aan de schoolsport?

Een empirisch on-derbouwde aanpak over de effectiviteit

van sportpromotionele initiatieven en sportbeleid door duurzame interorga-nisationele samenwerking

Door wie? Prof. Dr. Willem, Prof. Dr. Cardon, Prof. Dr. De Bourdheaudhuij, Drs. Marlier (UGent)

• Hoe kan de effectiviteit van sportpromotie-initiatieven op het vlak van duurzame sportpar-ticipatie worden gemeten?

• Wat zijn de determinanten van duurzame en effectieve lokale samenwerkingsverbanden voor de promotie van sport voor allen?

Participatiesurvey i.s.m. andere steun-punten (cultuur,

jeugd en media)

Het is de bedoeling om aan de hand van deze groots opgezette survey onder coördinatie van het Steunpunt Cultuur, inzicht te krijgen in het participatiegedrag van de Vlaming, in participatie-drempels, de wijze en context van participatie, de mechanismen die een impact hebben op participatie en de eventuele overlap en/of ver-schillen in participatie. Anderzijds is het ook de bedoeling om een aantal trends in (sport)participatie zichtbaar te maken door verge-lijking met de gegevens uit de grootschalige participatiesurvey uit het vorige Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport.

Meer informatie over de onder-zoeksprojecten kan je terug-vinden op www.steunpuntsport.be.

5

6

7

8

9

10

11

Page 22: VSF magazine 4 - 2012

VSFmagazine 4.201222

dynamo project

Typologie van de sportclubs

Het Dynamo Project, een project

van de Vlaamse Sportfederatie

vzw, ontwikkelde een typologie

van sportclubs. Het indelen van

sportclubs in verschillende types

kan verschillende sportactoren

helpen om sportclubs efficiënter

te ondersteunen. Het model van

de typologie omvat twee kernbe-

grippen: de veranderingsgezind-

heid (het “willen”) en de capaciteit

(het “kunnen”) van sportclubs.

Vlaanderen telt heel wat sport-clubs. De laatste jaren groeit bij verschillende sportactoren de be-wustwording dat het belangrijk is om ondersteuning te bieden aan de sportclubs. Echter, de ene sportclub is de andere niet! Sportclubs ver-schillen in grootte, beoogde doel-groep, beoefende sporttakken, …

En dus verschilt ook de ondersteu-ning die elke sportclub nodig heeft.

In 2010 startte het Dynamo Project, een project van de Vlaamse Sportfederatie vzw, een onderzoek naar typologieën van sportclubs. Doel van het onderzoek was om een typologie te ontwikkelen die door verschillende sportactoren (zoals sportfederaties en sport-diensten) als tool kon gebruikt worden om hun sportclubs onder te verdelen in verschillende types. Op die manier kunnen de actoren hun beleid en dienstverlening ef-ficiënter afstemmen op de ver-schillende sportclubs. Er werd een model met bijhorende vragenlijst ontwikkeld die sportclubs in vijf types indelen. De types worden be-paald op basis van de mate waarin een sportclub veranderingsgezind is (het “willen”) en de capaciteit van de sportclub (het “kunnen”).

Het onderzoek kwam er op vraag van Philippe Muyters, Vlaams mi-nister van Sport, en werd gevoerd door de Universiteit Gent. In een eerste onderzoek werd het theore-tisch model ontwikkeld en in een

vervolgonderzoek werd de bijho-rende vragenlijst ingekort en ge-test. De literatuur toont heel wat belangrijke factoren voor de alge-mene werking van een sportclub: sportaccommodatie, het bestuur, trainers, vrijwilligers, financiën, … Verschillende studies tonen ken-merken waarop sportclubs inge-deeld kunnen worden. Enkele voor-beelden zijn competitief tegenover recreatief, de mate waarin sport-clubs afhankelijk zijn van lidgelden, de regelmaat waarmee sportclubs deelnemen aan wedstrijden, … Het model uit het onderzoek van het Dynamo Project onderscheidt zich van andere typologieën door het toekomstgerichte karakter, waarin de sleutelbegrippen “willen” en “kunnen” van cruciaal belang zijn.

Het modelHet model maakt een onderscheid tussen de “non-profit” en “profit” sportclubs. Een non-profit sport-club heeft niet als doel winst te maken. Ze mag wel winst genere-ren, maar die winst moet volledig ingezet worden om het doel van

TYPE 1 TYPE 2 TYPE 3 TYPE 4 TYPE 5

voldoendecapaciteit

onvoldoendecapaciteit

voldoendecapaciteit

onvoldoendecapaciteit

veranderingsgezind behoudsgezind

NON PROFIT PROFIT

PIET ER HOOF

Page 23: VSF magazine 4 - 2012

23VSFmagazine 4.2012

dynamo project

de organisatie te verwezenlijken. Vzw’s en feitelijke verenigingen zijn daar een voorbeeld van. Een profit sportclub of een commerci-ele sportclub heeft wel als hoofd-doel winst te maken. Voorbeelden daarvan zijn bvba’s en nv’s zoals zuiver commerciële fitnesscentra. Sportclubs die geen commerciële doeleinden hebben, worden toege-wezen aan de categorie “non-pro-fit” en vervolgens verder onderver-deeld in vier types. De sportclubs met commerciële doeleinden wor-den onderverdeeld in de categorie “profit” en behoren tot het vijfde type. De focus van de typologie ligt dus op de non-profit sportclubs.

De non-profit sportclubs worden verder onderverdeeld op basis van twee schalen: veranderings-gezind / behoudsgezind en vol-doende / onvoldoende capaciteit. Het model hanteert zeker geen “sterrensysteem” of wil geen sportclubs als “goed” of “slecht” bestempelen. Elke sportclub heeft namelijk zijn eigen waarde en nut.

De typesEen type 1 sportclub is een non-profit, open en veranderingsgezin-de sportclub met voldoende capa-citeit. Het zijn sportclubs met vol-doende capaciteit waardoor alles draait zoals het ongeveer zou moe-ten. Er zijn bijvoorbeeld geen fun-damentele problemen op vlak van accommodatie, financiën of vrij-willigersbeleid. Er zijn voldoende bestuursleden en trainers en deze voeren hun taken naar behoren uit. Desondanks doet de sportclub con-tinu inspanningen om die aspecten te blijven verbeteren. De sportclub is ambitieus en bestuursleden wil-len zich bijscholen. Verder werkt de sportclub samen met de gemeente, met andere sportclubs en/of met scholen, worden er activiteiten ge-organiseerd en worden er acties gedaan om meer leden te werven.

Dat type sportclub staat open voor iedereen ongeacht leeftijd, etniciteit en geslacht. De om-schrijving van dit type sportclub neigt naar een ideaaltype, al zal elke sportclub die onder het type

1 valt wel met één of meerdere problemen te kampen hebben.

Een type 2 sportclub is, net zoals bij type 1, een non-profit en verande-ringsgezinde sportclub. De sport-club is ambitieus en staat open voor iedereen. In tegenstelling tot sport-clubs die onder het type 1 vallen, hebben type 2 sportclubs wel en-kele fundamentele problemen. De problemen kunnen zich situeren op vlak van vrijwilligers, accommoda-tie, bestuursleden, trainers, finan-ciën, … De club doet er alles aan om die problemen weg te werken.

Een type 3 sportclub is een non-profit, eerder gesloten sportclub met voldoende capaciteit. Alles draait zoals het ongeveer zou moeten draaien. Er zijn geen fun-damentele problemen op vlak van accommodatie, financiën, vrijwil-ligers, trainers, … Aangezien alles goed draait, vindt dat soort sport-club het niet nodig om veranderin-gen aan te brengen om de werking van de sportclub te versterken. De sportclub wil geen extra inspan-ningen doen om andere doelgroe-pen aan te trekken. Samenwerken met andere sportclubs of scho-len zegt hen ook niet zo veel.

Een type 4 sportclub is een non-profit, gesloten sportclub met on-voldoende capaciteit. De sportclub heeft te kampen met een aantal fun-damentele problemen. Die proble-men kunnen zich situeren op vlak van vrijwilligers, accommodatie, bestuursleden, trainers, … Maar het bestuur van dat type sportclub is niet geneigd om veel inspannin-gen te doen om te veranderen en te verbeteren. Ze willen bijvoorbeeld geen extra inspanningen doen om andere doelgroepen aan te trekken. Samenwerken met andere sport-

clubs of scholen zegt hen ook niet zo veel. Elke jaar hetzelfde stramien volgen, is goed voor de sportclub.

Een type 5 sportclub is een pro-fit sportclub die commerciële doeleinden nastreeft. Het zijn normaal gezien sportclubs die over voldoende capaciteit be-schikken en vaak professionele werknemers in dienst hebben.

VragenlijstDe sportclubs worden in types in-gedeeld op basis van een vragen-lijst. De vragenlijst peilt naar de veranderingsbereidheid en de ca-paciteit van sportclubs binnen acht factoren. De stuurgroep van het onderzoek, bestaande uit vertegen-woordigers van verschillende sport-actoren, bepaalde de acht factoren:

• accommodatie: gaat over de sportinfrastructuur waarvan de sportclubs gebruikmaken

• bestuur: gaat over de effecti-viteit en competenties van het bestuur

• trainers: gaat over de gekwa-lificeerde en gediplomeerde trainers in de sportclub

• beleid: gaat over beleidsmatige middelen (zoals een beleidsplan) van de sportclub

• vrijwilligers: gaat over de aan-wezigheid van of het tekort aan vrijwilligers in de sportclub

• jeugd: gaat over de (eventuele) jeugdwerking in de sportclub

• financiën: gaat over de financi-ele situatie van de sportclub

• externe focus: gaat over de maatschappelijke meerwaarde van de sportclub, de toeganke-lijkheid voor iedereen, samen-werking met scholen enz.

types sportclubs

type 1

type 2

type 3

type 4

40,8%

33,2%

7,7%

17,0%

Page 24: VSF magazine 4 - 2012

VSFmagazine 4.201224

dynamo project

Meer weten?Neem contact op met Dynamo Project via [email protected]

ResultatenDe finale vragenlijst werd in het onderzoek afgenomen bij een re-presentatieve steekproef van 1.015 sportclubs. De meeste sportclubs behoren tot het type 1 (verande-ringsgezind en voldoende capa-citeit, 40,8%) of het type 2 (ver-anderingsgezind en onvoldoende capaciteit, 33,2%). De minderheid van de sportclubs behoort tot het type 3 (behoudsgezind en voldoen-de capaciteit, 7,7%) en het type 4 ( behoudsgezind en onvoldoende ca-paciteit, 17,0 %).

Op vlak van capaciteit (“kunnen”) blijken de sportclubs vooral sterk te scoren op de factor “jeugd”. De sportclubs scoren voor die factor ook vrij hoog op “willen”, dus staan ze ook open om veranderingen en verbeteringen aan te brengen in de jeugdwerking. Vooral rond de fac-tor “beleid” is er nog werk aan de winkel. De sportclubs scoren voor “kunnen” het laagst op die factor, maar blijken ook wel open te staan voor veranderingen op gebied van beleid.

De Grote Sportclubenquête - Online tool typologie

In het voorjaar van 2012 werd de vragenlijst over de typologie geïn-tegreerd in De Grote Sportcluben-quête die door 1.749 sportclubs ingevuld werd. Sportdiensten en sportfederaties waarvan minstens tien sportclubs deelnamen aan De Grote Sportclubenquête ontvingen in september 2012 een aangepast rapport over de verschillende ty-pes onder hun sportclubs. Ook de deelnemende sportclubs ontvingen een rapport. De rapporten werden verspreid via een online tool die het Dynamo Project ontwikkelde. De online tool verwerkt de ingevulde vragenlijsten automatisch, waar-door de achterliggende berekenin-gen niet manueel gemaakt moeten worden. De online tool blijft ook in de toekomst beschikbaar voor de verschillende sportactoren. Zo kunnen sportdiensten en sportfe-deraties die nog geen rapporten konden bekomen, de bevraging

90%80%70%60%50%40%30%20%10%0%

accommodatie

bestuur

trainers

beleid

vrijw

illigers

jeugd

financie

n

externe fo

cus

Kunnen

Willen

Gemiddelde scores per factor

met de online tool zelf organiseren. Zij kunnen zelf ook nog andere vra-gen toevoegen aan de vragenlijst en vervolgens de resultaten in ver-schillende formaten exporteren.

De Vlaamse sportclubs scoren over het algemeen vrij hoog op “willen” en staan open voor veranderingen en verbeteringen in de sportclub. Dat is natuurlijk goed nieuws voor organisaties die bezig zijn met sportclubondersteuning. Aan de hand van het rapport uit de online tool worden de onderwerpen in kaart gebracht waarrond sport-clubs enerzijds ondersteuning nodig hebben en anderzijds onder-steuning wensen. Die nuttige in-formatie kunnen sportdiensten en sportfederaties verder gebruiken bij het maken van beleidskeuzes rond sportclubondersteuning.

Page 25: VSF magazine 4 - 2012

Concentrez-vous sur l’amélioration de votre record personnel…

… arena se charge du reste. Cela fait à présent de nombreuses années qu’arena est le partenaire en assurances par excellence de très nombreuses fédérations sportives. Avec nous, vous avez donc l’assurance de toujours pouvoir compter sur le soutien d’une équipe qualifiée dans les moments plus délicats de votre loisir sportif.

N’hésitez pas à surfer sur www.arena-nv.be pour de plus amples informations ou conseils.

Concentrez-vous sur l’amélioration de votre record personnel…

… arena se charge du reste. Cela fait à présent de nombreuses années qu’arena est le partenaire en assurances par excellence de très nombreuses fédérations sportives. Avec nous, vous avez donc l’assurance de toujours pouvoir compter sur le soutien d’une équipe qualifiée dans les moments plus délicats de votre loisir sportif.

N’hésitez pas à surfer sur www.arena-nv.be pour de plus amples informations ou conseils.

Arena, 20 jaar ijzersterke expertise!

Thanks to all!het Arena-team

| meer dan 100 federaties | over de 100 sportclubs | 1.000.000 sporters | van diepzeeduiken tot bergbeklimmen | partner van de Rode Duivels

| enorme knowhow en sterke service | samen groeien | Arena, uw coach |

20 jaar Arena.indd 3 22/11/2012 14:56:01

Page 26: VSF magazine 4 - 2012

VSFmagazine 4.201226

sport voor allen

Ledenbehoud. Even belangrijk als leden werven?T IM LAMON

Veel sportclubs hebben te ma-

ken met een groot ledenverloop.

Nieuwe leden sluiten zich aan,

maar tegelijkertijd is er ook een

groep die de club verlaat. Het is

zonde om nieuwe leden te werven,

terwijl aan de andere kant veel

leden de club weer verlaten. Het is

dus belangrijk om zowel aandacht

te besteden aan ledenwerving als

aan ledenbehoud. Meer en meer

federaties en sportclubs willen hier-

op inzetten, omdat juist op het punt

van ledenbehoud of retentie nog

veel “winst” kan geboekt worden.

ClubbindingOm de leden te behouden is het van essentieel belang dat zij zich thuis voelen in de sportclub. Clubbinding is hierbij het sleutelwoord. Als een lid zich kan identificeren met de club en zich er thuis voelt, dan zal hij zich minder snel uitschrijven en is hij bovendien bereid om meer te doen voor de club (bijvoorbeeld vrijwilligerswerk). Een tevreden lid zal zelfs reclame voor je maken.

Breng in kaart waarom leden graag komen, maar ook waarom ze zich (af en toe) niet thuis voelen in de club. Je kan dit bijvoorbeeld doen door een tevredenheidsenquête af te nemen bij je aangesloten leden of een gesprek te voeren. Door de positieve punten te behouden en te versterken, maar ook de negatieve punten die naar voor komen aan te pakken, kan je de binding met de club versterken.

Een ander middel om de club-binding te versterken is het or-ganiseren van nevenactiviteiten. Zij zorgen voor een grotere ver-bondenheid en een goede sfeer.

AfscheidsgesprekOndanks alle inspanningen van een club zullen er altijd leden zijn die hun lidmaatschap opzeggen. Dan is het belangrijk om de reden van vertrek te achterhalen. Pas als die gekend is, kan de club bekij-ken hoe ze dit in de toekomst zal proberen te voorkomen. Een af-scheidsgesprek kan helpen om die informatie te weten te komen. Dat gesprek voer je op het moment dat iemand zijn lidmaatschap opzegt. Door middel van enkele korte vra-gen probeer je te achterhalen wat de reden(en) voor het vertrek is. Het afscheidsgesprek kan mon-deling (face to face of via de tele-foon) gevoerd worden, maar de club kan er ook voor kiezen om te vragen een schriftelijke enquête of enquête via e-mail in te vullen.

Ondersteuning als federatieDe VSF wil in 2013 haar ondersteu-ning rond het thema ledenbehoud verder uitwerken. De VSF neemt dit thema op in de tool www.laag-drempeligesportclub.be en voor-ziet infosessies voor haar leden.Voor de sportclubs blijft het eer-ste aanspreekpunt de eigen fe-deratie. Sportfederaties die een infosessie rond laagdrempe-lige sportclub willen aanbieden aan hun clubs, kunnen hier-voor een beroep doen op de VSF.

Vanuit de VSF zien we ook voor dit thema drie taken voor de federaties: informeren en sen-sibiliseren van de sportclubs en zelf initiatieven nemen.

Zorg ook dat je kan antwoorden op vra-gen over dit thema. Duid binnen je fede-ratie een contactper-soon aan waar clubs bij terecht kunnen.Op www.laagdrem-p e l i g e s p o r t c l u b .be staan heel wat tips voor clubs die willen wer-

ken aan een “iedereen is wel-kom gevoel”. Binnenkort komen daar tips over ledenbehoud bij.

Neem getuigenissen en goede prak-tijken op in je nieuwsbrief. Heel wat clubs hebben hier al over nagedacht en werken met een plan of nemen al enquêtes af. Als federatie kan je deze goede praktijken versprei-den of zelf documenten uitwerken.

Stimuleer je clubs om een af-scheidsgesprek te houden. Zo krijgen ze inzicht in de redenen waarom leden de club verlaten. Dit zal hen stimuleren om na te den-ken over aspecten van hun werking die voor verbetering vatbaar zijn.

Breng het verloop binnen al jouw clubs in kaart.

Op www.laagdrempelige-sportclub.be vind je vanaf 1 januari 2013 een voorbeeld vragenlijst, alsook praktische tips voor de club om te werken aan ledenbehoud.Enkele belangrijke tips om in het achterhoofd te houden:

Creëer een warme sfeer Vraag de meningen van je leden Luister naar je leden Organiseer leuke nevenactiviteiten Toon je dankbaarheid Hou een afscheidsgesprek

Page 27: VSF magazine 4 - 2012

27VSFmagazine 4.2012

sport voor allen

Waarom gingen jullie met het thema retentie aan de slag?

“Na Handbal Sporttak In de Kijker (2011), waarbij we veel energie geïnvesteerd hebben in werving, besliste de raad van bestuur van de VHV om nu ook meer oog te hebben voor de retentie, het behoud van de leden binnen de clubs. Die beslis-sing viel omdat wij met een aantal vragen zitten. Zijn we aan het dwei-len met de kraan open? Werven we ze door de voordeur terwijl ze door de achterdeur weer buiten-stromen? En als ze al zouden bui-tenstromen, waaraan ligt dat dan? Weten we dat wel? Hebben we een opvolging van onze afhakende le-den? Haken onze leden af na enke-le weken of na vele jaren? Kunnen en willen we hen in andere hoeda-nigheden bij het handbal houden?”

Hadden jullie voordien al een idee van het verloop van jullie leden?

“Cijfermatig uiteraard wel. De Vlaamse Handbalvereniging wint jaarlijks een tweehonderd leden. Dat is het verschil tussen onge-veer 1.000 leden die uitstromen en 1.200 leden die instromen. Wat de redenen betreft voor de uitstroom gingen we vroeger af op een fingerspitzengefuhl, maar wilden we nu graag cijfermatige bevestiging. We riepen dan ook de hulp van de clubs in. Bij ons zijn er ook wel jaarlijks een 250 leden die op basis van het decreet hun ont-slag indienen en kort daarna weer bij een andere club opduiken.”

Hoe gingen jullie te werk?

“Zoals je merkt zijn er veel vragen, maar om die op een onderbouwde manier te beantwoorden hadden we input nodig van onze clubs. De federatie heeft daarom beslist om de volgende strategie te volgen:• De federatie monitorde de

ontslagen van 1 januari 2012 tot 1 september 2012. De ontslagen van spelers die bij een an-dere VHV club weer aansloten, werden er in de mate van het mogelijke uitgefilterd. In totaal ging dat over 850 sporters.

• De VHV legde iedere club zijn ei-

gen lijst van ex-spelers voor, en vroeg hen of ze wisten waarom lid x of y ervoor koos om zich uit te schrijven. We gaan daarbij op zoek naar de reden. Dat iemand voor een andere sport kiest, is meestal een gevolg en niet de reden van zijn/haar ontslag. De reden was dan misschien dat de speler niet begaafd was en daardoor weinig aan bod kwam. Of dat het lidgeld te duur was en hij of zij niet betaalde. Of mis-schien woonde de sporter te ver om regelmatig te komen.

• Uit ervaring weten we dat de meeste secretarissen of jeugd-coördinatoren quasi perfect per individuele sporter kunnen vertellen waarom zij de club verlaten. Maar toch stelden we vast dat clubs het niet altijd weten. De VHV vroeg hen om de gestopte leden op te bellen. We hebben ook zelf steekproefs-gewijs een aantal gewezen leden opgebeld om te zien of de versies strookten.

• De clubs gaven de resultaten door aan de federatie. Wij zijn deze nog volop aan het verwer-ken.”

Zijn er al resultaten bekend?

“Zeker. Wij hebben bijvoorbeeld vastgesteld dat 60% afhaakt om sociale redenen: jongeren voe-len zich niet goed in de groep (7%) (bv. enige meisje in een jon-gensploeg), ze kunnen zich niet vinden in de clubfilosofie (9%) (bv. wie niet komt trainen, speelt minder tijdens de wedstrijd). Meestal leiden die sociale oorza-ken tot beperkte spelgelegenheid, waardoor de kinderen afhaken. De volwassenen haken meer af om leeftijdsgebonden (6%), medische (5%), familiale (16%) of professio-nele redenen (9%). Die laatste zijn dan soms tijdelijke hinderpalen. Voor de clubs is het van belang om die mensen niet uit het oog te ver-liezen en hen op tijd weer te betrek-ken, als trainer, bestuurder, vrijwil-liger of wie weet scheidsrechter.Ook weten we nu dat er toch nog heel wat kinderen meerdere spor-ten beoefenen en op een bepaald moment een keuze maken (7%).

Van 18% van de afgehaakte leden is er geen duidelijke reden bekend.”

Hoe willen jullie nu verder aan de slag gaan? Wat zal de federatie doen?

“Wij zullen met een kleine werk-groep binnen de raad van bestuur de cijfers in detail (ook bijvoorbeeld per geslacht en leeftijdscatego-rie) bekijken. Nadien beslissen we of er zich inhoudelijke of formele koerswijzigingen opdringen. Het is vrij duidelijk dat er bij de afha-kende leden een vraag is om meer flexibiliteit. Gescheiden ouders die niet in elkaars buurt wonen kunnen hun kind soms maar één keer op twee laten meedoen in het weekend. Sommige clubs ac-cepteren dat niet. Voor hen is een ploegsport een engagement, en dat verkoopt tegenwoordig moeilijker.”

“Als bond kunnen we misschien inzetten op recreatieve tornooien met vrije inschrijvingen. Aan de andere kant willen wij er ook over waken dat ploegen geen forfait geven voor een wedstrijd omdat de helft van de spelers andere prioriteiten heeft. Misschien ver-wijzen we deze kinderen en hun ouders beter door naar individu-ele sporten? Dat zijn keuzes die de federatie al dan niet kan maken om de retentie te bevorderen.”

“Wij denken dat het belangrijk is dat onze clubs in ieder geval een soort afscheidsgesprek voeren met leden die afhaken. Weten is meten. Soms is hetgeen je ver-neemt misschien een inconvenient truth, maar dan beslis je als club nog steeds zelf wat je met deze informatie aanvangt. Het voor-naamste is dat een aantal zaken bespreekbaar gemaakt worden.”

De Vlaamse Handbalvereniging vzw (VHV) vroeg aan al haar clubs om het ledenverloop door te geven. We laten hierover Marijn Peters, sporttechnisch medewerker van de VHV aan het woord.

Meer weten?Heb je vragen rond dit on-derwerp of wil je er concreet mee aan de slag? Neem dan contact op met Tim via [email protected]

Page 28: VSF magazine 4 - 2012

28 VSFmagazine 4.2012

sport voor allen

Nieuwe projectoproep “Multimove voor kinderen”SOFIE DE BOCK

Het proefproject Multimove voor

kinderen is intussen de start-

fase ontgroeid. Alle 24 reeds

actieve pilootclubs doen inspan-

ningen om samen met hun

jongste leden een leuk en actief

bewegingsuurtje te beleven.

Met een nieuwe projectoproep biedt

de VSF aan ongeveer 50 sportclubs

de kans om via hun sportfederatie

in te stappen in het project vanaf

september 2013.

SitueringOp initiatief van Vlaams minis-ter van Sport Muyters startte in september 2011 het pro-ject “Multimove voor kinderen, een gevarieerd bewegings-aanbod voor jonge kinderen”. Multimove voor kinderen stimu-leert Vlaamse kinderen tussen 3 en 8 jaar om breed en gevarieerd te bewegen, waarbij de focus op de algemene ontwikkeling van vaar-digheden ligt en waarbij de sport-tak niet noodzakelijk herkenbaar is.

In het Multimove voor kinderen aanbod staan 12 fundamentele be-wegingsvaardigheden centraal (bv. slaan, trappen, springen, …). De fundamentele bewegingsvaardig-heden zijn van cruciaal belang en moeten al op jonge leeftijd geprik-keld worden. Het proefproject wil de ontwikkeling van de bewegings-vaardigheden op een pedagogisch verantwoorde en wetenschappelijk onderbouwde manier stimuleren.Kortom: Multimove voor kinderen is de start van een gezonde levens-stijl met veel beweging en sport.

50 nieuwe sportclubs, wie is kandidaat?In navolging van 24 reeds actieve sportclubs, biedt de VSF vanaf september 2013 aan ongeveer

50 sportclubs de kans om via hun sportfederatie in te stappen in het project Multimove voor kinderen.

Waarom instappen?

• Professionele ondersteuning en begeleiding bij het uitbouwen van het aanbod.

• De betrokken jeugdtrainers/lesgevers worden opgeleid om het aanbod in de praktijk te implementeren.

• De sportclubs ontvangen een financiële tegemoetkoming van minimum 1.000 euro.

Naast de opleidingsmomenten en financiële steun waarop nieuwe pi-lootclubs kunnen rekenen, staan ook een aantal bruikbare en praktische tools ter beschikking. Alle ontwikkelde tools zijn samen-gebracht onder de vorm van een startpakket. Elke geselecteerde pi-lootclub ontvangt een Multimove startpakket ter waarde van 300 euro. Eén van de belangrijkste on-dersteuningsvormen binnen het startpakket is de lesgeversmap.

Aantrekkelijke lesgeversmap

Speciaal voor de lesgevers ont-wikkelde het projectteam een ge-bruiksvriendelijke map, waarin mascotte “Moovie” elke basisbe-weging aantrekkelijk en duidelijk weergeeft. De lesgeversmap (zie foto) bevat concrete activiteiten binnen de 12 fundamentele bewe-gingsvaardigheden en stelt de be-geleider/lesgever na het volgen van een opleidingsdag in staat om prak-tisch aan de slag te gaan. De map is een inspiratiebron voor zowel nieuwe als reeds ervaren lesgevers. De map stimuleert lesgevers om creatief te zijn, nieuwe activiteiten uit te proberen, … We merken in de praktijk dat lesgevers er in slagen

activiteiten via de mascotte Moovie zo in te kleden dat ze aansluiten bij de leefwereld van kinderen.

Enkele voorbeelden:Nog voor de seizoensstart ver-namen we bv. van voetbalclub SW Harelbeke dat ze een Moovie mascotte inschakelen bij de opstart van het bewegingsuurtje, in Gent werd een leuke Moovie handpop geknutseld, bij zwemclub Aegir ontving elk kind een handgemaakt Moovie rugzakje, bij Multimove Aalst kreeg elk kind een Multimove t-shirt van de sponsor, … Daarnaast worden ook alledaagse dingen en thema’s gebruikt om de lessen in te kleden. Bij de Gezinsbond in

Menen stond er begin december een les in het teken van de Sint, in Aalst werd Halloween reeds in het aanbod geïntegreerd,…

Spreekt dit project jouw fede-ratie aan en wil je in septem-ber 2013 instappen?

De deadline voor het indienen van een dossier is 15 januari 2013. Bekijk op de VSF web-site welke documenten nodig zijn om jouw sportfederatie en sportclubs naar voor te schui-ven als kandidaat.

Meer weten?Contacteer Sofie via [email protected] of 09 243 12 62.Volg het project online: www.multimove.be

Page 29: VSF magazine 4 - 2012

Het Sportimonium is méér dan een

museum over sport. Wij vroegen

Erik De Vroede, conservator bij

Sportimonium, om meer uitleg.

Kan je het Sportimonium even voorstellen aan de lezers die het nog niet kennen?

Erik De Vroede: “Wij zijn een mu-seum dat topsport en breedtesport de plaats wil geven die het verdient: op een podium. Het Sportimonium is gelegen in een prachtig strand-gebouw aan de vijvers van het Bloso-domein van Hofstade. Niet alleen beschikken wij over tal van mooie sportcollectiestukken zoals de allereerste(!) olympi-sche vlag, ook de actieve sporter komt aan zijn trekken in ons mu-seum en in onze volkssporttuin.”

Het Sportimonium bestaat sinds 2004, toch is het nog niet gekend bij het grote publiek.

Erik De Vroede: “Aan de ope-ning is een hele voorgeschiedenis voorafgegaan. Na een jarenlange voorbereiding waarin de collectie werd opgebouwd en expertise in

museumzaken werd verworven, heeft het Sportimonium uitein-delijk onderdak gevonden in het strandgebouw van het intussen ge-heel gerenoveerde Bloso-domein.

Het Sportimonium heeft intus-sen een plaats verworven in het erfgoedlandschap. In 2005 verkreeg het museum het label “erkend museum”, wat garant staat voor een kwaliteitsvolle wer-king. In 2009 is het Sportimonium ingedeeld als museum op Vlaams niveau. Daardoor is het algemeen aanvaard als de prominente spe-ler op nationaal en internationaal vlak wat het sporterfgoed van ons land betreft en werkt het samen met tal van partners, zowel uit het culturele veld als uit de sport-wereld. Maar je hebt gelijk, het Sportimonium is niet erg bekend, althans niet bij het grote publiek.”

Hoe komt dat ?

Erik De Vroede: “In de eerste ja-ren lag de focus op het opstarten van het museum en het op punt zetten van de publiekswerking. In die periode waren we ook bezig met de verdere renovatie van het gebouw en het uitbreiden van het aanbod met onder andere de olym-

pische passage, de volkssporttuin, de exporuimte en het interactieve aanbod. We dachten dat het pu-bliek snel de weg zou vinden naar het Sportimonium. Dat bleek ech-ter wat optimistisch. We hebben intussen geleerd dat een duwtje in de rug nodig is. Daarom gaan we vanaf nu intensiever inzet-ten op onze naamsbekendheid.“

Komen er veel bezoekers naar het Sportimonium ?

Erik De Vroede: “Ik denk dat we dit jaar zo’n 20.000 bezoekers zullen bereikt hebben. Dat is heel wat, maar we willen dat aantal gevoelig opkrikken. Wij zijn ervan overtuigd dat er nog veel potentieel is. We bieden het publiek een mooie col-lectie, maar ook een actief aanbod. Dat de bezoekers steevast tevreden terug naar huis gaan, sterkt ons in die overtuiging. Daarnaast komen vele mensen volkssporten ontlenen in onze volkssportuitleendiensten. Op deze manier bereikten we vorig jaar een kleine 50.000 mensen.”

Is sport niet iets van het heden? Waarom is het belangrijk dat de sportfederaties en sportclubs aan-dacht hebben voor hun sport-erfgoed?

verbeter je werking

Heeft jouw sportfederatie aandacht voor het sporterfgoed?SOPHIE COOLS

Kennismaking met Sportimonium

29VSFmagazine 4.2012

foto: Sportimonium - Rob Walbers

Page 30: VSF magazine 4 - 2012

30 VSFmagazine 4.2012

verbeter je werking

Erik De Vroede: “De sportwereld is bijzonder dynamisch en de blik is vooral op de toekomst gericht: voorbereiden van de komende wed-strijden, verbeteren van trainings-methodes, nieuwe leden werven, kalenders opstellen, enzovoort. En dat is ook positief. Maar het hoeft de aandacht voor het eigen erfgoed niet in de weg te staan. Algemeen genomen wordt er weinig bewaard. Dat blijkt bijvoorbeeld wanneer een sportclub of een sportfede-ratie een jubileum viert. Dat mag niet onopgemerkt voorbijgaan en vaak ligt het organiseren van een tentoonstelling of het publice-ren van een boek voor de hand.”

Maar op die momenten blijkt dat weinig materiaal voorhanden is… Erik De Vroede: “Inderdaad, op die momenten stellen sportclubs en sportfederaties vast dat er weinig rest van hun vaak glorierijke verle-den: van de eigen tijdschriften zijn nauwelijks nog exemplaren terug te vinden, verslagen van bestuursver-gaderingen zijn onvolledig, foto’s zijn slechts sporadisch bewaard, de vlag van de club blijkt zwaar aangetast,... Het ontbreken van dit erfgoed is niet alleen voor de club of de federatie een spijtige zaak, maar ook voor de bredere gemeenschap. Sportclubs, sommige meer dan honderd jaar oud, zijn een wezen-lijk onderdeel van het lokale sociale weefsel: al die mensen die actief hebben deelgenomen aan de wed-strijden, de talrijke vrijwilligers die zich voor de club hebben ingezet, de talloze supporters die zich met hun club identificeerden doorheen de jaren. Zo schrijven de vele sport-clubs mee de plaatselijke geschie-denis. En dat geldt evenzeer voor de sportfederaties, de topclubs en de grote sportevenementen op een hoger niveau. We merken dus dat mensen hun sporterfgoed niet zo belangrijk vinden, maar jaren la-ter zijn ze toch gelukkig dat in het Sportimonium een aantal zaken bewaard zijn gebleven.”

Hoe kunnen sportfederaties ervoor zorgen dat het sporterfgoed be-waard blijft? Heb je tips hiervoor?

Erik De Vroede: “Het belangrijkste is dat de sportverantwoordelijken zich bewust worden van het be-lang van hun erfgoed. Dan wordt er vanzelf meer aandacht aan ge-schonken. Het bijhouden van het eigen archief bijvoorbeeld vraagt

niet zo veel inspanning. Veel ruim-te neemt dat doorgaans niet in beslag en met enkele richtlijnen in verband met de bewaaromstan-digheden komen we al een heel eind. Belangrijker is dat het archief samenblijft en dat het niet in de-len valt bij elke secretariswissel. Ik denk dat het ook een goede tip is om een bezoek te brengen aan het Sportimonium. Daar kunnen de verantwoordelijken zich een goed beeld vormen van hoe interessant en mooi sporterfgoed kan zijn. Een goed voorbeeld is de tentoonstelling “Sport in het Paleis” (sportaffiches van het Antwerpse Sportpaleis) die nog loopt tot eind februari 2013.”

Het Sportimonium besteedt veel aandacht aan breedtesport. Vele sportfederaties hebben echter ook een belangrijke topsporttaak. Kan het Sportimonium hierin een rol spelen?

Erik De Vroede: “Het Sportimonium besteedt inderdaad veel aandacht aan het breed maatschappelijk en historisch aspect van sport. Maar we zien het ook als een belangrijke taak om onze sporthelden in ere houden. Zolang wij topsporters die mooie prestaties geleverd hebben niet de aandacht geven die ze ver-dienen – tijdens, maar ook na de carrière – zullen jongeren in ons land minder gemakkelijk gestimu-leerd worden om aan topsport te doen. Door sporters een podium te bieden in een museum, geven we ze de kans om een heel jaar lang in beeld te blijven, en niet enkel wan-neer ze een sportprestatie leveren.”

Hoe vertalen jullie dit idee naar de praktijk?

Erik De Vroede: “Wij hebben bij-voorbeeld de kleerkasten met de sportuitrusting van onze grootste sporters, de Olympic Wall (met alle Belgische medaillewinnaars), aandacht voor de Olympische Spelen en de geleverde presta-ties. Het verhaal in het museum

wordt ook vaak geïllustreerd met de sportuitrusting en onderschei-dingen van belangrijke sporters. Een fiets van Eddy Merckx, Rik Van Steenbergen of Poeske Scherens, de spikes van Kim Gevaert, Ivo Van Damme, Gaston Roelants, de handschoenen van Jean-Marie Pfaff zijn slechts enkele voorbeel-den. Ook de wedstrijdmachine van Stefan Everts en de uitrusting van Joël Smets kan je bij ons vinden. We trekken de lijn ook door naar vandaag, want ook de huidige top-pers komen aan bod. In de opstel-ling “Meten met Atleten” kunnen bezoekers tien sportproeven afleg-gen en hun resultaat vergelijken met de uitslag die Belgische olym-pische atleten zoals Hanna Mariën en Kimberly Buys behalen op de sportproeven. Op deze manier wil-len we de kwaliteiten van de top-sporters op een interactieve wijze aan de bezoeker overbrengen.”

Onlangs heeft de Koninklijke Belgische Roeibond bij jullie zijn 125-jarig bestaan gevierd.

Erik De Vroede: “Inderdaad, en dat vind ik een goede zaak. Het Sportimonium biedt een mooi his-torisch kader om zo een verjaar-dag te vieren. In het verleden zijn er trouwens nog andere bonden hun jubileum bij ons komen vie-ren. Binnenkort doet de Belgische Boksbond dat trouwens ook en de viering van 100 jaar sport-pers in België zal eveneens in het Sportimonium plaatsvinden.

Voor ons is dat een prima manier om de banden met de sportwereld nauwer aan te halen. We beschik-ken over een goede vergader- en presentatie-infrastructuur met een mooi uitzicht op het strand. Tegen gunstvoorwaarden stellen we onze infrastructuur ter beschikking. Dat doen we trouwens ook bij andere gelegenheden waar een directe link is met de sportwereld.”

Page 31: VSF magazine 4 - 2012

De ‘perfect ride’ Op sportief vlak heeft u het talent,

de behendigheid en het doorzettingsvermogen.Maar hoe overwint u als topsporter, sportclub

of –federatie uw fiscaal-juridische uitdagingen?

Laat u bijstaan door het KPMG Sportpraktijk team. Als partner van de VSF, begeleiden onze

professionals u met fiscaal en accountancy advies ook financieel naar een topprestatie!

Uw contact: Pieter De Ranter

+ 32 3 821 19 [email protected]

kpmg.be

annonce_ski_VSF.indd 1 10/12/12 15:13

Page 32: VSF magazine 4 - 2012

Als u zorgt voor het verbeteren van uw persoonlijk record...

...dan zorgt arena voor de rest. Sinds jaar en dag is arena vooraanstaand verzekeringspartner van talloze sportfederaties. Zo kan u gerust zijn dat u zelfs bij het beoefenen van uw favoriete sport kan rekenen op de steun van een deskundig team op die momenten dat het minder goed gaat.

Voor meer inlichtingen en advies surf naar www.arena-nv.be.